Op ski's!
PAG. 6
ZATERDAG 7 DECEMBER 1935
T JUTTERTJE
Een vossejacht in
de bergen H et spoor
kwijt I
sen- ran
toch weten? De andere vriendinnetjes die
een schuilnaam gebruiken, vermelden in
hun briefje ook hun eigennaam. Dat zou je
ook éen keer kunnen doen en blijft het bij
mü alleen bekend.
Antie Eelman, de Waal (T.). Nu is het
grote feest voorbij, Antie, het feest waarop
allen elkaar verrassen en ieder naar een
verrassing uitziet. Ik geloof als ik tachtig
jaar word, dat ik nog aan Sinterklaas
meedoe, je omoe kwam ook bij jullie, hé,
en je tante was er. Dus je zal pret genoeg
gehad hebben.
Piet v. Horïk. Eindelijk weer een teken
van leven, Piet, 't is maar goed dat ik je
af en toe nog eens tegenkom, anders zou
ik kunnen denken dat je naar de maan
verhuisd was. Van M-rie hoor ik ook maar
niets meer en ik mis haar gezellige, goede
rijmpjes. Hoe komt dat toch Ze moet ook
weer eens aan de slag, hoor, zal je het
zeggen? Zuller jullie bij school niet teveel
vechten, met die afgezaagde takken, anders
kon het wel eens gebeuren dat je de deur
aan de Polderweg inmoest, inplaats van
die aan de Javastraat.
Marie v. d. Berg, Breezand. Heel goed,
Marie, dat rijm, heel leuk die raadsels. Je
maakt tegenwoordig beste beurten. Ik zal
de raadsels bewaren, tot ik ze eens nodig
heb, dat zal misschien wel gauw gebeuren.
Hier volgt je rijm.
MOEDERS KINDJE.
In 't kleine, zachte bedje
Ligt moeders lieveling.
Klaas Vaak is stil gekomen,
Nu rust het kleine ding.
En moeke zit bij het bedje
En zegt en zingt nog wat;
Ze houdt zo van haar kindje,
't Is moeke's grootste schat.
Gauw slaapt haar zoete liverd,
Daar ligt nu 't lieve wicht,
En met 'n kusje sluit ze
Tot morgen d' oogjes dicht.
Marie van den Berg, Breezand.
Catrien en Jan Laan. Hebben jullie het
zó, zó druk, jongens, dat moeder je brief
moet schrijven? En die heeft het toch,
denk ik, nog drukker dan jullie met z'n
tweetjes samen. Als er 18 December
ruimte over is, maar dat betwijfel ik, is er
natuurlijk geen bezwaar tegen dat jullie
nog eens komen, maar anders gaan de
anderen voor, dat begrijpt je. 't Is jammer,
Jan, dat je een bril moet dragen, maar er
gaan duizenden kinderen en grote mensen
met een bril door 't leven, dus zo erg is
het nu ook weer niet.
Teefje Broekhulzen, 't Is te hopen, dat
je nu de volgende keer niet ziek ben»,
Teetje, want dat zou een teleurstelling zijn.
dan moesten we de middag maar bij jou
in de kamer geven. Kunnen jullie duizend
kinderen bergen
Nu, jongens en meisjes, tot de volgende
week, dan mogen jullie allemaal we er
schrijven.
Kindervriend.
letjes doen. Werkelijk reuze leuk was dat!
Overdag deden we dat trouwens ook.
De meesten van ons waren nog nooit naar
de wintersport geweest, en de eerste dagen
werd er dan ook voornamelijk geoefend.
Daarna maakten we kleinere tochten, die
echter hoe langer hoe meer uitgebreid
werden.
Zo hebben wt ook een vossejacht ge
houden, op ski's natuurlijk.
We zaten de dag tevoren aan tafel, en
toen zei een van ons:
„Mijnheer, wanneer houden we nu eens
een vossejicht?"
We waren er natuurlijk allemaal gloeiend
voor te vinden, en mijnheer vond het di
rect goed. n»
De volgende dag zou het dan zijn. Hét
was 's morgensvroeg al een reuze lawaai
in onze hut Anders warer er altijd nog
een bende langslapers ('t was toch vacan-
tiel), maar die morgen was iedereen in
minder dan geei tijd zijn bed uit, en naar
buiten gehold om zijn gezicht met sneeuw
te wasschen. Ja, dat is ook zo iets fijns!
Direct na het ontbijt kwamen we alle
maal op onze skis bij elkaar. En de twee
vossen de langste jongens die bij onze
troep waren: Hans en Nicki maakten
dat ze weg kwamen. Wij waren allemaal
zo opgewonden, dat mijnheer ons nauwe
lijks terug kon houden. We wi.den de vos
sen al direct achterna, maar natuurlijk
moesten zij hun kwartier voorsprong heb
ben.
Beste jongens en meisjes.
Vandaag is het Sint Nicolaas, ik houd
het op kantoor bijna niet meer uit en nu
moet ik nog alle briefjes aan jullie schrij
ven. Net zal ik er aan beginnen en daar
komt een van de meisjes van kantoor ver
tellen dat er een Sint Nicolaaspakje voor
me gekomen is. Dat is de eerste verrassing,
ingepakt in tien Heldersche kranten en met
het „opschrift: „Aan den Kindervriend."
Ik begrijp dus dat het van een van m'n
raadselvriendinnetjes moet zijn en dat
blijkt ook uit het briefje. Maar ik moet
zelf raden van wie de verrassing is, want,
schrijft ze heel ondeugend: „Ik denk dat u,
die ons zelf elke week raadsels opgeeft,
hiermede wel geen moeite zult hebben."
Nu, of ik er moeite mee heb. Het is ge
makkelijker raadsels op te geven, dan op
te lossen, dat merk ik nu. Ik heb de
briefjes doorgelopen en de handschriften
vergeleken, maar zeker weten doe ik nog
niet van wie het Sinterklaascadeau komt,
al heb ik wel een sterk vermoeden. Maar
in ieder geval, onbekende Sint Nicolaas,
hartelijk dank voor je aardige verrassing-
En wat hebben jullie gehad van den
Sint? Dat mag je me volgende week ver
tellen. Wat zal ik een dikke brieven
krij en.
Het boek is deze week gewonnen door:
VIOOLTJE.
Joop Kloprogge, Laat je je opoe mee
genieten van je boekenwinst met de
raadsels van de Heldersche Crt., Joop.
dat is aardig, dat' je haar iedere dag een
stukje voorleest. Dan denkt ze vast weer
terug aan haar eigen jeugd.
Marie v. 4, Pol. Zoals je hierboven
ziet, Marie, is de naam „Viooltje" er al,
want het „Viooltje" dat een boek gewon
nen heeft, is een ander viooltje dan jij. Je
zal dus een andere schuilnaam moeten be
denken. Er zijn zooveel bloemen in de we
reld, dat het wel niet moeilijk voor je zal
zijn een andere prachtige naam aan te ne
men. Heb je pret gehad op de Kindermid-
dag?
Hanry du Porto, De Waal (T.). Pap-
perlepaps, Harry, daar is jouw briefje
vorige week blijven liggen en dat mag
immers niet, omdat jij een vriendje van
buiten bent. Dat zal me hoop ik niet
meer gebeuren, hoor, en vooral niet na
tuurlijk als je jarig bent. Dat raadsel is
aardig en zal ik bewaren, tot ik het nodig
heb voor 't Juttertje.
Siruon du Porto, De Waal (T.). Als
goede broertjes waren jullie dicht bij
elkaar, Simon en dus bleef jouw briefje
ook onbeantwoord en dat nog wel een
briefje dat vol feestelijke dingen stond,
over de verjaardag van meester. Geluk
kig maar, dat je zoveel blije dagen had,
anders was je Zaterdag vast boos op me
geweest.
Zilverschoon. Jij praat al erg vooruit,
Zilverschoon. Volgend jaar doe je mee met
de Kindermiddagen, zolang vooruit durf
ik niets beloven, hoor. Maar als we vol
gend jaar weer op tournee gaan, dan is
er vast wel een mogelijkheid dat jij bij de
garde ingelijfd wordt. Knoop dat dus in
je oor.
Fransje v. Engel. rk heb je zien zit
ten, Fransje, en niet alleen zien zitten,
maar ook zien staan op het toneel, vlak
naast den goochelaar en ik heb gehoord
dat je veel pret gehad hebt op onze kin
dermiddag. Ik ben een beetje benieuwd
welk leuk postpapier je nu gaat gebrui
ken, nu de doos met het schoorsteen
vegertje aan mij is leeggeschreven.
Catrien Bijkers. Heeft de Sint je
goed bedacht, Catrientje, en heb je ver
rassingen gehad die je niet verwacht had
Want dat is het leuke met Sint Nicolaas,
dat we dingen krijgen, waaraan we niet
gedacht hadden. Nu 18 December voor
het laatst, hè? Tenminste, we zullen het
hopen, als de 'oeloop zo groot zou worden,
dat er nog een derde middag aan vast
geknoopt zou moeten worden, dan zouden
we nog een keer voor het voetlicht moe
ten verschijnen. Maar dat denk ik wel
niet.
Joop v. Bommel. Daar was je nu toch
bijna nog niet vooraan gekomen in Casino,
Joop, zo volgepropt was de zaal. Maar ge
lukkig, er kon nog een plaatsje gevonden
worden.
Henk Schenkel. Dat was niet leuk
dat het eerste briefje dat je schreef een
week moest blijven liggen? Henk, maar
dat kwam door de grote drukte van de
vorige week, ik hoop dat als Januari een
maal in het land is er niet zoveel briefjes
meer behoeven te blijven liggen. Dag,
hoor.
Bie de Klerk. Ik kan me begrijpen,
dat je een gat in de lucht hebt gespron
gen, Rie, toen je eerst gewonnen boek In
de krant vermeld stond. Hoeveel zullen
er nog volgen?
Annie v. Haaien. 't Is maar goed,
Annie, dat je niet zo vaak vergeet te eten
als raadsels in te zenden, anders liep je
vandaag of morgen zo dun als een naala
langs de straat, maar je heb je voorgeno
men trouwer te zijn. Nu, ik zal eens zien.
Boterbloempje. Dat is een leuk ver
haaltje dat je geschreven hebt, Boter
bloempje, had je dat zelf bedacht? Ik zal
het hieronder een plaatsje geven, maar
voortaan moet je zwarter potlood of inkt
nemen, hoor, anders bederven de zetters
hun ogen.
VERDWAALD.
Er was eens een klein meisje, dat Mies-
je heette. Haar moeder had al heel vaak
over kabouters verteld, maar nog nooit
had Miesje een kabouter gezien. Wel op
een plaatje, maar niet echt. Op een keer,
het was grote schoonmaak en Miesjes'
Moeder was boven aan 't werk, wandelde
Miesje naar het bos. Zij wilde de kabouters
zien en ging ze nu zoeken, maar vond er
geen één, terwijl ze al verder het bos in
liep. Het was de hele dag mooi weer ge
weest, maar de lucht begon te betrekken
en eindelijk begon het heel hard te rege
nen. O, o wat huilde Miesje om haar moe
der, want zij kon de weg naar huis niet
terugvinden. Ze zette zich op het mos neer
en viel in slaap.
Inmiddels was Miesje haar vader thuis
gekomen en vond zijn vrouw met rood
beschreide ogen aan tafel zitten.
Ze vertelde haar man alles en sprak:
„Ik heb haar overal gezocht, maar niet
gevonden."
„Nu dan zal ik eens in het bos zoeken",
sprak vader.
En na lang zoeken vond hrj zijn dochter
tje slapend en kletsnat onder een boom
liggen. Hij pakte haar op en bracht haar
naar huis, waar haar moeder haar al op
wachtte en ze huilden beiden van geluk,
dat zij hun kind weer terug hadden.
Boterbloempje. 13 jaar.
Maart je Tirmpers. Ik heb jou niet
gezien in Anna Paulowna, Maart je,, maar
dat komt natuurlijk omdat ik jou niet ken,
je moet me dus volgende week eens schrij
ven hoe je eruit ziet, zo duidelijk, dat als
ik je tegenkom, ik direct kan zeggen: „Dat
is Maartje." Zal je het doen?
Jeanne Grande. Brrr., dat was me 'n
schrik in Casino, Jeanne, met die naar
beneden duikelende spiegel, maar enfin
jullie zijn er allemaal heelhuids afgekomen
en dat is het voornaamste en we hebben
pleizier genoeg gehad.
Loesje Flotat. Me dunkt, die keus
was niet zo erg moeilijk, Loesje, naar
Casino of Amsterdam., temeer waar je
het vooruitzicht had dat er nog een kin
dermiddag kwam. Het gaan naar Amster
dam is immers altijd een feest en je zal
het wel fijn gevonden hebben. Ik vind het
's winters in Amsterdam nog leuker dan
's zomers, want 's winters is er zo gezellig
veel licht.
De Rode Pimpernel. Nee natuurlijk
ben ik niet boos dat je je naam niet ver
telt, al ben ik wel een beetje nieuwsgierig
wie je nu eigenlijk bent. Hoe moet het nu
als je een boek wint, dan moet ik je naam
door Jan van Wehden.
Ja, in ons land merken we jammer ge
noeg niet veel van sneeuw en ijs. Als we dag
aan dag willen schaatsenrijden en skieën,
moeten we naar Zwitserland, naar Oos
tenrijk, in ieder geval naar het buiten
land...
Vorig jaar ben ik met nog negen an
dere jongens van mijn klas in de Kerst»
vacantie naar Oostenrijk gegaan. Onze
gymnastiekleraar was de leider.
Tjonges, wat hebben we een pret gehad!
Dag aan dag waren we buiten, en 's avonds
waren we lekker lui, en dan gingen we spel
Maar eindelijk waren die vijftien minu-
ten dan toch om, en wij vlogen de berg
helling af, de vossen na.
We volgden de sporen een hele tijd, over
bergen en dalen, langs eigenaardig g^
vormde, besneeuwde dennen. De zon scheen
vrij flink, dus je begrijpt dat we het al
gauw reusachtig warm kregen.
Toen klonk er opeens een schril gefluit,
een waarschuwingssein! Een van de oud
ste jongens, die vooraan ging, was hals
over kop in een gat gevallen door de
sneeuw zie je die niet zo gauw en lag nu
te spartelen om vrij te komen.
We waren al bang, dat de ski's gebro
ken zouden zijn, maar gelukkig was da^
niet zo. Vijf minuten later vlogen we wee:
door. Je hebt geen idee, wat heerlijk n®
is. De lucht is koud en toch ben je zo
warm natuurlijk omdat je aldoor
beweging bent. En hoe!!!
Weer volgden we de sporen van de v
Maar opeens wat was dat? De sp°r