De oorlog in Abessinië.
De mariniers opnieuw in het
middelpunt van de belangstelling
•2e ffleldetbcék *Coutanf
fttengt nieuwe veMateingen.
Stop &eil
tooesfc
JtocH ipot
JiocA zei.
De „Menja" op
de „Pannekoek".
BINNENLAND
TWEEDE BLAD
5
De prijzen van de winter^puzzle met
meer dan 250 gulden verhoogd.
Meer dan 1000 gulden aan prijzen en premies
S D AP.-Kamer fractie
antwoordt mr. Duys.
Geef voor dien blaffenden hoest
dadelijk Akker's Abdijsiroop.
Thans slechts 75 ct. per flacon!
De Sanctie-stemming in
Italië
Komt de oplossing van
het conflict nader?
Dessié gebombardeerd.
Van het Zuidelijk front.
HFT DER SC HE COURANT VAN ZATERDAG 7 DECEMBER 1935.
In de 270 jaar van hun bestaan getoond, onmisbaar te zijn. - Lof
van vreemde generaals. - Waarom is de Saarmedaille niet uitgereikt?
Le eerste marine-soldaten. Typische overeenkomst met de Engelsche
soldaten
En dat verdienen ze! Dit oeroude corps
draagt met zich van generatie op generatie de
traditie te willen zijn en blijven: het keurcorps
van Nederland!
Niemand minder dan de grootste admiraal
van Holland, admiraal De Ruyter, is de peet
vader van deze zeesoldaten.
In de 270 jaar van hun bestaan hebben zfl
getoond een onmisbaar deel van de Nederland-
sche weermacht te vormen. Niettegenstaande
meerdere malen gepoogd werd, het werk van
deze marinesoldaten als overbodig voor
te stellen, niettegenstaande zelfs meerdere
malen pogingen werden aangewend dit keur
corps op te heffen, is men hier nooit in ge
slaagd. Wat begrijpelijk ls, daar de marinier
altijd, even nadat zulke snoode plannen werden
gekoesterd, toonde „the right man in the right
place" te zijn.
Even, nadat het vorig jaar het rapport-Iden-
burg weer dorst te reppen van deze overbodig
heid, kwam de verkiezing in het Saargebied.
Hier, op dit vreemde, wonderlijke plekje grond,
waar de minste fout, ernstige verwikkelingen
kon geven, toonden de mariniers, onder aan
voering van hun officieren en onderofficieren,
dat zij den naam van Nederland hoog wisten te
houden. Eenige weken lang hebben wij toen
in hun midden geleefd, lief en leed met hen
gedeeld. Hun werk was zwaar, de discipline
streng, maar onder de velen was er niet één
„kankeraar".
Allen beseften, dat het noodig was, aan den
vreemdeling „Nederland op zijn best" te
toonen.
Het waren geen formeele lofuitingen die het
Nederlandsche keurcorps in Saarland te hooren
kreeg.
Ik zie hen nog staan in Saarbrücken, even
voor ze de Fransche grens overtrokken. De
mariniers hadden hun plicht gedaan, de mari
niers konden gaan.
Maar ze gingen niet gewoon. Hun groote
verdiensten werden door den Engelschen
generaal naar waarde geschat. Het werd een
schitterende uittocht. Groote eer werd toen aan
de Nederlandsche zeesoldaten bewezen voor de
alles overtreffende wijze, waarop zij hun taak
in het Saargebied vervuld hadden.
Pull dress stonden de Engelschen stram, de
Engelsche eerecompagnie door kapitein de
Bruyne geïnspecteerd. De Engelsche generaal
sprak toen vol enthousiasme over de prachtige
discipline van het Nederlandsche contingent.
Ontroerend schalde uit de koperen instrumen
ten der Engelschen het „Wilhelmus" en toen
gingen de mariniers, ze hadden hun plicht ge
daan. De vreemde generaal had het erkend en
in Thionville, even later, toen ze over de grens
waren, stond opnieuw een oude oorlogs-gene-
raal Guitry, de gouverneur van Metz.
De vreemdeling, de Franschman, wilde de
Nederlandsche zeesoldaten niet zoo maar ge
woon door zijn gebied laten trekken. De mare
van het corps der mariniers had zich verspreid
in Frankrijk. Deze mannen, die dusdanig hun
plicht hadden gedaan, wilde „La Patrie" hul
digen en ze moesten uit de coupé's komen. Op
het perron in Thionville stonden ze toen die
prachtkerels in een houding als alleen een
marinier, die een traditie van 270 jaar heeft
hoog te houden, kan staan.
Voor hen staat een Fransche compagnie met
oorlogsvaandel. Een gewapende afdeeling der
Nederlandsche mariniers brengt op ontroeren
de wijze de honneurs aan het vaandel. Dan zie
ik, hoe kapitein De Bruyne zich meldt bfl den
ouden oorlogs-generaal.
250 ongewapende mariniers trekken voorby
den Franschen opperbevelhebber en het oor
logsvaandel. Duidelijk hoor ik nog de woorden
in mijn ooren klinken: Quelle discipline. (Welk
«en discipline.) Welk een physiek.
Even later zaten de mariniers weer gezellig
aan een halve flesch wyn en lieten zich de
Fransche ververschingen best smaken. Een
heerlijke lunch was voor hen in gereedheid ge
bracht.
Dan is het tijd om op te stappen. Comman
dant De Bruyne wenkt aan kapitein Roelofsen.
In één seconde staat alles gereed. De militaire
plichten verdringen weer al het andere.
Je ne suis pas orateur. Ik ben geen
redenaar, zegt de Fransche generaal. Maar
toch vol lof uit hij zich over de militaire
prestaties van ons corps.
En in Holland? De Landsvrouwe, onze
Koningin, heeft terdege de waarde van de
prestatie dezer mannen in het Saargebied ge
waardeerd. De Koningin heeft, toen dit Neder
landsche keurcorps in Holland kwam, persoon
lek deze mannen begroet; maar de Volkeren
bond heeft m.i. een schromelijk verzuim be
gaan, een verzuim, dat nog is goed te maken
door de Nederlandsche natie. In Saarland had
den n.1. de mariniers in de groote bladen ge
lezen, dat er ter herinnering aan dezen gedenk-
waardigen tocht, voor alle militairen, die bfl
de stemming dienst hadden gedaan, herinne
ringsmedailles zouden worden ges' agen. De
Volkenbond bleek echter niet geneigd, de
mannen, die zooveel voor het prestige van
dezen Bond gedaan hadden, met een medaille
te beloonen. Dat werd gevoeld als een diepe
teleursteling.
Daarom vraag ik in deze Heldersche
Courant, de krant die verschijnt in de stad
waar de marine ligt, waar ook vele zee
soldaten zijn:
Is 't onmogelijk voor Nederland om dit
goed te maken.
Een driehonderd medailles als herinne
ring aan deze gedenkwaardige expeditie
zal het corps mariniers toonen, dat
Nederland, evenals de vreemde, weet te
waardeeren wat dit keurkorps heeft ge
daan en hoe dit korps mariniers de
vlag van Nederland hoog hield.
De tijden zijn voorbij, dat men de mariniers
met een kluitje in 't riet kon sturen.
In 't begin van het bestaan van 't korps
waren de zeesoldaten niet erg gezien. In den
slag by Lowestoft, 13 Juni 1665, waren er,
behalve soldats de marine, ook landsoldaten
aan boord, die moeten niet hl te heldhaftig
geweest zijn, want volgens een rapport van
Jan Evertsen, kropen ze voor den vijand weg.
Het was naar aanleiding van deze historie,
dat op advies van De Ruyter, een regiment
de marine, met eigen officieren, in vaste
compagnieën verdeeld, werd opgericht.
Van af dien datum, 10 December 1665,
dateert dus de oprichting van het corps. Tal
van namen gaf men ze. In Zeeland betitelde
men hen met muskettiers te water, terwijl
ze in den Franschen tijd werden aangespro
ken als „marine grenadiers".
De eerste commandant was kolonel Willem
Joseph baron van Ghent. Verder was er een
luitenant-kolonel, een sergeant-majoor en
zestien kapiteins.
Typeerend is 't, dat in Engeland bijna ge
lijktijdig met Holland een korps mariniers
werd opgericht. Hier was 't Karei II, die 26
October 1664 machtiging verleende 2600 land
soldaten te lichten, die verdeeld moesten
worden over de vloot.
Typisch is 't ook, dat de Nederlandsche
mariniers de Engelschen, in den loop der
eeuwen in zooveel dingen gelijk zijn geb'.even,
en beide tot de garde, tot een keurkorps ge
rekend worden. Immers hebben onze mari
niers door de gardelissen, die Koning Willem
I ze schonk, aanzien verkregen, terwijl de
Engelsche mariniers in Old England nog
steeds dezelfde rechten als de garde-regimen
ten hebben, namelijk: zfl mogen zich met
slaande trommen, vliegende vaandels en bajo
net op in de City begeven.
Bij beide korpsen, zoowel het Nederland
sche als het Engelsche, zrjn dezelfde grapjes
in omloop, die toch een idieelen ondergrond
hebben.
Zoo vertelde een Engelsch militair in Saar
brücken, dat bij hun, in Engeland, op de vloot
verteld werd, dat, als een sergeant van de
mariniers op een schip een marinier comman
deert:
„Voorwaarts!" en hij vergeet „Halt!" te
commandeeren, de marinier netjes over de
verschansing marcheert en in zee duikt.
Dit verhaal was voor mfl geen nieuws, daar
bfl de Nederlandsche marine precies hetzelfde
verhaal loopt en dan van een Hollandsche
marinier.
270 jaar heeft dit keurcorps zich weten te
handhaven, evenals het Engelsche.
Soms hebben de Nederlandsche mariniers
broederlijk naast hun Engelsche collega's ge
streden, o.a. bij Gibraltar, het slot echter was,
dat Engeland deze rots inpikte en Hollandsche
mariniers alleen de kastanjes uit 't vuur
mochten halen.
Dit moeten de mariniers ten minste heel
vaak doen. Een marinier geldt als een
Manussie van alles. Hij is als de Amsterdam-
sche Brandweer. Overal is hg thuis. Niet
alleen op land, en op een schip, hij is niet
alleen soldaat en zeeman, maar blijkt
tevenscavalerist te zijn, want tijdens
den boxeropstand in China, hebben de mari
niers op paarden gezeten en aldus een be
reden lijfwacht voor den Nederlandschen ge
zant gevormd.
Toen het in Curagao dreigde mis te loopen,
In Rotterdam zullen ze opnieuw toonen,
daar moesten helpen opknappen.
De taak der mariniers bleek ook vaak
politioneel te zijn, d. i.ze moesten dikwijls
de taak van politie onder de marine waar
nemen.
Vorig jaar om dezen tijd vertrokken de
Heldersche mariniers naar Rotterdam, om
vandaar naar Saarland te vertrekken. Ernstig
en vol plichtsgevoel trokken zij er heen
Maandag stappen de Heldersche zeesoldaten
weer in den treinweer gaan ze naar
Rotterdam,maar nu om het feest te
vieren van hun 270-jarig bestaan.
In Rotterdam zu'len ze opnieuw Coonen
(Zie de bizonderheden op pagina 9 van dit blad)
den naam keurcoips waardig te zijn, ten volle
gerechtigd de geele lissen te dragen, hun eens
door Koning Willem I geschonken, omdat deze
vorst dit corps waardig achtte, deze ken-
teekens te dragen.
Ook onze Koningin, als waardig nazate van
dezen vorst, zal volgende week nogmaals
doen zien, welk een groote achting Zfl dit
oude corps toedraagt.
Naar wij uit zeer betrouwbare bron ver
nemen, zal Hare Majesteit dit jubileum een
bijzonderen glans verleenen, en zullen Dins
dag a.s. de Hollandsche mariniers, de Neder
landsche keurtroepen, voor de landsvorstinne
defileeren.
Den Helder, 7 Dec. 1935.
De ligging van het Zweedsche hout'
schip. Kans op berging gering. -
De kapitein en zijn stuurlieden redden,
wat er te redden is.
Donderdag, 5 December, om 6 uur in de
vroegte, toen Den Helder nog de slaap des
onschuldigen sliep en nog In het pikkedonker
verborgen lag, gaf kapitein De Graaff van de
„Hector" het bevel om de touwen los te
gooien. Zijn sleepboot, welke eigenlijk in
IJmuiden thuishoort en een onderdeel vormt
van de vloot der firma Wijsmüller, ging een
verkenningsreis naar het kort geleden nabij
de Zuiderhaaks lek geslagen Zweedsche hout
schip „Menja", maken.
De kapitein, welke dezelfde is, die met de
„Drente" de nog versch in het geheugen lig
gende schipbreuk voor Egmond heeft mee
gemaakt, had een paar gasten aan boord,
waaronder de heer D. Moerman, vertegen
woordiger in Den Helder van de f irma
Wijsmüller, en de kapitein met de beide
stuurlieden van de „Menja". En daar was
ook Hein Kuiper, die jarenlang het comman
do over de „Drente" gehad heeft, thans de
„Utrecht" commandeert, maar die voor deze
gelegenheid, om zijn groote kennis van het
vaarwater hier ter plaatse, de reis als „nau
tisch adviseur" meemaakte.
Door het uur van vertrek zoo vroeg moge
lijk te stellen, hoopte men de „Menja" „op
haar voordeeligst", n.1. bij de diepste eb aan
te treffen, zoodat men eens zien kon, of er
inderdaad „total loss" was, dan wel of er
een mogelijkheid bestond om de schuit van
de „Pannekoek" af te halen. De zee was een
stuk kalmer dan een dag tevoren, toen de
„Utrecht" rare robbers gemaakt had", zoo
als Hein Kuiper vertelde. Naarmate de
Haaks dichterbij kwam, was 't duidelijk
merkbaar, dat we de branding naderden. Na
vijf kwartier varen kwam de „Menja" in zicht
en een half uur later lagen we er een paar
honderd meter bezuiden. Het was niet doen
lijk met de „Hector" dichterbij te komen,
daar het water snel afliep en men spoedig
op den grond zou stooten.
Het bleek, dat de „Menja" nog steeds met
den kop West-Noord-West ligt, doch volgens
den kapitein van de „Utrecht" heeft het schip
een kleine verschuiving naar het Zuiden ge
kregen.
Wat ons 't meest verbaasde, was, dat de
boot volkomen recht lag, van de door den
stuurman verhaalde 25 graden slagzij bleek
niets waar te zijn. Ook de deklading is niet
overboord geworpen, daar het mijnhout
in groote hoeveelheden, die tot de stuurhut
reiken, vastgestouwd zat. Als men niet Be
ter wist, zou men gelooven, dat er een tegen
ligger aankwam, zoo vast en récht ligt de
boot in het water. Maar een nadere beschou
wing leert al spoedig, dat de ligging niet
zoo gunstig is, als zich aanvankelijk voor
deed.
Ten eerste was het laag water, zoodat, als
er vloed loopt (er is een verloop van 3 k 4
va&m water) het schip tot aan het dek on
der water zal liggen en ten tweede zit 't zoo
vast als een rots. O.i. zou echter toch met
een sleepboot getracht kunnen worden het
schip vlot te krijgen, doch anderzijds zit men
dan met de moeilijkheid, dat er een pomp-
installatie naar boord gebracht zou moeten
worden. En dat is in dezen tijd van het Jaar
haast ondoenlijk. Bovendien is het niet zoo
aantrekkelijk om de „Menja" er af te slee
pen, want het is een 32-jaar oude boot, die
zoo lek als een mandje is. Eenerzijds zal het
dus moeilijk zijn om een reparateur te vin
den, terwijl het schip in het andere geval als
„geborgen schip" weinig zal opbrengen. Dit
zijn natuurlijk niet de overwegingen van de
firma Wijsmuller, wier meening wij trouwens
niet kennen, doch onze zienswijze. De kans
op berging van het overigens uitstekend uit
ziende Zweedsche schip, moet zeer gering ge
acht worden.
Het zal langen tijd „een baken in zee"
zijn!
Kapers op de kust.
De drie Zweden waren natuurlijk meege
gaan in de hoop, dat zij nog eens en dan voor
de laatste maal voet op het zoo ongewoon
verlaten schip te zetten. Een sloep werd
vanwege de deining met eenige moeite
uitgezet en zoo trokken de kapitein en zijn
stuurlieden naar hun schip. Ook wij hebben
ons met de sloep naar de „Menja" laten
brengen en toen wij bij haar aan boord wa
ren, konden we constateeren, dat in het ge-
heele schip, van achteren naar voren, een
paar voet water staat. Met het opkomen van
den vloed zal het water in de boot natuurlijk
rijzen, zoodat men zich een voorstelling kan
maken van den aard der lekkage.
Intusschen waren de Zweden druk bezig
met alles wat van hun gading was, bij elkaar
te zoeken en in koffers te pakken.
Het kwam ons al voor, dat zij onder deze
bedrijven door nogal stil waren, doch wy
zouden eerst aan boord van de „Hector" te
ruggekomen vernemen, wat de oorzaak
van die zwijgzaamheid, was. Die zwijgzaam
heid was niet anders dan ontstemming, om
dat den mannen al spoedig gebleken was, dat
er anderen aan boord geweest waren! Zoo
miste de 2e stuurman verschillende kleeding-
stukken, terwijl de plunje van den steward
heelemaal verdwenen was.
Mannen in een vlet moeten in de nachte
lijke uren een bezoek aan de „Menja" ge
bracht hebben en daar aan boord zich aller
lei voorwerpen van waarde toegeeigend heb
ben. De al-oude kaperij-misdrijven zijn dus
zelfs in onzen modernen tijd nog in zwang...
De kapitein en z'n stuurlui wisten niette
min nog menige Jas en menig goed pak in
veiligheid te brengen. Onder de geredde
voorwerpen behoorde ook de scheepsradio,
waarmede men tijdens de schipbreuk wel de
oproepen van de „Utrecht" gehoord had, doch
waarmede men, wegens incompleetheid van
het toestel, de seinen niet had kunnen beant
woorden. Aardig was het te zien, hoe de
eerste stuurman, die in z'n oudste plunje op
de „Menja" geklommen was, als heer gekleed
met deukhoed op, zich even later in de sloep
liet zakken. Zijn chambercloak, die zorgvul
dig over een kleerhaak gehangen was, voer
de h(j in triomph mee
Nog werd de positie van het schip aan een
laatste onderzoek onderworpen, toen ving de
„Hector" de terugreis naar de haven van
Nieuwediep aan.
De zee kan haar werk ter algeheele ver
woesting van de „Menja" voortzetten
Verschenen is het schrijven van de sociaal
democratische Tweede-Kamerfractie aan mr.
J. E. W. Duys in antwoord op diens briel van
29 November 1.1., waarin hij bedankte als lid
der fractie, terwijl hg tegelijkertijd te keDnen
gaf, dat hij noch zijn lidmaatschap van de
Tweede Kamer zou neerleggen, noch als lid
van de S.D.A.P. ontslag zou nemen,
In het schrijven wordt o.a. opgemerkt, dat
mr. Duys de soc.-dem. fractie schijnt te be
schouwen als een vrijwillige groepeeriDg van
de leden der Partij, die lid zijn van de Kamer,
en te meenen, dat het dien leden der Partij
geheel vrj) staat te beslissen, of zfl al of niet
tot de Kamerfractie zullen behooren. Deze
opvatting is onjuist. Immers, artikel 91 van
het Huishoudelijk Reglement der S.D.A.P. zegt
uitdrukkelijk: „De leden der Partij, gekozen
tot lid der Staten-Generaal, vormen de Soc.-
dem. Kamerfractie."
Het Reglement kent geen uitzondering van
deze bepaling. Een lid der S.D.A.P., deel uit
makende van een der Kamers, kan dus niet
zonder het Reglement der Partij te schenden,
zich aan het lidmaatschap der Kamerfractie
onttrekken, tenzij hfl tegelijkertijd het lidmaat
schap der Partij opzegt. Doet hij dit laatste,
dan gebiedt een algemeen als juist erkende
regel, dat hij onmiddellijk zijn mandaat als lid
der Kamer neerlegt. Het is niet aan de Kamer-
Het behoeft geen kinkhoest te zijn, maar
een kinderhoest moet niet verwaarloosd
worden. Waarom Uw kind noodeloos te
laten lijden. Waarom zoudt Ge niet juist nog
op tijd hel beste en meest krachtige middel
geven. Dal middel is toch Akker's Abdij
siroop, die reeds zoovelen geholpen heeft I
Heeft Uw kindje het benauwd? Slaapt het
's nachts niet door hoesten, kuchen of
piepen op het borstje? Abdijsiroop zal Uw
kina helpen, die slijm losmaken, de hoest
rijp maken en stoppen. En morgen ziet Ge
niet meer de traantjes in de oogen door
dat afmattend hoesten. De afmatting van
de ademhalingsorganen is weggenomen, de
ademhaling zal weer ruim en diep zijn.
fractie, om te zeggen, hoe hfl in de gegeven
omstandigheden heeft te handelen.
In het schrijven worden dan by die grieven
van mr. Duys, welke de Kamerfractie verliet,
eenige aanteekeningen gemaakt, waarin de
fractie o.a. met groote beslistheid verklaart,
dat zij mr. Duys in zijn rechten als lid nooit
tekort heeft gedaan.
ZWEEDSCHE KROONPRINS EN PRINSES
TE SCHIPHOL.
Gisterenmorgen hebben de kroonprinses en
de kroonprins van Zweden op Schiphol een
klein half uur vertoefd. Zij waren Incognito
per K.L.M.-vliegtuig van Londen vertrokken
en wachtten op de machine, die hen naar
Malmö zou brengen.
Na wat gegeten te hebben, vertrok het
Zweedsche gezelschap naar Scandinavië.
Nieuwe uitbarsting van anti-
Britsche gezindheid De geheinv
zinnige Kickett te Rome
(Van een bijsonderen correspondent).
ROME, 5 December. De Britsche Kunst-
Academie te Rome is het jongste slachtoffer
der heerschende anti-Britsche gezindheid. Van
middag hebben vier mannen met ladders den
naam, die boven de deur is aangebracht, met
teer bestreken. De Academie bestaat sedert
1797 en heeft in de afgeloopen 113 jaar een
groot aantal beurzen beschikbaar' gesteld voor
Italiaansche studenten, waarvan steeds een
ruim gebruik is gemaakt. Deze vandalistische
daad is ongetwijfeld het werk van onverant
woordelijke personen, wier gedrag zeker ook
in Italiaansche kringen zal worden afgekeurd.
Men vraagt zich echter tezelfdertijd af, waar
men verantwoordelijkheidsgevoel moet zoeken,
als zelfs een verantwoordelijk blad als het
„Giornale d'Italia" zich niet ontziet om op de
voorpagina uitlatingen vet te drukken als de
volgende: „5 December 1935: de 18e dag van
het economisch beleg, georganiseerd om het
Italiaansche volk te vernederen en zfln ontwik
kelingsmogelijkheden tegen te houden. Ver
geet het niet!"
Rickett, bijgenaamd „de geheimzinnige", be
kend door de kwestie der Abessflnsche petro-
leumconcessies, is vandaag met een privé-vlieg-
tuig te Rome aangekomen. Hg weigert, zich uit
te laten omtrent de redenen van zfln overkomst
uit Engeland, en beperkt zich er toe, mede te
deelen, dat zijn aanwezigheid te Rome louter
toevallig is, aangezien zyn machine door het
slechte weer was opgehouden. Hfl denkt mor
gen zijn reis naar Bagdad voort te zetten.
Desondanks wordt zyn aanwezigheid hier, op
het criüeke oogenblik, waarop petroleum in het
centrum der belangstelling staat, druk bespro
ken. Uit de in omloop zynde geruchten kan
men afleiden, dat de Italianen geneigd zyn te
denken, dat Rickett misschien toch hun vriend
is, en hen in dit benarde oogenblik komt hel
pen, in verband met de petroleumkwestie.
De hoopvolle toon, die de berichten van som
mige Engelsche correspondenten In Italië be-
heerscht, wordt in Italiaansche kringen pessi
mistisch beoordeeld. De onderhandelingen te
Parys worden hier als zonder beteekenis afge
wezen, omdat Italië er niet aan deelneemt en
men ze daarom als zonder diplomatieke waar
de beschouwt. Er ls niets bekend van een ont
moeting tusschen Sir Samuel Hoare, en men
acht de Britsche vlootbewegingen uitsluitend
van technisch en niet van politiek belang. De
onderstaatssecretaris van buitenlandsche zaken
had vandaag wederom een bespreking met den
Britschen ambassadeur Sir Eric Drummond en
met den Franschen ambassadeur De Cham-
brun. Beide besprekingen waren echter volgens
de officieele mededeelingen van „zuiver ad
ministratieven aard". Het pessimisme schijnt
in Italiaansche regeeringskringen te overheer-
schen. Den druk van den petroleumboycot
schijnt men vandaag evenwel iets minder
scherp te stellen.
Aan de buitenlandsche pers werd medege
deeld, dat Italië een dergelijken boycot als „on
rechtvaardig" zal beschouwen, en dat Italië
thans gereed ls „om den daardoor ontstanen
toestand onder oogen te zien". Men moet daar
bij echter niet vergeten, dat al deze verklarin
gen onderhevig zijn aan den invloed van den
van dag tot dag veranderden toestand. Volgens
het officieele pers- en propaganda-industrie
heeft de Italiaansche regeering uit particuliere
bronnen vernomen, dat de meeste landen tegen
de toepassing van een petroleum-boycot zijn,
en dat slechts sommige landen, „die een egoïs
tische by'bedoeling hebben", voor een dergelij
ken maatregel te vinden zouden zrjn.
Volgens de Italiaansche berichten uit As-
mara, die den Abessijnschen opmarsch aan het
Noordelijk front bevestigen, zijn de Abessfln-
sche troepen thans beter uitgerust en beschik
ken zij over meer modem wapentuig dan in
het begin van den oorlog, wat beteekent, dat
zij hulp van een aantal Europeesche landen
krijgen. (Copyright Moming Post-A.N.PJ.
Vorderingen te Parijs.
De permanente Britsche onder-minister van
buitenlandsche zaken, sir Robert Vansittart,
zal sir Samuel Hoare naar Parijs vergezellen
en deelnemen aan de bijeenkomst Zaterdag
tusschen Laval en Hoare.
Vernomen wordt dat Vansittart eenige
dagen in Parijs zal blijven na het vertrek van
Hoare naar Zwitserland.
Er zrjn bij de besprekingen te Parys tus
schen Peterson en Saint Quentin belangrijke
vorderingen gemaakt in de richting van over
eenstemming inzake hetgeen aannemelijk zou
zrjn voor de betrokken partijen, n.1. de Vol
kenbond, Italië en Abessinië als grondslag
voor vredesonderhandelingen.
Een Italiaansche school te Makallé
Naar Stefani uit Makallé meldt, zal daar
binnenkort de eerste Italiaansche school voor
inlanders worden geopend. Een van de beste
steenen huizen van de stad (welke aan steenen
huizen niet erg rijk is) zal bestemd worden
voor school. Onderwijzers worden Italianen,
die daartoe een speciale opleiding hebben
genoten.
Naar Reuter gisterenochtend uit Dessié
meldde, bombardeerden de Italianen toen de
stad.
Het bombardement van Dessié wordt te
Addis Abera officieel bevestigd. Er zfln daarbij
vijf zwaar- en twintig lichtgewonden gevallen.
By het bombardement is het paleis van den
kroonprins geraakt en ten deele afgebrand.
Ook bet Amerikaansche hospitaal is geraakt
en enkele hospitaaltenten zijn verbrand.
Een nader bericht uit Dessié meldt, dat
er tien dooden en 80 gewonden zijn.
De ontruiming van Harrar.
Reuter meldt uit Harrar:
De ontruiming der stad geschiedde in de
volmaakste orde. De soldaten, die de stad
Harrar bezet hielden, zullen thans in diverse
kampementen in de omgeving worden onder
gebracht. Naar schatting wordt de lijn Har
rarDzjidzjiga door ongeveer 40.000 man
troepen verdedigd.
Enkele waarnemers zien in de voorzorgs
maatregelen van de Abessinlërs een uiting
van ongerustheid. Zij kennen niet precies de
positie van de Italiaansche troepen, die zich
misschien niet zoo ver weg bevinden, als men
algemeen gelooft. De stad blijft echter kalm
en neemt de regeerings-voorzorgsmaatregelen
zeer rustig op.
De vrijwillige bijdragen.
Naar Stefani meldt, slaat Milaan het re
cord van alle Italiaansche steden in de bij
dragen van goud, zilver en metalen.
Tot nu toe leverde deze stad 6 centenaar
goud, 13 centenaar zilver en 8200 ton me
talen.
Stefani berekent, dat er in totaal aan goud
uit vrijwillige giften in heel Italië wel voor
een milllard lire binnen kan komen.
Ook de prins en prinses van Pie-
mont staan hun trouwring af.
De Italiaansche kroonprins en prinses Marlc
José hebben den secretaris der fascistische
partij te Napels hun trouwringen en verschil
lende andere gouden sieraden uit hun per
soonlijk bezit doen toekomen om ten behoeve
van de schatkist te versmelten.
Oude kleeren voor... Mussollnl.
Uit New-York wordt gemeld, dat post-
paketten inhoudende katoen of andere tex-
tielgoedern in groot aantal uit New-York
toegezonden worden aan particulieren in
Italië. Men ziet hierin het antwoord van de
7 December. Het is nat. Het is koud. Het
is vochtig, 't Wordt meenens. Je kunt zien,
dat het nu winter wordt. De herfst was mooi.
We hebben niet te klagen gehad. Enzoovoort.
We hebben gelukkig weer een onderwerp
van gesprek.
Tusschen boer een burger bestaat er eigen
lijk maar één verschil. Ze hebben beiden het
weer noodig. Maar de boer voor zyn gewas,
de burger voor zijn conversatie.
Over het weer spreken ls niet origineel.
Maar het is gemakkelijk en practisch.
Gemakkelijk omdat men zich niet in gees
telijke onkosten hoeft te steken. Het vergt
geen schoolopleiding en geen vakkennis. Over
het weer kan iedereen meepraten, ook de
domste; en zelfs de knapste. Het is koud of
het is warm, of mooi of slecht, het regent,
of het waait. En wie het zelf niet weet, heeft
het wel van anderen gehoord: geen enkel
nieuwtje gaat zóó als 'n loopend vuurtje rond,
als het weer. En wanneer men het verkeerd
zegt, hoeft men aan niemand verantwoording
af te leggen. Integendeel, men geeft den an
der gelegenheid tot een. minzame weerlegging,
en in een oogwenk is een opgewekt gesprek
aan den gang en misschien de grondsteen ge
legd van een vriendschap voor het leven.
Practisch, omdat het weer aan geen enkele
wereldbeschouwing vastzit. Over alles kan
men elkaar in de haren vliegen: over scho
len, over radio, over schaken, over jazz, over
devaluatie, vaste lasten en landbouwcrisis-
steun, maar nooit over het weer. Als het
mist en motregent, en iemand heeft er ple
zier in, u te zeggen dat het In maanden niet
zoo zonnig is geweest, zult ge er nooit toe
kunnen komen, hem een bloedneus te slaan,
of hem uw huis te ontzeggen. Het zou een
voudig belachelijk zijn. Met schaken en brid
gen is dat natuurlijk heel anders.
Het weer is een sociale inrichting. Het ts
voor iedereen gelyk. De zon schflnt voor me
neer Mussert en voor meneer Lou de Visser,
de regen valt voor professor Huizinga en voor
Han Hollander. Het weer is daarom een prach
tige ezelsbrug voor menschen, die niet we
ten wat zij aan elkaar hebben. In Engeland
bijvoorbeeld vangen alle kennismakingen met
het weer aan. De gesloten Engelschman zou
Iedere andere conversatie als opdringerig en
indiscreet beschouwen.
Wij intelleetueeler zijn heel anders. Wy be
ginnen met onze mede-liftreizigers natuurlijk
direct over stratosfeertochten, den Karako-
rum, of den invloed van het Mantsjoekwo-
probleem op onzen thee-invoer.
En toch is dat heelemaal niet noodig. Ieder
behandelt het onderwerp op zyn manier. De
een zegt: Verdraaid koud. De ander doceert
isobaren en isothermen, depressies en anti
cyclonen (Joost mag weten wat het allemaal
ls). De hygiënist hangt gruwelverhalen op
van griep, keel en longontsteking en de phi-
losoof verzekert, dat er geen goed of slecht
weer bestaat, maar alleen goede en slechte
kleeren.
Het thema is onuitputtelijk. Men kan niet
lederen dag over films spreken. Zooveel films
zyn er niet eens.. Ook Abessinië raakt
uitgeput. Niet ledereen waagt zich trou
wens aan namen als Ras Seyoem, Badoglio
en Borrahei. Om te zwijgen van Gerlo-
goebi. Waarom zou men het doen als het
weer er is? En weer is er altijd. Er is nog
nooit een dag geweest zonder weer. En als
het werkelijk géén weer ls, is het onweer;
dan vliegen de dakpannen en antennes van
de huizen en xaakt men er heelemaal niet
over uitgepraat.
Over het weer wordt, behalve In weervoor
spellingen, nooit onwaarheid gezegd. Als men
van winter-, herfst-, lente-, zomer-, of zoo
maar-vacantle terugkomt, heeft men altijd
het schitterendste weer gehad en verbaast
zich erover, dat het thuis al dien -fld gere
gend heeft. Twyfelt de thuisgeblevene aan
zulke verhalen, dan is hij jaloersch. Heeft
men daarentegen een zeereis gemaakt, dan
heeft men van den eersten tot den laatsten
dag in een orkaan gevaren. Iedereen was dood
ziek, behalve de verteller. Hfl heeft zeemans-
beenen en een maag van flzer. Net als tn de
verhalen van rechtschapen vaders, die altijd
op school de beste van de klas waren. En
als de thuisgeblevene nu twijfelt, gunt hfl
den verteller zijn heldendom niet.
En nu is *t genoeg geweest. Ik heb van
het schrijven koude vingers gekregen, 't la
al kil. Je kunt merken, dat het begin De
cember is.
Amerikanen van Italiaansche afkomst
van wie er alleen al te New-York bijna een
half millioen wonen op het verzoek van
vrienden en verwanten in Italië, om hen te
helpen tegen de sancties.
D meeste van die postpaketten worden op
gegeven als „oude kleeren" bevattende. Som
mige paketten zfln rechtstreeks geadres
seerd aan Benito Mussollnl.
De houding van Zwitserland.
Het Duitsche nieuwsbureau meldt uit Bazel;
De bondsraad heeft gelast, dat alle vlug
schriften, aanplakbiljetten en oproepen van
het comité voor den boycot van Italië moeten
worden Ingetrokken en verwyderd.
Volgens den bondsraad gaat het comité
veel verder In zfln actie, dan de Volkenbonds
maatregelen eischen, zoodat het Zwitsersche
handelsbelang en de Zwitsers in Italië bena
deeld worden.
Nieuwe wegen in Tigré.
Stefani meldt uit Rome, dat de Italiaan
sche regeering contracten heeft afgesloten
voor het aanleggen van wegen ln Tigré.
Hieronder vallen verbindingen tusschen
Sokoton en Adigrat, AdigratMakallé en
MarebAdoeaAksoem; alle wegen moeten
gereed zfln voor het begin van het regen
seizoen.
De Italiaansche werklieden.
Uit Asmara wordt gemeld:
Het aantal Italiaansche werklieden, dat
momenteel aan het front ln Oost-Afrika
arbeidt, bedraagt meer dan 45.000.
7000 zijn sinds het begin van de actie ge
repatrieerd wegens het afloopen van hun con
tract of omdat zfl niet tegen het tropisch
klimaat konden.
De Britsche Middcllandsche Zecvloot.
Admiraal Pound, die ln de plaats komt
van admiraal Fisher, heeft zfln functie aan
vaard als chef van de Middellandsche Zee-
vloot. Hij wees erop, dat de toestand ten aan'
zien van het geschil onveranderd is,