De oorlog in Abessinië. De mariniers opnieuw in het middelpunt van de belangstelling •2e ffleldetbcék *Coutanf fttengt nieuwe veMateingen. Stop &eil tooesfc JtocH ipot JiocA zei. De „Menja" op de „Pannekoek". BINNENLAND TWEEDE BLAD 5 De prijzen van de winter^puzzle met meer dan 250 gulden verhoogd. Meer dan 1000 gulden aan prijzen en premies S D AP.-Kamer fractie antwoordt mr. Duys. Geef voor dien blaffenden hoest dadelijk Akker's Abdijsiroop. Thans slechts 75 ct. per flacon! De Sanctie-stemming in Italië Komt de oplossing van het conflict nader? Dessié gebombardeerd. Van het Zuidelijk front. HFT DER SC HE COURANT VAN ZATERDAG 7 DECEMBER 1935. In de 270 jaar van hun bestaan getoond, onmisbaar te zijn. - Lof van vreemde generaals. - Waarom is de Saarmedaille niet uitgereikt? Le eerste marine-soldaten. Typische overeenkomst met de Engelsche soldaten En dat verdienen ze! Dit oeroude corps draagt met zich van generatie op generatie de traditie te willen zijn en blijven: het keurcorps van Nederland! Niemand minder dan de grootste admiraal van Holland, admiraal De Ruyter, is de peet vader van deze zeesoldaten. In de 270 jaar van hun bestaan hebben zfl getoond een onmisbaar deel van de Nederland- sche weermacht te vormen. Niettegenstaande meerdere malen gepoogd werd, het werk van deze marinesoldaten als overbodig voor te stellen, niettegenstaande zelfs meerdere malen pogingen werden aangewend dit keur corps op te heffen, is men hier nooit in ge slaagd. Wat begrijpelijk ls, daar de marinier altijd, even nadat zulke snoode plannen werden gekoesterd, toonde „the right man in the right place" te zijn. Even, nadat het vorig jaar het rapport-Iden- burg weer dorst te reppen van deze overbodig heid, kwam de verkiezing in het Saargebied. Hier, op dit vreemde, wonderlijke plekje grond, waar de minste fout, ernstige verwikkelingen kon geven, toonden de mariniers, onder aan voering van hun officieren en onderofficieren, dat zij den naam van Nederland hoog wisten te houden. Eenige weken lang hebben wij toen in hun midden geleefd, lief en leed met hen gedeeld. Hun werk was zwaar, de discipline streng, maar onder de velen was er niet één „kankeraar". Allen beseften, dat het noodig was, aan den vreemdeling „Nederland op zijn best" te toonen. Het waren geen formeele lofuitingen die het Nederlandsche keurcorps in Saarland te hooren kreeg. Ik zie hen nog staan in Saarbrücken, even voor ze de Fransche grens overtrokken. De mariniers hadden hun plicht gedaan, de mari niers konden gaan. Maar ze gingen niet gewoon. Hun groote verdiensten werden door den Engelschen generaal naar waarde geschat. Het werd een schitterende uittocht. Groote eer werd toen aan de Nederlandsche zeesoldaten bewezen voor de alles overtreffende wijze, waarop zij hun taak in het Saargebied vervuld hadden. Pull dress stonden de Engelschen stram, de Engelsche eerecompagnie door kapitein de Bruyne geïnspecteerd. De Engelsche generaal sprak toen vol enthousiasme over de prachtige discipline van het Nederlandsche contingent. Ontroerend schalde uit de koperen instrumen ten der Engelschen het „Wilhelmus" en toen gingen de mariniers, ze hadden hun plicht ge daan. De vreemde generaal had het erkend en in Thionville, even later, toen ze over de grens waren, stond opnieuw een oude oorlogs-gene- raal Guitry, de gouverneur van Metz. De vreemdeling, de Franschman, wilde de Nederlandsche zeesoldaten niet zoo maar ge woon door zijn gebied laten trekken. De mare van het corps der mariniers had zich verspreid in Frankrijk. Deze mannen, die dusdanig hun plicht hadden gedaan, wilde „La Patrie" hul digen en ze moesten uit de coupé's komen. Op het perron in Thionville stonden ze toen die prachtkerels in een houding als alleen een marinier, die een traditie van 270 jaar heeft hoog te houden, kan staan. Voor hen staat een Fransche compagnie met oorlogsvaandel. Een gewapende afdeeling der Nederlandsche mariniers brengt op ontroeren de wijze de honneurs aan het vaandel. Dan zie ik, hoe kapitein De Bruyne zich meldt bfl den ouden oorlogs-generaal. 250 ongewapende mariniers trekken voorby den Franschen opperbevelhebber en het oor logsvaandel. Duidelijk hoor ik nog de woorden in mijn ooren klinken: Quelle discipline. (Welk «en discipline.) Welk een physiek. Even later zaten de mariniers weer gezellig aan een halve flesch wyn en lieten zich de Fransche ververschingen best smaken. Een heerlijke lunch was voor hen in gereedheid ge bracht. Dan is het tijd om op te stappen. Comman dant De Bruyne wenkt aan kapitein Roelofsen. In één seconde staat alles gereed. De militaire plichten verdringen weer al het andere. Je ne suis pas orateur. Ik ben geen redenaar, zegt de Fransche generaal. Maar toch vol lof uit hij zich over de militaire prestaties van ons corps. En in Holland? De Landsvrouwe, onze Koningin, heeft terdege de waarde van de prestatie dezer mannen in het Saargebied ge waardeerd. De Koningin heeft, toen dit Neder landsche keurcorps in Holland kwam, persoon lek deze mannen begroet; maar de Volkeren bond heeft m.i. een schromelijk verzuim be gaan, een verzuim, dat nog is goed te maken door de Nederlandsche natie. In Saarland had den n.1. de mariniers in de groote bladen ge lezen, dat er ter herinnering aan dezen gedenk- waardigen tocht, voor alle militairen, die bfl de stemming dienst hadden gedaan, herinne ringsmedailles zouden worden ges' agen. De Volkenbond bleek echter niet geneigd, de mannen, die zooveel voor het prestige van dezen Bond gedaan hadden, met een medaille te beloonen. Dat werd gevoeld als een diepe teleursteling. Daarom vraag ik in deze Heldersche Courant, de krant die verschijnt in de stad waar de marine ligt, waar ook vele zee soldaten zijn: Is 't onmogelijk voor Nederland om dit goed te maken. Een driehonderd medailles als herinne ring aan deze gedenkwaardige expeditie zal het corps mariniers toonen, dat Nederland, evenals de vreemde, weet te waardeeren wat dit keurkorps heeft ge daan en hoe dit korps mariniers de vlag van Nederland hoog hield. De tijden zijn voorbij, dat men de mariniers met een kluitje in 't riet kon sturen. In 't begin van het bestaan van 't korps waren de zeesoldaten niet erg gezien. In den slag by Lowestoft, 13 Juni 1665, waren er, behalve soldats de marine, ook landsoldaten aan boord, die moeten niet hl te heldhaftig geweest zijn, want volgens een rapport van Jan Evertsen, kropen ze voor den vijand weg. Het was naar aanleiding van deze historie, dat op advies van De Ruyter, een regiment de marine, met eigen officieren, in vaste compagnieën verdeeld, werd opgericht. Van af dien datum, 10 December 1665, dateert dus de oprichting van het corps. Tal van namen gaf men ze. In Zeeland betitelde men hen met muskettiers te water, terwijl ze in den Franschen tijd werden aangespro ken als „marine grenadiers". De eerste commandant was kolonel Willem Joseph baron van Ghent. Verder was er een luitenant-kolonel, een sergeant-majoor en zestien kapiteins. Typeerend is 't, dat in Engeland bijna ge lijktijdig met Holland een korps mariniers werd opgericht. Hier was 't Karei II, die 26 October 1664 machtiging verleende 2600 land soldaten te lichten, die verdeeld moesten worden over de vloot. Typisch is 't ook, dat de Nederlandsche mariniers de Engelschen, in den loop der eeuwen in zooveel dingen gelijk zijn geb'.even, en beide tot de garde, tot een keurkorps ge rekend worden. Immers hebben onze mari niers door de gardelissen, die Koning Willem I ze schonk, aanzien verkregen, terwijl de Engelsche mariniers in Old England nog steeds dezelfde rechten als de garde-regimen ten hebben, namelijk: zfl mogen zich met slaande trommen, vliegende vaandels en bajo net op in de City begeven. Bij beide korpsen, zoowel het Nederland sche als het Engelsche, zrjn dezelfde grapjes in omloop, die toch een idieelen ondergrond hebben. Zoo vertelde een Engelsch militair in Saar brücken, dat bij hun, in Engeland, op de vloot verteld werd, dat, als een sergeant van de mariniers op een schip een marinier comman deert: „Voorwaarts!" en hij vergeet „Halt!" te commandeeren, de marinier netjes over de verschansing marcheert en in zee duikt. Dit verhaal was voor mfl geen nieuws, daar bfl de Nederlandsche marine precies hetzelfde verhaal loopt en dan van een Hollandsche marinier. 270 jaar heeft dit keurcorps zich weten te handhaven, evenals het Engelsche. Soms hebben de Nederlandsche mariniers broederlijk naast hun Engelsche collega's ge streden, o.a. bij Gibraltar, het slot echter was, dat Engeland deze rots inpikte en Hollandsche mariniers alleen de kastanjes uit 't vuur mochten halen. Dit moeten de mariniers ten minste heel vaak doen. Een marinier geldt als een Manussie van alles. Hij is als de Amsterdam- sche Brandweer. Overal is hg thuis. Niet alleen op land, en op een schip, hij is niet alleen soldaat en zeeman, maar blijkt tevenscavalerist te zijn, want tijdens den boxeropstand in China, hebben de mari niers op paarden gezeten en aldus een be reden lijfwacht voor den Nederlandschen ge zant gevormd. Toen het in Curagao dreigde mis te loopen, In Rotterdam zullen ze opnieuw toonen, daar moesten helpen opknappen. De taak der mariniers bleek ook vaak politioneel te zijn, d. i.ze moesten dikwijls de taak van politie onder de marine waar nemen. Vorig jaar om dezen tijd vertrokken de Heldersche mariniers naar Rotterdam, om vandaar naar Saarland te vertrekken. Ernstig en vol plichtsgevoel trokken zij er heen Maandag stappen de Heldersche zeesoldaten weer in den treinweer gaan ze naar Rotterdam,maar nu om het feest te vieren van hun 270-jarig bestaan. In Rotterdam zu'len ze opnieuw Coonen (Zie de bizonderheden op pagina 9 van dit blad) den naam keurcoips waardig te zijn, ten volle gerechtigd de geele lissen te dragen, hun eens door Koning Willem I geschonken, omdat deze vorst dit corps waardig achtte, deze ken- teekens te dragen. Ook onze Koningin, als waardig nazate van dezen vorst, zal volgende week nogmaals doen zien, welk een groote achting Zfl dit oude corps toedraagt. Naar wij uit zeer betrouwbare bron ver nemen, zal Hare Majesteit dit jubileum een bijzonderen glans verleenen, en zullen Dins dag a.s. de Hollandsche mariniers, de Neder landsche keurtroepen, voor de landsvorstinne defileeren. Den Helder, 7 Dec. 1935. De ligging van het Zweedsche hout' schip. Kans op berging gering. - De kapitein en zijn stuurlieden redden, wat er te redden is. Donderdag, 5 December, om 6 uur in de vroegte, toen Den Helder nog de slaap des onschuldigen sliep en nog In het pikkedonker verborgen lag, gaf kapitein De Graaff van de „Hector" het bevel om de touwen los te gooien. Zijn sleepboot, welke eigenlijk in IJmuiden thuishoort en een onderdeel vormt van de vloot der firma Wijsmüller, ging een verkenningsreis naar het kort geleden nabij de Zuiderhaaks lek geslagen Zweedsche hout schip „Menja", maken. De kapitein, welke dezelfde is, die met de „Drente" de nog versch in het geheugen lig gende schipbreuk voor Egmond heeft mee gemaakt, had een paar gasten aan boord, waaronder de heer D. Moerman, vertegen woordiger in Den Helder van de f irma Wijsmüller, en de kapitein met de beide stuurlieden van de „Menja". En daar was ook Hein Kuiper, die jarenlang het comman do over de „Drente" gehad heeft, thans de „Utrecht" commandeert, maar die voor deze gelegenheid, om zijn groote kennis van het vaarwater hier ter plaatse, de reis als „nau tisch adviseur" meemaakte. Door het uur van vertrek zoo vroeg moge lijk te stellen, hoopte men de „Menja" „op haar voordeeligst", n.1. bij de diepste eb aan te treffen, zoodat men eens zien kon, of er inderdaad „total loss" was, dan wel of er een mogelijkheid bestond om de schuit van de „Pannekoek" af te halen. De zee was een stuk kalmer dan een dag tevoren, toen de „Utrecht" rare robbers gemaakt had", zoo als Hein Kuiper vertelde. Naarmate de Haaks dichterbij kwam, was 't duidelijk merkbaar, dat we de branding naderden. Na vijf kwartier varen kwam de „Menja" in zicht en een half uur later lagen we er een paar honderd meter bezuiden. Het was niet doen lijk met de „Hector" dichterbij te komen, daar het water snel afliep en men spoedig op den grond zou stooten. Het bleek, dat de „Menja" nog steeds met den kop West-Noord-West ligt, doch volgens den kapitein van de „Utrecht" heeft het schip een kleine verschuiving naar het Zuiden ge kregen. Wat ons 't meest verbaasde, was, dat de boot volkomen recht lag, van de door den stuurman verhaalde 25 graden slagzij bleek niets waar te zijn. Ook de deklading is niet overboord geworpen, daar het mijnhout in groote hoeveelheden, die tot de stuurhut reiken, vastgestouwd zat. Als men niet Be ter wist, zou men gelooven, dat er een tegen ligger aankwam, zoo vast en récht ligt de boot in het water. Maar een nadere beschou wing leert al spoedig, dat de ligging niet zoo gunstig is, als zich aanvankelijk voor deed. Ten eerste was het laag water, zoodat, als er vloed loopt (er is een verloop van 3 k 4 va&m water) het schip tot aan het dek on der water zal liggen en ten tweede zit 't zoo vast als een rots. O.i. zou echter toch met een sleepboot getracht kunnen worden het schip vlot te krijgen, doch anderzijds zit men dan met de moeilijkheid, dat er een pomp- installatie naar boord gebracht zou moeten worden. En dat is in dezen tijd van het Jaar haast ondoenlijk. Bovendien is het niet zoo aantrekkelijk om de „Menja" er af te slee pen, want het is een 32-jaar oude boot, die zoo lek als een mandje is. Eenerzijds zal het dus moeilijk zijn om een reparateur te vin den, terwijl het schip in het andere geval als „geborgen schip" weinig zal opbrengen. Dit zijn natuurlijk niet de overwegingen van de firma Wijsmuller, wier meening wij trouwens niet kennen, doch onze zienswijze. De kans op berging van het overigens uitstekend uit ziende Zweedsche schip, moet zeer gering ge acht worden. Het zal langen tijd „een baken in zee" zijn! Kapers op de kust. De drie Zweden waren natuurlijk meege gaan in de hoop, dat zij nog eens en dan voor de laatste maal voet op het zoo ongewoon verlaten schip te zetten. Een sloep werd vanwege de deining met eenige moeite uitgezet en zoo trokken de kapitein en zijn stuurlieden naar hun schip. Ook wij hebben ons met de sloep naar de „Menja" laten brengen en toen wij bij haar aan boord wa ren, konden we constateeren, dat in het ge- heele schip, van achteren naar voren, een paar voet water staat. Met het opkomen van den vloed zal het water in de boot natuurlijk rijzen, zoodat men zich een voorstelling kan maken van den aard der lekkage. Intusschen waren de Zweden druk bezig met alles wat van hun gading was, bij elkaar te zoeken en in koffers te pakken. Het kwam ons al voor, dat zij onder deze bedrijven door nogal stil waren, doch wy zouden eerst aan boord van de „Hector" te ruggekomen vernemen, wat de oorzaak van die zwijgzaamheid, was. Die zwijgzaam heid was niet anders dan ontstemming, om dat den mannen al spoedig gebleken was, dat er anderen aan boord geweest waren! Zoo miste de 2e stuurman verschillende kleeding- stukken, terwijl de plunje van den steward heelemaal verdwenen was. Mannen in een vlet moeten in de nachte lijke uren een bezoek aan de „Menja" ge bracht hebben en daar aan boord zich aller lei voorwerpen van waarde toegeeigend heb ben. De al-oude kaperij-misdrijven zijn dus zelfs in onzen modernen tijd nog in zwang... De kapitein en z'n stuurlui wisten niette min nog menige Jas en menig goed pak in veiligheid te brengen. Onder de geredde voorwerpen behoorde ook de scheepsradio, waarmede men tijdens de schipbreuk wel de oproepen van de „Utrecht" gehoord had, doch waarmede men, wegens incompleetheid van het toestel, de seinen niet had kunnen beant woorden. Aardig was het te zien, hoe de eerste stuurman, die in z'n oudste plunje op de „Menja" geklommen was, als heer gekleed met deukhoed op, zich even later in de sloep liet zakken. Zijn chambercloak, die zorgvul dig over een kleerhaak gehangen was, voer de h(j in triomph mee Nog werd de positie van het schip aan een laatste onderzoek onderworpen, toen ving de „Hector" de terugreis naar de haven van Nieuwediep aan. De zee kan haar werk ter algeheele ver woesting van de „Menja" voortzetten Verschenen is het schrijven van de sociaal democratische Tweede-Kamerfractie aan mr. J. E. W. Duys in antwoord op diens briel van 29 November 1.1., waarin hij bedankte als lid der fractie, terwijl hg tegelijkertijd te keDnen gaf, dat hij noch zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer zou neerleggen, noch als lid van de S.D.A.P. ontslag zou nemen, In het schrijven wordt o.a. opgemerkt, dat mr. Duys de soc.-dem. fractie schijnt te be schouwen als een vrijwillige groepeeriDg van de leden der Partij, die lid zijn van de Kamer, en te meenen, dat het dien leden der Partij geheel vrj) staat te beslissen, of zfl al of niet tot de Kamerfractie zullen behooren. Deze opvatting is onjuist. Immers, artikel 91 van het Huishoudelijk Reglement der S.D.A.P. zegt uitdrukkelijk: „De leden der Partij, gekozen tot lid der Staten-Generaal, vormen de Soc.- dem. Kamerfractie." Het Reglement kent geen uitzondering van deze bepaling. Een lid der S.D.A.P., deel uit makende van een der Kamers, kan dus niet zonder het Reglement der Partij te schenden, zich aan het lidmaatschap der Kamerfractie onttrekken, tenzij hfl tegelijkertijd het lidmaat schap der Partij opzegt. Doet hij dit laatste, dan gebiedt een algemeen als juist erkende regel, dat hij onmiddellijk zijn mandaat als lid der Kamer neerlegt. Het is niet aan de Kamer- Het behoeft geen kinkhoest te zijn, maar een kinderhoest moet niet verwaarloosd worden. Waarom Uw kind noodeloos te laten lijden. Waarom zoudt Ge niet juist nog op tijd hel beste en meest krachtige middel geven. Dal middel is toch Akker's Abdij siroop, die reeds zoovelen geholpen heeft I Heeft Uw kindje het benauwd? Slaapt het 's nachts niet door hoesten, kuchen of piepen op het borstje? Abdijsiroop zal Uw kina helpen, die slijm losmaken, de hoest rijp maken en stoppen. En morgen ziet Ge niet meer de traantjes in de oogen door dat afmattend hoesten. De afmatting van de ademhalingsorganen is weggenomen, de ademhaling zal weer ruim en diep zijn. fractie, om te zeggen, hoe hfl in de gegeven omstandigheden heeft te handelen. In het schrijven worden dan by die grieven van mr. Duys, welke de Kamerfractie verliet, eenige aanteekeningen gemaakt, waarin de fractie o.a. met groote beslistheid verklaart, dat zij mr. Duys in zijn rechten als lid nooit tekort heeft gedaan. ZWEEDSCHE KROONPRINS EN PRINSES TE SCHIPHOL. Gisterenmorgen hebben de kroonprinses en de kroonprins van Zweden op Schiphol een klein half uur vertoefd. Zij waren Incognito per K.L.M.-vliegtuig van Londen vertrokken en wachtten op de machine, die hen naar Malmö zou brengen. Na wat gegeten te hebben, vertrok het Zweedsche gezelschap naar Scandinavië. Nieuwe uitbarsting van anti- Britsche gezindheid De geheinv zinnige Kickett te Rome (Van een bijsonderen correspondent). ROME, 5 December. De Britsche Kunst- Academie te Rome is het jongste slachtoffer der heerschende anti-Britsche gezindheid. Van middag hebben vier mannen met ladders den naam, die boven de deur is aangebracht, met teer bestreken. De Academie bestaat sedert 1797 en heeft in de afgeloopen 113 jaar een groot aantal beurzen beschikbaar' gesteld voor Italiaansche studenten, waarvan steeds een ruim gebruik is gemaakt. Deze vandalistische daad is ongetwijfeld het werk van onverant woordelijke personen, wier gedrag zeker ook in Italiaansche kringen zal worden afgekeurd. Men vraagt zich echter tezelfdertijd af, waar men verantwoordelijkheidsgevoel moet zoeken, als zelfs een verantwoordelijk blad als het „Giornale d'Italia" zich niet ontziet om op de voorpagina uitlatingen vet te drukken als de volgende: „5 December 1935: de 18e dag van het economisch beleg, georganiseerd om het Italiaansche volk te vernederen en zfln ontwik kelingsmogelijkheden tegen te houden. Ver geet het niet!" Rickett, bijgenaamd „de geheimzinnige", be kend door de kwestie der Abessflnsche petro- leumconcessies, is vandaag met een privé-vlieg- tuig te Rome aangekomen. Hg weigert, zich uit te laten omtrent de redenen van zfln overkomst uit Engeland, en beperkt zich er toe, mede te deelen, dat zijn aanwezigheid te Rome louter toevallig is, aangezien zyn machine door het slechte weer was opgehouden. Hfl denkt mor gen zijn reis naar Bagdad voort te zetten. Desondanks wordt zyn aanwezigheid hier, op het criüeke oogenblik, waarop petroleum in het centrum der belangstelling staat, druk bespro ken. Uit de in omloop zynde geruchten kan men afleiden, dat de Italianen geneigd zyn te denken, dat Rickett misschien toch hun vriend is, en hen in dit benarde oogenblik komt hel pen, in verband met de petroleumkwestie. De hoopvolle toon, die de berichten van som mige Engelsche correspondenten In Italië be- heerscht, wordt in Italiaansche kringen pessi mistisch beoordeeld. De onderhandelingen te Parys worden hier als zonder beteekenis afge wezen, omdat Italië er niet aan deelneemt en men ze daarom als zonder diplomatieke waar de beschouwt. Er ls niets bekend van een ont moeting tusschen Sir Samuel Hoare, en men acht de Britsche vlootbewegingen uitsluitend van technisch en niet van politiek belang. De onderstaatssecretaris van buitenlandsche zaken had vandaag wederom een bespreking met den Britschen ambassadeur Sir Eric Drummond en met den Franschen ambassadeur De Cham- brun. Beide besprekingen waren echter volgens de officieele mededeelingen van „zuiver ad ministratieven aard". Het pessimisme schijnt in Italiaansche regeeringskringen te overheer- schen. Den druk van den petroleumboycot schijnt men vandaag evenwel iets minder scherp te stellen. Aan de buitenlandsche pers werd medege deeld, dat Italië een dergelijken boycot als „on rechtvaardig" zal beschouwen, en dat Italië thans gereed ls „om den daardoor ontstanen toestand onder oogen te zien". Men moet daar bij echter niet vergeten, dat al deze verklarin gen onderhevig zijn aan den invloed van den van dag tot dag veranderden toestand. Volgens het officieele pers- en propaganda-industrie heeft de Italiaansche regeering uit particuliere bronnen vernomen, dat de meeste landen tegen de toepassing van een petroleum-boycot zijn, en dat slechts sommige landen, „die een egoïs tische by'bedoeling hebben", voor een dergelij ken maatregel te vinden zouden zrjn. Volgens de Italiaansche berichten uit As- mara, die den Abessijnschen opmarsch aan het Noordelijk front bevestigen, zijn de Abessfln- sche troepen thans beter uitgerust en beschik ken zij over meer modem wapentuig dan in het begin van den oorlog, wat beteekent, dat zij hulp van een aantal Europeesche landen krijgen. (Copyright Moming Post-A.N.PJ. Vorderingen te Parijs. De permanente Britsche onder-minister van buitenlandsche zaken, sir Robert Vansittart, zal sir Samuel Hoare naar Parijs vergezellen en deelnemen aan de bijeenkomst Zaterdag tusschen Laval en Hoare. Vernomen wordt dat Vansittart eenige dagen in Parijs zal blijven na het vertrek van Hoare naar Zwitserland. Er zrjn bij de besprekingen te Parys tus schen Peterson en Saint Quentin belangrijke vorderingen gemaakt in de richting van over eenstemming inzake hetgeen aannemelijk zou zrjn voor de betrokken partijen, n.1. de Vol kenbond, Italië en Abessinië als grondslag voor vredesonderhandelingen. Een Italiaansche school te Makallé Naar Stefani uit Makallé meldt, zal daar binnenkort de eerste Italiaansche school voor inlanders worden geopend. Een van de beste steenen huizen van de stad (welke aan steenen huizen niet erg rijk is) zal bestemd worden voor school. Onderwijzers worden Italianen, die daartoe een speciale opleiding hebben genoten. Naar Reuter gisterenochtend uit Dessié meldde, bombardeerden de Italianen toen de stad. Het bombardement van Dessié wordt te Addis Abera officieel bevestigd. Er zfln daarbij vijf zwaar- en twintig lichtgewonden gevallen. By het bombardement is het paleis van den kroonprins geraakt en ten deele afgebrand. Ook bet Amerikaansche hospitaal is geraakt en enkele hospitaaltenten zijn verbrand. Een nader bericht uit Dessié meldt, dat er tien dooden en 80 gewonden zijn. De ontruiming van Harrar. Reuter meldt uit Harrar: De ontruiming der stad geschiedde in de volmaakste orde. De soldaten, die de stad Harrar bezet hielden, zullen thans in diverse kampementen in de omgeving worden onder gebracht. Naar schatting wordt de lijn Har rarDzjidzjiga door ongeveer 40.000 man troepen verdedigd. Enkele waarnemers zien in de voorzorgs maatregelen van de Abessinlërs een uiting van ongerustheid. Zij kennen niet precies de positie van de Italiaansche troepen, die zich misschien niet zoo ver weg bevinden, als men algemeen gelooft. De stad blijft echter kalm en neemt de regeerings-voorzorgsmaatregelen zeer rustig op. De vrijwillige bijdragen. Naar Stefani meldt, slaat Milaan het re cord van alle Italiaansche steden in de bij dragen van goud, zilver en metalen. Tot nu toe leverde deze stad 6 centenaar goud, 13 centenaar zilver en 8200 ton me talen. Stefani berekent, dat er in totaal aan goud uit vrijwillige giften in heel Italië wel voor een milllard lire binnen kan komen. Ook de prins en prinses van Pie- mont staan hun trouwring af. De Italiaansche kroonprins en prinses Marlc José hebben den secretaris der fascistische partij te Napels hun trouwringen en verschil lende andere gouden sieraden uit hun per soonlijk bezit doen toekomen om ten behoeve van de schatkist te versmelten. Oude kleeren voor... Mussollnl. Uit New-York wordt gemeld, dat post- paketten inhoudende katoen of andere tex- tielgoedern in groot aantal uit New-York toegezonden worden aan particulieren in Italië. Men ziet hierin het antwoord van de 7 December. Het is nat. Het is koud. Het is vochtig, 't Wordt meenens. Je kunt zien, dat het nu winter wordt. De herfst was mooi. We hebben niet te klagen gehad. Enzoovoort. We hebben gelukkig weer een onderwerp van gesprek. Tusschen boer een burger bestaat er eigen lijk maar één verschil. Ze hebben beiden het weer noodig. Maar de boer voor zyn gewas, de burger voor zijn conversatie. Over het weer spreken ls niet origineel. Maar het is gemakkelijk en practisch. Gemakkelijk omdat men zich niet in gees telijke onkosten hoeft te steken. Het vergt geen schoolopleiding en geen vakkennis. Over het weer kan iedereen meepraten, ook de domste; en zelfs de knapste. Het is koud of het is warm, of mooi of slecht, het regent, of het waait. En wie het zelf niet weet, heeft het wel van anderen gehoord: geen enkel nieuwtje gaat zóó als 'n loopend vuurtje rond, als het weer. En wanneer men het verkeerd zegt, hoeft men aan niemand verantwoording af te leggen. Integendeel, men geeft den an der gelegenheid tot een. minzame weerlegging, en in een oogwenk is een opgewekt gesprek aan den gang en misschien de grondsteen ge legd van een vriendschap voor het leven. Practisch, omdat het weer aan geen enkele wereldbeschouwing vastzit. Over alles kan men elkaar in de haren vliegen: over scho len, over radio, over schaken, over jazz, over devaluatie, vaste lasten en landbouwcrisis- steun, maar nooit over het weer. Als het mist en motregent, en iemand heeft er ple zier in, u te zeggen dat het In maanden niet zoo zonnig is geweest, zult ge er nooit toe kunnen komen, hem een bloedneus te slaan, of hem uw huis te ontzeggen. Het zou een voudig belachelijk zijn. Met schaken en brid gen is dat natuurlijk heel anders. Het weer is een sociale inrichting. Het ts voor iedereen gelyk. De zon schflnt voor me neer Mussert en voor meneer Lou de Visser, de regen valt voor professor Huizinga en voor Han Hollander. Het weer is daarom een prach tige ezelsbrug voor menschen, die niet we ten wat zij aan elkaar hebben. In Engeland bijvoorbeeld vangen alle kennismakingen met het weer aan. De gesloten Engelschman zou Iedere andere conversatie als opdringerig en indiscreet beschouwen. Wij intelleetueeler zijn heel anders. Wy be ginnen met onze mede-liftreizigers natuurlijk direct over stratosfeertochten, den Karako- rum, of den invloed van het Mantsjoekwo- probleem op onzen thee-invoer. En toch is dat heelemaal niet noodig. Ieder behandelt het onderwerp op zyn manier. De een zegt: Verdraaid koud. De ander doceert isobaren en isothermen, depressies en anti cyclonen (Joost mag weten wat het allemaal ls). De hygiënist hangt gruwelverhalen op van griep, keel en longontsteking en de phi- losoof verzekert, dat er geen goed of slecht weer bestaat, maar alleen goede en slechte kleeren. Het thema is onuitputtelijk. Men kan niet lederen dag over films spreken. Zooveel films zyn er niet eens.. Ook Abessinië raakt uitgeput. Niet ledereen waagt zich trou wens aan namen als Ras Seyoem, Badoglio en Borrahei. Om te zwijgen van Gerlo- goebi. Waarom zou men het doen als het weer er is? En weer is er altijd. Er is nog nooit een dag geweest zonder weer. En als het werkelijk géén weer ls, is het onweer; dan vliegen de dakpannen en antennes van de huizen en xaakt men er heelemaal niet over uitgepraat. Over het weer wordt, behalve In weervoor spellingen, nooit onwaarheid gezegd. Als men van winter-, herfst-, lente-, zomer-, of zoo maar-vacantle terugkomt, heeft men altijd het schitterendste weer gehad en verbaast zich erover, dat het thuis al dien -fld gere gend heeft. Twyfelt de thuisgeblevene aan zulke verhalen, dan is hij jaloersch. Heeft men daarentegen een zeereis gemaakt, dan heeft men van den eersten tot den laatsten dag in een orkaan gevaren. Iedereen was dood ziek, behalve de verteller. Hfl heeft zeemans- beenen en een maag van flzer. Net als tn de verhalen van rechtschapen vaders, die altijd op school de beste van de klas waren. En als de thuisgeblevene nu twijfelt, gunt hfl den verteller zijn heldendom niet. En nu is *t genoeg geweest. Ik heb van het schrijven koude vingers gekregen, 't la al kil. Je kunt merken, dat het begin De cember is. Amerikanen van Italiaansche afkomst van wie er alleen al te New-York bijna een half millioen wonen op het verzoek van vrienden en verwanten in Italië, om hen te helpen tegen de sancties. D meeste van die postpaketten worden op gegeven als „oude kleeren" bevattende. Som mige paketten zfln rechtstreeks geadres seerd aan Benito Mussollnl. De houding van Zwitserland. Het Duitsche nieuwsbureau meldt uit Bazel; De bondsraad heeft gelast, dat alle vlug schriften, aanplakbiljetten en oproepen van het comité voor den boycot van Italië moeten worden Ingetrokken en verwyderd. Volgens den bondsraad gaat het comité veel verder In zfln actie, dan de Volkenbonds maatregelen eischen, zoodat het Zwitsersche handelsbelang en de Zwitsers in Italië bena deeld worden. Nieuwe wegen in Tigré. Stefani meldt uit Rome, dat de Italiaan sche regeering contracten heeft afgesloten voor het aanleggen van wegen ln Tigré. Hieronder vallen verbindingen tusschen Sokoton en Adigrat, AdigratMakallé en MarebAdoeaAksoem; alle wegen moeten gereed zfln voor het begin van het regen seizoen. De Italiaansche werklieden. Uit Asmara wordt gemeld: Het aantal Italiaansche werklieden, dat momenteel aan het front ln Oost-Afrika arbeidt, bedraagt meer dan 45.000. 7000 zijn sinds het begin van de actie ge repatrieerd wegens het afloopen van hun con tract of omdat zfl niet tegen het tropisch klimaat konden. De Britsche Middcllandsche Zecvloot. Admiraal Pound, die ln de plaats komt van admiraal Fisher, heeft zfln functie aan vaard als chef van de Middellandsche Zee- vloot. Hij wees erop, dat de toestand ten aan' zien van het geschil onveranderd is,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1935 | | pagina 5