PAG 2
TOB NOOIT HOEKJE
luwt
uzn
dat li ikke
A'catraz - het duivels-
eiland der Ver. Staten.
Populaire Rubriek
De Topaas van
'Colombo
ZATERDAG 21 DFCFMBER 1935
'T JUTTFRTJE
LEVENSWARMTE.
Maakt V onmisbaar.
Wij leven zoo haastig on glijden daardoor
zoo onverschillig langs elkaar heen, wij
menschen van dezen tijd. De meesten van
ons hebben zorg, en zorg maakt dikwijls
hard en wat nuchter.
Wij komen ertoe te denken: „Wat gaat
mij een ander aan? Ik heb zelf genoeg!"
Dat gaat alvast niet op omdat hoe meer
aandacht wü aan onze zorgen schenken,
des te zwaarder gaan ze ons drukken.
Er schijnt een Ijzige wind van vervreem
ding door een huis te waren, waarvan alle
bewoners, leder voor zich denken: „Ik heb
genoeg te dragen, wat gaan mij de ande
ren aan". Elk begrip van familieleven,
saamhorigheid en gezelligheid, er zijn
slechts een aanta menschen die in een
huis wonen, en die, zonder eenige noemens
waardig gevoel van gemis, even goed elk
in een verschillen,ie hoek van de wereld
konden gaan wonen.
Er zijn enkele menschen die zooveel le
venswarmte om zich heen verspreiden, dat
hun bijzijn iedereen goed doet. Dikwijls
zijn het eer stille dan spraakzame typen.
Het geheim van Wat zoo sterk tot hen
aantrekt is het volgende: zij hebben be
langstelling en hulpvaardigheid voor ieder
die zij op hun levensweg ontmoeten. Daar
bij maken ze geenerlei aanspraak op dana-
baarheid of waardeer g. Ze geven uit de
volheid van hun hart, en menigmaal meer
dan ze eigenlijk kunnen missen.
Het is niet mogelijk, dat alle menschen
hetzelfde worden, maar wel is een feit dat
de moeilijke economische omstandigheden
van de laatste jaren op ons allen eenigs-
zins dezelfde invloed hebben. Wij trekken
ons terug van anderen, we zjjn meer van
het materieele vervuld dan voor ons geluk
dienstig is. Hoogsten. nemen wij ons nog
eens voor om iets te ondernemen wat niet
tot eigen nut of genoegen strekt, meest
al komt er niets var.. We zijn te moe of
hebben geen zin, en paaien onszelf met:
„een volgende keer. Komt wel terecht".
Van uitstellen komt het beruchte afstel,
en tenslotte sparen wjj ons ook nog de
moeite van goede voornemens, omdat wij
weten dat er toch niets van komt. En ons
leven wordt steeds armer, naar mate wij
minder geven: tenslotte wendt iedereen
zich van ons af als van een koude haard.
Houdt de levenswarmte in stand die Uw
hart kan bewaren voor verkilling, en die
U voor anderen onmisbaar maakt. Besef
Uw bestaan als onderaeel van net groote
geheel: menschdom en onthoudt degenen
daarvan, die binnen Uw bereik leven Uw
belangstelling en Uw medeleven niet. Wat
U bent als mensch is van veel meer be
lang dan wat U heeft en wat U geven kunt
is van veel meer belang dan wat U krijgen
kunt.
Zou het geen levensbevrediging zijn om,
zonder eenig< zelfverheerlijking toch het
besef te hebben: „ik ben noodig voor ver-
scheidene menschen, ze komen bij mij om
hun vertrouwelijke aangelegenheden te be
spreken, omdat ze weten dat 't mij niet te
veel is en ik mijn best doe hen zoo goed
mogelijk te iaden".
Er is bedenkelijk weinig kans tegenwoor
dig om schatten in onze brandkast te ver
garen, maar ieder mensch heeft de kans
om zich schatten aan liefde en vriendschap
te vergaren.
Dr. JOS DE COCK.
En nou is hec dan alweer over een paar
dagen Kerstmis en m'n moeder is nou
niks anders als lekkere dingen aan 't bak
ken en maken en m'n vader heb nou z'n
vingers en mond verbrand omdat ie eens
stiekum wilde proeven zonder dat m a
moeder der Wat van zag en vanmorgen
heb ie eerst op z'n duim geslagen met de
hamer en toen heb ie 'm op z'n teenen
laten vallen en nou zit m'n vader daar
met overal pijn en dat is nou wel jammer
want 't was zoo wel lollig om met z'n
tweeën de Kerstboom klaar te maken en
nou moet ik 't alleen doen maar 't zal
toch wel goed komen, hoor.
Het is nou wel prettig zo in de straten
hè met al die mooie etalages en winkels
en a' die menschen die der voor staan te
kijken, maar d'r staan ook een hoop
arme menschen die alleen maar kijken en
niet koopen kenne en daarom wil ik alle
menschen die ip mij lezen en ook alle
menschen die nou pas in me lezen, omdat
Ze een nieuwe abbonne zijn, die wilde ik
nou allemaal nog eens vragen of ze nu
juist met die mooie Kerstdagen eens extra
goed voor de arreme menschen willen
zorgen. As ze nou een kleinigheidje te
missen hebben dan geven ze 't wel aan
't Crisiscomitee hè, dan hebben nog een
hoop arreme menschen ook nog prettige
dagen en in Casiennoo hebben ze nou van
de krant weer kindermiddag gegeven eu
ik ben d'r niet bij geweest, want ik had
net een hoop kiespijn omdatde dokter er
natuurlijk weer de verkeerde tand deruit
getrokken heef en ik wou dat ik zoo voor
'n half uurtje ook eens voor kiezentrek
ker spelen mog, dan zou die tandartsen
't wel eens voelen wat een lolletje 't is
om je kiezen te laten trekken want ze
zeggen altijd, dat 't geen pijn doet. Nou as
ik 'n hond aan z'n staart trek dan voel
ik d'r ook niks van maar die staart wel,
hè en die meneer de stationchef die zal
't nou wel fijn vinden, dat ie zooveel
kaartjes verkoopen kan en ik ga met de
Kerstdagen naar m'n Opoe in Amster
dam dan ken ik weer lekker appel en
oliebollen eten en nou hou ik dan maar
weer op en wensch dan alle menschen
prettige feestdagen.
Daaaag,
„Niemand betrede de kust zonder
speciale pas Waar men
ae hoop op ont-
vluchung opgeeft
Toen de Spanjaarden het gebied tus-
schen water en land om het huidige San
Francisco als hun eigendom beschouwden,
noemde men het steil uit de zee opstekend
eiland Alcatraz „Pelikaan". Hoe men aan
dezen naam gekomen is, is tot nog toe een
onopgelost raadsel gebleven. Doch de naam
alleen doét lederen misdadiger het hart
sneller kloppen. „Pelikaan" is het duivels
eiland der Vereenigde Staten.
Het eiland ligt een weinig buiten de
„Gouden Tores", anderhalve mijl ten Noor
den van de dokken van San Francisco.
Kort voor het uitbreken van den Ameri-
kaanschen burgeroorlog werd op het eiland
een militaire gevangenis gebouwd voor
onverbeterlijken en deserteurs. Men bouw
de huizen op het eiland, welke meer op
een vesting als op een gevangenis geleken;
muren werden opgetrokken, welke het
noodlot van den gestrafte bezegelden.
In Maart van het vorig jaar werd de
gevangenis door het Noord-Amerikaansch
„Departement van Justitie" overgenomen,
met het hoofddoel hier de misdadigers te
straffen, die zich staatsgevaarlijk maakten
door kinderroof. Alle zware misdadigers
uit andere staatsgevangenissen in Noord-
Amerika moesten naar het eiland worden
gedeporteerd.
Voor de overige Amerikanen, die vanuit
hun hooge vensters een stukje van het
misdadigerseiland kunnen zien, is de .Pe
likaan" vol geheimenissen. Dagelijks leest
men ervan in de dagbladen, hoewel men
nimmer één naam vermeldt van de ge
straften, die naar hier zijn gezonden. Het
eiland is niet toegankelijk voor nieuwsgie
rigen; slechts voor de politie en familie
leden van de gestraften. De leiding van het
eiland, dat in de Vereenigde Staten .Dui
velseiland" wordt genoemd, berust bij twee
mannen, die zich in den loop van hun
strijd tegen de Amerikaansche onderwereld
herbaaldelük verd'enstelijk voor den staat
maakten: Homer S. Cunning en Sandford
Bates. Hun werkmethode is op vier een
voudige grondstellingen opgebouwd: groot
ste veiligheid, volkomen scheiding der ge
straften met de buitenwereld, de mensche-
lijkheid in behandeling en rechtvaardigheid
zonder aanzien des persoons.
De overbrenging der gestraften naar het
Duivelseiland geschiedt altijd in volkomen
stilte, zoodat de gestraften nimmer in de
gelegenheid zijn hun kameraden bijtijds te
waarschuwen, waardoor zij de politie even
tueel op haar weg naar het eiland zou
kunnen tegenwerken, om alzoo hun mak
kers te bevrijden. Trekt een der staats
gevangenen in de Vereenigde Staten door
zijn slecht gedrag de aandacht van het ge-
vangenisbestuur dan wordt op een nacht
om een gepantserde auto gebeld, welke ge-
ruischloos vóór de de poorten der gevan
genis stilhoudt, ende praatsmaker
heeft slechts in te stappen.
Met enkele andere misdadigers wordt hij
naar een klein station gereden, dat het
verzamelpunt vormt voor een transpqrt,
welke maandelijks plaats vindt. Op het
station vindt men drie vensterlooze, stalen
Pullman-wagens, bestemd voor de gevan
genen. Op enkele plaatsen op het station
staan politiebeambten met machinegewe
ren opgesteld, welker kogels leder uur,
waarop de gevangenistrein zich in bewe
ging zet om naar de strafkolonie te rjjden,
in de lucht worden afgeschoten.
Enkele kilometers van San Fransisco
verwijderd, wordt, gewoonlijk voor het
aanbreken van den dag, van een tractor
gebruik gemaakt, die de wagens naar een
voor passagiersverkeer buiten dienst ge
steld station voert. Nu gaat de tocht naar
de haven, waar de gevangenisbooten ge
reed liggen. Enkele oogenblikken later
worden de gevangenen aan land gezet.
Aan den oever staat een reusachtig groot,
ijzeren bord, waarop in het Engelsch te
lezen staat: „Landen verboden; slechts aan
regeeringsbooten veroorloofd. Alle andere
booten moeten zich minstens 250 meter
van den oever verwijderd houden. Niemand
betrede de kust zonder speciale pas". Al
catraz heeft zijn gevangenen opgenomen.
Reeds bij den eersten poort worden zij
door een beambte ontvangen, die hun be
veelt hun zakken leeg te schudden. Zonder
dat de gevangenen het weten, bevinden zij
zich in een z.g. magnetisch veld, verbon
den aan een cijferplaat, die nauwkeurig
aangeeft wat voor metaalsoort de gestraf
ten probeeren achter te houden. Is deze
fouilleeering achter den rug dan dienen de
gevangenen weer op een wagen te klim
men, onderwijl de beambte, die tot taak
heeft de gevangenen bij aankomst te fouil-
leeren, zijn collega aan de tweede wacht
post telefonisch de komst van een nieuwe
troep gestraften bekend maakt.
De tweede poort opent zich en valt ge
luidloos in het slot, wanneer de misdadi-
gersauto is gepasseerd. Thans zijn de mis
dadigers vo1komen van de buitenwereld
afgeloten. De eenige telefoon op het
eiland, d'e de gevangenis met San Francisco
verbindt, bevindt zich in de directiekamer.
Op deze kamer vindt men thans ook een
microfoon, welke radiografische gesprek
ken tot stand brengt tusschen de verschil
lende hoogere poli+'ebeambten.
De ei»en1"ke cellen ziin uk staal ge
bouwd. Een lange gang loopt tue~~hen
deze cellen, aan wc'ks einde een c'pier
achfer een machinegeweer zit. r>~ "-«wan-
"enen zien den cip'er niet. doch ziizM'
kunnen door den waker worden gezier
door middel van een sniecelsysteem.
Op het Duiveleüand vindt men e-- acht
urigen weekdag. De arbeid der gevangenen
beslaat uit: tuinbouw, boekbinderij, schoen
makerij, pottenbakkerij, enz. Spreken ls
den gevangenen tijdens hun werk verbo
den: het is slechts geoorloofd aan tafel.
De ruime eetzaal verborgt luidsprekers,
waardoor het den bewakers mogelijk is
ieder gesnroken woord uit de zaal op te
vangen. Aan het plafond hangen reusach
tige, zilverkleurige cilinders. Eén knop-
drukje en de cylinders gaan aan het werk:
het ziin traan«mqh«uders, welke eventueel
kunnen worden gebruikt, wanneer er op
roer in de eetzaal ontstaat.
Wie eenmaal op het Duivelseiland van
San Francisco is geweest, zal direct moe
ten toegeven, dat ontkomen of ontvluch
ten tot het onmogelijke behoort. Alles en
iedereen wordt hier bewaakt volgens Ame-
rikaansch systeem, dat hier tot nog toe
onfeilbaar heeft gewerkt.
Mijnheer Cornelis was
een handig zakenman
en kenner van |U'
wee!en; hèm zouden
ze niet beetne men I
De buitensporige som, die de Hindoe
vroeg, ontlokte hem slechts een verachte
lijk glimlachje. Ten slotte was hij niet
voor niets uit een familie, die generaties
lang handel had gedreven. Ook hjj ver
stond de kunst van overbluffen. Hij deed
een tegenbod en na eindeloos loven en bie
den en vele heftige uitbarstingen van den
Indiër, werden ze het eindelijk eens en
was de Hindoe bereid, den steen tegen
een betrekkelijk redelijken prijs aan mijn
heer Cornelis af te staan.
Terwijl deze zijn portefeuille voor den
dag haalde, merkte hij op, dat de Hindoe
den steen nog eens in de hand nam en
hem met spitse vingers weer op de tafel
terug legde. Op dat oogenblik schoot hem
George Price weer te binnen en het
woord vingervlugheid.
„Stop!" zei hij ruw en duwde den Hin
doe opzij. Met samengeknepen lippen nam
hij de proef nogmaals; maar ook ditmaal
plakte de steen behoorlijk aan het glas.
De Indiër glimlachte toegeeflijk.
Mijnheer Cornelis voelde zich zenuwach
tig worden. Hij telde het geld op tafel
neer en hield geen oog meer van den man
af. Nog eenmaal moest hij zich voor een
oogenblik bukken, om een bar.biljet, dat
naar den grond fladderde, op te vangen.
Toen schoof hij den Hindoe de deur uit en
borg den topaas na een laatsten, keuren
den blik op hem te hebben geworpen,
zorgvuldig in zijn koffer weg. Toen hij na
een poosje weer aan dek kwam, was de
Indiër spoorloos verdwenen.
Tegen den avond kuierde mijnheer Cor
nelis vreedzaam met een sigaar tusschen
zijn lippen op het dek rond. In de buurt
van de kaartenkamer stuitte hij op een
groepje kennissen.
„Hallo, mijnheer!" begroette George
Price hem. „Mijnheer Becce vertelt me
daar juist, dat hij een topaas heeft ge
kocht. Hebt u er ook een bemachtigd?"
„Een bijzonder mooien zelfs," knikte de
Hollander. „En hjj ls beslist echt," voegde
hjj er zelfbewust aan toe.
Intusschen had de kleine elegante mijn
heer Becce den steen uit zjjn zak gehaald
en liet hem den kring rondgaan. Toen
Price hem in de hand kreeg, wierp hjj er
slechts een vluchtigen blik op, toen stond
hij,op en liep naar den wand van de kaar
tenkamer. Drie maal drukte hjj den topaas
tegen het glas en drie maal viel hjj er
af als een stuk lood. „Glas!", zei hjj
schouderophalend.
„Onmogelijk!", wond mijnheer Becce
zich op. „Ik heb zelf de proef genomen
met den steen en den koopman daarna
niet meer uit het oog verloren."
„Hebt u wel eens in een variété een goo
chelaar aan het werk gezien?", vroeg
Price. „Die wordt door honderden men
schen op de vingers gekeken en toch
neemt hij ze allen bij den neu3. 't Komt
maar op handigheid aan. Overigens is er
een onfeilbaar middel om de echtheid van
den steen vast te stellen," voegde hij er
aan toe, en gaf den steen aan mijnheer
Becce terug. „Neemt u de belastingproef!
Een topaas is zoo hard, dat hij driemaal
het gewicht van een volwassen mensch
kan dragen."
Mijnheer Becce aarzelde een oogenblik
en legde den steen toen op den grond. Een
licht geknars weerklonk. Toen hg zijn
voet terugtrok, was de topaas in een
hoopje glassplinters veranderd.
„Glas!" herhaalde Price. Mijnheer Cor
nelis grijnsde breeduit
„Ik begrijp het niet," zei mijnheer
Becce verbluft en schudde zijn hoofd. „Ik
heb toch juist zoo bijzonder scherp toege
keken, alleen al daarom, omdat die man
zich zoo geheimzinnig aanstelde. Hjj begon
met een handdoek voor het raampje van
mijn hut te hangen, nadat hij me eerst
bezworen had, met hem naar beneden te
gaan. En toen
„Wéét viel mijnheer Cornelis hem
niet bijster snugger in de rede en zijn ge
zicht drukte opeens de hoogste spanning
en opwinding uit „HU hing een handdoek
voor het raampje? Was 't een Hindoe, die
man, een lange, smerige kerel, een vent
als 'n boom?"
George Price draaide zich vlug om en
keek hem opmerkzaam aan. „Hebt u den
steen bij u?", vroeg hij.
De Hollander stond een oogenblik spra
keloos en kauwde op zijn sigaar. Toen
maakte hij plotseling rechts omkeerd en
stormde de kajuitstrap op. Toen hij een
oogenblik later hijgend en blazend terug
kwam, hield hij zijn topaas in de hand.
Vergeefs drukte hy hem een paar maal
tegen het raam van de kaartenkamer,
toen gooide hjj hem met een hartige ver-
wenschlng op den grond en trapte er met
zijn hak op. Knarsend brak de steen in
gruizels.
Mijnheer Cornelis' gezicht nam lang
zaam de kleur van een rijpe tomaat aan.
„Ik laat hem arresteeren, den schurk!"
brulde hjj en hjj schudde zjjn gebalde
vuist
„Ik hoop, dat U zijn adres hebt", se*
Price zachtzinnig. Toen klopte hjj hem
kalmeerend op den schouder. „Troost U
maar!", lachte hij. „Ik maak deze reis nu
al voor de vijfde maal. Ik heb heel wat
menschen leeren kennen, die in Colombo
topazen kochten, maar nog geen een heb
ik met een echten steen gezien. U bent
niet de eerste en U zult ook niet de laat
ste zijn.
EINDE.