Raadsels
VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIP m
T JUTTERTJE
ZATERDAG 28 DECEMBER 1935
PAG.
Een tekening uit één lijn.
De gouden Handschoentjes.
Nieuwe Raadsels.
Deze oude heer kreeg eens een puzzle
op te lossen, die niet zo heel eenvoudig was,
en het duurde dan ook een hele tijd, voor
hij de oplossing had gevonden. De vraag
was n.1. om het figuur waar de cijfers b(j
staan, In één lfln te teekenen zonder je
potlood van het papier te lichten en zon
der één ljjn te kruisen. Je moet bjj 1 be
ginnen en mag verder gaan zoals je wilt.
Probeer het maar eens, en als het helemaal
niet lukt, kijkt dan maar goed naar dien
ouden heer, hjj doet het jullie al voor.
Annetje zat te kijken naar haar tante
Lien, die een paar mooie witte hand
schoenen zat te maken. Vol bewondering
keek zij naar de vlugge vingers, die zo snel
en toch zo nauwkeurig vingertje voor vin
gertje van de handschoenen maakten.
Toen tante Lien een ogenblik met een
glimlach opkeek, zeide Annetje wijsneu
zig: ..He Tante, ik zou ook wat graag
zo'n paar mooie witte handschoenen wil
len dragen: wat zou ik er trots op zijn.
Ik geloof, dat ik ze dag en nacht zou wil
len aanhouden." Tante lachte en zei:
„Neen, Annetje, voor zulke witte hand
schoenen ben je nog wat jong., maar zou
je geen gouden handschoenen willen dra
gen! Ik dacht juist aan het eerste paar
gouden handschoentjes, dat ik had... en
aan de wijze, waarop ik ze verdiende".
„Verdiende?" vroeg Annetje ongelovig.
„Hebt u ze zelf verdiend? Ik zou ook
best zelf een paar gouden handschoentjes
willen verdienen".
Tante keek heel geheimzinnig en An
netje verheugde zich er al op om te horen,
hoe of zij ook een paar kon verdienen,
want dat zij dat ook zou kunnen, dat had
zij allang uit Tante's gezicht begrepen.
Tante liet haar niet te lang in spanning
en vertelde:
„Toen ik een klein meisje was, Anne
tje, ongeveer zo oud als jij nu bent, was
ik eens op een dag vreselijk ongelukkig.
Ik vond iedereen akelig en onaardig
tegen mij, en ik begreep niet, dat dat mijn
eigen schuld was, omdat ik niet aardig
tegen anderen was."
Tante Lien hield even op met spreken
en haar kleine nichtje dacht hoe de men
sen onaardig hadden kunnen zijn tegen
tante Lien en bovenal hoe zij onaardig
had kunnen zijn tegen anderen, zij, tante
Lien. die Annetje juist de aardigste tante
ter wereld vond: daarom zei zij: „En nu
houdt ledereen zo veel van u!" ,Maar
tante antwoordde daar niet op en vertelae
verder: „Die dag was ik zo ongelukkig
dat grootmoeder medelijden met mij had.
mi) bij zich riep en mij troostte door mij
te leren gouden handschoentjes te dragen.
Ik zal het jou ook leren, Annetje, maar
je moet me beloven, dat je het aan nie
mand vertellen zult, want het moet een
groot geheim tusschen jou en mij b.ijven."
Nu, Annetje beloofde dat natuurlijk met
graagte en haar nieuwsgierigheid werd er
des te meer door geprikkeld, want zij was
dol op alles wat geheimzinnig was. Toen
zeide tante: „Nu dan, doe net als ik eu
trek je gouden handschoentjes aanEn
tante deed net alsof ze een paai hand
schoenen aantrok: eerst de rechter en bij
eiken vinger zei ze een woord en als ze
deed als of ze het knoopje vastmaakte zei
zij ook een woord. Toen ze dus ook de
linkerhandschoen had aangetrokken, had
zij twaalf woorden gezegd, die Annetje
haar trouw nazei: Nauwelijks waren alle
twaalf de woorden gezegd, of Annetje zag,
dat zij ook de gouden handschoentjes aan
had, die niemand zien kon dan alleen zij
zelf.
Sinds Annetje de gouden handschoen
tjes droeg, die zij dag en nacht niet uit
hoefde te doen, vonden alle menschen,
dat Annetje een aardig meisje was ge
worden, altijd even vriendelijk en voor
komend en nooit meer had zij een boze
bui, terwijl ze steeds gereed stond ieder
een te helpen. Daarom waren alle men
sen natuurlijk ook heel lief tegen haar en
deden ook haar graag eens een genoegen.
Annetje was daarover zoo blfl, dat zij naar
tante Lien toeging om haar te bedanken
en haar meteen te vragen of zij het grote
geheim ook niet aan haar zusje Leni
mocht vertellen om haar ook zo gelukkig
en zo blij te maken. Tante zei, dat als zij
er voor zorgde, dat niemand het hoorde,
zij het Leni in het geheim mocht vertellen.
Opgetogen liep Annetje weg en vertelde
het geheim van de gouden handschoentjes
dadelijk aan Leni.
Nu zijn jullie er natuurlijk wel nieuws
gierig naar te weten, wat die twaalf
woorden waren. Wel, die twaalf woorden
luidden: Wat... gij... niet... wilt... dat...
u... geschiedt... doe... dat... een... ander...
niet. En, zo vertelde Annetje er aan Leni
bij, telkens als je Je hier niet aan houdt,
maak je een vlek op je gouden hand
schoentjes en moet je stevig je nanden
tegen elkaar wrijven om de vlek er weer
af te krijgen, die je door een leelijk woord
of een onaardige gedachte er op gemaakt
hebt. En Leni hield zich er trouw aan en
trachtte nooit een vlek op haar gouden
handschoentjes te maken. Proberen jullie
dat ook?
OPLOSSINGEN VORIGE RAADSELS.
I.
Japon, heide, water, boter, meter, schop
Maart,
n.
C, mus, bolus, Columbus.
Goede oplossingen ontvangen van:
Ria de K., Loesje F., Rini, V., Coen en
Frits C., Neeltje C., Reijer E„ Leo C.,
Joosje D., Jan D., Jan B., Nellie K., Joop
v. B., de rode Pimpernel, Annie M., Teetje
B„ Joop K„ H. Sch., Lena Z„ Stientje B.,
Johan en Comelis L., Jantje K., Gilis en
Bertha H., Wlm v. W., Piet H., Zilver
schoon, C. Boot, W. W„ Maartje S.. Ver-
geetmeniet, Kees D., Tineke W., Eduard
v. d. P., R. S., Froukje Z., Celien T., Ria
W., Marie v. d. P., Toon T., Marie B.,
Annie S., IJsbrand St., Ans M., Bram St.,
Jan B.
i
De cijfer-meneer.
Uit hoeveel cijfers bestaat deze meneer
en wat is de som van die cijfers?
II
Zoek de meisjesnamen.
Mevrouw Poesiekat en Piepmuis treden
samen op een dierenfeest op als de „Jolige
Vrienden". Dat zijn ze trouwens ook al
jaren, reeds vanaf het ogenblik, dat Piep
muis het touw had doorgeknaagd, waarin
Poesiekat gevangen zat. Ze hebben nu een
mooi nummer ingestudeerd, aangezien Piep
muis kan lezen. Heel vlot leest ze nu ver
schillende meisjesnamen op, die in een
boog op de muur zijn geschreven. Probeer
het ook maar eens. De letters moeten in
dezelfde volgorde gebruikt worden, als
waarin ze opgeschreven staan, maar Je
mag een letter soms wel tweemaal ge
bruiken.
299. Angstig keek Flip naar den Sint,
naar deze stelde hem gerust. Wees maar
liet bang, hoor! Als je staks beneden
ent, haal je zo vlug je kimt je
riendjes op en komen jullie samen weer
oven. Flip was niet helemaal gerust ge
teld, maar moedig liet hjj zich in de pa-
achute zetten en even later uisde hjj
oor de lucht naar beneden! Hu! wat een
aar gevoel in je maag!
300. Na enkele seconden voelde hij dat
hij tegen de begane grond stootte en
ijlings klauterde "hij uit zijn parachute.
Buiten adem kwam hjj bij z'n vriendjes
aan, die erg blij waren hem te zien,
waarbij het hun niet eens opviel dat Flip
zonder muts, dus zichtbaar was.
301. „Kom vlug mee,hijgde de kabou
ter. Peter, met Rita aan zijn hand en
Wip op zijn schouder gingen Flip achter
na. Ze stonden even gek te kijken toen
Flip hen beduidde, dat ze in de parachute
moesten klimmen. Dit was hun bijna nood
lottig geworden.
302. Rinaldo was vakker geworden en
zijn scherp luisterend oor had onraad ver
nomen. Hij snelde naar buiten en zag de
vage omtrekken van de parachute. Hij
snelde toe, juist toen Peter Rita in het
zonderlinge vervoermiddel tilde. Flip trok
wanhopig aan het touw en op dit afge
sproken teken begonnen Marco en Sedro
uit alle macht te trekken.