Zelfwaardigheid en zelfcritiek. La Lumanta Stelo s KEIZERS EERSTE LIEFDE. PAG. 2 ZATERDAG 11 JANUARI 1936 T JUTTERTJE TOB NOOIT HOEKJE rf' Populaire Rubriek „Van een goede daad heeft men drie maal plezier; als men haar beraamt, als men haar ten uitvoer brengt en als men er aan terugdenkt." Dit mag waar lijken, het gaat niet altijd op, want verscheidene goede daden heb ben wij nooit „beraamd", wij verrich ten ze eenvoudig spontaan, gewoonlijk als reactie op een gewaarwording als medelijden of hartelijke genegenheid. Aan zulke goede daden zullen wij ook zelden of. nooit meer terugdenken, en gelukkig maar, want ér is weinig dat oi.ze levens- groei zoozeer belemmert als het zelf ge noegzaam terneerzitten en ophalen van onze goede daden. Want nietwaar, wij zijn ook zoo aikmjls op ondoordachte wijze onsympathiek, zelfzuchtig of on hulpvaardig, en daarover houden wij ook geen nabetrachtingen vol zelfverwijt! Een mensch, die den geheelen dag bezig is, hetzij met betaalde of zelfopgelegden arbeid, heeft weinig tijd om zichzelf voortdurend te analyseeren en steeds stil te staan bij ieder klein voorvalletje. Toch zijn degenen, die zich trachten te verbe teren, een stapje verder op den goeden deg dun zijn, die er maar zorgeloos op los leven. Men kan echtei ook op verkeerde wijze trachten zich t verbeteren, hoe vreemd dit ook moge klinken. Wanneer u alles, wat gebeurt, op het oogenblik zelf na pluist en ontleedt, die zich bij alles afvraagt: „wat ga ik nu doen? Is het goed? Is het verkeerd? Zal ik het maar niet doen?" die ondermijnt zijn zelf vertrouwen en sticht een hopemoze chaos in zijn gedachi nleven. Veel beter is, om 's avonds gedurende een rustig kwartiertje de verstikken dag de revue te laten passeeren, en uzelf dan af te vragen: „Wat heb ik vandaag ge daan?" en vooral daamè de vraag te stellen :„Waaror.i heb ik dat gedaan?" Neemt vervolgens nog eens de dingen onder de loupe die U verkeerd ten uitvoer heeft gebracht of waartoe U door een minder goede drijfveer gekomen is; en be denkt van welke karakterfout deze een gevolg zijn. Gesteld b.v. U ontdekt dat U dien dag één of meer menschen heeft afgesnauwd en dat, terwijl ze U niets in den weg leg den. U gevoelde zich gezond en had geen bijzondere zorg. Ieder excuus voor dit snauwen vervalt dus, nu, dan blijkt zon neklaar dat U mank gaat aan het euvel: prikkelbaarheid. Bent U zóóver, dan moet U direct dit begrip „prikkelbaarheid" loslaten, maar uw gedachten concentreeren op gelijkma tigheid en verdraagzaamheid. Daardoor zal Uw onderbewustzijn doortrokken worden van deze eigenschappen, die U zich wenseht eigen te maken. D.w.z. dit zal langzamer hand gebeuren, wanneer U Uw meditatie over de verlangde eigenschappen eiken aVond gedurende 510 minuten herhaalt. Denkt eens aan menschen, die U kent als verdraagzaam en denkt U in, hoe pret tig iemand met een galijkmatig-opgewekt humeur voor zijn omgeving is. Ook tegenover anderen staan wij over het algemeen te eenzijdig-critisch „Dit be valt mij niet en daar houd ik niet van." Beziet hen ook eens vanuit het stand punt: „Wat kan ik van hen leeren? Welke goede eigenschappen heeft hij of zij, die mij nog ontbreken? Wie zich zóó aan een ander spiegelt, spiegelt zich niet zacht; dit gebeurt alleen, wanneer wij de fouten van anderen aan halen, om onze eigen fout te verontschul digen, vanaf het oogenblik dat wij ern stig beginnen haar te bestrijden! Dr. Jos de Cock. Aan het eerste artikel in het nieuwe jaai is een terugblik op de gebeurtenissen in het oude onverbrekelijk verbonden. De ge bruikelijke dorre opsomming daarvan zal ik U echter besparen en volstaan met en kele feiten, die een duidelijk beeld geven van de algemeene stand van zaken. Eén daarvan is de steeds groeiende be langstelling van één der machtigste we reldlichamen, n.1. de pers. Alleen in Neder land verschenen in 1935 meer dan 2100 artikelen over Esperanto! In dit verband noem ik speciaal nog even het succes, dat de redactie van de „Haagsche Post" met de opneming van een Esperanto-rubriek (in Esperanto) had. Een lid der redactie vertelde mij zelf, dat men letterlijk over stelpt werd met gelukwenschen en bijvals- tuigingen uit alle deelec der wereld! Een ander feit is hei aanbrengen van groote Esperanto-schilden met nnam en adres van den plaatselijken E-consul op tot nu toe 64 stations iri Nederlancf. Zij wijzen den Esperanto-sprekenden vreem deling onmiddellijk den weg, totdat we zoover zijn, dat deze bij elke Nederlander „zijn licht op kan steken". Laten de Es perantisten dus ook vooral ten behoeve van vreemdelingen hun ster duidelijk zichtbaar dragen. Ik herinner mij nog zóo goed on ze vreugde, toen wij destijds in Stockholm, na ontelbare, vruchtelooze pogingen met Engelsch, Fransch en Duitsch, opeens een tramconducteur met het bekende sterretje ontdekten, die ons in enkele seconden den weg wees! Werkelijk een oase in de woes tijn! „Bouwen is dienen", was het levens devies van onzen grooten bouwmeester Berlage. En zoo zou „Esperanto kennen is dienen" de leus der Esperantisten kunnen, neen, eigenlijk moeten zijn. Want het gaat niet in de eerste plaats om de vraag: „Heb ik er wel iets aan om het te leeren?" met als logisch gevolg het antwoord „Niet ge noeg, zoolang niet alle anderen het ken nen", maar om de mogelijkheid, een ander zoo noodig van dienst te kunnen zijn. Een heel eenvoudig, oud mannetje, be zorger van een wijkblaadje, kwam dezer dagen zijn Nieuwjaarswenschen aanbieden of beter „verkoopen". Met een blik op de E-ster voor ons raam zei hij plotseling: „Gaat dat nogal goed En, na het be vestigende antwoord,: „Natuurlijk, dat heb ik altijd wel gedacht! Het is de toekomst! Vroeger, toen ik nog jong was, had je een paar uur noodig om van het eene dorp naar het andere te komen en nu ben je in denzelfden tijd een heel stuk over de grenzen. En dat moet je altijd toch kun nen verstaan!" Maar terzake! Ik moet nog even terug naar 1935! Een noemenswaardig feit uit dat jaar is nog het besluit van de Inter nationale Electrotechnische Commissie om in haar technisch woordenboek een plaats voor Esperanto in te ruimen. Voorts zijn er de vele radio-uitzendingen 0.a. uit Lille, Warschau, Weenen, Lenin grad, Praag, Stockholm en Hilversum. Ir. Slavik, directeur van de Tsjechische om roep te Brno, die o.m. de operette „De verkochte Bruid" in Esperanto uitzond, verklaarde onlangs, dat de duizenden brie ven n.a.v. E-uitzendingen in hooge mate de belangstelling van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken gewekt hadden. „Niet als een eenvoudige propaganda-taal, maar uit een veel hooger standpunt gebruiken wij Esperanto, dat wij als een belangrijke cultuurfactor beschouwen". (Heroldo, 5- 1, 1936.) Aan deze beknopte lijst mag ook niet ontbreken het feit, dat velen zich in het afgeloopen jaar door middel van Esperau to een bestaan Konden scheppen. Goede diensten bewees het tenslotte aan anderen, die hetzij door werkloosheid, hetzij door ziekte tot nietsdoen gedwongen waren. Alles bij elkaar genomen kunnen we dus over het oude Jaar tevreden zijn. En wat zou het komende brengen? Een Heroldo-abonné schreef uit Groot- Brittannië: „Ik voel in mijn botten (vol gens een Sehotsche uitdrukking) dat 1936 een groot succes voor Esperanto zal bren gen". Nu, er is reeds „een gunstige factor voor het uitkomen van die „botten-voorspelling"! En wel, hoe dwaas het ook schijnen mag, het feit, dat zoovelen ontevreden zijn met de huidige gang van zaken in de wereld! Maar daarover de volgende keer. Voor- loopig wensch ik U allen nog een heel voor spoedig nieuw jaar! Dat kan immers de heele maand Januari? MOLLY KEISER, 2e Schuytstr. 155, Den Haag. „Hé! Mag ik met je meerijden, m'n wa gen heeft malheur." DE SPREKENDE PAPEGAAI. Een rijke Pool, die veel gereisd had, bracht van zijn laatste verblijf in Parijs een prachtig cadeau mee voor een van zijn vrienden op het land: een schitterende papegaai, 'lie een heele reeks zinnen zeg gen kon, de een al guitiger en aardiger dan de andere. De papegaai had meer dan 1000 francs gekost. Hij verzond het beest dus in een sierlijke kooi, „voorzien van alle moderne comfort" en hij wachtte met ongeduld de brief vol enthousiasme van zijn vriend af. Dagen verstreken weken verstreken de vriend liet niets van zich horen. Toen schreef de rijke heer zelf naar zijn vriend op het land en vroeg, of de vogel hem goed bevallen was. Het antwoord kwam: Het spijt me heel erg, dat ik het je zeg gen moet, maar ze hebben je daar in Parijs lelijk beet gehad. De bouillon dat ging nog maar het vlees was zo hard, dat we het onmogelii heb ien kunnen eten, we hebben het aan de honden moeten voeren. „Kom er es uit, lafaard!" KUSSEN VERBODEN IN TUKKSCHE GEVANGENISSEN. Hoe de opium haar weg vond... In alle Turksche staatsgevangenissen is eenigen tijd geleden een nieuw verbod afgekondigd. De bezoekers mogen de ge vangenen niet meer kussen. Men heeft n.1. ontdekt, dat in vele gevangenissen opium werd binnengesmokkeld. En oo.\ andere verdoovende middelen werden door de ge vangenen gebruikt. De gevangenen werden streng bewaakt, doch men kon er steeds niet achter komen, wie de verdoovende middelen binnen de gevangenismuren laaide. Totdat men er uij toeval achter kwam. Men stelde vast, dat de „evangenen het gift van de bezoekers ontvingen door mid del van een klein glazen buisje, dat de be zoekers m den mond hielden en dat zij tijdens het kussen den gevangene in den mond schoven. ENGELANDS JEUGD WORDT GEZONDER. De meisjes wenschen niet dik te worden! Volgens een bericht van de Gezondheids- afdeeling van het Britsche Ministerie van Onderwijs heeft de gezondheidstoestand van het Engelsche kind zich in het jaar 1934 belangrijk verbeterd. Deze verbete ring in de volksgezondheid schrijft men toe aan de groote propaganda, welke ge noemde afdeeling gedurende het jaar 1934 op alle scholen in Engeland heeft ge maakt, o.a. maakte zij propaganda voor een langeren slaap voor het kind, dat nog school gaat en goede voeding, oa.. het veelvuldig gebruik van melk. Sedert de bekendmaking van de goede resultaten, wleke men bij de jeugd heeft bereikt, weigeren de schoolmeisjes echter nog al langer het dagelijksch glas melk te drinken, dat hen lederen dag wordt voor gezet. Zulks met het oog op de slanke lijn! Maar de aanstelling uit Parijs laat lang op zich wachten en de man die niet lang wachten kan, doet dat nu reeds drie maanden lang! Maar dan is zijn geduld ook uitgeput en besluit hij persoonlijk zijn aanstelling in Parijs te gaan halen. Het afscheid valt beiden zwaar. De mooie Désirée schreidt veel; Napoleon zegt wei nig; de jongeman die naar Parijs ver trekt heeft slechts één deol voor oogen: zijn aanstelling. Vele en innige brieven worden de eerste maanden tusschen de beide jongelieden gewisseld. Dan komt plotseling de breuk. In één harer brieven verwijt Désirée, vol jaloezie, haar verloof de zijn omgang met Parjjsche dames; zij boudeert en beantwoordt zijn uiteenzet tingen niet. Dan schrijft hij ook niet meer. De breuk is volkomen. Nog é.nmaal, veel later, schrijft zij hem als zij van zijn hu welijk verneemt. Zij schrijft: „Gij hebt mij voor de rest van mijn leven ongeluk kig gemaakt, maar ik heb de zwakheid u alles te vergeven." En dan begint Napoleon's alles en allen verbazende zegetocht door het leven.. Als schoonzuhter van Joseph Boneparte is getuige van de triomfen, welke zij bijna had gedeeld. Het is juist de positie welke zij inneemt, n.1. schoonzuster van Bone parte, welke haar geregeld door een stoet van vereerders doet omringd zijn: Duphot, Junot en anderen dingen om haar hand. Maar wat zij wenseht is niet één van Na poleon's satellieten, maar één zijner riva len. Den 17en Augustus 1798 treedt zij in het huwelijk met den meer dan 35-jarigen Bernadatte. Voorvoelt zij in hem een wreeker te hebben1 gevonden Overal op den glorieuzen weg stoot Napoleon zich aan dezen langzamen mensch en terecht noemt hij hem „1'homme obstacle"; wer keloos stond hij te Jena, te laat was hij bij Eylau, bijna als een rebl gedroeg hfl zich te Wagram en het mag zaker aller verbazing wekken, dat deze man niet door Napoleon wordt verpletterd. Als Bernadotte benoemd wordt tot erf prins van Zweden, vertrekt Désirée met hem naar dat voor haar vreemde land. En wel mag de dochter van den Marseil- laanschen zijdehandelaar zich gelukk'g rekenen. Verlaat zij Frankrijk niet als a.s. Koningin van Zweden aan de zijde van Bernadotte, de man die allerwege geldt als Frank rijks mooiste cavallier uit dien tijd? De wereld kon immers toch niet door zij Jasmouw heenzien en kan zich dus niet vroolijk maken over de door den vurigen republikein Bernadotte van het jaar 1792 in zijn rechterbovenarm geta- toueerde woorden: „Mort aux rois!"; een omstandigheid, welke de' nieuwbakken vorst zelfs tegenover zijn lijfarts hardnek- dig doet weigeren zijn biceps te ontbloo- ten! Integendeel, de wereld brengt gaarne hulde aan dezen mooien dubbelzinnlgen mensch. Maar slechts uit haar memoires zal, vele jaren later, blijken, hoezeer Dé sirée verlangde thans meer dan ooit in de nabijheid der Tuilerieën te mogen blijven. En dan, bij den ondergang van Napoleon's ster, haast Désirée, thans Koningin van Zweden, zie hterug naar Parijs. Zij is ge tuige van den feestelijken intocht der ge allieerden, onder wie Bernadotte, thans onder den naam van Karei IV van Zwe den, die den overweldiger eindelijk hebben overweldigd. Allerwege viert men de her nieuwde troonsbestijging van de Bour- bon's, slechts Zweden's koningin neemt aan de feestelijkheden geen deel en blijft dagenlang onzichtbaar in haar hotel in de due d'Anjou. Als z(j zich eindelijk uit hnur isolement losmaakt, is dat niet om haar echtgenooto pnieuw naar Zweden te vol gen, doch begint zij haar befaamde ver volging van den hertog van Richelieu, den Minister van Lodewijk XVIII. Dezen man acht zij den eenigen mensche Frankrijk in staat het lot van den ee' vangene op St. Helena eenigermate ee verzachten. Zij huurt appartementen hl de onmiddellijke nabijheid van die van den hertog; zij vervolgt hem door de geheele stad; zijn stijgt uit, wanneer hij zijn rij tuig verlaat; zij wacht op hem wanneer hij visites aflegt; steeds meerdefe uren weet ze hem gedwongen ln haar gezelschap 'e doen doorbrengen. Haar vervolgingsrace wordt een ware obsessie voor den arm''0 hertog. Maar als deze plotseling sterft, W nog niets bereikt voor den balling op St- Helena. Op een avond in het jaar 1821 hoort de gemalin van Karei IV van Zweden de cou rantenjongens in de rue d'Anjou roepen „Le mort de Napoléon Bonaparte!" dood van Napoleon Bonaparte). Hiermede is de laatste band, welke haar aan Frank rijk bindt, geslaakt en stemt zij er in toe voor goed naar Zweden terug te keereö- Zij stierf te Stockholm den 17en Decem ber 1860. (Slot.;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 14