Amsterdamsche Brieven. Modepraatje PAG. 4 ZATERDAG 14 MAART 19?6 T JUTTERT.lP Indien men gauw laat heeft van een rooden neua moet men het drinken van heete dranken vermijden, daar de fyne bloedvaten van de huid hierdoor geprik keld en overbelast worden. Het gebruiken van alcoholische dranken werkt slecht, terwijl groente en fruit in ruime mate ge nuttigd moeten worden. Het betten van de neus met benzoë-tinctuur helpt meer malen. Speelbroek. P. 8000. Prijs per patroon 0.25. Een speelbroek, die dadelijk na school tijd wordt aangetrokken voorkomt slijten en vuil worden van de kleeren. Zeer prac- tisch is deze van klauwe keper of van dril gemaakte broek, die gemakkelijk even uitgewasschen kan worden. Het voorstuk is opgeknipt, heeft een paar zakken en banden, die opgestikt of opgeknoopt wor den en kruiselings op den rug over elkan der gaan om met een knoopsgat op d6 knoop, die op de broek is aangebracht, bevestigd te worden. Verkrijgbaar voor kinderen van 410 jaar. Schort. P. 9000. Prjjs per patroon 0.25. Wij veronderstellen, dat onze lezeressen zeer verrukt over dit mooie model schort zullen zijn, dat wij in beperkt aantal be schikbaar stellen. Wie niet gaarne teleur gesteld wordt, zende daarom ten spoedig ste een bedrag van 25 centen aan post zegels in of bewandele den snelsten weg, door het over te schrijven of te storten op postrekening 203203 ten name van het „Practische Modeblad". Zag men tot voor korten tijd slechts sporadisch een schort dragen, dan neemt deze gewoonte thans meer en meer toe. Voor 's morgens zijn de echte huishoudschörten wel het meest practisch, doch thans, nu men de kleeren wat wil sparen is zoo'n flatteus schort practisch om even aan te doen bij het in •SïlSiiH orde maken van de koffietafel en allerlei andere werkjes. Allerlei aardige weefsels staan ons ten dienste, zooals in de eerste plaats de kleine rood-witte en blauw-witte ruitjes, verder gebloemd cretonne en ka toen, satinet, e.d. Alhoewel het model bij zonder apart is, hangt toch ook veel van d ekeuze van een aardig patroon af. Voor- en achtergedeelte zijn in zooverre gelijk, dat het voorstuk met een punt toeloopt. Eenvoudige rok. FG. 2, Prijs per patroon 0.25. Een twee-baansrok van effen stof of tweed, komt altijd te pas om bij jumpers of blouses gedragen te worden. De slui ting is op de rechter zijnaad en kan met een split en drukknoopen worden afge werkt. Patronen verkrijgbaar in de maten 44, 46 en 48. venmeeocJe T3r)®r*]2x»al<3n3 vcir»4-&rclleren ©O.— l<arvl«ljoa)eo. aloor: bCD. door J. K. S. Den ganschen morgen had het ge sneeuwd, aan de dakgoten hingen nog de jjskegëB. Th den middag echter komt de zon te voorschijn, doet de ijskegels ver dwijnen en dooit de sneeuw weg. Waar de zon het warmst is en de zwarte grond weer te voorschijn komt, stijgt iets op, een klein glinster-zilverend puntje en nu danst het heen en weer voor de ribes, schitte rend in de zon. Er volgen er meer, twee, drie, viersteeds meer en meer en tenslotte hangt er een heel wolkje van die zilveren puntjes flikkerend boven de ribes. In het algemeen pleegt men dat hoofd schuddend te bezien, want het blijken mug gen te zijn, doodgewone muggen, net zoo groot als waar we in den na-zomer zoo'n last van hebben. Wat denkt U? Overwinterende muggen uit het waschhok, ontwaakt uit den win terslaap? Door de warmte? Net als die vlinder, die kleine vos, die van de week in uw kamer rondfladderde, omdat U hem den heelen winter niet gezien had, al hing hij vlak bij u, verstijfd, tusschen de plooien van de overgordijnen Maar neen, dat gaat föch niet op, want in het zonnige park vlakbij, tusschen de boschjes, waarin een eenzame roodborst zit te snikkerikken, boven het gras, waar de koperwieken rondspringen, overal op beschutte, zonnige plaatsen, ook in de duinen, overal han den van die wolken zilveren puntjes. Eft dat, gevolgd bij het koor-gesjilp van/0e musschen, die lekker uit den wind en m de zon zitten, en gevoegd bij het gefluit van de spreeuwen, die op alle nokvorsten sociëteit 'houden, dat geeft dan toch ai een 'echte lentestemming, die we zelfs ai in December-kunnen ondergaan; een lente stemming, want die muggen zijn dan toch maar weer een teeken, dat de lente in aan tocht is, al gaat men dan ook_ mét een grooten boog om ze heen. En dat is nu jutót niet noodig! Want deze muggen ste gen niet! En het zijn ook geen lenteboden, maar juist echte winterdieren. Niet zoo dra komt de lente in het land, of ze zijn verdwenen: ze sterven tusschen het natte, dorre blad, waar de jonge, groene spruiten al beginnen door te komen. De made van deze dans- of wintermug, zooals hij heet, kruipt in den herfst uit de in den na-winter en het vroege voorjaar gelegde eieren en leeft in het rottende blad. Na als pop een niet al te lange rust periode doorgemaakt te hebben verschijnt het volwassen dier, de mug. Overigens is de wintermug het eenige tweevleugelige insect, dat een echt winterdier is. Al onze insecten zijn echte zomerdieren, die ala ei, larve of pop overwinteren, of den win ter slapende doorbrengen als volwassen dieren, zooals zooveel kevers, vlinders, vlie gen en ander gesnor dat doen. Komt er dan over zulke overwinterende dieren een lange periode van warmte of warm weer. dan ontwaken ze uit hun verstijving en worden dan in de couranten gesignaleerd als eerste lenteboden en groote zeldzaam heden en - ze zijn dat toch geen van beide. Ónze wintermug echter is een echt win terdier. En evenzoo de wintervlinders. Kleine nachtvlindertjes, té'et en onopvallend, maar fijn geteekend en, voor een deel, zeer schadelijk voor fruitboomen. De wijfjes hebben geen vleugels, maar stompjes en lijken dus' meer op' kevers. Eigenlijk zijn de winterirtifidërs ook wéér niet heelerrtaai echte winterdieren, maar late-herfst- en vroége-winterdieren, want de soorten van deze groep verschijnen óf in den na-herst óf in den vroegen winter, en elke soort heeft een bepaaldeperiode, waarin hij verschijnt. Overdag zitten ze tegen boom stammen, in de schemering fladderen de mannetjes in.,vleermuisachtige vlucht van. boom tot boom op zoek naar de wijfjes. Er zijn nog wel meer echte winterdieren en ik kan niet nalaten ze even in het kort aan u te voor te stellen. Dan allereerst de gletschergast. Een vlug diertje, 34 mm lang en ongevleu geld, donker metaalgroen gekleurd, dat behoort tot de groep eendagsvliegen en waterjuffers. Dan de kleine, smalle spring- staarten, die hun naam danken aan een tegen den buik liggenden springvork, waarmee ze zich vooruit-kunnen slingeren. Tot deze groep, behooren o.a. de sneeuw- vlooien, geelgrijze, snel heen en weer schietende diertjes, die tip smeltende sneeuw te vinden" zijn, waar ze algen- sporen zoeken en 'de -gletservipoien, hun zwarte, langbehaarde neven,, die ook in de Alpen voorkomen. De echte winterdieren zijn dus in 't al gemeen zeer klein. Klein is oök een van herfst tot voorjaar levend glasHbornslakje, een slakje met een heel dun, glashelder huisje, dat in het middelgebergte en de laagvlakte pas in den laten-herfst te vin den is en denzomer als ei onder vocht- koele bladeren en rolsteenen doorbrengt- Ze leven van andere kleine 5 slakjes, waar van ze de huisjes met hun, -met kalk- tandjes bezettetong kapot vijlen. Toch zijn deze diertjes, hoe nietig ook, van groot belang, alleen al omdat ze bij lage tèmperaturen zonder uiterlijk zicht bare beschuttingsmiddelen, toch kunnen blijven leven. Zoo bleek een gletschervloo in ingevroren toestand temj 'uren van 10 graden beneden het nulpunt te verdra gen! Eeuwen terug lag de Noordpool veei dichter bij ons land dan thans. Noord- en een deel van Midden-Europa had toen een echt poolklimaat éh een groot deel lag ondër "-sneeuwijs,- Met het teriawrfhëi. "vatt^neeijtfr'én ijs zijn rendier -en muskua- os,'"" veelvraat en poolvos enmammouth en lemming, sneeüwuil en jacirfvalk ver dwenen. Slechts in het Hooge Noorden hielden enkele soorten stand (lemming snéeuwuil), de rest stiërf uit En uit diei tijd bleven óns slechts^enkele levende ge tuigen over, die eiken winter hun eigen aardig leventje leiden: nietige insecten en kleine slakjes. Uit die tijden kunnen we ons slechts een beeld denken uit beenden* en steenen wapens, uit gletscherkrasse» op rotsen en kelen, in het slijk rw - J uer me ren en het leem der zeeën Zoo komen we van dansende winter muggen op rendieren en microscopische wezentjes uit den ijstijd. Maar al waren de dansende wintermur. gen dan ook maër vermeende lenteboden ware zijn er té veel. om óp te noemen. Om maar eens in de stad te blijven voorloopt De musschen sjilpen bij troepjes in de heesters, anderen- nemen een zandbad op de grintpaden'- van het park en de rest doet gek, zooals musschen gek plegen te doen, als de lente in aantocht is. Piup. haren om een wijfje, in een troep erachter aan, sjielp, sjielp!, een warrende bende van schreeuwen, bruine duiveltjes, pluk. ken en schelden," de klomp valt, pi^. harend en sjilpend, dat hoorën en zien je vergaat, op den grond, waar het spektakel doorgaat, waarbij alle musschen uit de omgeving gratis hun raadgevingen, ia- structies, verwenschingen en waarschu wingen aan de vechtenden toeschreeuw®. Soms ook besjilpt een mannetje, met wip pend staartje en slepende vleugeltjes, een enkel onverschillig vrouwtje. Ook de boschduiven hebben de lente in den kop, eind Januari hoorde ik ze op een nacht om drie uur al koeren, dat het een lust was! De koolmees, bungelend aan de lijn pinda's zaagt zjjn heldere, hooge toontjes: „dekketie, dekke-tie!", glashelder en vroo- lijk en de blauwe pimpelmeesjes fluisteren nog hooger hun ijle, doorzichtige geluidjes, in den zonnigen tuin. De lente is in aantocht! Dat zingen ook de glanzende spreeuwen, met paars-groene borsten en wiebel-slaande vleügels en tril lende keelveertjes. Hoor ze roffelen en zwatelen: „Tsjieuw!" en Iang-uithalend „Pjuit"!. Dat zingt ook de pikzwarte, goudgesnavelde merelman, maar die begon er dan ook half Januari al aan te repe- teeren. De kauwtjes beginnen al weer te sleepen met nestmateriaal. En de kap- meeuwtjes dan? Is er op het oogenblik wel één gelijk aan een ander? Maar bij allemaal komt het bruiloftskleed er door. De een heeft nog maar een klein, zwart vlekje, een volgende al een bandje, nog een ander al koptelefoontjes en zelfs zijn er al enkelen met een heele zwarte kop, maar allemaal willen ze het u duidelijk maken: het gaat hard naar de-lente toe! En zoo af en toe krijgt een van dé zilvermeeuwen^ ^lët in zijn bol en begint opeens te baltsen:' „Kliauw-latïw-kliauw!", met een lange, naar voreri-en beneden gebogen nek. Soms zingt ook het roodborstje' al een kort wijsje in dén schemerigen tuin voor het zijn slaaptak in de rhododendron opzoekt En eiken nacht concerteeren de verliefde katers en katten voor het mannetje in de maan. En dat is vast -het allermooiste lentelied! (Slot volgt) Amsterdam en de internationale politiek. Natuurlijk werd, gelijk overal elders, het plaatselijk nieuws deze week in de hoofd stad geheel en al op den achtergrond ge drongen door het buitenlandsche. De aan dacht voor wat in dé onmiddellijke om geving voorviel werd voor een groot deel overschaduwd door beschouwingen over „wat er nu wel in het buitenland" zou ge schieden, over hoe „de anderen" nu wel tenslotte op Hitler's jongste zet op het internationale schaakbord zouden reagee- ren. Jan Publiek dobberde in zijn opvat- toingen heen en weer tusschen het eene uiterste, „dat het zeker wel met een sissei zou afloopen" en het andere, „dat er zekei oorlog zou komen en wij ook hier in Ne derland wel binnen enkele dagen onze gas maskers zouden moeten opzetten". Leeken-philósophie altemaal van al-te-on- genisten eener- en al-te-gerusten ander zijd! het zou niet de moeite waard zijn een en ander te vermelden, ware het niet, dat, wie zijn ooren kon te luisteren leggen in I leidende Beurs- en andere kringen daar toch wel een verreweg overheerschende' opvatting kon constateeren, die curiosi- teitshalve vermelding verdient. Deze op vatting, die wij van verschillende zijden in bedoelde kringen hoorden verkondigen en verdedigen, is dan: „hét-zal tenslotte en uiteindelijk uitloopen op een, in den. een of anderen vorm samengaan van Enge- iland en...... DuitSchland en dat zal dan voor ons een goed ding zijn; dat zou op den duur toch gebeurd zijn en het is maar goed, dat er nu tenminste eindelijk iets gebeurd.is,, wat ons op-.den. weg, die Ha«r- heen voert, sneller vooruit zal brengen"... W(j geven deze opvatting eenvoudig weer zonder verder commentaar en zul len verder ook niet trachten na te gaan wat oorzaak was dat zjj zich gevormd heeft, of hier misschien ook niet een rol speelt het feit, dat het Duitsche element in die hoogere hoofdstedelijke geld- en handelskringen vele jaren vrjj sterk is geweest en ten deele nu nog zoodat een typisch Duitsche wensch hief als vader door de gedachte en de opvat' ting heen-schemertWij kunnen alle® naar waarheid vaststellen, dat genoem de opvatting inderdaad in de Amsterdam sche Beurs en in de directie-kamers van vele handelspaleizen aan onze grachten dezer dagen vrijwel algemeen rond waarde...^. Opvoeding der Middenstander»- Intusschen gaat dan toch ook de wone dagelijksche doening haar gang en tot haar zullen we dan ook maar, na deze korte lnleiding-door-de-ruimte, weer terugkeeren. Tot die gewone doening be hoorden tot voor kort de... buitengewone uitverkoopen en opruimingen waarmede onze nijvere winkeliers hét publiek binnen hun deuren trachtte te lokken. Naar weet is hier, door toedoen van de wet t>e treffende uitverkoopen en opruimen e® stokje voor gestoken. Nu is, volgens vele" dit stokje in de praktijk dadelijk u>t£e groeid tot een stok, die de politie, tesam® met de Kamer van Koophandel, plaat® achter élke voordeelige aanbieding bi dc stad, waar en wanneer en op welke wijz® die zich ook maar vertoont.Gcnoem -e Kamer heeft den laatsten tijd dan ook heel wat kritiek ten dezen moeten verdU" ren. Tegen die kritiek nu is, in de laatst® vergadering van dit lichaam, de Gallée,.voorzitter van de commissie inzak* uitverkoopen en opruimen, met kiacht op gekomen. Er is hier, zeide hij, sprake een misverstand. Gezien toch het feit. da de wet betreffende het uitverkoopen e opruimen slechts enkele algemeene 001

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 20