Gemeenteraad van Den Helder Open de deur voor Neerlands Zuivel f Herinneringen Denemarken aan tweede blad iieedersche courant van donderdag 26 maart 1936 Vergaderingvan Woensdagmiddag. NEERLANDS ZUIVEL VOEDT U GOED! Vergadering van Woensdagavond Vervolg van pag 8. Afwezig is de heer C. Bot (C.D.). De Voorzitter, de heer W. de Boer, doet inededeelingen in verband met de beëdiging en de installatie van den nieuwen burge meester, waarvoor we naar het desbetreffende artikel elders in dit blad verwijzen. De heer Biersteker (Gein, Belang) aan het woord. Het woord is daarna aan den heer Bier steker, aan wiens betoog w(j het volgende ontleenen: De begrooting 1036 staat in het teeken van twee punten: de voorstellen inzake belasting- verhooging en salarisverlaging gemeenteperso- neel. Ten aanzien van de salariskorting is spr.'s fractie van meening, dat de korting van 5 alleszins gewettigd is, omdat het hier betreft een gelijkstelling met het Rijksperso neel. Het lijkt spr. zelfs niet gek, om de ge- heele korting reeds met 1 April a.s. te doen ingaan. Spr. adviseert om het voorstel tot korting aan te nemen, daar deze van bovenaf anders toch gedecreteerd zal worden en dat zou met name voor de gemeentewerklieden wel eens nadeelig kunnen zijn. Gemeentebelang sluit zich bij het voorstel van B. en W. aan. Ten aanzien van de belastingverhooging merkt de heer B. op, dat het niet aangaat de bevolking in dezen tijd zwaardere lasten op te leggen. Het belastbare inkomen, dat in 1927 nog gemiddeld 2.183.bedroeg was in 1934 1.884.Daarna zijn belangrijke kor tingen gekomen, zoodat het gemiddelde in komen wel met 300.zal zijn gedaald. Spr. brengt hulde aan het College van B. en W. voor de wijze waarop het ixij God, Staten gepleit heeft, wat dit punt van de begrooting betreft. Ten aanzien van de getroffen reser veeringen voor 1937 spreekt hij van: heel ver standig beleid. Er moet dekking gezocht wor den voor het tekort, dat ontstaan ia, nadat de begrooting gereed was. M.a.w. ware de begrooting in Januari behandeld, dan zou er van een tekort geen sprake zijn geweest. Over 1934 is eeri aanzienlijk voordeelig saldo ver kregen: dit wijst er op, dat de bevolking in dat jaar te veel.heeft moeten betalen, althans meer dan noociig was om een tekort te dekken. De vraag of het mogelijk is belastingver hooging te verhinderen meent spr. bevestigend te mogen beantwoorden en verwijst te dien aanzien naar het voorstel, dat hij bij den Raad ingediend heeft (Zie Held. Courant van Dins dag J.l. Red. Held. Courant). Van de nieuwe gastarieven hoopt spr., dat zij het tekort van de gasfabriek zuilen kun nen wegwerken. Is het niet in het belang van de burgerij om het geraamde verlies ten laste van de gasfabriek zelve te brengen? Er is een depreciatiereserve van 227.000.Is het mogelijk, dat deze reserve voor waardever mindering zou kunnen worden aangewend voor dekking van het verlies van een bepaald jaar? De heer B. staat op het standpunt, dat dit voor dit jaar wel kan, het bedrijf zal er zelfs baat bij vinden. Tezamen wordt door de gemeente aan recognitiën, e.d. ontvangen een bedrag van f 36.000.Nu zou de burgerij bovendien nog genoopt worden om het verlies te betalen, dan betaalt zij dus dubbel. Zeer waarschijnlijk zullen de opbrengsten alt personeele belasting en fondsbelasting meevallen, daar weldra vele menschen uit Indië teruggekeerd zullen zijn. Spr. stapt dan van dit onderwerp af door belasting te ont raden. Voorts heeft zijn fractie voorgesteld de wegenbelasting met 1% te verlagen. Er zou dan dekking gezocht moeten worden voor f 13.333,33. De vaste lasten op onroerende goederen zijn in Den Helder bovenmatig zwaar. Spr. vergelijkt onze stad daarop met eenige andere gemeenten, die meer dan 20.000 zielen tellen. Onze wegenbelasting 9 weegt bjkans even zwaar als de opcenten op de grondbelasting ft 10Yz Spr. noemt dan nog de heemraadschapsbelasting ad ca. 2 waarmede hij aangetoond heeft, dat de druk op de perceelen zeer zwaar Is. Sprekende over het adres van de vereeni- ging „Samenwerking" zegt de heer B., dat dit niet geheel juist is wat betreft de erfpacht. Deze verzwaart de vaste lasten niet. De huis huren zijn met 20 en meer achteruit ge gaan. Uit het bezit van onroerend goed valt momenteel niet te halen de rente, welke aan hypotheek betaald moet worden. Daarom dringt Gem. Belang aan op verlaging van de Wegenblasting en is daarmede in overeen stemming met de Rijksregeering, welke im mers aandringt op verlaging van vaste lasten. Ten aanzien van het hoofdstuk Sociale Zaken merkt spr. op, dat door hem reeds vroe ger gezegd is: geeft de jeugdige werkloozen werk, bezigheid! Dit is een primaire taak van de overheid. Volgens spr. wordt door het College te weinig aandacht besteed aan werk objecten. Is reeds een onderzoek ingesteld inzake het havenvraagstuk, verplaatsen van de begraafplaats, overgang van het Oostelijk naar het Westelijk gedeelte van de stad? Er moet meer naar werkobjecten gezocht wor den. Gaat anders eens naar Den Haag, men zal daar toch niet heelemaal doof zijn voor de wenschen, die uit Den Helder t.a.v. de werkloozen komen? Wat denkt het College te doen met de men schen, die via de Zuiderzeewerken hier zjjn blijven hangen? Is het niet mogelijk, dat deze het eerst weggaan en later bij den Oostpolder te werk gesteld worden? Voorts zag spr. gaarne, dat er strenge selectie toegepast wordt bjj het verleenen van steun. De gren zen worden hierbij wel eens overschreden. Spr. zal den betrokken wethouder wel eens namen noemen, daar leent zich een openbare zitting eohter niet voor. Rede van «Jen heer Uithol. Aan deze rede ontleenen we het volgende: Wilhelmus, Spr. heeft destijds gevraagd over het volks lied op de lagere scholen. Hij heeft nog steeds geen officieel antwoord, hoewel Minister Slotemaker de Bruine reeds daaromtrent een uitspraak heeft gedaan. Hjj Ik hoop daarom, dat ik straks nu eens een definitief antwoord zal krijgen hoe het in Den Helder staat met ons volkslied op de lagere scholen. Spreker wil zich beperken tot de produc tiebedrijven en wil even In herinnering bren gen, wat de Voorzitter van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel bij het installeeren der comm. heeft gezegd, n.1. het volgende: „Niet overal Is de toestand reeds ln orde. Er zjjn nog onderwijzers die b.v. nog altijd het Wilhelmus nooit laten zingen. Ook buiten de school moet de onderwijzer zich herinneren, daf hij onderwijzer is." Deze uitspraak laat geen twijfel. Maar als de Wethouder van Onderwijs met zijn onder zoek na 6 manaden nog niet klaar is, dan neem ik daarvoor mijn hoedje af. „Belangrijke vraagstukken van organisato- rischen aard dringen zich sedert jaren op. Voldoet de gemeenteraad aan de eischen, welke aan een college, met een moeilijke be stuurstaak belast, heden ten dage moet worden gesteld? Voldoet een college van B. en W. op de wijze thans samengesteld, aan de normen, welke met het oog op de bestuurskracht en bestuursdeskundigheid redelijkerwijs mogen worden gesteld? Geeft de verhouding van Wethouder tot directeuren, zooals deze thans gegroeid is, aanleiding om verzwakking van bestuurskracht of verspilling van energie en tijd te doen veronderstellen of moet deze ver houding toch nog als de meest wenschelijke worden beschouwd. Kan het bestuur der be drijven voldoen aan de zware eischen, op eco nomisch gebied vooral, welke worden gesteld? Moet hierbij naar meer zelfstandigheid wor den gestreefd en de mogelijkheid tot spoediger aanpassing van tarieven en dergelijke worden bevorderd Automatisch ben ik bij de bedrijven aange land en wil ik twee fundamenteele zaken, die het belang der burgerij van Den Helder zijn, onder het oog brengen: le. Zijn de bedrijven er voor de burgerij of is de burgerij er voor de gemeentebedrijven? 2e. Zijn de tarieven in dezelfde mate ge daald als het zuivere inkomen van het groot, ste gedeelte der Heldersche bevolking? Vooral deze laatste zin is voor de Helder sche bevolking van zeer groot belang. Waar het grootste deel van onze burgerij de loonen met 2533% zag terugloopen, dan stel ik hier de vraag: Zijn de prijzen van gas, electrl- citeit en water eveneens met dezelfde procen ten verlaagd? en zijn de huurprijzen van de verschillende meters evenzeer in verhouding der verlaging van de loonen teruggebracht? Het antwoord daarop is gemakkelijk gegeven. Wel werden de gastarieven ©enigszins voor de groot-verbruikers noodwendig verlaagd, zoomede de huren van de gasmeters, waarom heeft men dat gedaan? Omdat men inzag, dat het publiek is overgegaan tot het ge bruiken van een goedkoopere brandstof, n.1. de petroleum, een product dat wel vele pro centen naar omlaag is gegaan en daardoor een groote concurrent is geworden van het gas. Het gas verloor terrein, dat niet spoedig zal worden herwonnen, mits echter het gas aantrekkelijker wordt gemaakt, zoo aantrek kelijk, dat het op een niveau komt gelijk in verhouding met de gedaalde loonen, dan pas zal het gas weer als brandstof gebezigd wor den, daarbij dient nog te worden gezegd, als ook de meterhuur belangrijk zal worden ver laagd. Wat is echter het geval, dat men niet bjj de gemeente zoo spoedig overgaat tot ver laging van de tarieven, omdat de bedrijven daarmee bedoel ik natuurlijk de productie bedrijven in het algemeen te veel worden benut als winstobject. Men heeft het mono polie voor de levering van gas, electriciteit en water en kan derhalve de burgerij vrijwel iederen prijs laten betalen, dien men wensche- lijk acht. De opbrengst van de bedrijven is dus feitelijk geen winst, doch slechts een indirecte belasting. Een antwoord op mijn vraag onder I is dus onder de gegeven omstandigheden gemakke lijk te geven, n.1. de burgerij is er voor de bedrijven. En dus niet, zooals het moet zijn, andersom, want de bedrijven behooren er te zijn voor de burgerij, om de producten zoo goedkoop als het eenigszins mogelijk is, of wel tegen den kostprijs te leveren. De huidige constructie is dus fataal en men kan de resultaten daarvan bij de gasfabriek zien, dit productie-bedrijf heeft zich niet aangepast aan de tijdsomstandigheden en derhalve zullen de opbrengsten uit dit bedrijf steeds verminderen, want men heeft ver zuimd tijdig in te grijpen. Als een particulier zakenman zijn bedrijf zóó liet verloopen, zonder maatregelen te treffen om een grooter afzetgebied te veroveren, dan ging zjjn zaak failliet, een productiebedrijf der gemeente gaat echter niet faililet, maar wordt op gang gehouden en geholpen met de belasting penningen van de burgerij, Met de gasfabriek ven evenwel in een concurrentiestrijd betrok- is wel aangetoond, dat onze productie-bedrij ven in een gemonopoliseerd gebied niet kwetsbaar zijn, maar worden deze bedrijven evenwel in een concurrentiestrijd betrokken dan zijn zij spoedig ondergraven en veranderd van een winstgevend, zich veilig wanende in het gemonopoliseerd gebied, spoedig in een verliesgevend bedrijf, wat voor de gemeen schap een ramp beteekent. Het wil mij voor komen, dat wij met onze productie-bedrijven zoowel in het belang der burgerij als in het belang der gemeentelijke schatkist, een an deren koers uit moeten, n.1. naar lagere productiekosten, de loonen te brengen op een peil in overeenstemming met het andere deel der Heldersche burgerij en een voortdurend streven om de tarieven voor de burgerij te verlagen. Ik weet niet of mijn stem hier veel weer klank zal vinden, maar toch meende ik goed te doen door dit te zeggen en wellicht mag ik U vragen of U in beginsel bereid is een commissie te benoemen, welke het vraagstuk van een anderen vorm van exploitatie der productiebedrijven kan bekijken. In een dergelijke commissie komen de verschillende details veel beter naar voren. Als ik voorts in het algemeen rapport heb gevraagd naar de rapporten van den verifi cateur, dan is het antwoord door B. en W. gegeven, voor mij niet erg bevredigend, want B. en W. geven, wat men zou kunnen noemen, een antwoord in de ruimte, de twee woorden „zoo noodig" geven geen positief antwoord op de vragen. Wat is er toch op tegen, dat den leden van den Raad inzage van de rapporten van den verificateur wordt verleend. Ik vraag me af: heeft de Raad geen recht volledig te weten wat in de gemeentehuishouding plaats heeft Ik wil nogmaals met klem bij B. en W. aandringen dat de verschillende rapporten van het afgeloopen jaar alsnog aan den Raad ter inzage worden gelegd. Ten aanzien van mjjn vraag omtrent het invoeren van een Reisverordening wil ik alleen opmerken, dat B. en W. mij als antwoord geven „dat binnen kort met de samenstelling een aanvang zal worden gemaakt". Wanneer is binnenkort? en wanneer kan zij tegemoet worden gezien. Het ljjkt mij goed, dat een dergelijke ver ordening spoedig in werking treedt. Wellicht zal dan post 25 van Hoofdstuk II een ander beeld geven dan de laatste werkelijke uit gaven. Vorig jaar was 600 geraamd, hoe wel werkelijk werd uitgegeven 1051.82, Het wil mij voorkomen, dat een dergelijke ver ordening' uitkomst zal brengen, hoewel B. en W. zeggen, dat deze post niet voor vermin dering vatbaar is. Ten slotte wil ik nog een enkel woord zeg gen in verband met hetgeen ik heb gezegd in de vergadering van 30 Jan. jl. over de 5 salarisverlaging van het gemeenteper- soneel. Ik heb toen gezegd, dat het het beste was dat deze verlaging door den Raad maar moest worden aanvaard, omdat we vooruit weten, dat hij een eventueele weigering, ons het bewuste „briefje" zou worden thuis gestuurd en dan zou het wel worden aanvaard. Dezelfde slechte financieele positie van de gemeente Den Helder was twee maanden ge leden ook bekend, dus kan dit argument geen opgang doen. Dat deze loonsverlaging thans even nood zakelijk is als 2 maanden geleden, zal toch wei moeten erkend worden, zoodat ik ook toen heb gestemd voor loonsverlaging van het gemeentepersoneel. Men moet mij echter goed begrijpen, ik ben echter geen voorstan der van loonsverlagingen uit wellust, maar ik ben slechts voorstander omdat de noodzaak ons dwingt, want ik gun een ieder mits de tijdsomstandigheden het toelaten een behoorlijk loon. Maar thans dwingen de tijds omstandigheden ons en dus feitelijk niet de regeering naar lagere uitgaven. De steunregeling vraagt thans weer 30.000 en er zal nog wel meer te voorschijn komen, waardoor de finan. positie van Den Helder slechter zal worden. Onze gasfabriek. Wie had kunnen denken, dat de behande ling der begrooting plaats zou vinden, zonder Burgemeester Driessen. Het wordt en is bij vernieuwing bewaarheid, dat de mensch wikt maar God beschikt. In deze drie maanden, nadat onze Burge meester door den dood ons is ontnomen, heb ben er heel wat veranderingen moeten plaats vinden in onze begrooting door Kon. bood schappen en bemerkingen van Ged. Staten epz. dit eischte van het College bijzonderen tjjd, kracht en werklust, hiervoor zjjn wij het Cpllege van B. en W. dankbaar. Was Den Helder in vele opzichten nog een dorado in tegenstelling met andere gemeenten wat aangaat financieele omstandigheden, thans wordt voor wat de toekomst aangaat groote zorg vereischt en zal gestreefd moeten worden naar de grootst mogelijke zuinigheid. Belastingverhooging moet in dezen tijd een van de laatste middelen zijn, om daartoe over te gaan, nu alle inkomsten van onze burgerij dalende zijn. Gelukkig waren er nog factoren aanwezig die de begrooting van 1936 gunstigbeïnvloe den, zooals het batig slot van den dienst 1934, groot ruim 102.000. Hiervan is gereserveerd 30.000 voor het dienstjaar 1937. Wat denkt het college van B. en W. te doen naar aanlei ding van het schrijven d.d. 21 Januari 1936, waarin wordt medegedeeld, dat de 102.000 verdeeld moeten worden als volgt 34.000 voor 1936, 34.000 voor 1937 en 34.000 voor 1938, zoodat dus de eerste post in de begrooting, thans pl.m. 72.000 moet zijn 34.000? Heeft het college hiervoor een dekking gezocht? Een gunstige factor is ook de groote winst van het Electriciteitsbedrijf, bijkans 129.000 of 44.000 meer dan in 1935. Deze winst is al een aardig portie van de indirecte belasting. De verbruikers betalen 0.08 per kWh te veel. Hetgeen wat mij trof is n.1. verlaging, respec tievelijk intrekking van subsidies. Toen wij en ook andere raadsleden eenige jaren geleden kwamen met voorstellen van verlaging van subsidie, heette het kruimelwerk en nu: be- zuinigingswerk. Toen afblijven van het cultu- reele wat wij zoo moeizaam hebben opgebouwd en nu, noode gaan wij hiertoe over. Mocht er in 1935 nog een winst geraamd worden van 29.906, nu wordt een verlies geraamd van 33.445, alzoo een verschil ten nadëèle voor 1936 van 63.351. Voor 1936 wordt rond 364.000 m8 gas minder geraamd. Dit is zeker wel te wijten aan de groote con current petroleum. iHet is treffend: de stad breidt zich uit, zoowel Aan inwoners als woningen en het ver bruik gas wordt minder. Het is dan ook heel goccl te begrijpen, dat B. en W. komen met eén nieuw vastrechttarief (hetwelk veel beter is dan het vorige) en meterhuurverlaging van 0.35 op 0.25 per maand, in de vaste over tuiging, dat door flinke propaganda (en daar aan ontbreekt het niet) deze nieuwe regeling stimuleerënd op het gebruik van gas zal werken. Ik ben wel dankbaar maar niet voldaan over de voorstellen van B. en W. wat be treft de meterhuur. Ik acht het van groote beteekenis in het belang van het gasbedrijf om de meterhuur geheel af te schaffen. Neen, zegg.en B. en W. De meterhuur is een vaste inkomstenpost en kan niet verder verlaagd worden. Van de reeds nu ingaande verlaging verwachten wij een stimuleerende werking. Ik ben zeker van meening, dat het gas grootere afname kan boeken, indien wij over gaan tot afschaffing van de meterhuur. Maar, zult gij mij toevoegen, dan wordt ons tekort op dit bedrijf nog met een 15.000.verhoogd. Dit tekort wordt weg geslagen door meerdere aansluitingen. Aan gezien onze fabriek is ingesteld, wat exploi tatiekosten aangaat, voor een omzet van 3.000.000 m3 gas, is al hetgeen wat meerder omgezet wordt, bijkans schoone winst. Is goedkoope petroleum alleen de' oorzaak hiervan, dat zoo veel menschen geen gas meer Feuilleton. willen gebruiken? Neen. Men legge zijn. oor te luisteren bij de meteropnemers, incasseer ders en personeel der gasfabriek en als in koor roepen zjj: De meterhuur is oorzaak van het afschaffen van gasverbruik. B. en W. moeten deze koopmanschap bezitten en doen wat een goed zakenman doet. 500 nieuwe aansluitingen met een omzet van 300 m3 per aangeslotene en het bedrag van 15.000 voor afschaffing meter huur is gedekt. Het zij mij vergund een drietal vragen te stellen: le. Hoeveel gasmeters heeft de burgerij in 1935 laten weghalen?, dus hoeveel afsluitingen 2e. Op hoeveel meerdere aansluitingen is in de begrooting 1936 gerekend? (met het oog op het nieuwe vastrecht tarief). 3e. Is uitbreidingskosten gasmeters f 1000 wel noodig? De Protestant Chr. Raadsfractie wenscht geen belastingverhooging. Bljjft er dus niet anders over dan om het voorstel van de heeren Biersteker en Feenstra-Kuiper te aanvaarden? Neen, dit voorstel is niet te aanvaarden. Men ontwricht het evenwicht, dat ligt tusschen afschrijving en kapitaal schuld van het gasbedrijf. Ifi de toelichting van voorstellers is een reservewinst van 3.470.Dit is werkelijke reserve, waar over de Raad de beschikking heeft. Maar als de heeren wijzen op de beschikbare mid delen, dan begrijpen wij niet waarom men de balans moet nemen van 1934. Blijf dichter bij huis en neemt de begrooting 1936. Hierin komt voor beschikbare middelen 146.385. belegd in aandeelen op de bank van Neder- landsche Gemeenten 34.000.alzoo samen 180.385.terwijl de heeren in hun voor stel komen op 227.007.Een verschil van 46.622.Hoe komt dat? Omdat het be drijf in en na 1934 meer afgelost dan afge schreven heeft. De afschrijvingen zijn bij ver ordening geregeld, naar den duur van het object waarover het gaat en is varieerend in procenten uitgedrukt. Wat wil beschikbare middelen zeggen? Geld dat afgelost moet worden, maar volgens contract geldleening niet kan geschieden. Zoodoende moeten wij hiervan afblijven. Het verschil tusschen af schrijving en schuld zijn beschikbaar komende middelen. Wjj zijn van meening, dat deze weg niet de aangewezene is en gelooven niet, dat dit voorstel door het College van Ged. Staten goedgekeurd zou worden. Wat nu? Dan niets doen? Neen, ook wij zijn overtuigd, dat hier iets moet geschieden en willen een anderen weg inslaan, n.1. den volgenden: Door onze fractie wordt voorgesteld om het noodige bedrag te vinden in de afschrijving zelf om op deze wijze het tekort op de be grooting van de Gasfabriek weg te werken. Zooals gezegd zijn de afschrijvingen bij ver ordering geregeld. Maar we gelooven, dat dit door Ged. Staten wel goedgekeurd zal wor den om de navolgende gronden. Voor 1936 iS een nieuw voorstel aangenomen betreffende het vastrechttarief gas. De uitkomst is ons niet bekend, maar zekerlijk hopen wij, dat het debet hierdoor grooter zal worden, waardoor de inkomsten de geraamde ontvangstposten ver zullen overtreffen. Mocht dan aan het einde van 1936 blijken, dat onze verwachtin gen worden overtroffen, dan kan nog altijd deze post met het ingehouden bedrag op de begrooting 1937 worden gebracht. En zou eventueel dit niet kunnen, dan is het nog niet erg, daar de financieele positie van de Gas fabriek gezond is. Met dit voorstel blijft het verschil tusschen afschrijving en aflossing gehandhaafd. Daarom, ons voorstel is: het benoodigde be drag te nemen van de afschrijving Gasfabriek, welke groot is 41.917. Verlaging wegenbelasting. Het parool is vaste lasten omlaag, ook die der huishuren, wat inmiddels al geschied is, maar om het mogelijk te maken, is voor namelijk aangewezen verlaging van de wegen belasting. Met onze 9 zijn wij hooger dan andere gemeenten. 1 verlaging of ruim 10.000.is te vinden door een voorstel van twee onzer mede-raadsleden aange geven in een drietal volgnummers te verlagen en een 5-tal nummers te verhoogen van de begrooting. Door het College van B. en W. is tot nog toe niet aangetoond, dat de compensatie in de genoemde volgnummers is te vinden, en wij zullen eerst wachten op de antwoorden en verdedigingen van voorstellers, zoomede op een eventueel antwoord van het College van B. en W. Beschouwing van de V.D.-fractie. Nu is het woord aan den hê'er v. Loo (V.D.), die begint met te verklaren, dat hij zich de woorden van den heer v. d. Vaart aan getrokken heeft. Het afstemmen der A. B. was geen grapje, hij wil het vrije woord abso luut niet beteugeld zien. Bij de bespreking van het beleid van B. en W. inzake de be grooting werd door spr. in het algemeen hulde gebracht, naast opbouwende critiek. Van een overhoop-liggen met Ged. Staten, zooals met vele gemeenten het geval is, is gelukkig geen sprake. Spr. is er van over tuigd, dat het College niet gaarne belasting verhooging oplegt, maar dat het gedwongen wordt, omdat er geen anderen uitweg is. Inmiddels was het 5 uur geworden oa onderbrak de Voorzitter den heer van Loo. De vergadering werd verdaagd tot des avonds 8 uur. Afwezig de heer Bot. Na opening door den Voorzitter wordt het woord weer aan den heer van Loo (V.DJ verleend. Spr. weet niet of de voorstellen van Gem. Belang en van den heer Eijlders door Ged. Staten zullen worden goedgekeurd. Zijn frac tie wil eerst het prae-advles van B. en W. afwachten, alvorens een beslissing te nemen. Ten aanzien van de belastingen zegt spr., dat Den Helder nog niet aan den top staat. AU» menschen maken het slecht en zullen derhalve hun best doen om hun lasten verlaagd te krijgen. Dat zy het zoo slecht hebben is niet de schuld van de overheid. Gelukkig moeten de raadsleden ook bloeden: men kan ten minste niet zeggen: die raadsleden hebben nergens last van. Spreker betwijfelt of ver laging van de wegenbelasting met 1% veel uk zal halen. De lagere huren gaan nog niet naar beneden. Volgens den heer Schoeffelen- berger staan er 400 huizen leeg. Toch bepleit hij verlaging van de erfpachtscanon. Maar als dat er doorkomt, komen er nog een hon derd leege huizen bij. Hoe zit dat? De heer Schoeffelenberger: (Opp.)l U is abuis. Met het idee van de straatbelasting gaat de heer van Loo niet accoord. De gasfabriek ondervindt den last van de z.g. vergassers. Spr. gelooft, dat deze toe stellen uit de mode zullen raken, ook al om dat er vele klachten over zijn, Spr. vraagt zich af, of het nieuwe vastrecht zal helpen. Er heerscht onder de burgerij misverstand over het begrip vastrecht. Hulde wordt ge bracht aan de ambtenaren en werklieden, die in hun vrijen tjjd aan de reclame voor meer der gasverbruik werken. De bezoldiging van het personeel mag niet van het debiet ver bruikt gas afhangen. Werd dit consequent doorgevoerd, dan zouden ambtenaren van andere diensten niets verdienen en zouden weer anderen zelfs geld mee moeten brengen! Spr. heeft vroeger reeds gevraagd, of er geld uit het Rijkswerkfonds verkregen kan worden. Zjjn er echter werkobjecten, die voor ultkeering uit dit fonds in aanmerking komen? Kan er misschien uit het fonds geld verkregen worden voor het bewerken van den weg nabjj paal 3 door jeugdige werkloozen? Spr. geeft in ernstige overweging om werk zaam voor de jeugdige werkloozen te zijn. Bjj P. W. en Gebouwen moeten we niet al te zuinig zijn, want hier zou de zuinigheid de wijsheid kunnen bedriegen. Past op voor ver- waarloozing, waarschuwt spreker. Spr. is in principe tegen salarisverlaging. Nu wordt den Raad echter door het Rijk het mes op de keel gezet en nu hebben de be trokkenen aan een principe niets. De Regee ring decreteert en daarmede wordt het G. O. tot een niemendal gekwalificeerd. Tenslotte moet spr. zich met het voorstel van B. eu W. accoord verklaren, al wijst hjj persoonlijk elke salarisverlaging van de hand. Er kan echter niet anders gedaan worden. De meenbtf der Katholieken. Vervolgens vraagt de heer Terra (R.K.) het woord, aan wiens rede wij het volgend® ontleenen: De heer Terra: Ik acht het een gelukkig besluit, dat dit jaar geen politieke beschou wingen worden gehouden. Meer aandacht wordt daardoor besteed aan de alg. beschouwingen van de begrooting, die dit jaar aan een Col lege groote zorgen gaf. Een van de treurigste verschijnselen in onze gemeente acht ik de toename van werkloos heid. De volle aandacht dient hier wel aan be steed te worden. Er dienen plannen beraamd om meer arbeiders te werk te stellen, wat een algemeen belang is en speciaal voor den arbei der is het beter als hjj zjjn inkomen werkeljjk verdient. Ten aanzien van de salarieering heb ik al eerder verklaard en juich lk toe, dat het Col- lege nu zwicht voor den drang van Ged. Staten, al had ik liever vanaf 1 April de 5 pet. ver laging toegepast om daardoor meer in over eenstemming met de loonen bjj Rjjks- en Par ticuliere instellingen. Wat het voorstel betreft om onze gemeente in de 3e kl. over te brengen, wjj zouden het toejuichen als we daarvoor andere objecten vonden en ik kan mij in principe met een deel der voorstellen van de heeren Biersteker en Ejjlders vereenigen. Alleen wat de slachtloo- nen betreft, gevoel ik er niet voor om die te verhoogen, daardoor zou men slechts de cate gorie van slagers treffen, die hier than3 een moordende concurrentie voeren. Denk niet lezer, indien ge uw oog op dit opschrift laat vallen en u opmaakt om de hier volgende regelen te lezen, dat ge iets te hooren krjjgt over één der schoonste 3teden van Europa, Denemarken's hoofdstad Kopen hagen, of iets over Seeland, Funen of eenig ander eiland van dien Skandinavischen Ar chipel. Neen, ik wil mjj slechts bepalen tot wee steden in het Westen en het geheele Oostelijke gedeelte van dit bezienswaardige land met rust laten. Niet omdat er niets 0ver te zeggen zou zjjn, maar omdat ik er ^ooit ben geweest, wat overigens geen be- nel behoeft te wezen om er toch over te Schrijven, Maar ik wil nu uitsluitend iets ver- e len> wat ik met eigen oogen heb aan schouwd. Alzoo twee steden aan de Noordzee, welkt Denen Westzee noemen. De eene heet Esb- *8>> de anderehalt, dat zeg ik nog niet; j het voorloopig een verrassing bljjven. ai 'etl 8® den moed hebt dit verhaal ten siaa^ d°°r te lezetI' hoop ik er ln ge- k te\ 'ets van de verwondering op éhben overgedragen over het feit, dat zooiets moois op korten afstand van ons, en praktisch onbekend, bestaat. De K.L.M. zou u er binnen 3 uur kunnen brengen. Wjj Hollanders hebben in het buitenland den naam van zoo proper te zjjn. Inderdaad: onze hotels, onze mailbooten, ze mogen er zjjn. Wjj gaan gaarne prat op onze zindeljjk- held en velen' denken misschien dat deze eigenschap een soort monopolie van ons Hol landers is. Deze illusie moet ik hun, die dit in derdaad meenen, helaas ontnemen. Wjj kunnen in dit opzicht in de leer gaan bjj de Denen, althans bjj die van Esbjerg en om geving. Nergens is eenig vuil op de straten te bekennen, geen krantenflodders of huis houdelijk afval, noch zelfs eenig hondenvuil, waar een stad in Holland min of meer be rucht om is. De huisjes, ook de geringste, zijn schoon, netjes in de verf en met hagel witte gordijntjes achter de kristalheldere ven sters. Sommige van die huisjes zjjn zoo klein, dat het ljjkt alsof ze regelrecht uit de sprookjeswereld van Hans en Grietje zijn overgebracht. En de kinderen? Wel, het zijnkinderen, d.w.z. zij spelen lustig in plassen en kuilen, maar zij missen de gore onverzorgdheid en het ongezonde en onder voede aanzien, welke men elders bjj de arm- sten pleegt aan te treffen. Bjjna had ik ge zegd: „de z.g. laagste klassen der bevol king". Afgezien van het aanmatigende van de uitdrukking, is deze hier zeker niet op z'n plaats, want men erkent hier geen klas sen en dus ook geen klassen-onderscheid. Tot op zekere hoogte natuurlijk. Esbjerg is dooi en door democratisch. De boerderjjen en boerderijtjes buiten de stad, alle volgens één model gebouwd, n.1. een vierkant met één open zijde, welke naar den weg is gekeerd, vei-kondigden al even luid den zin voor netheid en schoonheid der bewoners. Er gaat een eigenaardige bekoring uit van die smettelooze boerenwoningen. Gedeelteljjk in het groen verscholen of open op het vlakke land, liggen ze hier en daar verspreid en in de weiden daartusschen grazen de koeien, forsehe roodbonte beesten. Rood is hier de overheerschende kleur, in tegenstel ling met het zwart- wit van ons rundvee. Aan den gezichtseinder staat een kerk, wit- gepleistex-d, gelijk de meeste Deensche piatte- landskerken zjjn. Het landschap rondom Esb jerg. doet aan Holland denken, doch wjjkt er in details weer sterk van af. Het Deen sche land is geen polderland, de afwaterings- slooten en de typische watermolentjes ont breken dus. Ook onderscheidt het zich van het Hollandsche landschap door de totale af wezigheid van prikkeldraad en boi-djes met „verboden toegang". Esbjex-g zelf, een stad van circa 30.000 in- inwoners, zou men 65 jaar geleden tever geefs op de kaart hebben gezocht, want het bestond toen nog niet. Oude gebouwen of monumenten vindt men er dus niet. De voor naamste straten, waarvan de Kongengade de hoofdstraat is, komen op de groote markt plaats uit. De stad is ruim gebouwd, heeft een groote, apart aangelegde visschershaven en een modex-n geoutilleerd havenbedrjjf. De voornaamste expox-t is vleesch, visch, boter en eieren, de voornaamste industrie: twee ijzergieterijen, een touwslagerjj, een steen fabriek en een sigarenfabriek. Zooals ik reeds zeide: Esbjerg is een zeer zindeljjke stad en zeer democratisch. Dezfc democratische gezindheid konxt b.v. tot uiting itj de bioscoop, waar geen x-angen bestaan, en een willekeurige zitplaats in ruil voor één kroon, ter waarde van ongeveer 32 Holland- sqhe centen, kan worden ingenomen. Bjj een bezoek aan één dezer ini-ichtingen had ik ge legenheid de kalme, rustige houding van het publiek, zoowel tijdens het binnenkomen als tijdens de voorstelling op te merken. Hoewel nergens een bordje met „verboden te rooken" was te ontdekken, dacht niemand er aan de atmosfeer voor zjjn omgeving te bederven. Mjogelijk geschiedde dit wel noodgedwongen, want de ventilatie was zeer slecht. Hoe men hét echter ook neemt; in elk geval ligt aan djt niet-rooken een zekere mate van wel levendheid ten grondslag, temeer daar de Esbjergers bjj andere gelegenheden toonden voor de Hollanders in dit opzicht niet onder te doen, de vrouwen niet uitgezonderd. Het was tijdens het diner in een der beste hotels van de stad, gelegen aan het Markt plein, dat ik gelegenheid had mjj in stilte te verbazen over het groote aantal dames, dat sigaren rookte. Niet ver van mjj af zat, met den rug naar mjj toegekeerd, een dame met een zeer fraaie blondgelokte hoofdtooi. In haar gezelschap bevonden zich nog twee dames en drie heeren. Een dichte, blauwe walm oxnhulde hen. Op een gegeven oogen- blik wendde de schoone blonde het hoofd naar haar buunxian en nu zag ik ook het profiel van haar gelaat. Tusschen haar fijne lippen stak, uitdagend een lange sigaar en uit haar rechtermondhoek ontsnapte een sti-aaltje tabaksrook. Een oogenblik kreeg ik de impressie van een beeld van Michel Angelo, door een profane hand gekozen tot voorwerp van grove spotzucht. Toen wendde het goudgelokte hoofd zich weer en zag ik. dat nog meerdere dames een sigaar tusschen de tanden hadden geklemd. Terwijl ik nog over dit verschijnsel zat na te denken, tikte iemand mjj op den schou der. Het was een Deensch koopvaardij-offi- cier, met wien ik eenige dagen geleden had kennis gemaakt en daarna meerdere malen had ontmoet. „Hellow, mister Lowland, how are you?" „Hellow, mr. Olsen, glad to see you again." Het spreekt vanzelf, dat ik geen Lowland heet. Hjj noemde mjj maar zoo, omdat hjj mjj voor een vreemdeling ononthoudbare naam allang vergeten was en ik uit Holland kwam. Dit nu was des te minder een be zwaar, daar hjj ook geen Olsen heette. „Kom bjj me zitten", noodigde ik hem uit. „Je bent ook alleen, zie ik en één alleen is maar verdrietig". Ofschoon ik er vrjj zeker van ben, dat hjj nimmer in Hollandsche liederenbundels heeft geneusd, schoof hjj toch een stoei bjj en wel dra waren we in druk gesprek. „Vertel me eens wat van je reizen; waar ben je het laatst geweest?" vroeg ik op een gegeven oogenblik. „In Amsterdam, 2 maanden geleden." „Ah zoo, en hoe beviel het je daar?" „Amsterdam ia een mooie stad, prachtige winkels, mooie grachten met al die boomen er langs, een mooi museum, een goed aange legd park, hoe heet het ook weer?" „Vondelpark, bedoel je zeker?" „Juist, Vondelpark. Overigenswat ik zeggen wilen hier kreeg elk woord een zekere nadruk: „bevalt het je hier in Esbjerg?" „O zeker, heel goed." „Dit hotel en de winkels, de menschen over 't algemeen hier en de neringdoenden in het bjjzonder, heb je daar niet over te klagen?" „Neen, in het geheel niet, maar waarom vraag je dat?" „Heb je geen enkel maal", ging hjj voort, „den indruk gekregen, dat men je hier als vreemdeling, een andere maatstaf aanlegde dan de eigen menschen; ik bedoel: om het nu eens kort en precies uit te drukken: heb je hier ooit het gevoel gekregen, dat men je in winkel of restaurant afzette, omdat je een vreemdeling bent?" „Neen, geen enkele keer, maar waarom vraagt je dat? Is je dat in Holland soms overkomen?" „Inderdaad. En niet eens, maar meerdere malen! Het verblijf in Amsterdam was voor ons toch al zoo duur met onze gedeprecieerde kroon, maar dank zij de praktjjken van som mige lieden, was het verblijf daar voor ons bjjna niet mogeljjk. Op een middag zat ik in een restaurant op het Rembrandtplein, hoe het heet weet ik niet meer. Ik zat daar in gezelschap van twee collega's en we dronken een simpel glas bier, waarvoor we ieder 59 cent moesten betalen. Vjjftig cent, dat is bjjna twee kronen. Wat zeg je daarvan?" „Je reinste afzetting, je hebt zeker 100 te veel betaald." „Dat dacht ik ook, en ik meende goed te doen je dit toch eens te zeggen." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 5