Gemeenteraad van Den Helder
Open de deur voor Neerlands Zuivel f
Herinneringen
Denemarken
aan
tweede blad
iieedersche courant van donderdag 26 maart 1936
Vergaderingvan
Woensdagmiddag.
NEERLANDS ZUIVEL VOEDT U GOED!
Vergadering van
Woensdagavond
Vervolg van pag 8.
Afwezig is de heer C. Bot (C.D.).
De Voorzitter, de heer W. de Boer, doet
inededeelingen in verband met de beëdiging
en de installatie van den nieuwen burge
meester, waarvoor we naar het desbetreffende
artikel elders in dit blad verwijzen.
De heer Biersteker (Gein, Belang)
aan het woord.
Het woord is daarna aan den heer Bier
steker, aan wiens betoog w(j het volgende
ontleenen:
De begrooting 1036 staat in het teeken van
twee punten: de voorstellen inzake belasting-
verhooging en salarisverlaging gemeenteperso-
neel. Ten aanzien van de salariskorting is
spr.'s fractie van meening, dat de korting van
5 alleszins gewettigd is, omdat het hier
betreft een gelijkstelling met het Rijksperso
neel. Het lijkt spr. zelfs niet gek, om de ge-
heele korting reeds met 1 April a.s. te doen
ingaan. Spr. adviseert om het voorstel tot
korting aan te nemen, daar deze van bovenaf
anders toch gedecreteerd zal worden en dat
zou met name voor de gemeentewerklieden wel
eens nadeelig kunnen zijn. Gemeentebelang
sluit zich bij het voorstel van B. en W. aan.
Ten aanzien van de belastingverhooging
merkt de heer B. op, dat het niet aangaat de
bevolking in dezen tijd zwaardere lasten op
te leggen. Het belastbare inkomen, dat in
1927 nog gemiddeld 2.183.bedroeg was in
1934 1.884.Daarna zijn belangrijke kor
tingen gekomen, zoodat het gemiddelde in
komen wel met 300.zal zijn gedaald. Spr.
brengt hulde aan het College van B. en W.
voor de wijze waarop het ixij God, Staten
gepleit heeft, wat dit punt van de begrooting
betreft. Ten aanzien van de getroffen reser
veeringen voor 1937 spreekt hij van: heel ver
standig beleid. Er moet dekking gezocht wor
den voor het tekort, dat ontstaan ia, nadat
de begrooting gereed was. M.a.w. ware de
begrooting in Januari behandeld, dan zou er
van een tekort geen sprake zijn geweest. Over
1934 is eeri aanzienlijk voordeelig saldo ver
kregen: dit wijst er op, dat de bevolking in
dat jaar te veel.heeft moeten betalen, althans
meer dan noociig was om een tekort te
dekken.
De vraag of het mogelijk is belastingver
hooging te verhinderen meent spr. bevestigend
te mogen beantwoorden en verwijst te dien
aanzien naar het voorstel, dat hij bij den Raad
ingediend heeft (Zie Held. Courant van Dins
dag J.l. Red. Held. Courant).
Van de nieuwe gastarieven hoopt spr., dat
zij het tekort van de gasfabriek zuilen kun
nen wegwerken. Is het niet in het belang van
de burgerij om het geraamde verlies ten laste
van de gasfabriek zelve te brengen? Er is een
depreciatiereserve van 227.000.Is het
mogelijk, dat deze reserve voor waardever
mindering zou kunnen worden aangewend voor
dekking van het verlies van een bepaald jaar?
De heer B. staat op het standpunt, dat dit
voor dit jaar wel kan, het bedrijf zal er zelfs
baat bij vinden.
Tezamen wordt door de gemeente aan
recognitiën, e.d. ontvangen een bedrag van
f 36.000.Nu zou de burgerij bovendien nog
genoopt worden om het verlies te betalen, dan
betaalt zij dus dubbel.
Zeer waarschijnlijk zullen de opbrengsten
alt personeele belasting en fondsbelasting
meevallen, daar weldra vele menschen uit
Indië teruggekeerd zullen zijn. Spr. stapt dan
van dit onderwerp af door belasting te ont
raden.
Voorts heeft zijn fractie voorgesteld de
wegenbelasting met 1% te verlagen. Er zou
dan dekking gezocht moeten worden voor
f 13.333,33. De vaste lasten op onroerende
goederen zijn in Den Helder bovenmatig
zwaar. Spr. vergelijkt onze stad daarop met
eenige andere gemeenten, die meer dan 20.000
zielen tellen. Onze wegenbelasting 9
weegt bjkans even zwaar als de opcenten op
de grondbelasting ft 10Yz Spr. noemt dan
nog de heemraadschapsbelasting ad ca. 2
waarmede hij aangetoond heeft, dat de druk
op de perceelen zeer zwaar Is.
Sprekende over het adres van de vereeni-
ging „Samenwerking" zegt de heer B., dat dit
niet geheel juist is wat betreft de erfpacht.
Deze verzwaart de vaste lasten niet. De huis
huren zijn met 20 en meer achteruit ge
gaan. Uit het bezit van onroerend goed valt
momenteel niet te halen de rente, welke aan
hypotheek betaald moet worden. Daarom
dringt Gem. Belang aan op verlaging van de
Wegenblasting en is daarmede in overeen
stemming met de Rijksregeering, welke im
mers aandringt op verlaging van vaste lasten.
Ten aanzien van het hoofdstuk Sociale
Zaken merkt spr. op, dat door hem reeds vroe
ger gezegd is: geeft de jeugdige werkloozen
werk, bezigheid! Dit is een primaire taak van
de overheid. Volgens spr. wordt door het
College te weinig aandacht besteed aan werk
objecten. Is reeds een onderzoek ingesteld
inzake het havenvraagstuk, verplaatsen van
de begraafplaats, overgang van het Oostelijk
naar het Westelijk gedeelte van de stad? Er
moet meer naar werkobjecten gezocht wor
den. Gaat anders eens naar Den Haag, men
zal daar toch niet heelemaal doof zijn voor
de wenschen, die uit Den Helder t.a.v. de
werkloozen komen?
Wat denkt het College te doen met de men
schen, die via de Zuiderzeewerken hier zjjn
blijven hangen? Is het niet mogelijk, dat deze
het eerst weggaan en later bij den Oostpolder
te werk gesteld worden? Voorts zag spr.
gaarne, dat er strenge selectie toegepast
wordt bjj het verleenen van steun. De gren
zen worden hierbij wel eens overschreden.
Spr. zal den betrokken wethouder wel eens
namen noemen, daar leent zich een openbare
zitting eohter niet voor.
Rede van «Jen heer Uithol.
Aan deze rede ontleenen we het volgende:
Wilhelmus,
Spr. heeft destijds gevraagd over het volks
lied op de lagere scholen.
Hij heeft nog steeds geen officieel antwoord,
hoewel Minister Slotemaker de Bruine reeds
daaromtrent een uitspraak heeft gedaan. Hjj
Ik hoop daarom, dat ik straks nu eens
een definitief antwoord zal krijgen hoe het
in Den Helder staat met ons volkslied op de
lagere scholen.
Spreker wil zich beperken tot de produc
tiebedrijven en wil even In herinnering bren
gen, wat de Voorzitter van de Maatschappij
voor Nijverheid en Handel bij het installeeren
der comm. heeft gezegd, n.1. het volgende:
„Niet overal Is de toestand reeds ln orde. Er
zjjn nog onderwijzers die b.v. nog altijd het
Wilhelmus nooit laten zingen. Ook buiten de
school moet de onderwijzer zich herinneren,
daf hij onderwijzer is."
Deze uitspraak laat geen twijfel. Maar als
de Wethouder van Onderwijs met zijn onder
zoek na 6 manaden nog niet klaar is, dan neem
ik daarvoor mijn hoedje af.
„Belangrijke vraagstukken van organisato-
rischen aard dringen zich sedert jaren op.
Voldoet de gemeenteraad aan de eischen,
welke aan een college, met een moeilijke be
stuurstaak belast, heden ten dage moet worden
gesteld? Voldoet een college van B. en W. op
de wijze thans samengesteld, aan de normen,
welke met het oog op de bestuurskracht en
bestuursdeskundigheid redelijkerwijs mogen
worden gesteld? Geeft de verhouding van
Wethouder tot directeuren, zooals deze thans
gegroeid is, aanleiding om verzwakking van
bestuurskracht of verspilling van energie en
tijd te doen veronderstellen of moet deze ver
houding toch nog als de meest wenschelijke
worden beschouwd. Kan het bestuur der be
drijven voldoen aan de zware eischen, op eco
nomisch gebied vooral, welke worden gesteld?
Moet hierbij naar meer zelfstandigheid wor
den gestreefd en de mogelijkheid tot spoediger
aanpassing van tarieven en dergelijke worden
bevorderd
Automatisch ben ik bij de bedrijven aange
land en wil ik twee fundamenteele zaken, die
het belang der burgerij van Den Helder zijn,
onder het oog brengen:
le. Zijn de bedrijven er voor de burgerij of
is de burgerij er voor de gemeentebedrijven?
2e. Zijn de tarieven in dezelfde mate ge
daald als het zuivere inkomen van het groot,
ste gedeelte der Heldersche bevolking?
Vooral deze laatste zin is voor de Helder
sche bevolking van zeer groot belang. Waar
het grootste deel van onze burgerij de loonen
met 2533% zag terugloopen, dan stel ik
hier de vraag: Zijn de prijzen van gas, electrl-
citeit en water eveneens met dezelfde procen
ten verlaagd? en zijn de huurprijzen van de
verschillende meters evenzeer in verhouding
der verlaging van de loonen teruggebracht?
Het antwoord daarop is gemakkelijk gegeven.
Wel werden de gastarieven ©enigszins voor
de groot-verbruikers noodwendig verlaagd,
zoomede de huren van de gasmeters, waarom
heeft men dat gedaan? Omdat men inzag,
dat het publiek is overgegaan tot het ge
bruiken van een goedkoopere brandstof, n.1.
de petroleum, een product dat wel vele pro
centen naar omlaag is gegaan en daardoor
een groote concurrent is geworden van het
gas. Het gas verloor terrein, dat niet spoedig
zal worden herwonnen, mits echter het gas
aantrekkelijker wordt gemaakt, zoo aantrek
kelijk, dat het op een niveau komt gelijk in
verhouding met de gedaalde loonen, dan pas
zal het gas weer als brandstof gebezigd wor
den, daarbij dient nog te worden gezegd, als
ook de meterhuur belangrijk zal worden ver
laagd.
Wat is echter het geval, dat men niet bjj
de gemeente zoo spoedig overgaat tot ver
laging van de tarieven, omdat de bedrijven
daarmee bedoel ik natuurlijk de productie
bedrijven in het algemeen te veel worden
benut als winstobject. Men heeft het mono
polie voor de levering van gas, electriciteit en
water en kan derhalve de burgerij vrijwel
iederen prijs laten betalen, dien men wensche-
lijk acht. De opbrengst van de bedrijven is
dus feitelijk geen winst, doch slechts een
indirecte belasting.
Een antwoord op mijn vraag onder I is dus
onder de gegeven omstandigheden gemakke
lijk te geven, n.1. de burgerij is er voor de
bedrijven. En dus niet, zooals het moet zijn,
andersom, want de bedrijven behooren er te
zijn voor de burgerij, om de producten zoo
goedkoop als het eenigszins mogelijk is, of wel
tegen den kostprijs te leveren.
De huidige constructie is dus fataal en men
kan de resultaten daarvan bij de gasfabriek
zien, dit productie-bedrijf heeft zich niet
aangepast aan de tijdsomstandigheden en
derhalve zullen de opbrengsten uit dit bedrijf
steeds verminderen, want men heeft ver
zuimd tijdig in te grijpen. Als een particulier
zakenman zijn bedrijf zóó liet verloopen,
zonder maatregelen te treffen om een grooter
afzetgebied te veroveren, dan ging zjjn zaak
failliet, een productiebedrijf der gemeente
gaat echter niet faililet, maar wordt op gang
gehouden en geholpen met de belasting
penningen van de burgerij, Met de gasfabriek
ven evenwel in een concurrentiestrijd betrok-
is wel aangetoond, dat onze productie-bedrij
ven in een gemonopoliseerd gebied niet
kwetsbaar zijn, maar worden deze bedrijven
evenwel in een concurrentiestrijd betrokken
dan zijn zij spoedig ondergraven en veranderd
van een winstgevend, zich veilig wanende in
het gemonopoliseerd gebied, spoedig in een
verliesgevend bedrijf, wat voor de gemeen
schap een ramp beteekent. Het wil mij voor
komen, dat wij met onze productie-bedrijven
zoowel in het belang der burgerij als in het
belang der gemeentelijke schatkist, een an
deren koers uit moeten, n.1. naar lagere
productiekosten, de loonen te brengen op een
peil in overeenstemming met het andere deel
der Heldersche burgerij en een voortdurend
streven om de tarieven voor de burgerij te
verlagen.
Ik weet niet of mijn stem hier veel weer
klank zal vinden, maar toch meende ik goed
te doen door dit te zeggen en wellicht mag
ik U vragen of U in beginsel bereid is een
commissie te benoemen, welke het vraagstuk
van een anderen vorm van exploitatie der
productiebedrijven kan bekijken. In een
dergelijke commissie komen de verschillende
details veel beter naar voren.
Als ik voorts in het algemeen rapport heb
gevraagd naar de rapporten van den verifi
cateur, dan is het antwoord door B. en W.
gegeven, voor mij niet erg bevredigend, want
B. en W. geven, wat men zou kunnen noemen,
een antwoord in de ruimte, de twee woorden
„zoo noodig" geven geen positief antwoord
op de vragen.
Wat is er toch op tegen, dat den leden van
den Raad inzage van de rapporten van den
verificateur wordt verleend. Ik vraag me af:
heeft de Raad geen recht volledig te weten
wat in de gemeentehuishouding plaats heeft
Ik wil nogmaals met klem bij B. en W.
aandringen dat de verschillende rapporten
van het afgeloopen jaar alsnog aan den Raad
ter inzage worden gelegd. Ten aanzien van
mjjn vraag omtrent het invoeren van een
Reisverordening wil ik alleen opmerken, dat
B. en W. mij als antwoord geven „dat binnen
kort met de samenstelling een aanvang zal
worden gemaakt". Wanneer is binnenkort?
en wanneer kan zij tegemoet worden gezien.
Het ljjkt mij goed, dat een dergelijke ver
ordening spoedig in werking treedt. Wellicht
zal dan post 25 van Hoofdstuk II een ander
beeld geven dan de laatste werkelijke uit
gaven. Vorig jaar was 600 geraamd, hoe
wel werkelijk werd uitgegeven 1051.82, Het
wil mij voorkomen, dat een dergelijke ver
ordening' uitkomst zal brengen, hoewel B. en
W. zeggen, dat deze post niet voor vermin
dering vatbaar is.
Ten slotte wil ik nog een enkel woord zeg
gen in verband met hetgeen ik heb gezegd
in de vergadering van 30 Jan. jl. over de
5 salarisverlaging van het gemeenteper-
soneel. Ik heb toen gezegd, dat het het beste
was dat deze verlaging door den Raad maar
moest worden aanvaard, omdat we vooruit
weten, dat hij een eventueele weigering, ons het
bewuste „briefje" zou worden thuis gestuurd
en dan zou het wel worden aanvaard.
Dezelfde slechte financieele positie van de
gemeente Den Helder was twee maanden ge
leden ook bekend, dus kan dit argument geen
opgang doen.
Dat deze loonsverlaging thans even nood
zakelijk is als 2 maanden geleden, zal toch
wei moeten erkend worden, zoodat ik ook
toen heb gestemd voor loonsverlaging van
het gemeentepersoneel. Men moet mij echter
goed begrijpen, ik ben echter geen voorstan
der van loonsverlagingen uit wellust, maar ik
ben slechts voorstander omdat de noodzaak
ons dwingt, want ik gun een ieder mits
de tijdsomstandigheden het toelaten een
behoorlijk loon. Maar thans dwingen de tijds
omstandigheden ons en dus feitelijk niet
de regeering naar lagere uitgaven.
De steunregeling vraagt thans weer 30.000
en er zal nog wel meer te voorschijn komen,
waardoor de finan. positie van Den Helder
slechter zal worden.
Onze gasfabriek.
Wie had kunnen denken, dat de behande
ling der begrooting plaats zou vinden, zonder
Burgemeester Driessen. Het wordt en is bij
vernieuwing bewaarheid, dat de mensch wikt
maar God beschikt.
In deze drie maanden, nadat onze Burge
meester door den dood ons is ontnomen, heb
ben er heel wat veranderingen moeten plaats
vinden in onze begrooting door Kon. bood
schappen en bemerkingen van Ged. Staten
epz. dit eischte van het College bijzonderen
tjjd, kracht en werklust, hiervoor zjjn wij het
Cpllege van B. en W. dankbaar.
Was Den Helder in vele opzichten nog een
dorado in tegenstelling met andere gemeenten
wat aangaat financieele omstandigheden,
thans wordt voor wat de toekomst aangaat
groote zorg vereischt en zal gestreefd moeten
worden naar de grootst mogelijke zuinigheid.
Belastingverhooging moet in dezen tijd een
van de laatste middelen zijn, om daartoe over
te gaan, nu alle inkomsten van onze burgerij
dalende zijn.
Gelukkig waren er nog factoren aanwezig
die de begrooting van 1936 gunstigbeïnvloe
den, zooals het batig slot van den dienst 1934,
groot ruim 102.000. Hiervan is gereserveerd
30.000 voor het dienstjaar 1937. Wat denkt
het college van B. en W. te doen naar aanlei
ding van het schrijven d.d. 21 Januari 1936,
waarin wordt medegedeeld, dat de 102.000
verdeeld moeten worden als volgt 34.000 voor
1936, 34.000 voor 1937 en 34.000 voor 1938,
zoodat dus de eerste post in de begrooting,
thans pl.m. 72.000 moet zijn 34.000? Heeft
het college hiervoor een dekking gezocht?
Een gunstige factor is ook de groote winst
van het Electriciteitsbedrijf, bijkans 129.000
of 44.000 meer dan in 1935. Deze winst is al
een aardig portie van de indirecte belasting.
De verbruikers betalen 0.08 per kWh te veel.
Hetgeen wat mij trof is n.1. verlaging, respec
tievelijk intrekking van subsidies. Toen wij en
ook andere raadsleden eenige jaren geleden
kwamen met voorstellen van verlaging van
subsidie, heette het kruimelwerk en nu: be-
zuinigingswerk. Toen afblijven van het cultu-
reele wat wij zoo moeizaam hebben opgebouwd
en nu, noode gaan wij hiertoe over.
Mocht er in 1935 nog een winst geraamd
worden van 29.906, nu wordt een verlies
geraamd van 33.445, alzoo een verschil ten
nadëèle voor 1936 van 63.351. Voor 1936
wordt rond 364.000 m8 gas minder geraamd.
Dit is zeker wel te wijten aan de groote con
current petroleum.
iHet is treffend: de stad breidt zich uit,
zoowel Aan inwoners als woningen en het ver
bruik gas wordt minder. Het is dan ook heel
goccl te begrijpen, dat B. en W. komen met
eén nieuw vastrechttarief (hetwelk veel beter
is dan het vorige) en meterhuurverlaging van
0.35 op 0.25 per maand, in de vaste over
tuiging, dat door flinke propaganda (en daar
aan ontbreekt het niet) deze nieuwe regeling
stimuleerënd op het gebruik van gas zal
werken.
Ik ben wel dankbaar maar niet voldaan
over de voorstellen van B. en W. wat be
treft de meterhuur. Ik acht het van groote
beteekenis in het belang van het gasbedrijf
om de meterhuur geheel af te schaffen. Neen,
zegg.en B. en W. De meterhuur is een vaste
inkomstenpost en kan niet verder verlaagd
worden. Van de reeds nu ingaande verlaging
verwachten wij een stimuleerende werking.
Ik ben zeker van meening, dat het gas
grootere afname kan boeken, indien wij over
gaan tot afschaffing van de meterhuur.
Maar, zult gij mij toevoegen, dan wordt
ons tekort op dit bedrijf nog met een
15.000.verhoogd. Dit tekort wordt weg
geslagen door meerdere aansluitingen. Aan
gezien onze fabriek is ingesteld, wat exploi
tatiekosten aangaat, voor een omzet van
3.000.000 m3 gas, is al hetgeen wat meerder
omgezet wordt, bijkans schoone winst.
Is goedkoope petroleum alleen de' oorzaak
hiervan, dat zoo veel menschen geen gas meer
Feuilleton.
willen gebruiken? Neen. Men legge zijn. oor
te luisteren bij de meteropnemers, incasseer
ders en personeel der gasfabriek en als in
koor roepen zjj: De meterhuur is oorzaak van
het afschaffen van gasverbruik.
B. en W. moeten deze koopmanschap
bezitten en doen wat een goed zakenman
doet. 500 nieuwe aansluitingen met een
omzet van 300 m3 per aangeslotene en het
bedrag van 15.000 voor afschaffing meter
huur is gedekt.
Het zij mij vergund een drietal vragen te
stellen:
le. Hoeveel gasmeters heeft de burgerij in
1935 laten weghalen?, dus hoeveel
afsluitingen
2e. Op hoeveel meerdere aansluitingen is
in de begrooting 1936 gerekend? (met
het oog op het nieuwe vastrecht
tarief).
3e. Is uitbreidingskosten gasmeters f 1000
wel noodig?
De Protestant Chr. Raadsfractie wenscht
geen belastingverhooging. Bljjft er dus niet
anders over dan om het voorstel van de
heeren Biersteker en Feenstra-Kuiper te
aanvaarden? Neen, dit voorstel is niet te
aanvaarden. Men ontwricht het evenwicht,
dat ligt tusschen afschrijving en kapitaal
schuld van het gasbedrijf. Ifi de toelichting
van voorstellers is een reservewinst van
3.470.Dit is werkelijke reserve, waar
over de Raad de beschikking heeft. Maar
als de heeren wijzen op de beschikbare mid
delen, dan begrijpen wij niet waarom men de
balans moet nemen van 1934. Blijf dichter
bij huis en neemt de begrooting 1936. Hierin
komt voor beschikbare middelen 146.385.
belegd in aandeelen op de bank van Neder-
landsche Gemeenten 34.000.alzoo samen
180.385.terwijl de heeren in hun voor
stel komen op 227.007.Een verschil van
46.622.Hoe komt dat? Omdat het be
drijf in en na 1934 meer afgelost dan afge
schreven heeft. De afschrijvingen zijn bij ver
ordening geregeld, naar den duur van het
object waarover het gaat en is varieerend in
procenten uitgedrukt. Wat wil beschikbare
middelen zeggen? Geld dat afgelost moet
worden, maar volgens contract geldleening
niet kan geschieden. Zoodoende moeten wij
hiervan afblijven. Het verschil tusschen af
schrijving en schuld zijn beschikbaar komende
middelen. Wjj zijn van meening, dat deze weg
niet de aangewezene is en gelooven niet, dat
dit voorstel door het College van Ged. Staten
goedgekeurd zou worden.
Wat nu? Dan niets doen? Neen, ook wij
zijn overtuigd, dat hier iets moet geschieden
en willen een anderen weg inslaan, n.1. den
volgenden:
Door onze fractie wordt voorgesteld om het
noodige bedrag te vinden in de afschrijving
zelf om op deze wijze het tekort op de be
grooting van de Gasfabriek weg te werken.
Zooals gezegd zijn de afschrijvingen bij ver
ordering geregeld. Maar we gelooven, dat dit
door Ged. Staten wel goedgekeurd zal wor
den om de navolgende gronden. Voor 1936 iS
een nieuw voorstel aangenomen betreffende
het vastrechttarief gas. De uitkomst is ons
niet bekend, maar zekerlijk hopen wij, dat het
debet hierdoor grooter zal worden, waardoor
de inkomsten de geraamde ontvangstposten
ver zullen overtreffen. Mocht dan aan het
einde van 1936 blijken, dat onze verwachtin
gen worden overtroffen, dan kan nog altijd
deze post met het ingehouden bedrag op de
begrooting 1937 worden gebracht. En zou
eventueel dit niet kunnen, dan is het nog niet
erg, daar de financieele positie van de Gas
fabriek gezond is.
Met dit voorstel blijft het verschil tusschen
afschrijving en aflossing gehandhaafd.
Daarom, ons voorstel is: het benoodigde be
drag te nemen van de afschrijving Gasfabriek,
welke groot is 41.917.
Verlaging wegenbelasting.
Het parool is vaste lasten omlaag, ook die
der huishuren, wat inmiddels al geschied is,
maar om het mogelijk te maken, is voor
namelijk aangewezen verlaging van de wegen
belasting. Met onze 9 zijn wij hooger dan
andere gemeenten. 1 verlaging of ruim
10.000.is te vinden door een voorstel
van twee onzer mede-raadsleden aange
geven in een drietal volgnummers te
verlagen en een 5-tal nummers te verhoogen
van de begrooting. Door het College van B.
en W. is tot nog toe niet aangetoond, dat de
compensatie in de genoemde volgnummers is
te vinden, en wij zullen eerst wachten op de
antwoorden en verdedigingen van voorstellers,
zoomede op een eventueel antwoord van het
College van B. en W.
Beschouwing van de V.D.-fractie.
Nu is het woord aan den hê'er v. Loo
(V.D.), die begint met te verklaren, dat hij
zich de woorden van den heer v. d. Vaart aan
getrokken heeft. Het afstemmen der A. B.
was geen grapje, hij wil het vrije woord abso
luut niet beteugeld zien. Bij de bespreking
van het beleid van B. en W. inzake de be
grooting werd door spr. in het algemeen
hulde gebracht, naast opbouwende critiek.
Van een overhoop-liggen met Ged. Staten,
zooals met vele gemeenten het geval is, is
gelukkig geen sprake. Spr. is er van over
tuigd, dat het College niet gaarne belasting
verhooging oplegt, maar dat het gedwongen
wordt, omdat er geen anderen uitweg is.
Inmiddels was het 5 uur geworden oa
onderbrak de Voorzitter den heer van Loo.
De vergadering werd verdaagd tot des avonds
8 uur.
Afwezig de heer Bot.
Na opening door den Voorzitter wordt het
woord weer aan den heer van Loo (V.DJ
verleend.
Spr. weet niet of de voorstellen van Gem.
Belang en van den heer Eijlders door Ged.
Staten zullen worden goedgekeurd. Zijn frac
tie wil eerst het prae-advles van B. en W.
afwachten, alvorens een beslissing te nemen.
Ten aanzien van de belastingen zegt spr., dat
Den Helder nog niet aan den top staat. AU»
menschen maken het slecht en zullen derhalve
hun best doen om hun lasten verlaagd te
krijgen. Dat zy het zoo slecht hebben is niet
de schuld van de overheid. Gelukkig moeten
de raadsleden ook bloeden: men kan ten
minste niet zeggen: die raadsleden hebben
nergens last van. Spreker betwijfelt of ver
laging van de wegenbelasting met 1% veel
uk zal halen. De lagere huren gaan nog niet
naar beneden. Volgens den heer Schoeffelen-
berger staan er 400 huizen leeg. Toch bepleit
hij verlaging van de erfpachtscanon. Maar
als dat er doorkomt, komen er nog een hon
derd leege huizen bij. Hoe zit dat?
De heer Schoeffelenberger: (Opp.)l
U is abuis.
Met het idee van de straatbelasting gaat
de heer van Loo niet accoord.
De gasfabriek ondervindt den last van de
z.g. vergassers. Spr. gelooft, dat deze toe
stellen uit de mode zullen raken, ook al om
dat er vele klachten over zijn, Spr. vraagt
zich af, of het nieuwe vastrecht zal helpen.
Er heerscht onder de burgerij misverstand
over het begrip vastrecht. Hulde wordt ge
bracht aan de ambtenaren en werklieden, die
in hun vrijen tjjd aan de reclame voor meer
der gasverbruik werken. De bezoldiging van
het personeel mag niet van het debiet ver
bruikt gas afhangen. Werd dit consequent
doorgevoerd, dan zouden ambtenaren van
andere diensten niets verdienen en zouden
weer anderen zelfs geld mee moeten brengen!
Spr. heeft vroeger reeds gevraagd, of er
geld uit het Rijkswerkfonds verkregen kan
worden. Zjjn er echter werkobjecten, die voor
ultkeering uit dit fonds in aanmerking
komen? Kan er misschien uit het fonds geld
verkregen worden voor het bewerken van den
weg nabjj paal 3 door jeugdige werkloozen?
Spr. geeft in ernstige overweging om werk
zaam voor de jeugdige werkloozen te zijn.
Bjj P. W. en Gebouwen moeten we niet al te
zuinig zijn, want hier zou de zuinigheid de
wijsheid kunnen bedriegen. Past op voor ver-
waarloozing, waarschuwt spreker.
Spr. is in principe tegen salarisverlaging.
Nu wordt den Raad echter door het Rijk het
mes op de keel gezet en nu hebben de be
trokkenen aan een principe niets. De Regee
ring decreteert en daarmede wordt het G. O.
tot een niemendal gekwalificeerd. Tenslotte
moet spr. zich met het voorstel van B. eu
W. accoord verklaren, al wijst hjj persoonlijk
elke salarisverlaging van de hand. Er kan
echter niet anders gedaan worden.
De meenbtf der Katholieken.
Vervolgens vraagt de heer Terra (R.K.)
het woord, aan wiens rede wij het volgend®
ontleenen:
De heer Terra: Ik acht het een gelukkig
besluit, dat dit jaar geen politieke beschou
wingen worden gehouden. Meer aandacht wordt
daardoor besteed aan de alg. beschouwingen
van de begrooting, die dit jaar aan een Col
lege groote zorgen gaf.
Een van de treurigste verschijnselen in onze
gemeente acht ik de toename van werkloos
heid. De volle aandacht dient hier wel aan be
steed te worden. Er dienen plannen beraamd
om meer arbeiders te werk te stellen, wat een
algemeen belang is en speciaal voor den arbei
der is het beter als hjj zjjn inkomen werkeljjk
verdient.
Ten aanzien van de salarieering heb ik al
eerder verklaard en juich lk toe, dat het Col-
lege nu zwicht voor den drang van Ged. Staten,
al had ik liever vanaf 1 April de 5 pet. ver
laging toegepast om daardoor meer in over
eenstemming met de loonen bjj Rjjks- en Par
ticuliere instellingen.
Wat het voorstel betreft om onze gemeente
in de 3e kl. over te brengen, wjj zouden het
toejuichen als we daarvoor andere objecten
vonden en ik kan mij in principe met een deel
der voorstellen van de heeren Biersteker en
Ejjlders vereenigen. Alleen wat de slachtloo-
nen betreft, gevoel ik er niet voor om die te
verhoogen, daardoor zou men slechts de cate
gorie van slagers treffen, die hier than3 een
moordende concurrentie voeren.
Denk niet lezer, indien ge uw oog op dit
opschrift laat vallen en u opmaakt om de
hier volgende regelen te lezen, dat ge iets te
hooren krjjgt over één der schoonste 3teden
van Europa, Denemarken's hoofdstad Kopen
hagen, of iets over Seeland, Funen of eenig
ander eiland van dien Skandinavischen Ar
chipel. Neen, ik wil mjj slechts bepalen tot
wee steden in het Westen en het geheele
Oostelijke gedeelte van dit bezienswaardige
land
met rust laten. Niet omdat er niets
0ver te zeggen zou zjjn, maar omdat ik er
^ooit ben geweest, wat overigens geen be-
nel behoeft te wezen om er toch over te
Schrijven, Maar ik wil nu uitsluitend iets ver-
e len> wat ik met eigen oogen heb aan
schouwd.
Alzoo twee steden aan de Noordzee, welkt
Denen Westzee noemen. De eene heet Esb-
*8>> de anderehalt, dat zeg ik nog niet;
j het voorloopig een verrassing bljjven.
ai 'etl 8® den moed hebt dit verhaal ten
siaa^ d°°r te lezetI' hoop ik er ln ge-
k te\ 'ets van de verwondering op
éhben overgedragen over het feit, dat
zooiets moois op korten afstand van ons,
en praktisch onbekend, bestaat. De K.L.M.
zou u er binnen 3 uur kunnen brengen.
Wjj Hollanders hebben in het buitenland
den naam van zoo proper te zjjn. Inderdaad:
onze hotels, onze mailbooten, ze mogen er
zjjn. Wjj gaan gaarne prat op onze zindeljjk-
held en velen' denken misschien dat deze
eigenschap een soort monopolie van ons Hol
landers is. Deze illusie moet ik hun, die dit in
derdaad meenen, helaas ontnemen. Wjj
kunnen in dit opzicht in de leer gaan bjj de
Denen, althans bjj die van Esbjerg en om
geving. Nergens is eenig vuil op de straten
te bekennen, geen krantenflodders of huis
houdelijk afval, noch zelfs eenig hondenvuil,
waar een stad in Holland min of meer be
rucht om is. De huisjes, ook de geringste,
zijn schoon, netjes in de verf en met hagel
witte gordijntjes achter de kristalheldere ven
sters. Sommige van die huisjes zjjn zoo klein,
dat het ljjkt alsof ze regelrecht uit de
sprookjeswereld van Hans en Grietje zijn
overgebracht. En de kinderen? Wel, het
zijnkinderen, d.w.z. zij spelen lustig in
plassen en kuilen, maar zij missen de gore
onverzorgdheid en het ongezonde en onder
voede aanzien, welke men elders bjj de arm-
sten pleegt aan te treffen. Bjjna had ik ge
zegd: „de z.g. laagste klassen der bevol
king". Afgezien van het aanmatigende van
de uitdrukking, is deze hier zeker niet op
z'n plaats, want men erkent hier geen klas
sen en dus ook geen klassen-onderscheid. Tot
op zekere hoogte natuurlijk. Esbjerg is dooi
en door democratisch.
De boerderjjen en boerderijtjes buiten de
stad, alle volgens één model gebouwd, n.1.
een vierkant met één open zijde, welke naar
den weg is gekeerd, vei-kondigden al even
luid den zin voor netheid en schoonheid der
bewoners.
Er gaat een eigenaardige bekoring uit van
die smettelooze boerenwoningen. Gedeelteljjk
in het groen verscholen of open op het
vlakke land, liggen ze hier en daar verspreid
en in de weiden daartusschen grazen de
koeien, forsehe roodbonte beesten. Rood is
hier de overheerschende kleur, in tegenstel
ling met het zwart- wit van ons rundvee.
Aan den gezichtseinder staat een kerk, wit-
gepleistex-d, gelijk de meeste Deensche piatte-
landskerken zjjn. Het landschap rondom Esb
jerg. doet aan Holland denken, doch wjjkt
er in details weer sterk van af. Het Deen
sche land is geen polderland, de afwaterings-
slooten en de typische watermolentjes ont
breken dus. Ook onderscheidt het zich van
het Hollandsche landschap door de totale af
wezigheid van prikkeldraad en boi-djes met
„verboden toegang".
Esbjex-g zelf, een stad van circa 30.000 in-
inwoners, zou men 65 jaar geleden tever
geefs op de kaart hebben gezocht, want het
bestond toen nog niet. Oude gebouwen of
monumenten vindt men er dus niet. De voor
naamste straten, waarvan de Kongengade de
hoofdstraat is, komen op de groote markt
plaats uit. De stad is ruim gebouwd, heeft
een groote, apart aangelegde visschershaven
en een modex-n geoutilleerd havenbedrjjf. De
voornaamste expox-t is vleesch, visch, boter
en eieren, de voornaamste industrie: twee
ijzergieterijen, een touwslagerjj, een steen
fabriek en een sigarenfabriek.
Zooals ik reeds zeide: Esbjerg is een zeer
zindeljjke stad en zeer democratisch. Dezfc
democratische gezindheid konxt b.v. tot uiting
itj de bioscoop, waar geen x-angen bestaan, en
een willekeurige zitplaats in ruil voor één
kroon, ter waarde van ongeveer 32 Holland-
sqhe centen, kan worden ingenomen. Bjj een
bezoek aan één dezer ini-ichtingen had ik ge
legenheid de kalme, rustige houding van het
publiek, zoowel tijdens het binnenkomen als
tijdens de voorstelling op te merken. Hoewel
nergens een bordje met „verboden te rooken"
was te ontdekken, dacht niemand er aan de
atmosfeer voor zjjn omgeving te bederven.
Mjogelijk geschiedde dit wel noodgedwongen,
want de ventilatie was zeer slecht. Hoe men
hét echter ook neemt; in elk geval ligt aan
djt niet-rooken een zekere mate van wel
levendheid ten grondslag, temeer daar de
Esbjergers bjj andere gelegenheden toonden
voor de Hollanders in dit opzicht niet onder
te doen, de vrouwen niet uitgezonderd.
Het was tijdens het diner in een der beste
hotels van de stad, gelegen aan het Markt
plein, dat ik gelegenheid had mjj in stilte
te verbazen over het groote aantal dames,
dat sigaren rookte. Niet ver van mjj af zat,
met den rug naar mjj toegekeerd, een dame
met een zeer fraaie blondgelokte hoofdtooi.
In haar gezelschap bevonden zich nog twee
dames en drie heeren. Een dichte, blauwe
walm oxnhulde hen. Op een gegeven oogen-
blik wendde de schoone blonde het hoofd
naar haar buunxian en nu zag ik ook het
profiel van haar gelaat. Tusschen haar fijne
lippen stak, uitdagend een lange sigaar en
uit haar rechtermondhoek ontsnapte een
sti-aaltje tabaksrook. Een oogenblik kreeg ik
de impressie van een beeld van Michel
Angelo, door een profane hand gekozen tot
voorwerp van grove spotzucht. Toen wendde
het goudgelokte hoofd zich weer en zag ik.
dat nog meerdere dames een sigaar tusschen
de tanden hadden geklemd.
Terwijl ik nog over dit verschijnsel zat na
te denken, tikte iemand mjj op den schou
der. Het was een Deensch koopvaardij-offi-
cier, met wien ik eenige dagen geleden had
kennis gemaakt en daarna meerdere malen
had ontmoet.
„Hellow, mister Lowland, how are you?"
„Hellow, mr. Olsen, glad to see you again."
Het spreekt vanzelf, dat ik geen Lowland
heet. Hjj noemde mjj maar zoo, omdat hjj
mjj voor een vreemdeling ononthoudbare
naam allang vergeten was en ik uit Holland
kwam. Dit nu was des te minder een be
zwaar, daar hjj ook geen Olsen heette.
„Kom bjj me zitten", noodigde ik hem uit.
„Je bent ook alleen, zie ik en één alleen is
maar verdrietig".
Ofschoon ik er vrjj zeker van ben, dat hjj
nimmer in Hollandsche liederenbundels heeft
geneusd, schoof hjj toch een stoei bjj en wel
dra waren we in druk gesprek.
„Vertel me eens wat van je reizen; waar
ben je het laatst geweest?" vroeg ik op een
gegeven oogenblik.
„In Amsterdam, 2 maanden geleden."
„Ah zoo, en hoe beviel het je daar?"
„Amsterdam ia een mooie stad, prachtige
winkels, mooie grachten met al die boomen
er langs, een mooi museum, een goed aange
legd park, hoe heet het ook weer?"
„Vondelpark, bedoel je zeker?"
„Juist, Vondelpark. Overigenswat ik
zeggen wilen hier kreeg elk woord een
zekere nadruk: „bevalt het je hier in
Esbjerg?"
„O zeker, heel goed."
„Dit hotel en de winkels, de menschen over
't algemeen hier en de neringdoenden in het
bjjzonder, heb je daar niet over te klagen?"
„Neen, in het geheel niet, maar waarom
vraag je dat?"
„Heb je geen enkel maal", ging hjj voort,
„den indruk gekregen, dat men je hier als
vreemdeling, een andere maatstaf aanlegde
dan de eigen menschen; ik bedoel: om het
nu eens kort en precies uit te drukken: heb
je hier ooit het gevoel gekregen, dat men je
in winkel of restaurant afzette, omdat je
een vreemdeling bent?"
„Neen, geen enkele keer, maar waarom
vraagt je dat? Is je dat in Holland soms
overkomen?"
„Inderdaad. En niet eens, maar meerdere
malen! Het verblijf in Amsterdam was voor
ons toch al zoo duur met onze gedeprecieerde
kroon, maar dank zij de praktjjken van som
mige lieden, was het verblijf daar voor ons
bjjna niet mogeljjk. Op een middag zat ik
in een restaurant op het Rembrandtplein, hoe
het heet weet ik niet meer. Ik zat daar in
gezelschap van twee collega's en we dronken
een simpel glas bier, waarvoor we ieder 59
cent moesten betalen. Vjjftig cent, dat is
bjjna twee kronen. Wat zeg je daarvan?"
„Je reinste afzetting, je hebt zeker 100
te veel betaald."
„Dat dacht ik ook, en ik meende goed te
doen je dit toch eens te zeggen."
(Wordt vervolgd).