De oud-burgemeester van Den Helder vertelt uit den zeiltijd van de marine. 6 HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 26 MAART 1936 UW KAPPER JAAP BAKKER Zuid-Afrika. De oud-burgemeester van Den Helder is weer heelemaal verjongd en geeft zijn nachtelijken bezoeker „mislukte derde Klassies- en driemastschoenerbrikstuig* langscheepsgetuigdemastentheorieVlagvertoon en kwesties in de Congo. - De heer Houwing geeft als commandant aan boord van de Sommelsdijk in Carthagena een diner voor 8 personen, maar er waren slechts zes porties visch en er kwamen 14 eters. x*). Ten aanzien van de wegenbelasting acht ik verlaging noodzakelijk, gezien den nood der huiseigenaren in het request der vereeniging „Samenwerking" uiteengezet. Destijds hebben we aangehouden het verzoek van de schippersvereeniging „Schuttevaer" waar een College een reductievoorstel voor deed. Gezien evenwel de billijkheid, die eischte, dat ook een reductie aan de pl. beurtschippers ten deel diende te vallen, gaf onze Raad motie ven tot aanhouding. Ik hoop van uw College te vernemen hoe u hieraan tegemoet denkt te komen. Ten aanzien van de geraamde winst van het Electrisch bedrijf van bijna 125.000, acht ik deze bijzonder hoog. Gezien den financieel zwaren toestand van een groot deel onzer gemeentenaren, acht ik deze hooge winst niet verantwoord en niet in het algemeen belang. Bij een billijker voorwaarde in landbouwbe drijven, verwacht ik zeker toename van stroomlevering, die juist meest over dag ge leverd wordt. Voor het gasbedrijf zou mèer aanbeveling verdiend hebben de meterhuur te verlagen. Wat de tarieven voor de Waterleiding be treft, bejammer ik, dat geen lager tarief voor de landbouwbedrijven is toegepast. Waar velen met slecht water te kampen hebben voor vee, zou men bij verlaagd tarief tot meer leiding- waterverbruik overgaan. Ik hoop, dat het Col lege alsnog hiertoe maatregelen neemt. Wat publieke werken en plantsoenen be treft, bejammer ik, dat men met het planten van boomen ook dit jaar te laat is. Ik hoop, dat B. en W. ten aanzien van de rloleering voor Huisduinen met plannen bij den Raad komt, want in dit opzicht is voorziening lioodig. Graag verneem ik van het College of reeds de noodige maatregelen zijn genomen voor de tewerkstelling, wat volgens besluit van den Minister 1 Mei in kan gaan voor 1 jaar. Ik hoop, dat hier straks een ruim gebruik van ge maakt zal worden, zoodat daardoor de werk loosheid mede vermindert, terwijl er naar mijn meening ook nog eenig financieel voordeel aan de gemeente bezorgd wordt. Ook de heer Kan spreekt een rede uit. In aansluiting op hetgeen zjjn p g. sprak, Belde de beer Ran o.m.: De heer Ran: Uiteraard zal het werkloo Benprobleem in deze gemeente, welk aantal de laatste maanden onrustbarend is gestegen, uw bijzondere belangstelling vragen. Mede ook voor de jeugdige werkloozen vragen wij uw bijzondere aandacht. Naast de werkobjecten genoemd in het algemeen rapport, waarvoor met steun der regeering veel is te zeggen, vragen wjj uw aandacht voor het Inschakelen van jeugdige werkloozen in het particuliere bedrijfsleven. Verschillende instanties stichten werkkam pen, wat een toe te juichen geste mag worden genoemd, doch de Overheid heeft ook hier een bijzondere taak en mag niets onbeproefd laten om de menschen aan werk te helpen. Met groote belangstelling zien wij dan ook het be leid van den pas benoemden burgemeester tege moet, welke volgens verslagen In de bladen stevig voorstaat, hetgeen wij ook graag wen •chen: werk voor arbeidsloozen. Ten aanzien van de voorgestelde verhooging der gemeentefondsbelasting zjj van onzen kant er op gewezen, dat ook wjj absolute tegenstan ders zijn. Met belangstelling zien wjj dan ook bet antwoord tegemoet van het College op de voorstelling d.a.g. ingediend. Wat de salarisverlaging betreft, kunnen wij betreuren, dat het adres van het G. O. niet is opgevolgd n.1. de termijnen te verleggen respec tievelijk naar 1 Juli 1936 en 1 Januari 1937, Evenwel botte afwijzing van de Koninklijke Boodschap kan wel eens zeer bijzondere ge volgen hebben. Zeker wij weten, dat nu bij dit voorstel van het College (wanneer dit door Ged. Staten zal worden goedgekeurd en waar voor volgens de betreffende bijlage gereede aanleiding bestaat) een offer wordt gevraagd van het personeel, doch bij niet aanvaarding kunnen de gevolgen van verstrekkenden aard zijn. Wij zien ons dan ook genoodzaakt, al is het dan met een bloedend hart en om even tueel erger te voorkomen, de meerderheid van bet College wat betreft genoemde bijlage, te Volgen. Betreffende het gasbedrijf zjj mij vergund te vragen, daar aan de behandeling van deze ont- werp-begrooting een raadsbjjlage Is voorafge gaan, of er van bedoelde tarieven een stimu- leerenden Invloed ten goede ls uitgegaan. Zijn mijn Inlichtingen juist dan hebben er bij tus- Evenwel hopen wjj, dat het gasdebiet der- «chenpoozen nog steeds afsluitingen plaats, mate zal worden opgevoerd, dat er na 1936 met meer gesproken kan worden van een tekort. Al zal dit in de toekomst gepaard moeten gaan met tariefsverlaging. Varia van den heer Feenstra Kuiper De heer Feenstra Kuiper (Gem. Be lang) stelt verschillende kwesties aan de orde. Zoo vraagt hij inzake de benoeming van een boschwachter in de Donkere Duinen, waarom het College de op de voordracht voorkomende onderlegde menschen voorbij gegaan is en een der gemeentelijke tuinlieden gekozen heeft. Gaarne zal hij hier een ver klaring van vernemen en tevens het advies van den Directeur van den Plantsoenendienst. Een analoge kwestie doet zich voor bij de gasfabriek. De benoeming van een nieuwen gasmeester laat op zich wachten. Waarom benoemt men den ambtenaar, die op het oogenblik met de werkzaamheden belast is, niet? Is hij niet geschikt, dan verdient het aanbeveling om een oproeping te plaatsen, waarop zich zeker gescihkte menschen zul len aanmelden. Het is dringend noodig, dat het gebouw, waar Centrale Boekhouding, Gemeente-Ont vanger en Centrale Kas gevestigd zijn, ver betering ondergaat. De toestand is daar wer kelijk onhoudbaar. Gaarne zag spreker, dat het College naast het besteden van de werke lijk frappante „aandacht" ook eens spijkers met koppen sloeg. Ten aanzien van de com- missio van advies Inzake bouwvergunningen komt spr. opnieuw met het voorstel om deze af te schaffen. Zij werkt niet vlot en spr. acht bovendien den betrokken directeur mans genoeg. Tegen het koopen van planten voor de plantsoenen bij den plaatselijken handel verzet de betrokken directeur zich stelselmatig. Waarom toch? De plaatselijke leveranciers zjjn bereid om de door den directeur aan te wijzen planten aan te schaffen en aan de gemeente te leveren. Spr. dringt aan op een onderzoek in deze zaak, de levensvoorwaarden zouden er voor betrokkenen op verbeterd worden. Spr. wil vervolgens In het kort weergeven wat zfln betoog geweest ls ln de geheime zit ting* van den raad toen over het drukken van het raadsverslag, e.d. gesproken werd. De Voorzitter wil echter eerst ln het college overwegen of dit kan geschieden en zoo ja, in welken vorm. Tenslotte licht spr. het voorstel van Gem. Belang toe inzake verhooging van schoolgel den voor den Latijnschen Cursus (zie Held. Courant van j.L Dinsdag. Red. Held. Crt.). Het aantal leerlingen is relatief laag en de cursus vrij duur. Spr. wil in verband met de kwestie inzake de stichting van een Lyceum geen voorstel doen om den cursus af te schaffen, maar hij zou de schoolgelden willen verhoogen en wel tot het peil van die der Kweekschool. Teruggang van leerlingen zal deze maatregel z. i. niet tengevolge hebben, want een verwijzing naar den teruggang van het aantal leerlingen der Kweekschool moet spr. afwijzen, daar deze aan economische om standigheden te wijten zijn, welke bij den Latijnschen Cursus niet opgaan. De heer Meyer aan het woord. Het is vervolgens de heer Meyer (V.D.) die de aandacht vraagt, o.m. voor het vol gende: De heer M e ij e r Vorig jaar bij de behan deling der begrooting is er juist door mij op gewezen, dat, als we de tarieven voor het ge bruik van gas niet verlagen, het gasverbruik dusdanig zou verminderen, dat dit beslist op een verlies inplaats van winst zou 'uitloopen. Het is precies zoo uitgekomen. Vorig jaar werd door het College gezegd, jiat de concur rentie van de laag geprijsde petroleum en de achteruitgang der inkomsten van bijna alle burgers, maar vooral van de arbeidersbevol king, maakte, dat de afname van het gas voor kook- en verwarmingsdoeleinden steeds da lende is. En de zorgelijke toestand der ge- meentefinanciën maakt het anderzins ondoen lijk om het waagstuk te ondernemen den gas- prijs te verlagen, zóó dat het kan concurree- ren met den petroleumprijs. Hier komt nu eens precies uit, hoe verkeerd het is, om van de bedrijven te hooge winsten te halen (vooral in de goede jaren) soms 80 h 90.000, om te gebruiken om de belastingen lager te houden. Toen hadden we een winst- reserve moeten maken voor e.v. slechtere uit komsten. Bovendien is te groote winst ten slotte een slecht werkende belasting ook. Het minder verbruik heeft den inkoopprijs van het gas nog verhoogd. De algemeene kos ten zijn dan procentsgewijze grooter gewor den. Nu stelt de heer Biersteker voor om de vermoedelijke mindere ontvangsten (van ver lies kunnen we eigenlijk nog niet spreken, ge zien de recognities enz. die nog betaald wor den), te brengen ten laste van het bedrijf en dit af te nemen van de depreciatie reserves. Het is wel zeer gevaarlijk om hier aan te komen, dan komt men later op de koffie. Er ls nu, als ik het we! heb, voor pl.m. 1.000.000 afgeschreven in pl.m. 12 jaar. Als de Raad nu meent om van de belasting- verhooging af te komen, om de mindere winst evengoed uit het bedrijf te halen, dan zou de eenige manier zijn, zooals de heer Epiders het voorstelde, om dan een jaar minder af te schrij ven. De afschrijving is voorgesteld op pl.m. 42.000. Dan zou een herschatting moeten plaats hebben van de waarde der gebouwen enz. De gashouders zijn geheel afgeschreven. De ovens dito. Deze zullen nog wel eenige jaren mee kunnen en hebben dus nu nog waarde. De afschrijving is hij verordening vastgesteld. Het zou dan nog zeer de vraag zijn of Gedeputeer den dit goed zouden vinden. Vermoedelijk is het het volgend jaar nog moeilijker om de be- grooting sluitend te maken. Zou het niet het beste zjjn om dat dan maar in reserve te hou den voor latere nog slechtere jaren? Ik zou tenslotte nu ook gaarne van de belastingver- hooging af willen. De heer Kraak over erfpaehtscanon. De heer Kraak (S.D.A.P.) betoogt, dat de erpachtscanon hier ter stede in vergelijking met andere steden niet aan den hoogen kant ie, waarvan hij een aantal voorbeelden geeft. Ten aanzien van de klacht van „Samenwer king" zou spreker wel eens willen, dat de canon eens met liefst 20% zou worden ver laagd. Aan de hand van een voorbeeld demon streert hij dan, dat dan de huurprijs bij een huurwaarde van 6.met 14 cent verlaagd zou kunnen worden, of te wel 3%. Werd de hypotheekrente echter met 1% verlaagd, dan zou van een aanmerkelijke huurverlaging sprake kunnen zijn, waaruit spr. concludeert, dat 1 hypotheek-renteverlaging van veel meer belang is dan die van 20 van de erf pachtscanon. Als de requestranten zoo'n bezwaar hebben tegen erfpacht, laten ze den grond koopen voor een koopje (tegen hypotheek). Rede van den beer Hoornsman. Aan het door den heer Hoornsman te berde gebracht ontleenen we hier: Ik wilde nog even het woord over de rioleering te Juliana- dorp over het betreffende Hoofdstuk. Ik had dit hjj de behandeling der begrooting willen doen; maar waar lederen dag uitstel voor de betrekken menschen beteekent: langer wach ten met het beplanten hunner tuinen, breng ik dit nu reeds ter sprake. Dit is nu reeds de 3e maal, dat door mij hierover moet worden ge sproken; iederen vorigen keer kreeg ik den indruk: maar nu wordt er toch wel spoedig begonnen. JJ. 15 Febr. zag ik eindelijk 2 mannen bezig opmetingen te doen. Maar 1 dag nadien nooit meer iemand gezien. Maar wie schetst mijn ergernis, toen ik 20 Febr. vernam, dat toen pas een prijsopgaaf was gevraagd voor het be- noodigde materiaal. Hoe zit dit nu? Wordt men hier als raadslid moedwillig om den tuin geleid of wordt zelfs de wethouder door den betrokken dienst genegeerd? Terwijl tientallen werkloozen dag in dag uit loopen te wachten op productief werk, wordt hier de uitvoering van een werkobject getrai neerd, terwijl men de menschen, die betrokken zjjn bij de uitvoering van dit werk onnoodig veel last bezorgt. Ik heb op 31 Jan. op spoed aangedrongen met het oog op het tuinen, daar ik anders moeilijkheden verwachtte. Maar wan neer men niet onverwijld begint, dan zie Ik het er werkelijk van komen, dat men aanstonds verschillende weigeringen zal krijgen tot het leggen van de rioleering. Ik keur het ten sterkste af, dat met deze zaak zoo ontzettend is getalmd, zeer ten on gerieve van alle betrokkenen. Het is mjj hekend, dat de kwestie goedkoo- per water voor de landbouwbedrijven en die bedrijven die de grondstoffen van de landbouw bedrijven verwerken. (Ik doel hier op de Zui velfabriek) reeds vaker aan de orde is ge weest. Waar het Rijk en landbouw door ver schillende matregelen steunt, wel moet steu nen wil deze groote tak van volksbestaan niet geheel ten gronde gaan, kan ik m(j niet voor stellen, dat het Rijk, wanneer eventueel zou worden besloten den landbouw een kleine reductie op den waterprijs toe te staan, ook zou aandringen op goedkooper water. Men ziet een teruggang in het verbruik van leiding water in de veehoudersbcdrjjven. Was in 1933 het percentage van het totale waterverbruik in Den Helder door de veehoudersbedrijven 2.77 ln 1934 was dit 2.59 en in 1935 2.45 In de Zuivelfabriek was dit anders, hier was het ln 1933 0.63 in 1935 0.69 De ooi-zaak hiervan is, dat men hier eenvoudig niet bezui nigen kan. Men moet hier wel leidingwater ge bruiken. Het wil mij zoo voorkomen, dat een verlaging van den waterprijs voor den landbouw niet van zoo'n overwegend bezwaar kan zjjn. Immers er werd in 1935 door de landbouwbedrijven, met Inbegrip van de Zuivelfabriek gebruikt 23.741 m3 water of wel 3.14 van het totaalverbruik van Den Helder. Wanneer men dit kwantum zou verlagen tot 20 cent per m3, dan zóu dit een mindere ontvangst beteekencn voor de ge meente van 1187.05. Waar de kostprijs van het water voor 1936 is geraamd op 23.46 cent per m3, zouden de werkelijke kosten yan in voering van dit tarief bedragen 821.44. Dit bedrag zou men dus af moeten trekken van de winst voor 1936 geraamd op 27.721—821.44, zoodat als winst van het waterleidingbedrijf der gemeente zou overblijven 26.899.36. Het wil mij voorkomen, dat dit bedrag van 821.44, of, zoo men wil van 1187.05 (dit is het bedrag plus de winst), onmogelijk een overwegend bezwaar kan opleveren. Resumeerende zou ik willen voorstellen, ver laging der Waterleidingtarieven voor den land bouw en aanverwante bedrijven te Koegras tot 20 cent per m3. De heer v. d. Veer bljjft niet achter. Nu de heer Hoornsman iets over de ver laging der watertarieven gezegd heeft, wil de heer v. d. Veer (A.R.) niet achterblijven: Uitvoerige pleidooien om verlaging dei- tarieven helpen niet, zoo klaagt hjj. B. en W, leggen deze naast zich neer. Als zjj echter volharden in deze houding, zal spr. tegen de begrooting der waterleiding stemmen. Spr. geeft vervolgens eenige voorbeelden, waaruit vast komt te staan, dat de tarieven in Koegras in vergelijking met andere plaat sen van Noord-Holland het ongunstigst zjjn. Wat betreft de personeele belasting: Koe gras zit nog steeds in de 7de klasse. Het ge volg is, dat de menschen uit Koegras, waar onder er zjjn, die 8 maanden werkloos loopen, met personeele belasting ver achter staan bij de menschen uit de stad. Spr. zegt, dat deze toestand niet bestendigd mag bljjven. Het College van B. en W. ver dedigt zjjn beleid. De heer W. dc Boer aan het woord. Daar in eerste instantie geen der raadsleden het woord meer verlangt, is het de beurt aan de wethouders om hun beleid te verdedigen en op de gestelde vragen te antwoorden. Allereerst neemt de heer W. de Boer (V.D.) het woord: In verband met de vraag van den heer Boo gaard over de mogeljjkheid van de vernieu wing van de visschersvloot, te bekostigen uit het Werkfonds, deelt spreker mede, dat het bedrag van den omzet aan den Vischafslag een niet onbelangrjjke daling aangeeft. Waar schjjnlijk zit de oorzaak mede in het feit, dat aan een afslag elders aangevoerd wordt, maar helaas moeten we constateeren, aldus spr., dat de armoede onder de visschers toeneemt, zon der dat we er iets aan kunnen doen. Spr. brengt hulde aan den heer Stevenson, voor zitter van de commissie Vibeno, die voortdu rend tracht de belangen van den visschers in het Noordeljjkste gedeelte onzer provincie zoo goed mogeljjk te bevorderen. Niet te verwon deren is het, dat het oog van den visscherman steeds gericht is op het Departement of van daar wel een verandering te zjjnen gunste gedecreteerd zal worden. Spr. brengt de Wier commissie, waarin 2 leden (waaronder spr. zelf) uit ons district zitting hebben, in herin nering. Deze heeft 1% jaar gearbeid om een rapport samen te stellen over den wierstand na het afsluiten van de Zuiderzee. Ten aan zien van den vischstand zegt het rapport, dat tengevolge van de afsluiting wel voordeel voor de visschers uit Harlingen en gedeelteljjk uit Wieringen ontstaan is, maar dat de Vis schers uit Den Helder en Texel er terdege nadeel van hebben. Vandaar dat de Regeering iets voor hen moet doen. Het rapport zegt voorts, dat spr. zich reeds in verbinding heeft gesteld met een der ministers, dien het Werk fonds aangaat, om gelden los te krijgen voor verbetering van de visschersvloot. Die vloot zou dan moeten bestaan uit die vaartuigen, waar van aangetoond is, dat zjj de Noordzeevis- scherij loonend kunnen maken. De Minister heeft spr. geantwoord: Dien Uw plan maare bij het Werkfonds in. Dit is ten deele geschied en nu moeten we maar afwachten. Een ambtenaar van het Werkfonds heèft een bezoek aan onze stad gebracht, bij welke gelegenheid spr. hem gevraagd heeft naar de vernieuwing van de vloot voor de visschers. Thans wil hjj niet zeggen, dat de ondernomen poging zal slagen, hij mag te dien aanzien geen verwachtingen wekken. Den minister van financiën heeft spr. reeds over deze aan gelegenheid gesproken, hij zal binnenkort bij, den Minister van Economische zaken op audiëntie gaan. Als de nieuwe burgemeester er is, dan zal spr. met den meesten drang trachten in deze richting iets te bereiken. Voorts heeft de ambtenaar verteld, dat voor Den Helder eenige werken ter finan ciering uit het Werkfonds waren aangewezen, waaruit onze stad mocht kiezen. Het betreft hier den rjjksweg van Den Helder naar öe Stolpen; ten tweede de Openbare Leeszaal en ten derde de samenvoeging van de gebou wen t.o. de Postbrug en dat van Maat-, schappelijk Hulpbetoon. Direct heeft spr. toen als zijn meening uitgesproken, dat de Rijksweg niet in aanmerking kwam, daar deze buiten de competentie van de gemeente ligt. De ambtenaar gaf in overweging Wet werk de Leeszaal betreffende te kiezen. Daar is echter circa 29.000.— mee gemoeid en bij het in derde instantie genoemde werk rond 90.000.Zoodat hier duidelijk de in druk gewekt wordt, dat het Rijk zich met een koopje van Den Helder wil afmaken. Spr. heeft betoogd om het werk, in tweede instantie genoemd, te mogen doen uitvoeren. Spr. heeft de plannen inzake het nieuwe postkantoor genoemd. In dit verband werd door den ambtenaar gezegd, dat daarvoor nooit eenige steun uit het 60-millioenfonds zou worden verstrekt. Een enkel woord wil spr. wjjden aan de opmerking, welke de heer Biersteker gemaakt heeft, n.1. deze: „Belas- tingverhooging onder geen enkele voor waarde. Het college van B. en W. is niet, dan na zeer ernstige overweging gedwongen en genoodzaakt geweest om voorstellen te doen, zooals zjj gedaan zjjn. Het college begrijpt, dat de voorstellen teleurstelling bjj de be volking gewekt hebben, maar er moest ten slotte toch een dekking gevonden worden voor het tekort, dat ontstond omdat de be- KEIZERSTRAAT 73. Parfumerieën. grooting van Sociale zaken gebaseerd moest worden op een getal van 800 in plaats van 600 werkloozen. De begrooting was reeds zoo uitgeput, dat Ged. Staten reeds vroegen, of het wel goed was, dat bjj de bezuiniging zoo ver gegaan was als bjj de Gemeente werken. In de gegeven omstandigheden was niet anders mogelijk dan met het voorstel om de belastingen te verhoogen te komen. Een uitspraak zooals de heer Biersteker ge daan heeft klinkt wel mooi en zal ongetwjj- feld bij de burgerij weerklank vinden, maar spr. meent te moeten zeggen, dat de voor stellen gedaan zjjn, dan nadat door het col lege alles met den grootsten ernst is over wogen. Ons Volkslied. Spr. komt dan tot de beantwoording van de vraag door den heer Uithol gesteld in zake het volkslied op de L. S. In eerste in stantie heeft spr. gezegd, dat hjj niet precies wist hoe het met het zingen van het Wilhel mus op onze lagere scholen gesteld was. Spr. staat op het standpunt, dat de onderwjjzers zullen hebben te zorgen, dat het Volkslied bekend is bjj elk kind, dat de school be zoekt. Het lied leent zich er echter niet voor om door de geheele school heen beoefend te worden. De kinderen zullen den tekst moeten kunnen begrijpen, waaruit volgt, dat de kin deren uit de hoogste klassen, die de geschie denis kennen, het zingen van het Wilhelmus zullen leeren. Voor zoover spr. het kan na gaan, verklaart hjj, dat het zingen van het Volkslied op onze scholen in orde is. De heeren Eijlders en Biesteker hebben naar aanleiding van het saldo ad 102.000.— van den dienst 1934 gezegd, dat de gemeen tenaren in dat jaar te hoog belast waren. De zaak is echter zoo, dat door het college des tijds gezegd werd, dat het plicht was om de begrooting te doen sluiten. „Doe en werk met de grootst mogelijke zuinigheid" was toen het parool. Er werd danig bezuinigd, verschillende werken voor G. W. bleven lig gen en zoo werd een batig saldo verkregen. Komend tot het werkloozenvraagstuk, zegt spr., dat iedereen het met hem onderschrijven zal, dat er werk voor de jeugd gezocht moet worden. Het vraagstuk is echter moeilijk op te lossen, want er is geen geld. Indien er een raadslid zou zjjn, dat een plan aan de hand kon doen, dat financieel uitvoerbaar was, zou hjj het geheele college achter zich vinden. De heer Biersteker (Gem.belang) wijst in dit verband op de Zaansche gemeenten, waar men door de jeugdige werkloozen beplantin gen langs de wegen heeft laten aanbrengen. De planten waren voor een luttel bedrag van de Sierteeltcentrale betrokken. Van deze opmerking wordt door het Col lege nota genomen. De heer De Boer antwoord dan den heer F. Kuiper inzake het schoolgeld Cursus Oude talen. Dat de cursus een betrekkelijk klein aantal leerlingen telt is een gevolg van den aard van het onderwjjs en den vorm waarin dit gegeven wordt. De heer F. K. wil ver hooging van het schoolgeld, maar volgens spr. kan men voor 3 uur onderwijs niet de zelfde kosten aanleggen als voor 20 uren op de Kweekschool. Volgens spr. zal verhooging van het schoolgeld een verloop van het aan tal leerlingen tengevolge hebben, het onder wjjs zou dan niet beantwoorden aan de ge stelde verwachtingen en de ontvangsten op het hoofdstuk onderwijs zouden terugloopen. Vandaar dat spr. niet met het voorstel van Gem. Belang kan meegaan. De bevolking streeft dezer dagen naar het tot stand komen van een instituut, welke op leiding M. O. en Lyceum verschaft. Straks zal voor het tot stand komen van dit insti tuut bjj het Rjjk gepleit moeten worden. Het aantal leerlingen mag nu niet verminderen, want we moeten toch op eenige cjjfers inzake het betreffende onderwjjs kunnen wjjzen. Met een peroratie om niet met de voorstellen van de heeren Biersteker en F. Kuiper mee te gaan, beëindigt de heer De Boer zjjn be schouwing. Onmiddelljjk daarop sluit dezelfde de ver gadering en bepaalt dat de voorzetting heden middag 2 uur zal plaats hebben. Een land dat niet voor Ned. emigratie verloren is. Een voortdurende gunstige toestand. Honderden vaklieden vinden er werk. Het secretariaat van de Nedeilandsch Zuid- Af rikaansche Vereeniging schrijft ons: Het is een feit, dat in 1935 eenige hon derden Nederlanders naar Zuid-Afrika zijn gegaan en daar vaak na zeer korten tijd werk hebben gevonden. Het is onweerleg baar, dat tal van gezinshoofden vrouw en kinderen hebben laten overkomen, nadat zij het terrein daar zelf hadden verkend en dat vele jonge mannen een huweljjk hebben kun nen sluiten, omdat zjj in Zuid-Afrika werk vonden en vooruitzichten ontdekten, die het vaderland tegenwoordig helaas niet bieden kan. Ten slotte: het is opmerkeljjk, dat de emigratie naar Zuid-Afrika den tegenwoor- digen omvang heeft verkregen, doordat voortrekkers familie en kennissen opwekken den grooten stap eveneens te wagen en velen dus er op uitgaan, geleid door de voorlich ting van menschen wier oordeel zjj durven vertrouwen. Wie kennis draagt van deze feiten, muet deze dagen verbaasd hebben opgezien van een brief dien de V.P.-B.-correspondent te Potchef- stroom in de Nederlandsche pers gepubli ceerd heeft. Men kon daarin beschouwingen lezen over „het land van goud en honger, dia manten, armoede en mieliepap", waar slechts zij slagen die familieleden hebben in regee ring of parlement en waar men zonder „een zak vol geld" liever weg moet bljjven. Er zjjn in dat land, aldus de briefschrijver, duizenden werkloozen, de vreemdeling raakt daar on herroepelijk in het gedrang en dus: „Blijf in Holland. Zelfs droog brood daar is beter dan hier mieliepap". In de Leeuwarder Courant heeft een der lezers dadelijk tegenover deze sombere ziens wijze de ervaringen gesteld van menschen uit zjjn eigen omgeving. Er zullen ongetwjjfeld velen op hun beurt eveneens meer vertrou wen durven stellen ln goede berichten van vrienden en verwanten dan in de ontmoedi gende uitlatingen van den V. P. B.-correspon dent. Maar het is ook duidelijk, dat anderen, die emigratie naar Zuid-Afrika overwegen en nog vreemd staan tegenover dat land, door zulk een geluid verontrust worden, lot hen dan meenen wjj te moeten zeggen: de feiten, waarop wjj boven wezen, en de be schouwingen van den briefschrijver in de cou rant zjjn met elkaar in geenen deele in te genspraak, want: het courantenartikel sprak vooral van teleurstelling in overheidsdienst, maar de werkgelegenheidi, die onze men schen trekt, wordt geboden door het parti culiere bedrijf; wat nog belangrjjker is: de Nederlandsche emigranten in Zuid-Afrika zijn geschoolde vaklieden, maar de correspondent heeft het lot der ongeschoolde arme blanken voor oogen.. De duizenden werkloozen, op wie hij doelt, behooren tot die laatste groep; daar wordt honger en armoede geleden; daar voedt men zich eenzijdig en eentonig met mieliepap en zulke stakkerds zjjn het die op de alluviale diamantdelverjjen samenhokken in redelooze hoop op stom geluk. Het arme-blankenvraagstuk ls een der njj- pendste problemen van Zuid-Afrika en laat zich met name sterk gevoelen ln de stre ken waarover de briefschrijver uitweidt. Een belangrijk aantal Afrikaners heeft de snelle economische overgangen van patriarchale herders- en jagersgemeenschap naar mo dernen kapitalistischen staat niet kunnen bij houden. Zjj vervielen tot hulpeloosheid en ellende en stellen nu de regeering verant woordelijk voor hun vernedering en hun af- moede. Zij voelen zich als blanken tot heer- schen geboren, zien neer op kleuring kaffers, zijn afkeerig van handenarbeid" vak kennen zjj niet en dat doet hen schappeljjk dalen tot het peil van de maat* arbeidskrachten, die zjj verachten Zvvarte Het is duidelijk: hoe groot de werkeei heid in Zuid-Afrika ook zij, deze mensfh"' kunnen in de behoefte aan goede vakli niet voorzien. Een „boom" als het land t'eden woordig door de uitbreiding der goudnr'011* beleeft, brengt voor de arme blanken stens uitkomst in den vorm van meer°°^* geeringshulp, maar in de bedrjjven kan' hen niet gebruiken. Zoo komt er dan "T*1 genheid voor den goedonderlegden, vlolw kenden vakman uit Europa om een n] te bezetten en menig Nederlander heeft die kans kunnen profiteeren. 8,1 Niet in alle vakken is die gelegenheid even groot, ze bestaat niet in geljjke mate voor hoogere als voor lagere arbeidskrachten e ls moreele emst noodig om zjjn plaats te ver' overen en ook de middelen mogen niet onL breken voor den overtocht en voor levens" onderhoud in den tjjd van zoeken. „Een zak vol geld" beteekent dat echter niet en on danks een losse opmerking van den corres pondent heeft menig ambachtsman wel dege] ljjk direct bjj aankomst werk gevonden. Wjj vertrouwen, dat deze uiteenzettingen menigeen in staat zullen stellen het hier be handelde artikel met andere oogen te lezen dan totdusver. Het zal na het voorafgaande duidelijk zjjn, dat de N. Z. A. V. door den bedoelden schrjjver ln geen enkel opzicht tot ander standpunt is gebracht. (door YVEL DLAWNURG. Aarzelend trok ik aan de bel van het huis van den ouden Helderschen burgemeester, in de Copernicusstraat in Den Haag. 't Was al laat in den avond, bjj half tien, en de vorige maal, dat ik bij den ouden kolonel was, om hem over zjjn vroegeren zeiltjjd bij de Marine te interviewen, was hjj de oude niet geweest. Zjjn zeemansoogen hadden hem leeljjk in den steek gelaten en daarover had de oude marine-kolonel veel gepiekerd... Neerslachtig en verdrietig had hij toen af scheid van mjj genomen. Nu was hij kort ge leden geopereerd Eigenljjk onverantwoordelijk, zoo laat in den avond nog in de Copernicusstaat in te stuiven. Maar boven aan de trap klonk de joviaal grommende stem van den ouden burgemees terEr was een overmoedige vroolijkheld lnen toen ik in de makkeljjke stoel tegen over hem zat, zag ik, dat zjjn oogen weer bljjde en vol joljjt tintelden. Burgemeester, U hebt een verjongings kuur ondergaan! Alle menschen, U ls 10 jaar jonger geworden. De oude kolonel lacht en knikt en gromt, Mijn periscoop is weer in orde, ik kan weer best door mjjn patrijspoorten kijken, maar 't was een leeljjke operatie! Den eersten tjjd moest ik in donker liggen, met een verband voor mijn kijkgaten... maar nu is 't weer voor elkaar! Ik ben bljj, dat ik weer een Heldersche spreek. Doe Je Jas uit. Wjjn? Sigaren? Thee? De oude burgemeester zou mjj dat alles te gelijk willen doen voorzetten, geloof ik, maar heel zakelijk begin ik: Zoo kolonel, als u dan weer de oude bent, maakt u dan maar klarigheid door mjj ge- enterd te worden voor de Jutter. U heeft zoo spannend over de Oost verteld, doch naar ik verneem, hebt u ook veel in West-Indië op het water gezworvenmet welke schuit was u daar? Eens kijken, de oude snorrebaard trekt diepe rimpels in zjjn voorhoofd; dan zegt hjj: Drommels, ja, in de West heb ik ook nog wel heel wat meegemaaktdat was, meen ik, in 1890. Ik voer op de „Sommelsdjjk", dat was een mislukt „derde-klassie". Wat is dat nu weer voor een gekke naam burgemeester? Dat zit zoo, moet je weten, dat schip had, in tegenstelling met gewone vierde klas- sies, barkstuig, zie je. Snap je me? Niet erg, burgemeester. Vierde klas schroefstoomschepen, die hadden driemastschoenerbrikstuig (wat een lang woord, niet?) licht de kolonel in; dan vervolgt hjj; Een schoener heeft langsscheeps- getuigde masten, dat zjjn zeilen, die langs- scheeps staan en een schoenerbrik had er één van de masten vierkant getuigd bjj, dat is met ra's, snap je? Verdraaid, denk ik, dat is een heele „driemastschoenerbrikstuiglangsscheepsgetuig- demasttheorie" en een oogenblik schaamde ik me dood, dat ik er nog met mjjn hoofd niet bij kon en verplicht was den zetter het langste zelfstandig naamwoord, ooit in Holland geschreven, te doen zetten, doch ik knikte en zei, dat ik het begreepdat moet je altjjd zeggen als je van de pers bent. Nu dan, vervolgt de oude kolonel, met Mei 1890 kwam ik in Nieuwediep aan boord van dat mislukte derde klassie en toen voeren we met de „Sommelsdjjk" voor politietoezicht op de Noordzee. In den herfst vertrokken we eerst naar den Congo. Vlagvertoon, burgemeester? Nee, eigenljjk was er wat anders loos... Er waren kwesties met de Belgen. Zoo je weet, ls de Congo een Belgische kolonie, t Typische echter is, en dat weten Ï2JS? dat de vo°maamste handelshuizen in den Congo echt Nederland sche factorijen waren. Dat was allang het geval. Misschien heb je w* eens gehoord van ie groote Nederlandsche koopman uit Rotter- fm'Pincofs- Later moest nji naar Amerika vluchten. Die man had e» groote onder nemingsgeest. Je kunt hem het best met Ivar Kreuger, die Zweed, die ook de wereld oplichtte, verge- lj)ken. 6 w^iePi"c°fs had °°k destijds belangrijke f^^dsche handel8huizen in den Congo ge sticht. Rotterdam deed heel wat zaken in den Congo dank zjj Pincofe. Daarvan is nog zeker overgebleven het liedje van 't volk: Pincofs hier Pincofs da Pincofs in Amerika. 't Is mogeljjk, zegt de oude heer Hou wing, maar een feit is, dat in de Congo de Hollandsche conul meer macht had dan het Belgische Gouvernement. Dat zagen de Belgen met leede oogen. Dat wjj den grootsten handel in ivoor hadden, was hun heelemaal een doorn in 't oog en alles probeerden ze, om de Hollandsche energie te nekken en den handel te fnuiken. De olifants tanden, waar de ivoorhandel veel zaken mee deed, gingen ze in 't nadeel van den Holland- schen handel zwaar belasten. Wat nu juist de instructies van den com mandant van de „Sommelsdjjk" waren, kan ik niet zeggen, maar in tegenstelling met de ge woonte, werden wjj door de Belgen in de Congo tameijjk gereserveerd en koel ontvan gen. 't Bleef bjj uiterljjke beleefdheid, uitbun dig hartelijk waren ze in de Congo zeker niet tegen de Hollanders. Da factorjjen, in handen der Hollanders, maakten echter veel goed en die befuifden ons. Zoo ik zeg, de uiterljjke beleefdheid werd wel in acht genomen, dat bleek, toen op zekeren dag van de Belgische regeeringsge- bouwen de vlaggen halfstok werden geheschen, wjjl men daar bericht had ontvangen, dat onze oude Koning Willem Drie was gestorven. 't Typische was toen, dat de Belgen vlagden en de „Sommelsdjjk" niet, daar wjj officieel nog geen bericht hadden gekregen. Toen het bericht echter uitbleef, gaf de commandant van de „Sommelsdjjk" echter toch order da vlag halfstok te halen, daar het toch een al te vreemden aanblik bood, dat wjj zelf niet rouwden. Vlagvertoon is anders onmisbaar voor da internationale samenwerking, vervolgt de oude kolonel. Heusch, niet alleen voor beleefdheid, doch ook voor 't zaken- en handelsleven 13 vlagvertoon niet te onderschatten. Reeds heel vroeg heb ik geleerd, dat men, wanneer men Iets bjj diverse staten wil klaarspelen, men altjjd vriendschappeljjk de haven moet binnen vallen, en niet direct over de kwestie, waar het om gaat, moet praten. Men komt door een vriendschapsbezoek ook veel verder en de kwestie waarvoor men komt lost zich zelf op. Zoo was er in Columbia een scheepje uit Curagou aangehouden. Ik lag toen in de West en had als terrein de Caraibische zee. Ik zou hierover eens nadere gegevens moeten In winnen. Heel netjes voer lk met mjjn schip naar Carthagena Die komt voor het in beslag genomen scheepje, dachten ze daar in Columbia, maar ik liet ze denken, want toen de autoriteiten mjj vroegen wat ik met mjjn schip kwam doen, zei ik: Och wjj wilden ook eens graag kennis maken met uw mooie land en met Carthagena. 't Is weer eens een divertissement voor de bemanning, 't Is een speciaal vriendschaps bezoek van ons. Nu, toen waren ze daar in Carthagena reus achtig vereerd, dat snap je, en ik zeg tegen den hofmeester van de „Sommelsdjjk": Hof meester, zet je beste beentje voor, we geven vanavond aan boord een diner voor 8 personen Ik heb eenige Carthageensche autoriteiten uitgenoodigd. De hofmeester keek even benauwd. 8 personenTjonge, meneer, er 19 maar visch voor hoogstens 6 gasten. En er ls niet meer te krjjgen! Maak maar, dat 't toch genoeg is, zC# ik, je bent handig genoeg! Toch zat ik 'm wel een beetje te knjjpen voor ons diner, maar 's avonds rezen m'n haren te berge't werd donderen, want door een misverstand kwamen er gasten aan boord. Er hadden een stuk of abusieveljjk een uitnoodiging gekregen en d'e kwamen met de sloep mee naar boord. Hat was een leeljjk geval, als je een dinc* geeft voor 8 personen, er visch is voor neA en er komen dan 14 personen. Het negende artikel werd opgenomen W ons nummer van Dinsdag 17 Maart j.1. i jWordt vervolgd l J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 6