De oud-burgemeester van Den Helder
vertelt uit den zeiltijd van de marine.
6
HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 26 MAART 1936
UW KAPPER
JAAP BAKKER
Zuid-Afrika.
De oud-burgemeester van Den Helder is weer heelemaal verjongd en geeft
zijn nachtelijken bezoeker „mislukte derde Klassies- en driemastschoenerbrikstuig*
langscheepsgetuigdemastentheorieVlagvertoon en kwesties in de
Congo. - De heer Houwing geeft als commandant aan boord van
de Sommelsdijk in Carthagena een diner voor 8 personen,
maar er waren slechts zes porties visch en er kwamen
14 eters.
x*).
Ten aanzien van de wegenbelasting acht ik
verlaging noodzakelijk, gezien den nood der
huiseigenaren in het request der vereeniging
„Samenwerking" uiteengezet.
Destijds hebben we aangehouden het verzoek
van de schippersvereeniging „Schuttevaer"
waar een College een reductievoorstel voor
deed. Gezien evenwel de billijkheid, die eischte,
dat ook een reductie aan de pl. beurtschippers
ten deel diende te vallen, gaf onze Raad motie
ven tot aanhouding. Ik hoop van uw College te
vernemen hoe u hieraan tegemoet denkt te
komen.
Ten aanzien van de geraamde winst van het
Electrisch bedrijf van bijna 125.000, acht ik
deze bijzonder hoog.
Gezien den financieel zwaren toestand van
een groot deel onzer gemeentenaren, acht ik
deze hooge winst niet verantwoord en niet in
het algemeen belang.
Bij een billijker voorwaarde in landbouwbe
drijven, verwacht ik zeker toename van
stroomlevering, die juist meest over dag ge
leverd wordt.
Voor het gasbedrijf zou mèer aanbeveling
verdiend hebben de meterhuur te verlagen.
Wat de tarieven voor de Waterleiding be
treft, bejammer ik, dat geen lager tarief voor
de landbouwbedrijven is toegepast. Waar velen
met slecht water te kampen hebben voor vee,
zou men bij verlaagd tarief tot meer leiding-
waterverbruik overgaan. Ik hoop, dat het Col
lege alsnog hiertoe maatregelen neemt.
Wat publieke werken en plantsoenen be
treft, bejammer ik, dat men met het planten
van boomen ook dit jaar te laat is.
Ik hoop, dat B. en W. ten aanzien van de
rloleering voor Huisduinen met plannen bij den
Raad komt, want in dit opzicht is voorziening
lioodig.
Graag verneem ik van het College of reeds
de noodige maatregelen zijn genomen voor de
tewerkstelling, wat volgens besluit van den
Minister 1 Mei in kan gaan voor 1 jaar. Ik
hoop, dat hier straks een ruim gebruik van ge
maakt zal worden, zoodat daardoor de werk
loosheid mede vermindert, terwijl er naar mijn
meening ook nog eenig financieel voordeel aan
de gemeente bezorgd wordt.
Ook de heer Kan spreekt een rede uit.
In aansluiting op hetgeen zjjn p g. sprak,
Belde de beer Ran o.m.:
De heer Ran: Uiteraard zal het werkloo
Benprobleem in deze gemeente, welk aantal de
laatste maanden onrustbarend is gestegen, uw
bijzondere belangstelling vragen. Mede ook
voor de jeugdige werkloozen vragen wij uw
bijzondere aandacht. Naast de werkobjecten
genoemd in het algemeen rapport, waarvoor
met steun der regeering veel is te zeggen,
vragen wjj uw aandacht voor het Inschakelen
van jeugdige werkloozen in het particuliere
bedrijfsleven.
Verschillende instanties stichten werkkam
pen, wat een toe te juichen geste mag worden
genoemd, doch de Overheid heeft ook hier een
bijzondere taak en mag niets onbeproefd laten
om de menschen aan werk te helpen. Met
groote belangstelling zien wij dan ook het be
leid van den pas benoemden burgemeester tege
moet, welke volgens verslagen In de bladen
stevig voorstaat, hetgeen wij ook graag wen
•chen: werk voor arbeidsloozen.
Ten aanzien van de voorgestelde verhooging
der gemeentefondsbelasting zjj van onzen kant
er op gewezen, dat ook wjj absolute tegenstan
ders zijn. Met belangstelling zien wjj dan ook
bet antwoord tegemoet van het College op
de voorstelling d.a.g. ingediend.
Wat de salarisverlaging betreft, kunnen wij
betreuren, dat het adres van het G. O. niet is
opgevolgd n.1. de termijnen te verleggen respec
tievelijk naar 1 Juli 1936 en 1 Januari 1937,
Evenwel botte afwijzing van de Koninklijke
Boodschap kan wel eens zeer bijzondere ge
volgen hebben. Zeker wij weten, dat nu bij
dit voorstel van het College (wanneer dit door
Ged. Staten zal worden goedgekeurd en waar
voor volgens de betreffende bijlage gereede
aanleiding bestaat) een offer wordt gevraagd
van het personeel, doch bij niet aanvaarding
kunnen de gevolgen van verstrekkenden aard
zijn. Wij zien ons dan ook genoodzaakt, al is
het dan met een bloedend hart en om even
tueel erger te voorkomen, de meerderheid van
bet College wat betreft genoemde bijlage, te
Volgen.
Betreffende het gasbedrijf zjj mij vergund te
vragen, daar aan de behandeling van deze ont-
werp-begrooting een raadsbjjlage Is voorafge
gaan, of er van bedoelde tarieven een stimu-
leerenden Invloed ten goede ls uitgegaan. Zijn
mijn Inlichtingen juist dan hebben er bij tus-
Evenwel hopen wjj, dat het gasdebiet der-
«chenpoozen nog steeds afsluitingen plaats,
mate zal worden opgevoerd, dat er na 1936
met meer gesproken kan worden van een
tekort. Al zal dit in de toekomst gepaard
moeten gaan met tariefsverlaging.
Varia van den heer Feenstra Kuiper
De heer Feenstra Kuiper (Gem. Be
lang) stelt verschillende kwesties aan de
orde. Zoo vraagt hij inzake de benoeming van
een boschwachter in de Donkere Duinen,
waarom het College de op de voordracht
voorkomende onderlegde menschen voorbij
gegaan is en een der gemeentelijke tuinlieden
gekozen heeft. Gaarne zal hij hier een ver
klaring van vernemen en tevens het advies
van den Directeur van den Plantsoenendienst.
Een analoge kwestie doet zich voor bij de
gasfabriek. De benoeming van een nieuwen
gasmeester laat op zich wachten. Waarom
benoemt men den ambtenaar, die op het
oogenblik met de werkzaamheden belast is,
niet? Is hij niet geschikt, dan verdient het
aanbeveling om een oproeping te plaatsen,
waarop zich zeker gescihkte menschen zul
len aanmelden.
Het is dringend noodig, dat het gebouw,
waar Centrale Boekhouding, Gemeente-Ont
vanger en Centrale Kas gevestigd zijn, ver
betering ondergaat. De toestand is daar wer
kelijk onhoudbaar. Gaarne zag spreker, dat
het College naast het besteden van de werke
lijk frappante „aandacht" ook eens spijkers
met koppen sloeg. Ten aanzien van de com-
missio van advies Inzake bouwvergunningen
komt spr. opnieuw met het voorstel om deze
af te schaffen. Zij werkt niet vlot en spr.
acht bovendien den betrokken directeur mans
genoeg.
Tegen het koopen van planten voor de
plantsoenen bij den plaatselijken handel verzet
de betrokken directeur zich stelselmatig.
Waarom toch? De plaatselijke leveranciers
zjjn bereid om de door den directeur aan te
wijzen planten aan te schaffen en aan de
gemeente te leveren. Spr. dringt aan op een
onderzoek in deze zaak, de levensvoorwaarden
zouden er voor betrokkenen op verbeterd
worden.
Spr. wil vervolgens In het kort weergeven
wat zfln betoog geweest ls ln de geheime zit
ting* van den raad toen over het drukken van
het raadsverslag, e.d. gesproken werd. De
Voorzitter wil echter eerst ln het college
overwegen of dit kan geschieden en zoo ja,
in welken vorm.
Tenslotte licht spr. het voorstel van Gem.
Belang toe inzake verhooging van schoolgel
den voor den Latijnschen Cursus (zie Held.
Courant van j.L Dinsdag. Red. Held. Crt.).
Het aantal leerlingen is relatief laag en de
cursus vrij duur. Spr. wil in verband met de
kwestie inzake de stichting van een Lyceum
geen voorstel doen om den cursus af te
schaffen, maar hij zou de schoolgelden willen
verhoogen en wel tot het peil van die der
Kweekschool. Teruggang van leerlingen zal
deze maatregel z. i. niet tengevolge hebben,
want een verwijzing naar den teruggang van
het aantal leerlingen der Kweekschool moet
spr. afwijzen, daar deze aan economische om
standigheden te wijten zijn, welke bij den
Latijnschen Cursus niet opgaan.
De heer Meyer aan het woord.
Het is vervolgens de heer Meyer (V.D.)
die de aandacht vraagt, o.m. voor het vol
gende:
De heer M e ij e r Vorig jaar bij de behan
deling der begrooting is er juist door mij op
gewezen, dat, als we de tarieven voor het ge
bruik van gas niet verlagen, het gasverbruik
dusdanig zou verminderen, dat dit beslist op
een verlies inplaats van winst zou 'uitloopen.
Het is precies zoo uitgekomen. Vorig jaar
werd door het College gezegd, jiat de concur
rentie van de laag geprijsde petroleum en de
achteruitgang der inkomsten van bijna alle
burgers, maar vooral van de arbeidersbevol
king, maakte, dat de afname van het gas voor
kook- en verwarmingsdoeleinden steeds da
lende is. En de zorgelijke toestand der ge-
meentefinanciën maakt het anderzins ondoen
lijk om het waagstuk te ondernemen den gas-
prijs te verlagen, zóó dat het kan concurree-
ren met den petroleumprijs.
Hier komt nu eens precies uit, hoe verkeerd
het is, om van de bedrijven te hooge winsten
te halen (vooral in de goede jaren) soms 80 h
90.000, om te gebruiken om de belastingen
lager te houden. Toen hadden we een winst-
reserve moeten maken voor e.v. slechtere uit
komsten. Bovendien is te groote winst ten
slotte een slecht werkende belasting ook.
Het minder verbruik heeft den inkoopprijs
van het gas nog verhoogd. De algemeene kos
ten zijn dan procentsgewijze grooter gewor
den. Nu stelt de heer Biersteker voor om de
vermoedelijke mindere ontvangsten (van ver
lies kunnen we eigenlijk nog niet spreken, ge
zien de recognities enz. die nog betaald wor
den), te brengen ten laste van het bedrijf en
dit af te nemen van de depreciatie reserves.
Het is wel zeer gevaarlijk om hier aan te
komen, dan komt men later op de koffie. Er
ls nu, als ik het we! heb, voor pl.m. 1.000.000
afgeschreven in pl.m. 12 jaar.
Als de Raad nu meent om van de belasting-
verhooging af te komen, om de mindere winst
evengoed uit het bedrijf te halen, dan zou de
eenige manier zijn, zooals de heer Epiders het
voorstelde, om dan een jaar minder af te schrij
ven. De afschrijving is voorgesteld op pl.m.
42.000. Dan zou een herschatting moeten
plaats hebben van de waarde der gebouwen
enz. De gashouders zijn geheel afgeschreven.
De ovens dito. Deze zullen nog wel eenige jaren
mee kunnen en hebben dus nu nog waarde. De
afschrijving is hij verordening vastgesteld. Het
zou dan nog zeer de vraag zijn of Gedeputeer
den dit goed zouden vinden. Vermoedelijk is
het het volgend jaar nog moeilijker om de be-
grooting sluitend te maken. Zou het niet het
beste zjjn om dat dan maar in reserve te hou
den voor latere nog slechtere jaren? Ik zou
tenslotte nu ook gaarne van de belastingver-
hooging af willen.
De heer Kraak over erfpaehtscanon.
De heer Kraak (S.D.A.P.) betoogt, dat
de erpachtscanon hier ter stede in vergelijking
met andere steden niet aan den hoogen kant
ie, waarvan hij een aantal voorbeelden geeft.
Ten aanzien van de klacht van „Samenwer
king" zou spreker wel eens willen, dat de
canon eens met liefst 20% zou worden ver
laagd. Aan de hand van een voorbeeld demon
streert hij dan, dat dan de huurprijs bij een
huurwaarde van 6.met 14 cent verlaagd
zou kunnen worden, of te wel 3%. Werd de
hypotheekrente echter met 1% verlaagd, dan
zou van een aanmerkelijke huurverlaging
sprake kunnen zijn, waaruit spr. concludeert,
dat 1 hypotheek-renteverlaging van veel
meer belang is dan die van 20 van de erf
pachtscanon.
Als de requestranten zoo'n bezwaar hebben
tegen erfpacht, laten ze den grond koopen
voor een koopje (tegen hypotheek).
Rede van den beer Hoornsman.
Aan het door den heer Hoornsman te
berde gebracht ontleenen we hier: Ik wilde nog
even het woord over de rioleering te Juliana-
dorp over het betreffende Hoofdstuk. Ik had
dit hjj de behandeling der begrooting willen
doen; maar waar lederen dag uitstel voor de
betrekken menschen beteekent: langer wach
ten met het beplanten hunner tuinen, breng ik
dit nu reeds ter sprake. Dit is nu reeds de 3e
maal, dat door mij hierover moet worden ge
sproken; iederen vorigen keer kreeg ik den
indruk: maar nu wordt er toch wel spoedig
begonnen.
JJ. 15 Febr. zag ik eindelijk 2 mannen bezig
opmetingen te doen. Maar 1 dag nadien nooit
meer iemand gezien. Maar wie schetst mijn
ergernis, toen ik 20 Febr. vernam, dat toen
pas een prijsopgaaf was gevraagd voor het be-
noodigde materiaal. Hoe zit dit nu? Wordt
men hier als raadslid moedwillig om den tuin
geleid of wordt zelfs de wethouder door den
betrokken dienst genegeerd?
Terwijl tientallen werkloozen dag in dag uit
loopen te wachten op productief werk, wordt
hier de uitvoering van een werkobject getrai
neerd, terwijl men de menschen, die betrokken
zjjn bij de uitvoering van dit werk onnoodig
veel last bezorgt. Ik heb op 31 Jan. op spoed
aangedrongen met het oog op het tuinen, daar
ik anders moeilijkheden verwachtte. Maar wan
neer men niet onverwijld begint, dan zie Ik het
er werkelijk van komen, dat men aanstonds
verschillende weigeringen zal krijgen tot het
leggen van de rioleering.
Ik keur het ten sterkste af, dat met deze
zaak zoo ontzettend is getalmd, zeer ten on
gerieve van alle betrokkenen.
Het is mjj hekend, dat de kwestie goedkoo-
per water voor de landbouwbedrijven en die
bedrijven die de grondstoffen van de landbouw
bedrijven verwerken. (Ik doel hier op de Zui
velfabriek) reeds vaker aan de orde is ge
weest. Waar het Rijk en landbouw door ver
schillende matregelen steunt, wel moet steu
nen wil deze groote tak van volksbestaan niet
geheel ten gronde gaan, kan ik m(j niet voor
stellen, dat het Rijk, wanneer eventueel zou
worden besloten den landbouw een kleine
reductie op den waterprijs toe te staan, ook
zou aandringen op goedkooper water. Men ziet
een teruggang in het verbruik van leiding
water in de veehoudersbcdrjjven. Was in 1933
het percentage van het totale waterverbruik in
Den Helder door de veehoudersbedrijven 2.77
ln 1934 was dit 2.59 en in 1935 2.45 In
de Zuivelfabriek was dit anders, hier was het
ln 1933 0.63 in 1935 0.69 De ooi-zaak
hiervan is, dat men hier eenvoudig niet bezui
nigen kan. Men moet hier wel leidingwater ge
bruiken.
Het wil mij zoo voorkomen, dat een verlaging
van den waterprijs voor den landbouw niet van
zoo'n overwegend bezwaar kan zjjn. Immers er
werd in 1935 door de landbouwbedrijven, met
Inbegrip van de Zuivelfabriek gebruikt 23.741
m3 water of wel 3.14 van het totaalverbruik
van Den Helder. Wanneer men dit kwantum
zou verlagen tot 20 cent per m3, dan zóu dit
een mindere ontvangst beteekencn voor de ge
meente van 1187.05. Waar de kostprijs van
het water voor 1936 is geraamd op 23.46 cent
per m3, zouden de werkelijke kosten yan in
voering van dit tarief bedragen 821.44. Dit
bedrag zou men dus af moeten trekken van de
winst voor 1936 geraamd op 27.721—821.44,
zoodat als winst van het waterleidingbedrijf der
gemeente zou overblijven 26.899.36.
Het wil mij voorkomen, dat dit bedrag van
821.44, of, zoo men wil van 1187.05 (dit is
het bedrag plus de winst), onmogelijk een
overwegend bezwaar kan opleveren.
Resumeerende zou ik willen voorstellen, ver
laging der Waterleidingtarieven voor den land
bouw en aanverwante bedrijven te Koegras tot
20 cent per m3.
De heer v. d. Veer bljjft niet achter.
Nu de heer Hoornsman iets over de ver
laging der watertarieven gezegd heeft, wil
de heer v. d. Veer (A.R.) niet achterblijven:
Uitvoerige pleidooien om verlaging dei-
tarieven helpen niet, zoo klaagt hjj. B. en W,
leggen deze naast zich neer. Als zjj echter
volharden in deze houding, zal spr. tegen de
begrooting der waterleiding stemmen.
Spr. geeft vervolgens eenige voorbeelden,
waaruit vast komt te staan, dat de tarieven
in Koegras in vergelijking met andere plaat
sen van Noord-Holland het ongunstigst zjjn.
Wat betreft de personeele belasting: Koe
gras zit nog steeds in de 7de klasse. Het ge
volg is, dat de menschen uit Koegras, waar
onder er zjjn, die 8 maanden werkloos loopen,
met personeele belasting ver achter staan bij
de menschen uit de stad. Spr. zegt, dat deze
toestand niet bestendigd mag bljjven.
Het College van B. en W. ver
dedigt zjjn beleid. De heer W.
dc Boer aan het woord.
Daar in eerste instantie geen der raadsleden
het woord meer verlangt, is het de beurt aan
de wethouders om hun beleid te verdedigen
en op de gestelde vragen te antwoorden.
Allereerst neemt de heer W. de Boer
(V.D.) het woord:
In verband met de vraag van den heer Boo
gaard over de mogeljjkheid van de vernieu
wing van de visschersvloot, te bekostigen uit
het Werkfonds, deelt spreker mede, dat het
bedrag van den omzet aan den Vischafslag
een niet onbelangrjjke daling aangeeft. Waar
schjjnlijk zit de oorzaak mede in het feit, dat
aan een afslag elders aangevoerd wordt, maar
helaas moeten we constateeren, aldus spr., dat
de armoede onder de visschers toeneemt, zon
der dat we er iets aan kunnen doen. Spr.
brengt hulde aan den heer Stevenson, voor
zitter van de commissie Vibeno, die voortdu
rend tracht de belangen van den visschers in
het Noordeljjkste gedeelte onzer provincie zoo
goed mogeljjk te bevorderen. Niet te verwon
deren is het, dat het oog van den visscherman
steeds gericht is op het Departement of van
daar wel een verandering te zjjnen gunste
gedecreteerd zal worden. Spr. brengt de Wier
commissie, waarin 2 leden (waaronder spr.
zelf) uit ons district zitting hebben, in herin
nering. Deze heeft 1% jaar gearbeid om een
rapport samen te stellen over den wierstand
na het afsluiten van de Zuiderzee. Ten aan
zien van den vischstand zegt het rapport, dat
tengevolge van de afsluiting wel voordeel
voor de visschers uit Harlingen en gedeelteljjk
uit Wieringen ontstaan is, maar dat de Vis
schers uit Den Helder en Texel er terdege
nadeel van hebben. Vandaar dat de Regeering
iets voor hen moet doen. Het rapport zegt
voorts, dat spr. zich reeds in verbinding heeft
gesteld met een der ministers, dien het Werk
fonds aangaat, om gelden los te krijgen voor
verbetering van de visschersvloot. Die vloot zou
dan moeten bestaan uit die vaartuigen, waar
van aangetoond is, dat zjj de Noordzeevis-
scherij loonend kunnen maken. De Minister
heeft spr. geantwoord: Dien Uw plan maare bij
het Werkfonds in. Dit is ten deele geschied
en nu moeten we maar afwachten.
Een ambtenaar van het Werkfonds heèft
een bezoek aan onze stad gebracht, bij welke
gelegenheid spr. hem gevraagd heeft naar de
vernieuwing van de vloot voor de visschers.
Thans wil hjj niet zeggen, dat de ondernomen
poging zal slagen, hij mag te dien aanzien
geen verwachtingen wekken. Den minister
van financiën heeft spr. reeds over deze aan
gelegenheid gesproken, hij zal binnenkort bij,
den Minister van Economische zaken op
audiëntie gaan. Als de nieuwe burgemeester
er is, dan zal spr. met den meesten drang
trachten in deze richting iets te bereiken.
Voorts heeft de ambtenaar verteld, dat
voor Den Helder eenige werken ter finan
ciering uit het Werkfonds waren aangewezen,
waaruit onze stad mocht kiezen. Het betreft
hier den rjjksweg van Den Helder naar öe
Stolpen; ten tweede de Openbare Leeszaal en
ten derde de samenvoeging van de gebou
wen t.o. de Postbrug en dat van Maat-,
schappelijk Hulpbetoon. Direct heeft spr.
toen als zijn meening uitgesproken, dat de
Rijksweg niet in aanmerking kwam, daar
deze buiten de competentie van de gemeente
ligt. De ambtenaar gaf in overweging Wet
werk de Leeszaal betreffende te kiezen. Daar
is echter circa 29.000.— mee gemoeid en
bij het in derde instantie genoemde werk
rond 90.000.Zoodat hier duidelijk de in
druk gewekt wordt, dat het Rijk zich met
een koopje van Den Helder wil afmaken.
Spr. heeft betoogd om het werk, in tweede
instantie genoemd, te mogen doen uitvoeren.
Spr. heeft de plannen inzake het nieuwe
postkantoor genoemd. In dit verband werd
door den ambtenaar gezegd, dat daarvoor
nooit eenige steun uit het 60-millioenfonds
zou worden verstrekt. Een enkel woord wil
spr. wjjden aan de opmerking, welke de heer
Biersteker gemaakt heeft, n.1. deze: „Belas-
tingverhooging onder geen enkele voor
waarde. Het college van B. en W. is niet, dan
na zeer ernstige overweging gedwongen en
genoodzaakt geweest om voorstellen te doen,
zooals zjj gedaan zjjn. Het college begrijpt,
dat de voorstellen teleurstelling bjj de be
volking gewekt hebben, maar er moest ten
slotte toch een dekking gevonden worden
voor het tekort, dat ontstond omdat de be-
KEIZERSTRAAT 73. Parfumerieën.
grooting van Sociale zaken gebaseerd moest
worden op een getal van 800 in plaats van
600 werkloozen. De begrooting was reeds
zoo uitgeput, dat Ged. Staten reeds vroegen,
of het wel goed was, dat bjj de bezuiniging
zoo ver gegaan was als bjj de Gemeente
werken. In de gegeven omstandigheden was
niet anders mogelijk dan met het voorstel
om de belastingen te verhoogen te komen.
Een uitspraak zooals de heer Biersteker ge
daan heeft klinkt wel mooi en zal ongetwjj-
feld bij de burgerij weerklank vinden, maar
spr. meent te moeten zeggen, dat de voor
stellen gedaan zjjn, dan nadat door het col
lege alles met den grootsten ernst is over
wogen.
Ons Volkslied.
Spr. komt dan tot de beantwoording van
de vraag door den heer Uithol gesteld in
zake het volkslied op de L. S. In eerste in
stantie heeft spr. gezegd, dat hjj niet precies
wist hoe het met het zingen van het Wilhel
mus op onze lagere scholen gesteld was. Spr.
staat op het standpunt, dat de onderwjjzers
zullen hebben te zorgen, dat het Volkslied
bekend is bjj elk kind, dat de school be
zoekt. Het lied leent zich er echter niet voor
om door de geheele school heen beoefend te
worden. De kinderen zullen den tekst moeten
kunnen begrijpen, waaruit volgt, dat de kin
deren uit de hoogste klassen, die de geschie
denis kennen, het zingen van het Wilhelmus
zullen leeren. Voor zoover spr. het kan na
gaan, verklaart hjj, dat het zingen van het
Volkslied op onze scholen in orde is.
De heeren Eijlders en Biesteker hebben
naar aanleiding van het saldo ad 102.000.—
van den dienst 1934 gezegd, dat de gemeen
tenaren in dat jaar te hoog belast waren. De
zaak is echter zoo, dat door het college des
tijds gezegd werd, dat het plicht was om de
begrooting te doen sluiten. „Doe en werk
met de grootst mogelijke zuinigheid" was
toen het parool. Er werd danig bezuinigd,
verschillende werken voor G. W. bleven lig
gen en zoo werd een batig saldo verkregen.
Komend tot het werkloozenvraagstuk, zegt
spr., dat iedereen het met hem onderschrijven
zal, dat er werk voor de jeugd gezocht moet
worden. Het vraagstuk is echter moeilijk op
te lossen, want er is geen geld.
Indien er een raadslid zou zjjn, dat een
plan aan de hand kon doen, dat financieel
uitvoerbaar was, zou hjj het geheele college
achter zich vinden.
De heer Biersteker (Gem.belang) wijst in
dit verband op de Zaansche gemeenten, waar
men door de jeugdige werkloozen beplantin
gen langs de wegen heeft laten aanbrengen.
De planten waren voor een luttel bedrag van
de Sierteeltcentrale betrokken.
Van deze opmerking wordt door het Col
lege nota genomen.
De heer De Boer antwoord dan den heer
F. Kuiper inzake het schoolgeld Cursus Oude
talen. Dat de cursus een betrekkelijk klein
aantal leerlingen telt is een gevolg van den
aard van het onderwjjs en den vorm waarin
dit gegeven wordt. De heer F. K. wil ver
hooging van het schoolgeld, maar volgens
spr. kan men voor 3 uur onderwijs niet de
zelfde kosten aanleggen als voor 20 uren op
de Kweekschool. Volgens spr. zal verhooging
van het schoolgeld een verloop van het aan
tal leerlingen tengevolge hebben, het onder
wjjs zou dan niet beantwoorden aan de ge
stelde verwachtingen en de ontvangsten op
het hoofdstuk onderwijs zouden terugloopen.
Vandaar dat spr. niet met het voorstel van
Gem. Belang kan meegaan.
De bevolking streeft dezer dagen naar het
tot stand komen van een instituut, welke op
leiding M. O. en Lyceum verschaft. Straks
zal voor het tot stand komen van dit insti
tuut bjj het Rjjk gepleit moeten worden. Het
aantal leerlingen mag nu niet verminderen,
want we moeten toch op eenige cjjfers inzake
het betreffende onderwjjs kunnen wjjzen. Met
een peroratie om niet met de voorstellen van
de heeren Biersteker en F. Kuiper mee te
gaan, beëindigt de heer De Boer zjjn be
schouwing.
Onmiddelljjk daarop sluit dezelfde de ver
gadering en bepaalt dat de voorzetting heden
middag 2 uur zal plaats hebben.
Een land dat niet voor Ned.
emigratie verloren is. Een
voortdurende gunstige toestand.
Honderden vaklieden vinden er
werk.
Het secretariaat van de Nedeilandsch Zuid-
Af rikaansche Vereeniging schrijft ons:
Het is een feit, dat in 1935 eenige hon
derden Nederlanders naar Zuid-Afrika zijn
gegaan en daar vaak na zeer korten tijd
werk hebben gevonden. Het is onweerleg
baar, dat tal van gezinshoofden vrouw en
kinderen hebben laten overkomen, nadat zij
het terrein daar zelf hadden verkend en dat
vele jonge mannen een huweljjk hebben kun
nen sluiten, omdat zjj in Zuid-Afrika werk
vonden en vooruitzichten ontdekten, die het
vaderland tegenwoordig helaas niet bieden
kan. Ten slotte: het is opmerkeljjk, dat de
emigratie naar Zuid-Afrika den tegenwoor-
digen omvang heeft verkregen, doordat
voortrekkers familie en kennissen opwekken
den grooten stap eveneens te wagen en velen
dus er op uitgaan, geleid door de voorlich
ting van menschen wier oordeel zjj durven
vertrouwen.
Wie kennis draagt van deze feiten, muet
deze dagen verbaasd hebben opgezien van een
brief dien de V.P.-B.-correspondent te Potchef-
stroom in de Nederlandsche pers gepubli
ceerd heeft. Men kon daarin beschouwingen
lezen over „het land van goud en honger, dia
manten, armoede en mieliepap", waar slechts
zij slagen die familieleden hebben in regee
ring of parlement en waar men zonder „een
zak vol geld" liever weg moet bljjven. Er zjjn
in dat land, aldus de briefschrijver, duizenden
werkloozen, de vreemdeling raakt daar on
herroepelijk in het gedrang en dus: „Blijf in
Holland. Zelfs droog brood daar is beter dan
hier mieliepap".
In de Leeuwarder Courant heeft een der
lezers dadelijk tegenover deze sombere ziens
wijze de ervaringen gesteld van menschen uit
zjjn eigen omgeving. Er zullen ongetwjjfeld
velen op hun beurt eveneens meer vertrou
wen durven stellen ln goede berichten van
vrienden en verwanten dan in de ontmoedi
gende uitlatingen van den V. P. B.-correspon
dent. Maar het is ook duidelijk, dat anderen,
die emigratie naar Zuid-Afrika overwegen
en nog vreemd staan tegenover dat land,
door zulk een geluid verontrust worden, lot
hen dan meenen wjj te moeten zeggen: de
feiten, waarop wjj boven wezen, en de be
schouwingen van den briefschrijver in de cou
rant zjjn met elkaar in geenen deele in te
genspraak, want: het courantenartikel sprak
vooral van teleurstelling in overheidsdienst,
maar de werkgelegenheidi, die onze men
schen trekt, wordt geboden door het parti
culiere bedrijf; wat nog belangrjjker is: de
Nederlandsche emigranten in Zuid-Afrika zijn
geschoolde vaklieden, maar de correspondent
heeft het lot der ongeschoolde arme blanken
voor oogen.. De duizenden werkloozen, op
wie hij doelt, behooren tot die laatste groep;
daar wordt honger en armoede geleden; daar
voedt men zich eenzijdig en eentonig met
mieliepap en zulke stakkerds zjjn het die op
de alluviale diamantdelverjjen samenhokken
in redelooze hoop op stom geluk.
Het arme-blankenvraagstuk ls een der njj-
pendste problemen van Zuid-Afrika en laat
zich met name sterk gevoelen ln de stre
ken waarover de briefschrijver uitweidt. Een
belangrijk aantal Afrikaners heeft de snelle
economische overgangen van patriarchale
herders- en jagersgemeenschap naar mo
dernen kapitalistischen staat niet kunnen bij
houden. Zjj vervielen tot hulpeloosheid en
ellende en stellen nu de regeering verant
woordelijk voor hun vernedering en hun af-
moede. Zij voelen zich als blanken tot heer-
schen geboren, zien neer op kleuring
kaffers, zijn afkeerig van handenarbeid"
vak kennen zjj niet en dat doet hen
schappeljjk dalen tot het peil van de maat*
arbeidskrachten, die zjj verachten Zvvarte
Het is duidelijk: hoe groot de werkeei
heid in Zuid-Afrika ook zij, deze mensfh"'
kunnen in de behoefte aan goede vakli
niet voorzien. Een „boom" als het land t'eden
woordig door de uitbreiding der goudnr'011*
beleeft, brengt voor de arme blanken
stens uitkomst in den vorm van meer°°^*
geeringshulp, maar in de bedrjjven kan'
hen niet gebruiken. Zoo komt er dan "T*1
genheid voor den goedonderlegden, vlolw
kenden vakman uit Europa om een n]
te bezetten en menig Nederlander heeft
die kans kunnen profiteeren. 8,1
Niet in alle vakken is die gelegenheid even
groot, ze bestaat niet in geljjke mate voor
hoogere als voor lagere arbeidskrachten e
ls moreele emst noodig om zjjn plaats te ver'
overen en ook de middelen mogen niet onL
breken voor den overtocht en voor levens"
onderhoud in den tjjd van zoeken. „Een zak
vol geld" beteekent dat echter niet en on
danks een losse opmerking van den corres
pondent heeft menig ambachtsman wel dege]
ljjk direct bjj aankomst werk gevonden.
Wjj vertrouwen, dat deze uiteenzettingen
menigeen in staat zullen stellen het hier be
handelde artikel met andere oogen te lezen
dan totdusver. Het zal na het voorafgaande
duidelijk zjjn, dat de N. Z. A. V. door den
bedoelden schrjjver ln geen enkel opzicht tot
ander standpunt is gebracht.
(door YVEL DLAWNURG.
Aarzelend trok ik aan de bel van het
huis van den ouden Helderschen burgemeester,
in de Copernicusstraat in Den Haag.
't Was al laat in den avond, bjj half tien,
en de vorige maal, dat ik bij den ouden kolonel
was, om hem over zjjn vroegeren zeiltjjd bij
de Marine te interviewen, was hjj de oude
niet geweest. Zjjn zeemansoogen hadden hem
leeljjk in den steek gelaten en daarover
had de oude marine-kolonel veel gepiekerd...
Neerslachtig en verdrietig had hij toen af
scheid van mjj genomen. Nu was hij kort ge
leden geopereerd
Eigenljjk onverantwoordelijk, zoo laat in den
avond nog in de Copernicusstaat in te stuiven.
Maar boven aan de trap klonk de joviaal
grommende stem van den ouden burgemees
terEr was een overmoedige vroolijkheld
lnen toen ik in de makkeljjke stoel tegen
over hem zat, zag ik, dat zjjn oogen weer
bljjde en vol joljjt tintelden.
Burgemeester, U hebt een verjongings
kuur ondergaan! Alle menschen, U ls 10 jaar
jonger geworden.
De oude kolonel lacht en knikt en gromt,
Mijn periscoop is weer in orde, ik kan
weer best door mjjn patrijspoorten kijken,
maar 't was een leeljjke operatie!
Den eersten tjjd moest ik in donker liggen,
met een verband voor mijn kijkgaten... maar
nu is 't weer voor elkaar! Ik ben bljj, dat ik
weer een Heldersche spreek. Doe Je Jas uit.
Wjjn? Sigaren? Thee?
De oude burgemeester zou mjj dat alles te
gelijk willen doen voorzetten, geloof ik, maar
heel zakelijk begin ik:
Zoo kolonel, als u dan weer de oude bent,
maakt u dan maar klarigheid door mjj ge-
enterd te worden voor de Jutter.
U heeft zoo spannend over de Oost verteld,
doch naar ik verneem, hebt u ook veel in
West-Indië op het water gezworvenmet
welke schuit was u daar?
Eens kijken, de oude snorrebaard trekt
diepe rimpels in zjjn voorhoofd; dan zegt hjj:
Drommels, ja, in de West heb ik ook nog
wel heel wat meegemaaktdat was, meen
ik, in 1890. Ik voer op de „Sommelsdjjk", dat
was een mislukt „derde-klassie".
Wat is dat nu weer voor een gekke naam
burgemeester?
Dat zit zoo, moet je weten, dat schip
had, in tegenstelling met gewone vierde klas-
sies, barkstuig, zie je. Snap je me?
Niet erg, burgemeester.
Vierde klas schroefstoomschepen, die
hadden driemastschoenerbrikstuig (wat een
lang woord, niet?) licht de kolonel in; dan
vervolgt hjj; Een schoener heeft langsscheeps-
getuigde masten, dat zjjn zeilen, die langs-
scheeps staan en een schoenerbrik had er één
van de masten vierkant getuigd bjj, dat is
met ra's, snap je?
Verdraaid, denk ik, dat is een heele
„driemastschoenerbrikstuiglangsscheepsgetuig-
demasttheorie" en een oogenblik schaamde
ik me dood, dat ik er nog met mjjn hoofd
niet bij kon en verplicht was den zetter het
langste zelfstandig naamwoord, ooit in Holland
geschreven, te doen zetten, doch ik knikte en
zei, dat ik het begreepdat moet je altjjd
zeggen als je van de pers bent.
Nu dan, vervolgt de oude kolonel, met
Mei 1890 kwam ik in Nieuwediep aan boord
van dat mislukte derde klassie en toen voeren
we met de „Sommelsdjjk" voor politietoezicht
op de Noordzee.
In den herfst vertrokken we eerst naar den
Congo.
Vlagvertoon, burgemeester?
Nee, eigenljjk was er wat anders loos...
Er waren kwesties met de Belgen.
Zoo je weet, ls de Congo een Belgische
kolonie, t Typische echter is, en dat weten
Ï2JS? dat de vo°maamste
handelshuizen in den Congo echt Nederland
sche factorijen waren. Dat was allang het
geval. Misschien heb je w* eens gehoord van
ie groote Nederlandsche koopman uit Rotter-
fm'Pincofs- Later moest nji naar Amerika
vluchten. Die man had e» groote onder
nemingsgeest.
Je kunt hem het best met Ivar Kreuger, die
Zweed, die ook de wereld oplichtte, verge-
lj)ken. 6
w^iePi"c°fs had °°k destijds belangrijke
f^^dsche handel8huizen in den Congo ge
sticht. Rotterdam deed heel wat zaken in den
Congo dank zjj Pincofe.
Daarvan is nog zeker overgebleven het
liedje van 't volk:
Pincofs hier Pincofs da
Pincofs in Amerika.
't Is mogeljjk, zegt de oude heer Hou
wing, maar een feit is, dat in de Congo de
Hollandsche conul meer macht had dan het
Belgische Gouvernement.
Dat zagen de Belgen met leede oogen. Dat
wjj den grootsten handel in ivoor hadden, was
hun heelemaal een doorn in 't oog en alles
probeerden ze, om de Hollandsche energie te
nekken en den handel te fnuiken. De olifants
tanden, waar de ivoorhandel veel zaken mee
deed, gingen ze in 't nadeel van den Holland-
schen handel zwaar belasten.
Wat nu juist de instructies van den com
mandant van de „Sommelsdjjk" waren, kan ik
niet zeggen, maar in tegenstelling met de ge
woonte, werden wjj door de Belgen in de
Congo tameijjk gereserveerd en koel ontvan
gen. 't Bleef bjj uiterljjke beleefdheid, uitbun
dig hartelijk waren ze in de Congo zeker niet
tegen de Hollanders.
Da factorjjen, in handen der Hollanders,
maakten echter veel goed en die befuifden
ons.
Zoo ik zeg, de uiterljjke beleefdheid werd
wel in acht genomen, dat bleek, toen op
zekeren dag van de Belgische regeeringsge-
bouwen de vlaggen halfstok werden geheschen,
wjjl men daar bericht had ontvangen, dat
onze oude Koning Willem Drie was gestorven.
't Typische was toen, dat de Belgen vlagden
en de „Sommelsdjjk" niet, daar wjj officieel
nog geen bericht hadden gekregen. Toen het
bericht echter uitbleef, gaf de commandant
van de „Sommelsdjjk" echter toch order da
vlag halfstok te halen, daar het toch een al
te vreemden aanblik bood, dat wjj zelf niet
rouwden.
Vlagvertoon is anders onmisbaar voor da
internationale samenwerking, vervolgt de oude
kolonel. Heusch, niet alleen voor beleefdheid,
doch ook voor 't zaken- en handelsleven 13
vlagvertoon niet te onderschatten. Reeds heel
vroeg heb ik geleerd, dat men, wanneer men
Iets bjj diverse staten wil klaarspelen, men
altjjd vriendschappeljjk de haven moet binnen
vallen, en niet direct over de kwestie, waar
het om gaat, moet praten. Men komt door
een vriendschapsbezoek ook veel verder
en de kwestie waarvoor men komt lost zich
zelf op.
Zoo was er in Columbia een scheepje uit
Curagou aangehouden. Ik lag toen in de West
en had als terrein de Caraibische zee. Ik zou
hierover eens nadere gegevens moeten In
winnen.
Heel netjes voer lk met mjjn schip naar
Carthagena
Die komt voor het in beslag genomen
scheepje, dachten ze daar in Columbia, maar
ik liet ze denken, want toen de autoriteiten
mjj vroegen wat ik met mjjn schip kwam
doen, zei ik:
Och wjj wilden ook eens graag kennis
maken met uw mooie land en met Carthagena.
't Is weer eens een divertissement voor de
bemanning, 't Is een speciaal vriendschaps
bezoek van ons.
Nu, toen waren ze daar in Carthagena reus
achtig vereerd, dat snap je, en ik zeg tegen
den hofmeester van de „Sommelsdjjk": Hof
meester, zet je beste beentje voor, we geven
vanavond aan boord een diner voor 8 personen
Ik heb eenige Carthageensche autoriteiten
uitgenoodigd.
De hofmeester keek even benauwd.
8 personenTjonge, meneer, er 19
maar visch voor hoogstens 6 gasten. En er ls
niet meer te krjjgen!
Maak maar, dat 't toch genoeg is, zC#
ik, je bent handig genoeg!
Toch zat ik 'm wel een beetje te knjjpen
voor ons diner, maar 's avonds rezen m'n
haren te berge't werd donderen, want
door een misverstand kwamen er
gasten aan boord. Er hadden een stuk of
abusieveljjk een uitnoodiging gekregen en d'e
kwamen met de sloep mee naar boord.
Hat was een leeljjk geval, als je een dinc*
geeft voor 8 personen, er visch is voor neA
en er komen dan 14 personen.
Het negende artikel werd opgenomen W
ons nummer van Dinsdag 17 Maart j.1.
i
jWordt vervolgd l J