'THOEKJ ©ypi Waar de geest van vele eeuwen spreekt VOOR DE AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN ZATERDAG 28 MAART 1936 Misgewaden en kerkelijke relikwieëen in de schatkamer van den Keulschen Dom Franciscaner broeders leiden de vreem delingen door de fraaiste gedeelten van den Keulschen Dom; door de zeven kapel len van het koor, door de van ijzeren deu ren en alarmtoestellen voorziene schat kamer, waarin de schrijn der driekonin gen onder een glazen stop als het belang rijkste stuk kerkelijke goudsmeedkunst uit de middeleeuwen zorgvuldig wordt be waard. De driekoningen-triptiek. Ongetwijfeld het middenschip en de zijbeuken brengen ons in bewondering. De slankheid van de ontelbare zuilen, de vaste lijn in bogen en gewelven, de rijke versie ring met allerlei figuren, de overweldigen de indruk van het geheel vinden weer klank in ons diepste binnenste. Maar als vlak achter het hek, dat het door van het middenschip scheidt, tegen een lichten gouden achtergrond zich Stephan Loch- ners alom beroemde altaarbeeld met drie vleugels met zijn sprekende kleuren en de iijne karakteriseering in de uitbeelding van gestalten en gezichten tegen het schemerdonker van de koorkapel aftee- klaarbare wijze raakte de teekening zoek. Het eene deel vond men in 1814 bij een Parjjsch antiquair, het andere in 1816 in Darmstadt op den zolder van het loge ment „Zur Traube", waar men er boonen op had gedroogd, zonder eenig idee te hebben van de waarde van de teekening. Laat u door den rondleidenden Francis caner broeder de geschiedenis van deze vondst herhalen Zeven koorkapellen omsluiten het oos telijk deel van den Dom. Stil van ontzag bewondert men het koorgestoelte met zijn houtsnijwerk, de oude schilderingen op de koorhekken, het hoogaltaar met de gewel dige marmeren plaat, met den overvloed van beeldhouwwerk, het „Klaren"-altaar, het zware Gero-kruis, de sarcophaag, het monument voor aartsbiscshop Dietrich Et, het beeld van den H. Christophorus, de kleurige glinsterende glasvensters. In de schatkamer. Dan bevindt men zich ineens in de stra lend lichte schatkamer van den Dom. Licht niet alleen door de electrische kro ls de schrijn, die de relkwieeën der H. Drie koningen bevat, door meester Nicolaas van Verdun vervaardigd, terwijl er ook de vrome monniken en de broeders van St Pantaleon in Keulen aan gewerkt hebben. Schatten uit alle eeuwen. In een zachte cadans geeft de gids uit leg bij nieuwe kostbaarheden. Daar valt de schrijn van den H. Engelbert op, noodend tot aandachtiger beschouwing, daar stra len prachtige met goud en zilver bestikte liturgische gewaden, dateerend van om streeks 1752, met hun overdaad van rijk dom en pracht. Een koormantel alleen weegt 10 kg... De ware liefhebber voelt zijn hart sneller kloppen bij het aanschou wen van al deze kostelijke gewaden, het wordt voor hem een intens genieten. Zil veren en goud gedreven relikwiekastjes, gotische monstransen, monstransen uit barok en renaissance, zware bisschops ringen, vergulde kelken, altaar-kruiser uit de 12e eeuw, gradualen uit de 16e eeuw, brevieren uit de 12e eeuw, evangeliën uit de 11e eeuw met onverbleekte kleuren en initialen, bisschopsstaven, koorzangers staven, weer nieuwe altaarkruisen, altaar lampen, borstbeelden uit zilver en goud. Eigenaardig gevormde schalen en kannen, kruisen, zwaarden, nieuwe kruisen, nieuwe glanzende zilveren en gouden voorwerpen voor den eeredienst, gekruld, gehamerd, gepunt, gedreven, bezet met edelgesteen ten, met email en Ivoor en met edele houtsoorten versierd, gesneden, gebeiteld, met breede en smalle randen verfraaid. Stralend, glanzend, gloeiend temidden van het goud, het matte zilver, dat schijnt te leven, dat getuigen wil van het leven en werken in vroegere eeuwen, toen de men sehen allen het kostbaarste en het edelste goed genoeg vonden om aan de gewelven van groote domkerken nog meer luister bij te zetten Zeldzaam bevangen verlaat de vreemde ling deze, inderdaad „gouden kamer". „Het Hebben kinderen belangstelling voor staatkundige zaken? Het is naar aanleiding van het schrij ven, door mg ontvangen van een lezer uit Den Helder, dat ik deze vraag wat nader wil bekijken. Bedoelde schrijver wees er op, dat hij reeds vroeg een uitgesproken voorliefde bezat tot het lezen van de ver slagen der zittingen van de Staten-Gene- raal en dat deze artikelen eerst dan recht aantrekkelijk voor hem waren, wanneer men elkaar in de haren vloog figuur lijk dan! Ik geloof, dat zooiets in het algemeen niet voorkomt bij de jeugd. Mrjn ervaring is, dat kinderen van pl.m. 1215 jaar weinig of geen belangstelling heb ben voor politiek en staatkundig leven. We mogen dit m.i. gerust aannemen als een normaal verschijnsel, waarbij we dan niet eens teleurgesteld behoeven te zijn. Belangstelling voor deze zaken mag nooit zijn: belangstelling voor het minder fraaie erin; ik bedoel voor de uitingen van opwinding en lagere hartstochten. Wan neer we het kind niets anders hebben aan te bieden, dan sterk gekruide versla gen van dergelijke zittingen, waarin de tegenstanders elkaar met handig gevon den woorden te lijf gaan, welnu, dan ge loof ik persoonlijk, dat we beter doen, ze een verhaaltje te laten lezen. Politiek is absoluut niets voor kinderen. Kinderen ontgaat de beteekenis van sarcasme en ironie, welke juist den po- litieken debater zoo „handig" doen zijn in de oogen van volwassenen. Maar daar komt nog dit bij: staatkun dige en politieke zaken eischen scherp in zicht, veel belezenheid, groote handigheid en een diepgaande kennis van de duizen derlei problemen en vraagstukken, welke in een bepaalden tijd aan de orde zijn. Het is onzin die bij kinderen te veronder stellen. Duizenden volwassenen staan er zelfs totaal onverschillig en onbekend te genover. Een andere vraag is evenwel deze: Ver dient het aanbeveling, dat kinderen eenig begrip krijgen van de wijze waarop ons land bestuurd wordt? En hierop meen ik volmondig „ja" te moeten zeggen. De eenvoudigste begrip pen uit de staatsinrichting moge hun ge rust worden bijgebracht. De school heeft in dit opzicht een taak, welke zij ook ver vult: in de hoogste leerjaren der lagere school ontvangen de kinderen onderwijs in de eenvoudigste kennis betreffende de in richting van onzen staat. Deze lessen nu kunnen interessant ge maakt worden door gebruik te maken van de krant. De meeste bladen drukken in hun verslagen over redevoeringen van mi nisters een foto af van den desbetreffen- den minister. Ik liet mijn leerlingen deze foto's verzamelen in een eenvoudig album en had daarvan bij mijn onderwijs telkens veel profijt. Zoo hebben mijn leerlingen dan in hun platen-album allen een of meer pagina's gewijd aan de regeering van ons land: Koningin, minister-president met zjjn ministers, de commissaris der Konin gin van de provincie, de burgemeester van onze woonplaats, enz., enz. Met behulp van deze portretten maak ik mijn lessen in staatsinrichting voor de leerlingen interessanter. Na Nederland volgt dan iets over Indië en tenslotte over de huidige staatshoofden en regeerders in Europa, Amerika en Ja pan en thans ook Abessinië. Natuurlijk wordt alles strikt neutraal bezien: het kind is te jong, om het in een bepaalde richting te drijven, een richting, welke het mogelijk op lateren leeftijd juist niet meer zal volgen noch aanhangen. Aanbrengen van begrippen is noodig en noodzakelijk, doch politiek-onderwijs is voor kinderen uit den booze! Ik althans ben deze overtuiging toegedaan. is niet alles goud wat er blinktToch welal is het dan misschien ook in een iets andere beteekenis ESPERANTO IN ESTLAND. In verschillende stations zijn de inlich tingen voor het publiek thans ook in Espe ranto aangebracht. De Esperantisten-toeristenbond organi seerde in den afgeloopen zomer een groot aantal buitenlandsche reizen, o.a. naar Finland, Zweden, Noordegen en Italië. Aan de club-bijeenkomsten namen bijna iedere week buitenlandsche gasten deel, waaronder eenige Hongaarsche, Poolsche en Slowaaksche journalisten. L.E.E.N. tachtig rijzen de slanke torens van den Keulschen Dom hemelwaarts. Knellende schoenen hebben één voor deel. En dat is? Zjj doen je alle andere zorgen ver geten. nen en zijlichten, maar stralend ook uit vitrine en schrijn, de lichtstralen bre kend op het goud en zilver van middel- eeuwsche goudsmeedkunst. „Het is niet alles goud wat hier blinktzegt, eenigszins glimlachend onze gids, terwijl hij nieuwsgierige vra gen naar de waarde der kostbaarheden zacht afweert. Neen, het is zeer goed mo gelijk, dat de waarde van het materiaal ver beneden de ideëele, de cultuur-histori- scher waarde blijft. Maar moeten we juist deze waarde niet hooger aanslaan En men vraagt, nieuwsgierig, of de kostbaar heden verzekerd zqn en hoe het met de bewaking staat. Neen de schatkamer is niet verzekerd; hoe zou men ook de pre mie moeten bepalen? En de afsluiting van deuren? Weer glijdt haast onmerkbaar een lachje over het gezicht van den gids. „Alle voorzorgsmaatregelen zijn geno men1 Onder een afgesloten glazen stolp de driekoningenschrljn, het kostbaarste stuk van den domschat, bezaaid met meer dan 1400 edelsteenen, versierd met geslepen juweelen, cameeën en goudtopazen. Hand gedreven uit zilver en zwaar goud, over dekt met fijn emailwerk. Omstreeks 1200 schijnt alles, wat eerst nog grootsch eQ 'erheven was, veel en veel kleiner te geworden. Wij staan voor Lochners ^'taarbeeld. Het geopend stuk laat ons de ekoningen zien; in het midden op een )roon zittend, de lieflijk glimlachende Ma- onna met het Kind op haar schoot biuks en rechts de drie koningen, begeleid °or de Keulsche beschermheiligen, de H. re°n, zijn krijgsgevolg en de H. Ursula met haar jonkvrouwen. Zacht gaan de ide zijstukken naar binnen om de trip- ek te sluiten. Links de Maria-boodschap, ^eehta de Engel met de in sterke kleuren tgebeelde vleugels. Er voor staat de sar- Van PhiliPP von Heinsberg, de in £est°rven grondvester van den Keul- fh- en ^dsmuur. Borstweringen en tinnen, uitgebeiteld, sieren de sarcophaag en Iieren 1101,1 bet levenswerk van den Een avontuurlijke teekening! de daarnaast gelegen koorkapel be- hdert men de door een glasplaats be- i <irrr"ie teekening van de beide dom- Omstreeks 1400 werd deze door W'lhelm vervaardigd, sierlijk, met Oost-Indische inkt en -*4>en op perkament gezet. Op ouver- f

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 17