De helper in
den nood.
PAG. 6
ZATERDAG 28 MAART 1q36
T JUTTERTJE
Beste jongens en meisjes.
Door :CARLY VOS
Wat la die eerste lente-dag vol beloften
Ingezet, 't Leek wel of de zomervacantle
waa aangebroken, zo warm was het. De
grote mensen en natuurlijk de kleine
mensen, waaronder lk Jullie schaar, lie
pen ronder winterjas en met hun blote
haren langs de straat en genoten van de
zon, die zo overdadig scheen, dat de bloe
men nauwelijks geduld hadden om de
knoppen af te wachten, ze wilden zo wel
te voorschijn springen. Maar gelukkig ze
zijn toch rustig binnen gebleven want
stel je eens voor dat ze te voorschijn
waren gekomen en dat ze na een paar
verrukkelijk warme dagen, die koude
Oostenwind over hun bloemenknoppen ge
kregen hadden, ze waren van de schrik
gestorven.
Dat mooie weer ls natuurlijk ook oor
zaak dat m'n vriendjes en vriendinnetjes
me ln de steek laten, maar dat ls goed,
want ik gun jullie de frissche lucht en de
zon eq zou dus niet willen hebben dat je
een half uur van Je kostelijke vrije tijd
voor me opofferde, al waardeer lk heel
erg de trouw van hen die me blijven
schrijven. Als straks de heuse zomer ln
het land ls dan krijgen Jullie weer een
royale vacantie van me, twee maanden
lang, Juli en Augustus. Maar zover ls het
nog niet, hè, nog wat geduld, nog wat
werken op school nog wat rapporten en
nog heel veel nachten slapen, dan zijn
we er.
Deze week ls het boek gewonnen door
TINEKE WULLEMS,
le Vroonstraat 13.
Je begrijpt dat lk vandaag je naam nog
voluit geschreven heb, Tineke, maar Je
hebt de leeftijd bereikt om een schuilnaam
te mogen gebruiken en dus mag je
voortaan Je briefjes schrijven onder de
bloemennaam, die je me meedeelde, want
die heb ik nog niet „ln m'n tuintje staan".
Stlentje Beekma. Natuurlijk, Stien-
tje, daar moet je rustig voor gaan zitten,
voor zo'n verhaalje, dat kan je maar zo
niet uit je mouw schudden en dus als Je
eens een paar verloren uurtjes hebt dan
neem Je pen en Inkt en je gaat eens pro-
beeren wat er uit je bovenkamertje wil
komen.
Truusje Bakker. Ik geloof heus dat
ik een klein beetje de oorzaak van je on-
trouwheld Len, Truusje, want de raadsels
schijnen de laatste weken voor veel van
m'n vriendjes en vriendinnetjes een strui
kelblok te zijn geweest Ik zal proberen
ze wat gemakkelijker te geven, zodat Je
je hersens u-et te veel hebt te pijnigen.
Pinksterbloem. Er zijn in het leven
nu eenmaal boffers en wanboffers, Pink
sterbloem en dat meisje dat vorige week
het boek gewonnen heeft behoort bepaald
tot de eerste categorie, maar da! wil niet
zeggen dat Jij tot de tweede behoort,
verre van dat, want jij hebt de gave een
aardig rijmpje te kunnen maken. Ik zal
het hier laten volgen.
ONZE GROENTEN.
Bfl moeder ln de keuken
Heeft zij een tobbe staan,
Waarin zij verse groente.
Spinazie, heeft gedaan.
Die gaat moe strakjes wassen,
Met water fris en rein.
Want groente, om te eten,
Moet eerst gewassen zijn.
pinksterbloem.
Harmpje de Vries. Dat was een sla
perig briefje, Harmpje, ik kon er uit lezen
dat je op het punt stond naar bed te gaan,
je ogen vielen zeker al zoo'n beetje dicht
en denken kon je niet meer, tenminste er
stond zo goed als niets ln. Je moet nu
ypsar geen briefjes heer schrijven, hoor,
als moeder gezegd heeft: „Harmpje naar
bed."
Annie Moor. Wat een vooruitzicht,
Annie, met Augustus naar de Texelse
dennenbossen. Je droomt er zeker al van
hoe Je daar straks achter de Texelse
konijnen aan zult hollen, 't Is er wat fijn,
hoor, daar ln de duinen en de bossen.
Jantje Komen. Dat ls waar, Jan, daar
had lk nog niet eens aan gedacht, maar
de Paasvacantie staat voor de deur. Je
hoofd en Je hart is er natuurlijk vol van,
maar doe nu nog maar flink Je best, want
denk om het P aas rapport, o wee, als dat
eens slechte cijfers laat zien, dan is er
vast een deel van Je vacantie-vreugde be
dorven.
Zilverschoon. 't Was de vorige week
zulk prachtig weer, Zilverschoon, om van
plezier op je hoofd te gaan lopen, ten
minste als je dat kon. Als het zoo door
was gegaan hadden we over een paar we
ken te water kunnen duiken.
De Bode Pimpernel Heb Je m'n
briefje van de vorige week niet gelezen.
Rode Pimpernel? Daarin schreef lk Je dat
ik, met alle waardering voor Je penne-
vrucht, deze minder geschikt vond voor 't
Juttertje, temeer waar er enige passages
in waren, die niet juist waren aangevoeld.
Overigens was het tamelijk vlot geschre
ven, hoor. Had je het van a. tot z. zelf
gemaakt?
Tiny Bos. Zo'n zusje ook, Tlny, die
maar tegen je zit te babbelen, terwijl Je
mij een briefje schrijft, 't Is om er wan
hopig van te worden. Ik kan me begrij
pen dat je je gedachten er niet bij kon
houden. Dat lukt mij ook nooit als m'n
drietal ln huis is, 't zijn zulke ratelaars
en zulke vraagtekens, ik zou wel gepen-
sionneerd mogen zijn als ik alle vragen zou
moeten beantwoorden en alle dingen zou
doen die ze me verzoeken.
Marietje Kapitein. Zo, zo gelukkige
Marietje, had daar geen haar van Je
hoofd aan gedacht dat je een boek zou
winnen? Te groter was dan de verrassing
toen Je zusje het je kwam vertellen. En
als dank zend je me nu zeker dat leuke
rflmpje. Maar is dat wel uit Je eigen brein
gevloeid? Ik zal het plaatsen, maar toch
moet je me dat volgende week vertellen,
hoor.
nr;r ROEÏLÏEDJE.
De wind suist een liedje ln 't wuivend riet
En 't stralende zonlicht weerkaatst in de
(vliet.
Ons dobberend bootje danst mee op de
(maat,
Die 't kabbelende water zoo lustigjes
(slaat.
Wij heffen de riemen en schieten door 't
(nat.
Dat bruisende tegen de stenen opspat.
Wij rekken en strekken en trekken met
(kracht.
De schipper houdt stuur en d' uitkijk
houdt wacht.
Marietje Kapitein.
Jaonle de Vroorae. Hè, Jannle, wat
een somberheid, omdat we nu mooi weer
hebben, zouden we het nu met April moe
ten „bezuren", met hagel, sneeuw, regen
of storm? Nee, dat standpunt deel ik niet.
Ik geloof dat we best fijn weer kunnen
houden en ja, als het weer eens rikketikt
van de regen of huilt van de wind, dan zal
dat ook wel goed zijn. En zo heb je het
natuurlijk bedoeld, hè?
Lema van Zandwijk. Je bent nu zeker
al een beetje ingeburgerd, Lena, op je
nieuwe school, al begrijp Uc dat het eerste
wat vreemd en misschien wel een beetje
onprettig was, omdat we aan dingen hech
ten en het nieuwe altijd wat onwennig ls.
Ik wen tenminste nooit zo gauw aan
nieuwe dingen.
Nu, jongens en meisjes, lk ben door alle
briefjes heen en zet hier dus weer een
punt. Tot volgende week, hopen we.
Kinaervriend.
Moeder was al lang ziek en vader werk
te de gehele dag aan één stuk door en toch
ontbrak nog het nodige, want Moeder had
dure medicijnen nodig. Jan en Piet waren
te jong om te helpen verdienen, want als
je pas vijf en zes jaar oud bent, gaat het
niet zo gemakkelijk tenminste. Jan, de
oudste had er toch Iets op gevonden om
soms met een paar centen thuis te komen,
welke hij dan met een stralend gezicht aan
zijn moeder gaf. De buren, die zelf arm
waren, hadden veel te doen met het onge
lukkige gezin en nu mocht Jan, die vlug
en pienter was, wel eens boodschappen voor
de buurvrouwen doen, waarvoor hij dan een
paar centen kreeg. Nu lag het dorp waar zij
woonden aan de straatweg naar de stad,
maar het was toch nog wel anderhalf uur
lopen en voor Jan duurde dat te lang.
Eens moest buurvrouw echter beslist een
boodschap uit de stad hebben, doch er was
niemand, die dat voor haar kon doen. Daar
om besloot zij het toch maar aan Jan te
vragen, doch hoewel hij nog nooit zoo ver
van huis was geweest, besloot hfl, als Piet,
zijn broertje mee wilde, het er op te wagen.
Nu Piet vond het fijn en weldra ging het
tweetal op stap. Buurvrouw had gezegd,
als zij terugkwamen met de boodschap, dan
kreeg Jan een heel kwartje van haar... en
dat was wat... daar kon vader zoveel aard
appelen voor kopen, dat zij allemaal twee
dagen genoeg konden eten. Vol moed togen
zij dan ook op weg... Aan beide zijden van
de weg was bos en natuurlijk was er in dat
bos veel te zien, maar noch Jan, noch Piet
haden ergens anders gedachten voor dan
voor de boodschap van de buurvrouw. Na
dat zfl de boodschap geyhet etaoietaoinao
dat zij bijna twee uur gelopen hadden,
kwamen zij bij de eerste huizen van de
stad en spoedig zagen zfl de winkel waar
zij wezen moesten. Nadat zij de boodschap
gedaan hadden, keerden zij vlug terug.
Weer op de straatweg teruggekomen,
hoorden zij een oud vrouwtje heel erg
hoesten. De Jongens liepen naar haar toe en
Jan vroeg, of hij haar soms kon helpen.
„Neen, lieve jongen", zei het oude vrouw
tje, „Jullie kunt niets voor me doen. Wat
ik nodig heb zijn kruiden, die hier ln het
bos groeien, maar ik ben al te oud om zelf
zover te lopen".
„Nu", zei Jan, „dan zullen wij u wel even
helpen zoeken, wat voor kruiden moet U
hebben?" De oude vrouw ging met hen
mede en wees hem, welke planten ze moes
ten hebben en plukte er zelf één om het
hun te wijzen. Jan en Piet gingen samen
aan het zoeken, maar hoe ze ook keken,
nergens zagen ze de plant en raakten al
verder en verder van de grote weg af, tot
zjj opeens bemerkten, dat de oude vrouw
niet meer in hun nabijheid was! Eerst be
sloten zfl te roepen, maar het gaf niets.
Plet begon te hullen en verlangde naar
huls en Jan kon zijn tranen ook niet langer
meer bedwingen. Hoe meer zjj heen en
weer liepen, hoe meer zij verdwaalden en
eindelijk gingen ze maar zitten en wacht
ten af...
Toen zij een poosje hadden uitgerust
begonnen zij weer te zoeken en te roepen.
Opeens kwam een oude man op een paard
naar hen toe en vroeg, waarom zij huilden
Angstig keken zij van den man naar het
grote paard en toen weer naar de witte
baard van den man. Jan antwoordde nu
heel verlegen:
„Wij zochten krulden voor een oude
vrouw, maar wfj konden ze niet vinden en
nu z(jn we verdwaald. Moeder ls natuur
lijk heel ongerust en zij is erg ziek..."
De oude man vroeg wat hun moeder
scheelde, waarop Jan vertelde: „Zfl hoest
altfld zo en nu moet zfl dure drankjes in
nemen en die helpen niets".
„Zo", zei de oude man, „ik zie, dat jul
lie een mandje bfl Je hebt. Volg me maar...
Bfl een struik vol witte bloempjes geko
men ,zel hfl: „Pluk ze maar af en leg ze
in je mandje. En als je thuis komt, moet
je tegen Je vader zeggen, dat hfl hiervan
thee zet en het je moeaer geeft. En dan
zal je eens wat zien!...
Jan en Piet plukten en plukten, zodat
het mandje in een ommezien vol was.
„Zo, gaan jullie nu maar mee, want ik
weet wie jullie zfln. Ja Jan, jfl bent een
flinke jongen, die altfld boodschappen voor
de mensen uit de straat doet en de cen
ten aan je moeder geeft en omdat jullie
nu dadelijk het arme vrouwtje hebben ge
holpen, zal ik jullie de weg naar huis wfl-
zen".
De jongens liepen vlug voort en opeens
zagen zfl tussen de bomen hun huisje staan
Toen zfl zich omkeerden om den ouden
man te bedanken, had deze zich reeds
omgekeerd en reed al weg. Blij liepen zi
naar huis en vertelden aan vader, die Juis
thuis gekomen was, het hele verhaal.
Dadelflk nam hfl de witte bloempjes en
zette er thee van, precies zoals dë oude
man gezegd had en liet moeder de thee
drinken.
De jongens waren in die tussentfld de
boodschap aan buurvrouw gaan brengen
en even later keerde Jan terug met ee'
kwartje stflf in zfln hand gedrukt. Moeder
zat met een blfl gelaat ln bed en zei, dat
zfl zich al een heleboel beter voelde. De
volgende dag was moeder helemaal beter,
maar het oude vrouwtje en den ouden man
hebben Jan en Plet nooit meer terug ge
zien.
111—sp
PAASEIEREN VERSIEREN.
Beste kinderen. Nu het al zo gauw Pasen
ls, moeten wij een beetje aandacht aan
het versieren van Paaseieren gaan be
steden. Want het is nu wel heel aardig,
om als je van je moeder een paar centen
krijgt, daarvoor een chocolade-ei of suiker
ei te kopen en dat aan je broertjes of
zusjes te geven, maar veel aardiger ls het
zelf iets te verzinnen om de huisgenoten
te verrassen.
Hier zien jullie een paar grappige ideeën
n.L een muisje gemaakt van een el en
twee getekende eieren met een hoedje en
mutsje op.
Wfl beginnen eerst met de muis. Van
papier maken wfl het snuitje, dat wfl over
het puntige deel van het e' 'aeenschuiven
en vastlijmen. De oren maken wfl ook van
papier met een klein plakrandje er aan,
zoodat wfl ze gemakkelijk kunnen vast
plakken, terwij' wfl voor de staart een
draadje wol kunnen gebruiken. Met kleur
potlood tekenen jullie de ogen en het
neusje. Bfl hel volgende ei maak je van
A
\-CrJ
papier eerst het hoedje en de steek, die je,
evenals de oren aan het el vastplakt, ter
wijl het gezicht er met waterverf of kleur
potlood op wordt getekend. Jullie begrij
pen naturlflk wel, dat je de eieren op aller-
ei manieren kunt versieren en wfl zullln
de volgende week nog eenige voorbeelden
geven. Maar probeer deze van de week
maar eens.