Het Fransche vredesplan. Het tweede document van de Fransche tegenvoorstellen. Oost-Indië BINNENLAND Iets uit de artikelen. htifiomde ftcdumdumJt Jfocfi tytot Jfeciï zd. TWEHPB blad APRIL i Volgt Bulgarije het voorbeeld van Oostenrijk? De toestand in het Verre Oosten. Geeft het levensbelang vdn een volk ®*n dit volk het recht tot eenzijdige opzegging van internationale verplichtingen? Mexico wenscht een krachtiger houding Een heftig hoofdartkel van de Times. De strijd tegen opium smokkelaars. De vloot in Indië vaart weer. 5 Brandstoffenbijslag. Het Fransche vredesplan begint met een -erklaring, waarin de Fransche regeering ver leert, dat Frankrijk trouw aan zj|n overleve- zLg niet den vrede om veiligheid voor zich- «jfzoeken wil in onvolledige pacten, die het Oorlogsgevaar laten voortbestaan. Een vrede met alle volkeren, een duur- jumc vrede, een vrede in gelijkheid van rechten, rekening houdend met Iedere eer en gesloten ln eerbied voor het gegeven woord, een gelukkige en stellige vrede door de vruchtbaarheid van len inter nationalen ruilhandel, die den coodeljjken wedijver van het oeconomisch nationalis me zal opvolgen en werkelijke vrede door uitgebreide beperking van de wapeningen, leidend op den duur tot ontwapening, dat is hetgeen in deze omstandigheden, die on danks hun ernst aan Europa een nieuwe moeilijkheid tot eenheid schijnen te hebben, de Fransche regeering aan de andere staten voorstelt. Collectieve veiligheid, wederzijdsche bijstand, jntwapening, oeconomische samenwerking, Eu- xopeesche vereeniging van de hulpmiddelen van het crediet en van den arbeid van het Intellect, de wil der volkeren vóór den vrede en tegen den oorlog, vóór den voorspoed en tegen de ellende, dat zijn de groote lijnen van het vredes plan, dat de Fransche regeering uit naam van het Fransche volk aanbiedt. Het plan bestaat uit 25 artikelen, waarvan de inhoud ln groote lijnen als volgt is. 1. De eerste grondslag der Internationale betrekkingen moet zijn de erkenning van de rechtsgelijkheid en van de onafhankelijkheid van alle staten, evenals de eerbiediging van de aangegane verplichtingen. 2. Er is, en er zal geen duurzame vrede tus- ichen de volkeren ontstaan, indien deze vrede onderworpen blijft aan de wisseling van de be hoeften of van de eerzucht van leder volk. 3. Er zal geen werkelijke veiligheid in de internationale betrekkingen bestaan, Indien niet alle geschillen volgens het Internationale recht zullen worden opgelost en uitgelegd door een Internationaal hof en gewaarborgd zullen zijn door de strijdmachten van alle leden der inter nationale gemeenschap. 4. Rechtsgelijkheid verhindert niet, dat een staat vrijwillig en ln het algemeen belang, in zekere gevallen de uitoefening van zijn souve- reinlteit en van zijn rechten zal beperken. 5. Door beperking is vooral noodzakelijk op het stuk van wapening, ten einde iedere drei ging van hegemoniteit van een machtig volk over zwakkere andere volkeren te vermijden. 6. Verdeeldheid en ongelijkheid tusschen de volkeren, moet worden geregeld ln den boezem der internationale gemeenschap door weder- zijdschen bijstand, tegen Iedere schending van de internationale wet. 7. Indien de wederzijdsche bijstand ln het universeele kader van den Volkenbond op het oogenblik moeilijk spoedig te verwezenlijken Is, moet daarin voorzien worden door regionale afspraken. 8. Een der regionale eenheden vormt Euro pa, waarvan de ontwikkeling, de organisatie van de veiligheid op bovenstaande natuur ver gemakkelijkt. 9. Indien Europa nog te omvangrijk zou blij ken, zouden regionale overeenkomsten binnen het Europeesche kader te organlseeren zijn. 10. Deze organisatie moet worden toever trouwd aan een Europeesche commissie binnen het kader van den Volkenbond. 11. De internationale wet elscht eerbiedi ging der verdragen. Geen verdrag moet be schouwd worden onveranderlijk te zijn, doch geen verdrag kan eenzijdig worden opgezegd. In de nieuwe organisatie van Europa, waarin alle volkeren gelijk in rechten, en in vrijheid sullen vereenigd zijn, zal iedere staat zich moe ten verbinden het grondgebied van andere staten te eerbiedigen. Het grondgebied van een staat kan slechts met algemeene toestemming gewijzigd worden. Geen aanvraag om wijziging van grondgebied zal kunnen worden gedaan Voordat vijf en twintig jaren verloopen zullen sijn. De Europeesche of regionale verdragen zul- len geplaatst worden onder den wederkeer)gen waarborg der andere vereenigde staten. Bijzon dere bepalingen zullen in het leven worden ge roepen om te verzekeren dat na een vastge- stelden inbreuk op een verdrag, sancties zullen volgen voor het herstel van het internationale reent. 12- De staten zullen, ten einde aan hun verplichtingen van wederzij eischen bijstand het hoofd te kunnen bieden, strijdmach ten, van leger-, vloot- en luchtmacht ter beschikking van de Europeesche commis sie of van den Volkenbondsraad moeten houden. 13. Het permanente toezicht op de naleving der verdragen zal door de Europeesche com missie worden georganiseerd. 14. Als de collectieve veiligheid aldus ver zekerd zal zijn, zal worden overgegaan tot een ruime wapeningsvermindering van alle ver bonden staten. De Europeesche commissie of eenig ander door den Volkenbondsraad aan te wfjzen orgaan, zal met een meerderheid van twee derde beslissen tot welke wapeningsverminde ring iedere staat verplicht zal zijn. Deze staat zou het recht hebben in beroep te gaan bij een voor dit doel in het leven te roepen hof van arbitrage. 15. Alle in het Europeesche kader bestaan de verdragen en alle toekomstige, tusschen twee of meer leden der Europeesche gemeen schap, zullen moeten worden overgelegd aan de Europeesche commissie, die met twee derde meerderheid van stemmen zal kunnen verkla ren, dat zij onvereenigbaar zijn met het Euro- peesch pact in dit vredesplan bedoeld. 16. Al is de welvaart der volkeren slechts mogelijk door de schepping van een duurzamen vrede, gegrond op gelijkheid en eervolle betrek kingen tusschen alle staten, zoo moet ander zijds de oeconomische samenwerking tusschen de volkeren terstond georganiseerd worden, na dat het politieke werk van verzekering van den vrede zal zijn volbracht. 17. De rationeele organisatie van den ruil handel is de grondslag der oeconomische samenwerking. 18. De uitbreiding der markten zal een eer ste oplossing vormen. Een derde uitbreiding moet worden gezocht in een preferentieel stel sel, ten gunste van den ruilhandel tusschen de Europeesche staten. 19. De veiligheid in den internationalen ruil handel is een tweede factor van oeconomischen vooruitgang. Verdragen moeten gesloten wor den, die de landen beveiligen tegen misbruik van het directe of Indirecte protectionisme en tegen een overmatige inmènging van den staat op het gebied van den internationalen ruilhan del. De monetaire onzekerheid moet bestreden worden door een organisatie van het munt wezen en het credietwezen binnen het Euro peesche kader. 20. De dubbele noodzakelijkheid van het scheppen van een gemeenschappelijk reservoir van primaire grondstoffen en van een grond gebied voor den afzet van het overschot aan Europeesche voortbrengselen, moet leiden tot een herziening van zekere koloniale toestan den, niet ten opzichte van de politieke souver- einlteit over de koloniën, doch ten opzichte van een gelijkheid van oeconomische rechten en van een samenwerking op het gebied van het credietwezen, tusschen de Europeesche staten die voortaan beschouwd zullen worden als ver bondenen en niet als concurrenten. 21. Al deze vraagstukken moeten behan deld worden door een speciale afdeeling van de Europeesche commissie. 22. Niets in het tegenwoordige vredesplan moet beschouwd worden als ln strijd zijnde met het Volkenbondsverdrag. Indien aanleiding be staat het plan en het Volkenbondsverdrag met elkaar beter in harmonie te brengen, zal hier toe moeten worden overgegaan. 23. Alle in het plan bedoelde organen zullen zooveel mogelijk de reeds bestaande Volken bondsorganen zfln of nieuwe organen die de Volkenbond ln het leven zal roepen. 24. De toetreding tot dit vredesplan veron derstelt toetreding tot het Volkenbondsverdrag, welks beginselen de hoogste wet der toegetre den staten blijven. 25. Bij gebreke van toetreding tot dit vredesplan van een of anderen Europeeschen staat, zal dit mogen verhinderen, dat de ande re staten het vredesplan ln werking zullen stel len. Het plan zal dan echter moeten worden gewijzigd, namelijk ten aanzien van de orga nisatie van de collectie veiligheid van den wederzijdschen bijstand en op het stuk van ontwapening. ningsvoorstellen van de Locarno-mogendhe- den van 19 Maart te Londen vastgesteld. De eenige tegemoetkoming van Dultschland be staat in dit opzicht hierin, dat de Duitsche regeering bereid is de tegenwoordige Duit sche strijdkrachten ln het Rijnland voorloo- pig niet te versterken. De vraag moet echter worden gesteld, of de Duitsche strijdkrach ten aldaar thans nog dezelfde zijn als op 7 Maart, dan wel reeds zjjn vermeerderd. 5. In het vijfde hoofdstuk bespreekt de Fransche regeering het Duitsche voorstel in zake een Westelijk luchtpact. De Fransche regeering vraagt of de Duitsche regeering ook bereid zal zijn in dit luchtpact bepalin gen op te nemen tot begrenzing van de luchtmachten der verdrag-sluitende staten. Zonder zoodanige begrenzing van de lucht machten zou een Westelijk luchtpact van geen practische beteekenis zijn. Het Duitsche voorstel om een nieuw Locarno-verdrag tus schen de Westelijke mogendheden te sluiten, houdt voorts niets in over de kwestie van de Duitsche vestingen aan de Fransch-Duitsche grens. Dit is voor Frankrijk echter een punt van kapitaal belang. Van het Duitsche stand punt in deze aangelegenheid zal afhangen of Duitschland werkelijk ook met daden het be ginsel der collectieve veiligheid zal willen hul digen, want Duitsche vestingen in het Wes ten zouden de veiligheid van de zwakke na- buurstaten van Duitschland in het Oosten aanzienlijk aantasten. 6. In het zesde hoofdstuk wijst de Fran sche regeering er op, dat de door Duitsch land voorgestelde niet-aanvalsverdragen gee nerlei practische waarde hebben indien zij niet gepaard gaan met waarborgen van we derzijdschen bijstand. Zonder dergelijke bij— standswaarborgen zouden de door Duitsch land voorgestelde niet-aanvalsverdragen niet anders zijn dan een herhaling van de verplich tingen uit het pact Kellogg-Briand van Parijs. De Fransche regeering vraagt in dit hoofd stuk ook waarom Duitschland niet eveneens haar bereidwilligheid heeft uitgesproken een niet-aanvalsverdrag met Sowjet-Rusland te sluiten. 7. In het zevende hoofdstuk behandelt het Fransche memorandum den terugkeer van Duitschland naar den Volkenbond. De Fran sche regeering zou zeker niet de laatste zijn om zich hierover te verheugen, doch moet toch de vraag stellen hoe Duitschland zal kunnen beschouwd worden de bij artikel 1 van het Volkenbondsverdrag vereischte waar borgen te bieden voor den oprechten wil tot naleving van haar internationale verplichtin gen indien niet een oplossing gevonden wordt voor het geschil, dat ontstaan is door de Duitsche poltiiek van het voldongen feit van 7 Maart. Zou men bij voorbeeld voortaan artikel 1 van het Volkenbondsverdrag moeten aanvullen, aldus is de ironische vraag van de Fransche regeering, met de bepa ling, dat het voorschrift van de eerbiedi ging der internationale verplichtingen zal ophouden te gelden daar waar eenig volk meent dat een levensbelang voor zich op het spel staat, waaromtrent ieder volk dan tevens zijn eigen rechter zou mogen zijn? Moeten bovendien de woor den over de regeling van het koloniale vraagstuk opgevat worden als een aan kondiging van nieuwen wegloop van uit den Volkenbond indien de koloniale regeling niet spoedig zou tot stand ko men? De Prager Presse meldt uit Sofia, dat er in Bulgarije een levendige belangstelling be staat voor de Invoering van den algemeenen dienstplicht ln Oostenrijk. Bulgarije bevindt zich, wat de militaire clausules der vredes verdragen betreft, in een gelijke positie als (Oostenrijk, aangezien het slechts een militie kreeg toegewezen van in totaal 33.000 man. Hoewel reeds begin October en ook een maand geleden te Sofia de geruchten de ronde deden, dat Bulgarije op voorbeeld van Duitsch land de militaire clausules van Neuilly zou opzeggen, gelooft men in diplomatieke krin gen te Sofia niet, dat de stap van de Oosten- rijksche regeering een aanmoedigend effect zal hebben op Bulgarije, ofschoon in de regee- ringsverklaring van het kabinet Klosseiwanof een passage voorkwam, waarin gesproken werd over de noodzakelijkheid van een ver grooting van het leger. Hoofdzakelijk wijst men op den slechten staat van financiën, die Bulgarjje niet toestaat, uitbreiding van zijn bewapening op groote schaal toe te passen. Aan den anderen kant moet gewezen worden op de omstandigheid, dat men bezig is met een militarisatie van de gendarmerie, welke sinds kort uitsluitend onder het ministerie van oorlog geconcentreerd is. Den laatsten tijd wordt ook grooter zorg besteed aan de opleiding van de reserve- officieren, terwijl ook in den algemeenen arbeidsplicht tendenties aan dep dag treden, die ten doel hebben, aan de 20,000 man van den arbeidsdienst een eenigszlns militair tintje te geven. Het memorandum van de Fransche regee- Hng, dat haar beschouwingen inhoudt over memorandum van de Duitsche regeering Van 31 Maart, telt tien hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk stelt de Fran sche regeering vast, dat zij het recht zou hebben gehad dwangmaatregelen te treffen °ai de door de Duitsche regeering op 7 Jdaart ln het Rijnland begane schending van het verdrag van Locarno ongedaan te maken. He Fransche regeering "hééft fechter'in ovêr- Censtemming met de- andere Looarno-roo- Kendheden naar een minnelijke schikking ge streefd. De Duitsche regeering heeft echter de voorstellen van Londen van 19 Maart van de hand gewezen als zijnde in strijd met de ®er van het Duitsche volk en ln strijd met het beginsel van de rechtsgelijkheid. De Fran- sche regeering verzekert echter, dat niemand de onafhankelijkheid of eer van het Duitsche Volk bedreigt en dat niemand aan Duitsch land de rechtsgelijkheid ontzegt. 2- In het tweede hoofdstuk weerspreekt het Fransche memorandum het Duitsche be toog, dat de demilitarisatie van het Rijnland ln strijd zou zijn geweest met de veertien Punten van Wilson op grond waarvan Huitschland tot vredes-onderhandelingen ln Z918 zich bereid had verklaard. Te Versailles heeft echter de Duitsche delegatie, die tegen vrijwel alle artikelen van het vredesverdrag bezwaar maakte, juist tegen de demilitari satie van het Rijnland nimmer geprotesteerd. Het Fransche memorandum bespreekt hier ook de Duitsche stelling, dat de demilitarisa tie van het Rijnland niet kon blijven voort duren, omdat deze een beperking was van de Duitsche souvereiniteit, die onder den druk van een nederlaag was afgedwongen. De Fransche regeering vraagt of hier uit moet worden afgeleid, dat de Duit sche regeering later op grond van dezelf de redeneering zou verlangen de ophef fing van de bepalingen van het verdrag van Versailles inzake Danzig, Memel en Oostenrijk en eveneens een herziening van haar grenzen en den terugkeer van de Duitsche koloniën zal eischen. De Fransche regeering meent, dat deze vraag openlijk aan Duitschland moet ge steld worden en dat Duitschland hierop ronduit zal moeten antwoorden, daar - géén duurzaam vredesplan op gevaarlijke dubbelzinnigheden zou kunnen worden op gebouwd. 3. Het derde hoofdstuk behandelt nog maals de bekende kwestie van de al of niet vereenigbaarheid van het tusschen Frankrijk en Sowjet-Rusland gesloten verdrag met het verdrag van Locarno. De Fransche regeering meent hier kort te kunnen zijn, daar de wei gering van Duitschland, om het geschil aan het Haagsche Internationale Gerechtshof voor te leggen, voldoende aantoont, dat Duitsch land zelf weet, dat het Haagsche Hof de Duitsche stelling zou verwerpen. 4. In het vierde hoofdstuk wordt de ver werping door Duitschland van de verzoe 8. In het achtste hoofdstuk betreurt de Fransche regeering, dat de Duitsche regee ring slechts voorstellen gedaan heeft over de humaniseering van den oorlog en over de kwalitatieve ontwapening, doch niets heeft voorgesteld inzake kwantitatieve wapenings vermindering, noch over het uit te oefenen internationale toezicht. 9.In het negende hoofdstuk, verzekert de Fransche regeering, dat zij zeker niet zal weigeren rechtstreeks met de Duitsche re geering naar de middelen te zoeken om een nieuwe stootkracht te geven aan de bemoei ingen tot verbetering van de Fransch-Duit sche betrekkingen. Een verdere bespreking van dit onderwerp zou echter niet passen bin nen het kader van dit memorandum. 10. Heth laatste en tiende hoofdstuk van het Fransche memorandum betreft het voor stel van de Duitsche regeering, dat Frankrijk een volksstemming zal organiseeren tot be zegeling van de nieuwe verdragen. De Fran sche regeering merkt op, dat Frankrijk niet noodig heeft bijzondere waarborgen te geven voor de nauwgezette naleving van haar in ternationale verplichtingen. De slotsom. Ten slotte verklaart de Fransche re geering, dat de hoofdzaak deze is of het levensbelang van een volk aan dit volk het recht geeft tot eenzijdige opzegging van internationale verplichtingen. Geen regeering zou nieuwe verdragen met Duitschland kunnen sluiten alvorens op deze vraag een duidelijk antwoord te heb ben ontvangen. Bovendien moet ook deze vraag nog aan Duitschland worden ge steld: Erkent Duitschland zonder voor behoud de tegenwoordige grenzen ln Europa? Geeft Duitschland toe, dat deze zouden kunnen gewaarborgd worden door verdragen van wederzydsehen bijstand Het Duitsche memorandum van 31 Maart Is ook op dit punt stom. De vertegenwoordiger van Mexico bij den Volkenbond, heeft een nota gericht tot de commissie van achttien, waarin wordt ver klaard, dat de regeering van Mexico bezwaar i heeft tegen de huidige wijze van behandeling van het conflict tusschen Italië en Abessinië. In het volle bewustzijn van haar verplich tingen, moet de regeering van Mexico, den j huidigen stand van zaken beziende, verklaren dat zjj niet bereid is voor de historie de ver antwoordelijkheid op zich te nemen voor maatregelen, die in de praktijk de toepassing van de overeengekomen sanctie-maatregelen zonder resultaat doen blijven, en die zoo de collectieve veiligheid kunnen verzwakken. Het verdrag tusschen de Sowjet- Dnie en de Mongoolsche Volksrepu bliek. In de Sowjetpers is thans de tekst gepubli ceerd van het protocol, dat op 12 Maart j.1. tusschen de Sowjetunie en de Mongoolsche Volksrepubliek (Buiten-Mongolië) is ondertee kend. Hierin staat o.m., dat de regeeringen van de Sowjetunie en de Mongoolsche Volksrepubliek besloten hebben, in dit protocol het gentlemen's agreement te formuleeren, dat sedert 27 No vember 1934 tusschen haar bestond en dat voor zag in wederzijdsche ondersteuning met alle middelen, ten behoeve van voorkoming van het gevaar eener militaire agressie, benevens een wederzjjdschen bijstand en ondersteuning in ge val van een aanval van een derde zijde op de Sowjetunie of op de Mongoolsche Volksrepu bliek. Het protocol bepaalt dan, dat in geval van een dreigenden aanval, de beide re geeringen onmiddellijk den ontstanen toe stand gemeenschappelijk zullen overwegen en alle maatregelen zullen nemen, die ter bescherming van de veiligheid harer gebie den noodig mochten blijken. Beide regee ringen verplichten zich, bij een aanval op een van beiden, elkander iedere, ook mili taire hulp te bieden. De troepen van een der partijen, die zich na wederzijdsche overeenkomst ter nakoming van het bovenstaande op het gebied van de andere partij zullen bevinden, zullen, zoodra dit on- noodig is geworden, onverwijld weer terugge trokken worden. Het protocol is in het Russisch en Mon- goolsch opgesteld. Beide teksten hebben gelijke geldigheid. Het protocol wordt bi) onderteeke- ning van kracht en zal van dat oogenblik af, tien jaar van kracht blijven. In een hoofdartikel schrijft de Times, dat het onmogelijk is, de Italiaansche regeering niet verantwoordelijk te stellen voor het ge bruiken van gifgassen in Abessinië. Na dit heldenfeit, aldus de Times, zijn er voor Italië in Abessinië geen verplichtingen meer over gebleven, die nog geschonden zouden kunnen worden. Men is tot methoden van terrorisme over gegaan, om een snelle beslissing te verkrij gen, wat noodig is geworden, daar het den Duce is gebleken, dat de diplomatieke, finan- cieele en andere omstandigheden steeds be narder worden. Slechts de negus komt mot een goeden naam uit deze beschavingsproef. De Times wenscht een onmiddellijke wapen stilstand en besprekingen- over de vrede, waaraan de Volkenbond deelneemt. Geschiedt dit niet, dan hebben de Volkenbondsleden geen andere keus dan saam te werken en op hun stuk te blijven staan, Recherchewerk op zee. De „Deli Crt." vernam uit Riouw, dat de opiumrecherche het Nederlandsche stoomschip „Zuiderkerk", dat aldaar een lading opium in een sampang wilde overbrengen, heeft achtervolgd. Later deelde mr. Steinmetz, hoofd van de opium- en zoutregie, die te Medan vertoefde na een inspectiereis naar Riouw te hebben gemaakt, aan het blad mede, dat de „Zuider kerk", van Honkong komende, Riouw nader de, waar een motorboot gereed lag, welke volgens Informatie opium zou inladen. Toen de recherche verscheen, ging de motor boot er van door, terwijl de „Zuiderkerk" naar Singapore vertrok, waar de politie een onderzoek instelt. Toen dit alles bekend was, zijn maatregelen getroffen, die dezen smokkel moesten verhin deren. Nabjj Pedra Branca (of Horsburgh) stelde de recherche zich verdekt op en In den namiddag van dien bewusten dag werd om vijf uur de Japansche boot waargenomen. Deze kreeg echter in de gaten dat er onraad was en verdween onder de kim zonder nog terug te komen. Het Nederlandsche schip dat daarna om één uur des nachts passeerde, voer gewoon door en op geen enkele wijze werd natuurlijk gepoogd opnium door te geven. Gelijk bekend, vindt dit doorgeven plaats van een of andere plaats op het schip, waar een lid der Chineesche bemanning de opilum ln het water gooit op een zoodanige plaats, dat een hulp van buiten ln een andere boot aanwezig is om het weggeworpene op te pikken. In deze smokkelzaak zijn natuurlijk niet de scheepvaart-maatschappijen noch de Europee sche leden der bemanning betrokken zij krijgen zelfs premies voor het aanhouden van een smokkelaar doch wel de Chineesche be manning die op allerlei verborgen plaatsen van het schip smokkelwaar verbergt zonder medeweten van den gezagvoerder. Het Nederlandsche schip zette dus, zooals gezegd, zijn tocht door en ging op normale wijze door naar Singapore. Daar was inmid dels de politie gewaarschuwd, die nauw con tact houdt met onzen regiedienst, zoodat men direct waarschuwt als een bepaald geval van domein verandert. In de haven van Singapore is de „Zuider kerk" onmiddellijk aangehouden, ten einde onderworpen te worden aan een onderzoek op opium of andere smokkelwaar. De marine vaart tegenwoordig weer, schrijft het „Bat. Nwbl.". Vice-admiraal van Duim heeft tijdens zijn commando kans gezien ondanks de bezuiniging tot grooter aantal oefenuren en tevens tot doelmatiger oefening te komen; er kan niet aan getwijfeld worden of zijn opvolger zal dit systeem nog uitbreiden Uit den aard der zaak zal men er de voor keur aan geven, deze oefeningen tevens dienst baar te maken aan de eischen van het oogen blik; zoo zal op grooter schaal en intensiever dan tot dusver de politie ter zee worden uit geoefend, hetgeen speciaal in sommige deelen van den Archipel, waar visscherjj-moeilijk- heden voorkomen, geen luxe is. Ook in de wateren van Nieuw-Guinea zal men de Nederlandsche vlag meer dan vroeger zien verschijnen, en aldus wordt ook de ken nis van heel dit zeegebied vergroot. Uit Soerabaja meldt men aan het blad, dat twee jagers „met verzegelde orders" zijn uit gevaren. Dit bericht zou den indruk kunnen wekken alsof hier of daar ernstige moeilijk heden voorkomen of worden verwacht. Dit is niet het geval. In het licht van het boven staande is dit duidelijk; het feit zal zich ook wel herhalen. In dit verband verdient een bericht in de „Java Bode" uit Ambon de aandacht, volgens hetwelk in de buurt van Dobo drie Dornier- vliegbooten der marine eenige Japansche vis- schersbooten hebben betrapt, visschend in de territoriale wateren. De aangehouden booten zouden door de „Reiger" naar Ambon worden gesleept. Tevens meldt men, dat het in die streek wemelt van Japansche vaartuigjes. Het is werkelijk hoog noodig, besluit de „Java Bode", dat het eskader zich ln die streken vertoont. MOTIE VAN DEN ALGEMEENEN MILITAIREN PEN SIOENBOND. De afdeeling Amsterdam van den Algemee nen Militairen Pensioenbond, in openbare ver gadering bjjeen op 7 April 1936. kennis genomen hebbende van de publicaties ln de dagbladen, inzake de korting op de pen sioenen, spreekt uit als haar meening: dat korting op de pensioenen moet worden beschouwd als aantasting van bestaande rech ten; dat met klem moet worden afgewezen het door de regeering ingenomen standpunt, dat pensioen is het resultaat van overleg tusschen regeering en ambtenaar, aangezien een derge lijk overleg nimmer heeft plaats gehad; dat, indien dit overleg wel zou hebben plaats gehad, toch ook de vermindering van het pen sioen in overleg met belanghebbenden zou be- hooren plaats te vinden, hetgeen nog uit geen enkele handeling der regeering is gebleken; dat bet bovendien bevreemding en sterke te leurstelling heeft gewekt, dat de regeering eenerzijds de vrijheid meent te mogen nemen, de pensioenen van na 1 Januari 1921 te korten, terwijl anderzijds nog altijd de pensioenen van vóór 1 Januari 1921 zijn gebleven beneden het minimum van hetgeen in verband met den levensstandaard noodig moet worden geacht; dat om deze en veel andere redenen met kracht en met klem een korting op de pensioe nen moet worden afgewezen; roept alle gepensionneerden op, zich binnen de grenzen van het wettelijk toelaatbare en behoorlijke, te keeren tegen deze aantasting van hun pensioenen, besluit deze motie ter kennis te brengen van de Regeering, de Volksvertegenwoordiging en de Pers, en gaat over tot de orde van den dag. 9 April. Och, er is meestal wel sensa tie genoeg om over te schrijven. Zoo staat bijvoorbeeld in één nummer te lezen: lo. dat een meneer in Toulouse, die den merkwaardig-korten achternaam O draagt, zjjn jonggeboren zoon curiositeitshalve wilde inschrijven onder den voornaam A, zoodat het jongmensch „tout court" A O zou heeten. De ambtenaar op het stadhuis vond, dat in dien men al geen Alexandre Théophile Maxi- milien Chaeaubriand de Chauteaudun et Cas- teljaluox wil heeten, men althans een mid denweg bewandelen kan en dat A O een goede naam is voor een duikboot of een kunstmensch, maar niet voor 'n Robot van vleesch en bloed. En nu is meneer O Sr., daar de Rechtbank den ambtenaar gelijk gaf, in hooger beroep gegaan. Wat iemand er toch soms voor over heeft, om zijn kind een steen om den nais te binden! 2o. dat Professor Boner, van de Universi teit van Eustin (Texas) zich als een meer dan gewone menschen vriend heeft ontpopt. Hi kon den angst en de zenuwachtigheid van zjjn examinandi niet lange: aanzien en besloot, de stakkers voortaan op hun gemak te zetten door van de examens theekransjes te maken, met taartjes, koekjes en bonbons, alles nog wel voor eigen -ckening; 3o. dat een van de bekendste New York- sche kranten c.en laatsten tijd de aandacht op zich vestigde door bijzonder geslaagde foto's, die hechts genomen konden zjjn door ee# waaghals, die over een verbluffende han digheid beschikte. En nu heeft Blik Jones, de fotograaf, zjjn geheim prijsgegeven. Hij liet de opnamen doen door... een chimpansee, dien hjj daarvoor had getraind en die met het toestel naar de onbereikbaarste pui.ten klau terde. Maar hoe men dan ook verder in die krant zoekt, meer pikants, meer amusants, mee» sensationeels is er niet in te vinden. Is daar niets aan te doen? Jawel, er is wel wat aan te doen. Het systeem van de sprekende opschriften is nog pas in opkomst. Vroeger was een op schrift heelemaal bijzaak. Het werd be schouwd als een soort noodzakelijk kwaad. De waardigheid van den tjjd schreef voor, dat *n opshcrift „rustig" en „algemeen" werd gehouden. Boven het bericht dat een aard beving in Japan 5000 huizen had verwoest, stond „Japan" of hoogstens „Een Ramp". Boven het bericht, dat een notaris er met 2 millioen van zjjn cliënten vandoor was, stond „Verdwenen". Tegenwoordig is de kop soms grooter dan het bericht. Maar niemand schjjnt nog gedacht te hebben aan de moge lijkheid een krant, die oninteressante berich ten bevat, althans te vullen met sensationeels koppen. Het lijkt ons, dat voor de courant, die hiermee durft beginnen, het succes niet uit kan blijven. Oordeelt u zelf eens: Olifant daalt met parachute uit zweefvliegtuig. Men meldt ons dat het contract tusschen de provincie Zuid-Holland en de waterschaps- en gemeentebesturen betreffende bijdragen in het onderhoud van de stand te brengen pro vinciale wagen in de Alblasserwaard getee- kend is. 60 paarden bekneld ln een schoorsteen. Bjj het Verbond van Nederlandsche Werk gevers is ln brochurevorm een commentaar verschenen op de Wet op het verbindend en onverbindend verklaren van ondernemers overeenkomsten. De „Queen Mary" geland op het dak van het Hoogerhuis. De trambaan van de opgeheven ljjn Scha- genWieringen is gisteren voor de som van 7466 aan den heer C. Borst te Barsinger- horn verkocht. Men moet toegeven, dat minder boeiende berichten er aanzienlijk leesbaarder door worden Geen verlenging. Naar gemeld wordt, heeft de minister van sociale zaken het van enkele zijden ontvan gen verzoek om de regeling Inzake den brandstoffenbijslag, voor ondersteuning werk- loozen, welke tot 1 April van kracht was, te verlengen, moeten afwijzen. De minister heeft bi) zijn beslissing over wogen, dat de middelen om de verlenging van deze regeling te bekostigen, hem ontbreken. MONOPOLIE VOOR SPINAZIE- EN RADIJSZAAD. Naar van bevoegde zijde gemeld wordt, is, evenals voor andere landbouwartikelen, een monopolie voor den in- en uitvoer van spina zie- en radijszaad Ingesteld. Met ingang van 6 April is als monopolie houdster hiervoor aangewezen de Nederland sche Akkerbouwcentrale. MINIMUM VERKOOPPRIJZEN VOOR EIEREN NAAR DUITSCHLAND. De minimum-verkoopprijzen voor eieren naar Duitschland, incl. verpakking, franco grens, zjjn voor de periode van 810 April, vastgesteld op C-klasse, gewicht 5253 kg. B-klasse, gewicht 5768 kg, 3.20; A-klasse, gewicht 6263 kg, 3.60; S-klasse, gewicht boven 65 kg, 3.80, alles per 100. Monopollcheffing 50 ct. per 100 stuks. Prijzen voor eendeieren zijn naar groottei 2.40, 2.45, 250, 2.65 en 2.60 per 100 stuks. GEWICHTSGRENZEN KALVEREN. De Nederlandsche Veehouderijcentrale maakt bekend, dat ten aanzien van de kalveren, waarvan het aanhouden door een identiteits bewijs gedekt dien te zijn, met ingang van 1 Mei 1936 als laagste gewichtsgrenzen zul len gelden: voor wel of niet gecastreerde stierkalveren 60 Kg. voor vaarskalveren 100 Kg. Mitsdien wordt den veehouders in hun eigen belang aangeraden, kalveren, welke op den voornoemden datum de aangegeven gewichts grenzen zullen hebben bereikt, ten spoedigste ter schetsing aan te bieden, indien dit nog niet is geschied. 's-Gravenhage, 7 April 1936.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 5