V/aar de storm land wegvrat...
*T
ZATERDAG 25 APRIL 1936
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUTEN
Geteisterde Noordzeekusten. Verzonken steden op verzonken land.
Rungholt, de bloeiende stad onder water I
VOOR DE
jn den winter van 1326 woedde langs de
heele Noordzeekust bijzonder zware
Normen. De Noordzee, toen reeds door de
Sjsschers vaak Moordzee genaamd, vrat
Lt eene stuk land na het andere weg, na
dat »j nauwelijks een eeuw voordien aan de
monding van de Ems meer dan veertig
dorpen had doen verdwijnen. Toen waren
lI*UCA*
de Oost-Friesche eilanden belangrijk groo-
r dan thans. In het Noorden kende men
de eenzame Halligen nog niet; daar strekte
ter
het land zich veel verder in de zee uit.
noch letterlijk overal knaagde het water
de kusten en in het jaar 1362 vierde
het hoogtij. De primitief gebouwde dijken
honden zich niet stand houden en gaven
kusten van Noord-West-Duitschland, daar,
waar de Ems in de Noordzee uitmondt,
niet ver van de Zuiderzee verwijderd.
Het was Kerstnacht en een scherpe,
ijzige wind joeg over de stranden, en deed
het aanspoelend water aan de kusten be
vriezen. Met felle kracht joegen de winden
het water voor zich uit, steeds verder,
niets ontziend! De ijsschotsen werden zelfs
door het voortstuwend water meegesleurd
en hadden in een minimum van tijd de dij
ken doorgebroken. Nog vóór de verschrikte
bewoners der kleine Duitsche visschers-
dorpen zich in veiligheid konden stellen,
kwam het water hen tot aan de voeten.
Het stadje Chorum verdween in de gol-
zlch al spoedig over. Dit geschiedde op 16
Januari. Het water werd door een sterken
vloed voortgedreven, stortte over steden
en dorpen, liet het geheele eiland Pellworm
onder dien vloed verdwijnen en trok de ge
heele stad Rungholt mee in de diepte.
Toen de storm zijn kracht had uitge
blazen en het water terugliep, waren
bloelende bouwlanden en vruchtbaar weide
land verdwenen. De zee had aan dorpen
en steden geknaagd en duizenden men-
schen hadden den dood gevonden. Alleen
reeds in de verdwenen stad Rungholt telde
men er 8000.
Het water knaagt verder.
Dat was evenwel niet de eerste groote
stormvloed en ook niet de laatste. Voor
dien waren reeds duizenden menschen het
slachtoffer der woedende golven geworden
en ook nadien eischte de zee steeds meer
slachtoffers. Bloeiende en vruchtbare ak
kers verdwenen bjj honderden acres. Sedert
eeuwen reeds knaagt de Noordzee aan
haar kusten. Met kortere of langere tus-
achenpoozen komt zij de noodige stukken
land wegsleepen. Haar buit verschilde in
evenredigheid met de woede der stormen.
En zoo ook ontstonden in de eerste 300
jaren n. Chr. de Oost-Friesche eilanden;
zoo ook verdween aan de Nederlandsche
kusten de eene vierkante kilometer na de
andere.
Het was ln 1170, dat de Allerheiligen
vloed het land tusschen de kust en het
Meer Flevo wegrukte en uit de zee een
landsarm verrees. De oude kronieken ver
tellen niet, hoeveel menschen toen het
slachtoffer van de woede der stormen zijn
geworden. Hun aantal was niet te tellen!
Texel en Wieringen hielden stand. En
"echts 55 jaar later, ln den winter van
T225, teisterde wederom een stormvloed
°ver het land, dat nauwelijks een halve
^uw aan de menschen was terugegeven.
Het was. alsof de zee zich wilde wreken
°P die menschen, die het hadden durven
zich weer neder te zetten op het
Pas herwonnen land. Toen de golven terug
traden, bleef de Zuiderzee over met een
wateroppervlakte van ruim 3000 vierkante
kilometer. Dorpen waren verdwenen, dui-
zenden menschen waren verdronken. Nau
welijks zeven jaar later, op 2 November
18, teisterde een nieuwe storm Noprd-
ederland. Dan, ongeveer 50 jaar later,
Proefden de golven hun kracht op de
ven en met deze zoo bloeiende visschers-
plaats bijna 30 dorpen en gehuchten. Nie
mand weet, hoeveel menschenlevens door
den storm van 1268 verloren gingen.
Nog is het water niet tevreden.
Op 2 November 1570 brak opnieuw een
ontzettende storm los en zette de geheele
Noordzeekust van Zuid-Holland tot aan
Denemarken onder water. De geschiedboe-
ken spreken van 100.000 slachtoffers. De
vreeselykate ramp, die de Noordzee echter
ooit heeft gebracht, was die van 1632, toen
alleen reeds langs de Noord-Friesche kust
duizenden vierkante kilometers land wer
den meegesleurd. 400.000 menschenlevens
gingen verloren.
In het jaar 1717, weer in den Kerstnacht,
woedde een vernielende storm langs de
Noordzeekusten. En wanneer in de 19e
eeuw geen stormen van belang voorkomen,
dan is dit te danken aan het feit, dat de
menschheid intusschen heeft geleerd zich
zelf en zjjn land tegen den storm te bevei
ligen.
Rungholt is het Vineta der Noordzee ge
bleven, waarvan de sage vertelt, dat de
menschen onder op den zeebodem niet dood
zijn. De stad zou, volgens de legende, nog
even levendig zjjn dan vóór 1362. Rungholt
zal eenmaal uit het water verrijzen... Vóór
ongeveer 15 jaar stiet men in de Wadden
zee op resten van de verzonken stad.
Thans heeft men plannen gemaakt het slik
en het zand, welke deze stad verborgen
houden, te verwijderen.
Men heeft nog meer plannen hierom
trent. Voor ongeveer 1500 jaar vond men
aan de Noordzeekust geen eilanden. Eerst
rond 375 n. Chr. begon de zee haar ver
nielenden arbeid. Zoo ontstonden de boch
ten en inhammen en tenslotte vrat het
water ook de eilanden weg, ofschoon de
mensch toch reeds door den loop der
eeuwen voldoende leergeld had gehad, om
zich tegen de natuur te beveiligen. On
danks dat alles is toch gebleken, dat die
kleine eilanden, die aan de Oostkust ver
loren, aan de Westkust weer vanzelf land
wonnen. Dat is een raadsel, hetwelk de
wetenschap probeert op te lossen. Aan het
herwonnen land zal men evenwel mis
schien niet veel hebben, daar het bjj na uit
sluitend uit zandgrond, en niet uit klei
grond, bestaat, en het zich alzoo niet voor
akkerbebouwing leent.
Vriend: „Je vrouw schijnt in de bergen
kou gevat te hebben. Ze is zoo heesch."
Echtgenoot: „Ja, ze wilde het laatste
woord van de echo hebben."
veel liefhebbers voor de
candidaturen.
Reeds 8000 gegadigden voor het
nieuwe parlement.
Parijs. Het aantal candidaten, die zich
voor de a.s. nieuwe verkiezingen voor het
Fransche Parlement hebben gemeld, heeft
de 3000 reeds overschreden en nog is de
inschrjj vingslij st niet gesloten. Volgens den
huidigen stand van zaken zullen er slechts
van hen worden gekozen. Deze verhouding
van 1 tot 5 is in de provincie tot nu toe
geldig gebleven: om één zetel strijden ge
middeld vijf candidaten.
Te Parijs echter en in het Seine-Depar-
tement (waartoe zooals bekend alle voor
steden van Parijs worden gerekend) strij
den belangrijk meer candidaten om één
plaats. Soms strijden er 12, soms ook- 20
personen om één zetel.
Het is evenwel bekend, dat men rond de
groote steden belangrijk meer voor de poli
tiek voelt dan op het platteland, vandaar
die grootere belangstelling rond de dicht
bevolkte Fransche departementen.
Door verschillende lezers is mij ver
zocht iets te willen schrijven over de
school in het algemeen en haar moeilijke
taak in den tegenwoordigen tijd. Ik heb
gemeend aan dit verzoek te moeten vol
doen, omdat méér dan ooit het onderwijs
weer in het centrum der belangstelling
staat. In drie achtereenvolgende hoekjes
zal ik dan iets zeggen over:
SCHADUWEN OVER HET ONDERWIJS.
De school en het volle leven.
Het is opmerkelijk en voor de leerkrach
ten niet zelden bedroevend, hoe ten op
zichte van het onderwijs ieder zich ge
rechtigd acht kritiek uit te oefenen en
eischen te stellen. Zal men t.av. andere
maatschappelijke instellingen zich eerst
eens goed bedenken, alvorens zjjn oordeel
te vellen, wanneer het de school geldt, dan
sclüjnt zulks totaal overbodig. Het is voor
ons onderwijzers een groot geluk, dat veel
critiek tenslotte niet doordringt tot in de
school: ons vak heeft ons geleerd tegen
overijlde veroordeeling het hoofd koel te
houden en het hart warm. Naarmate men
in het onderwijs meer ervaring verkrijgt,
groeit ook de kracht zich te kunnen ver
heffen boven de dikwijls onbenullige en
onrechtvaardige critiek. Voor den jongen
onderwijzer is dit evenwel zeer moeilijk;
hij komt met veel idealen en werklust de
school binnen, pakt de boel flink aan en
geeft zich met hart en ziel aan zijn taak!
Zijn oudere collega naast hem glimlacht
maar eens en denkt: „Och, het leven zal
het hem wel leeren! Laat hem maar eens
zijn gang gaan!"
En terecht, het is ons aller ervaring, dat
vooral bij het onderwijs het leven de beste
leermeester is! Nergens krijgt men zoo
veel teleurstellingen te incasseeren dan
juist in de school. Men staat er niet alleen
bloot aan de critiek van veertig of meer
kinderen, die men in zijn klas heeft, maar
ook aan de zooveel paren ouders met soms
hun geheele families!
Een enkel voorbeeld. Jantje moet „zit
ten blijven". Meen nu niet, dat alleen het
kind teleurgesteld is! Integendeel, meer
malen heeft dit volkomen begrepen, dat
hij nu eenmaal met de anderen niet mee-
kan; het zijn z'n ouders en ooms en tantes,
grootouders, broers, zusters, en die soms
allen tegelijk èn den onderwijzer èn de
school veroordeelen, zonder er ook maar
één oogenblik bij na te denken, dat de fout
alléén bij het kind ligt. Ik heb me dikwijls
afgevraagd, hoe het toch mogelijk is, dat
ouders c.a zóó lichtvaardig hun oordeel
•wp sg
kunnen vellen: welke onderwijzer aal-een
kind de klas laten doubleeren, waaneer h(J
niet volkomen overtuigd is, dat zulks
noodzakelijk is? Zal men dan nooit willen
begrijpen, dat de weken, voorafgaande aan
den dag der verhooging, voor de onder
wijzers de moeilijkste zijn van het jaar?
Zal men dan nooit willen gelooven, dat ln
die weken iedere leerkracht het verdriet
aan „zitten blijven" verbonden, reeds in
eigen hart omdraagt?
Een ander voorbeeld, rechtstreeks uit de
practjjk. Dezer dagen wees ik m.i. zelfs
zeer gemoedelijk een kind terecht, dat
met ongewasschen handen haar werk wil
de maken. De terechtwijzing was abso
luut noodzakelijk en geschiedde, zooals ge
zegd, gemoedelijk. Hoe verbaasd stond ik
echter, toen ik, een dag daarna haar
ouders groetende, geen groet terug ont
ving! En zelfs van een tante een zuur ge
zicht kreeg tijdens een uitvoering, waar
wij beiden waren! Zeker, het zijn kleinig
heden en men moet er zich boven weten,
doch anderzijds kan niet ontkend worden,
dat dergelijke dingen juist den jongen on
derwijzer veel verdriet berokkenen. Ik zou
deze voorbeelden met talrijke anderen
kunnen vermeerderen de lezer-onder-
wjjzer knikt toestemmend! doch volsta
met deze, omdat ik slechts aantoonen wil
de, dat in vele gevallen bij de ouders een
goed begrip van school en opvoeding
totaal afwezig is. Bleef het evenwel maar
bij deze teleurstellingen! Er zijn er echter
van ernstiger aard! De leuze: „De school
moet in het vole leven staan!" heeft, op
pervlakkig gehoord, een goeden klank. De
school heeft het kind zoodanig af te leve
ren, dat het met kans op succes het volle
leven tegemoet kan treden. Dit houdt in,
dat de school voortdurend haar oog ge
richt heeft te houden op de eischen van
het leven. Zij mag niet achteraan komen.
Naar de meening van velen in onzen tijd
doet zij dit echter wel. Legio zijn de klach
ten, welke in dit verband door het „groote
publiek" geuit worden.
Ik wil niet ontkennen, dat er meer
malen behartigenswaardige dingen voor
komen in deze klachten: de school is vaak
wat traag! Maar... Is men anderzijds niet
dikwijls blind t.o.v. de gevaren, welke deze
leuze inhoudt?
A)