DE DICHTER
Astronomische verschijnselen in Mei
15 uur Sterretijd
PAG 2
ZATERDAG 2 1936
T JUTTFRtje
Populaire Rubriek
Practische wenken.
hutten noemen zij Maloccas. Deze gelijken
op bijenkorven. In de groote Maloccas
wonen soms geheele stammen samen tot
10, 15 families. Maar elke familie heeft
haar eigen haard en eerbiedigt de ruimte,
waarop anderen aanspraak maken. Alleen
de opperhoofden en de genezers bezitten
een soort van bed. De vrouwen daarentegen
moeten op den blooten grond slapen.
Trouwen geen pleziertje.
Deze wilden leven van de jacht en van
de vischvangst. Talrijk echter zijn ook de
krijgstochten die ze ondernemen wanneer
ze vrouwen noodig hebben. Zij hebben deze
noodig als werkdieren, want de mannen zeif
leiden voor het grootste deel een lui leven.
Hun zeden en gebruiken zijn ln het
algemeen merkwaardig. Het merkwaardige
in hun bestaan 13 wel hun wijze van bruiloft
vieren. De Italianen, wien het vergund was
een vrij lange tijd onder de Ungininos en
de Huitotoes te verblijven, berichten het
volgende dienaangaande.
„Wanneer het meisje juist geslachtsrijp
is geworden, wordt zij aan haar familie
onttrokken en ln een afzonderlijke hut
opgesloten.
Daar krijgt zij alleen Cassawa. (Een
sterk gepeperde brij uit boomschorsen) als
voeding, want de Huitotoes en de Ungini
nos beschouwen zulk een meisje als onrein.
Neemt echter een van de mannelijke leden
van de stam het besluit, dit meisje te huwen
dan wordt ze op den bruiloftsdag uit de hut
gehaald, en in tegenwoordigheid van de
geheele stam geheel ongekleed aan een
boom gebonden.
De Demon brandt.
Dan begint de eigenlijke huwelijksplech
tigheid. Aan het begin der feestelijkheid
staat de uitzweeping van het weerlooze,
gebonden meisje.
Deze geeseling gebeurt met strikken,
uit lianen gevlochten. Om de pijn van net
slachtoffer te vergrooten, zijn scherven en
dergelijke aan de strikken gebonden. Deze
wilden gelooven dat deze meisjes bezeten
zijn door een demon, die op deze wijze
uitgedreven moet worden. Zinkt het
slachtoffer eindelijk uitgeput ineen, dan ls
het hoogtepunt van het feest gekomen. De
krijgers razen op hun trommels, en de
vrouwen dansen.
Nu is de booze geest uitgedreven, en
de boom wordt verbrandt. Wanneer het
meisje uit haar bewusteloosheid ontwaakt,
worden haar de wenkbrauwen met een
aardescherf afgeschoren, ten teeken dat
ze nu getrouwd is.
In plaats daarvan teekent men haar
kleurige strepen.
De Zoa:
De tijdsverefferung bedraagt op: 1
Mei: 2m53s; 6 Mei: 3m25s; 11 Mei:
3m35s; 26 Mei: 3ml0s; 31 Mei
2m33s. Deze bedragen geven opgeteld bi)
den waren tijd, den middelbaren tijd. Onder
optellen moet men hierbij verstaan:
algabraisch optellen, dus optellen met
behoud van het teeken. De ware tijd wordt
aangewezen door den zonnewijzers; de
middelbare tijd wordt aangewezen door een
uurwerk. Wanneer de tijdsvereffenlng
negatief is, zooals in deze maana dan
beteekent dit dat de zon vóór is op de klok.
Als de zon dus in deze maand precies in
het zuiden staat, dan is het vo gens de
klok nog geen twaalf uur; en als het op
de klok 12 uur is, dan is de zon reeds door
het Zuiden.
De declinatie van de zon neemt gedu
rende Mei toe van 15° O tot 22° :0.
Het plusteeken duidt aan dat de declinatie
Noordelijk is, dus dat de zon zich bevindt
op het Noordelijk halfrond des hemeis.
Daar de declinatie van de Zon toeneemt
van 15°.0, tot 22°.0, neemt de middag
hoogte vande zon toe van 53°.0 tot 60° 0
en haar dagboog (dus de tijd gedurende
de zon boven de kim is) van 14u54m tot
16u23m. Deze bedragen gelden voor 523
NJBr., dus voor het midden van ons land.
De Maan:
6 Mei: V.M.; 14 Mei: L.K.; 20 Mei: N.M.;
28 Mei E.K.
De Planeten:
Mercurius bereikt op 7 Mei zijn grootste
Oostelijke elongatie (21° ten O. van de Zon)
en is op 31 Mei in benedenste conjunctie.
In het begin van de maand gaat de planeet
ongeveer twee uren na de Zon onder en Is
wellicht in de avondschemering waar te
nemen.
Venus en Mars staan te dicht bij de Zon
om waargenomen te kunnen worden.
Jupiter beweegt zich terugloopend in den
Slangendrager (Ophiuchus). Aan het be
gin van de maand komt de planeet om on
geveer elf uur 's avonds op, aan het einde
van de maand om negen uur 's avonds.
Deze bedragen zijn uitgedrukt in Amster-
damschen wintertijd. Bij Invoering van
den zomertijd moeten deze tijdstippen met
1 uur verlaat worden.
Saturnus beweegt zich rechtloopend in
den Waterman. Bij het begin van de
maand komt de planeet om ruim 3 uur
's morgens op. aan het einde van de
maand om ruim 1 uur 's morgens (deze
tijdstippen zijn weder uitgedrukt in Am-
sterdamschen wintertijd). Saturnus komt
dus langzaam uit de morgenschemering te
voorschijn.
Het Zodiacale licht is ongeschikt voor
de waarneming, door de helling op den
horizon, zoowel 's morgens als 's avonos,
slecht ongeveer 35° bedraagt.
Vallende Sterren:
Van 2 tot 8 Mei zijn vallende sterren te
wachten, die tot den zwerm der Aqua-
riiden behooren (uitstralingsplek of ra
diant in den Waterman Aquarius). De
Aquariiden zijn meteoren die zich bewe
gen in de baan van de komeet van Halley.
De zwerm is breed en de frequentie 's
klein, behalve in 1916. toen de komeet van
Halley door haar perihelium ging.
Sterrenbeelden
In het midden van de maand, te 10 uur
's avonds, loopt de Melkweg van het Z.O..
laag boven den Noord-Oostelijken horizon,
naar het N.N.W.
Ten Zuiden van het Zenith staat het
sterrenbeeld Boötes. De helderste ster,
Arkturus (alpha van Boötes) ligt in het
verlengde van den staart van den Groo
ten Beer. De schijnbare grootte van Ark
turus bedraagt Om.2, haar spectraaltype
is K, de kleur oranje.
Haar parallaxe bedraagt 0".10, zoodat
de afstand tot de aarde ongeveer 33 licht
jaren bedraagt. De ster Ksi van Boötes is
een interessante psysische dubbelster,
waarvan de componenten in 151 jaren om
elkander wentelen. De parallaxe van Ksi
Boötes is een physische dubbelster, waar
van de componenten in 205 jaren om elkan
der wentelen. De paralalxe bedraagt 0".08;
de afstand Is dus 40 lichtjaren. Behalve
deze twee bevat Boötes nog een 6-tal an
dere, reeds ln kleine kijkers waar te ne
men dubbelsterren. Boötes of de Ossenhoe-
der, is de hoeder van de zeven ossen van
den Wagen (de oude benaming voor den
Grooten Beer). Dit laatste sterrenbeeld
staat bijna in top. Van de 7 heldere ster
ren van den Grooten Beer zijn er 6 van de
tweede grootte klasse en een van de 4de
grootte-klasse. Wat het begrip grootte
klasse betreft, bedenke men dat dit een
hulpmiddel ls, dat ons de sterren leert ver-
deelen naar de helderheldsindruk, dien zij
op ons maken. Op donkere, maanvrtje
nachten kan men juist nog sterren waar
nemen, die men ondergebracht heeft in
de 6de grootte-klasse. De helderste ster
ren des hemels noemt men sterren van de
lste grootte. Een helderheidsverschil van
1 grootte-klases wil zeggen dat de ver-
houding der helderheden is ris 1 2,512.
Sterren van de 6e grootte zijn dus 2.5121
100 malen lichtzwakker dan sterren
van de lste grootte.
De tweede ster van den staart van den
Grooten beer heet Mizar (zêta van den
Grooten Beer). Dicht bij Mizar kunnen we
een klein sterretje waarnemen, dat
Alcor genoemd wordt, en ook wel het Rui
tertje. Wanneer men in gedachten de lijn,
die bèta en alpha van den Grooten Beer
verbindt, doortrekt en 4 5 malen ver
lengt, bereikt men een heldere ster, de
Poolster genaamd. De aarde draait om e«n
as, door de Noordpool en de Zuidpool der
Aarde gaande. Het verlengde van deze as
snijdt den hemelkoepel in een punt, dat
vlak bij de Poolster is gelegen en de
Noordpool des hemels genoemd wordt De
poolster is de helderste ster van den Klei
nen Beer. Tusschen den Grooten en den
Kleinen Beer kronkelt zich de Draak, die,
met zijn naar Wega gerichten kop uitste
kend waar te nemen is. Wega ls de hel
derste ster van het sterrenbeeld de Lier.
Het licht van Wega is 25 jaren onderweg
voor het ons bereikt. De ster bèta van
den Lier is belangrijke veranderlijke ster,
waarvan de helderheidswisselingen met
het ongewapende oog waargenomen kun
nen worden. In een periode van 21,9 da
gen wisselt de helderheid van deze ster
tusschen de 3de en de 4de grootte. De ster
epsilon van de Lier is voor waarnemers,
die over een scherp gezichtsvermogen Be
schikken. dubbel te zien. In een kleinen
kijker blijkt ieder van deze 2 componenter
wederom een dubbelster te zijn, zoodat
epsilon van den Lier eigenlijk een 4-vou-
dige ster ls.
Op de grens van de sterrenbeelden de
Lier en Hercules bevindt zich het zooge
naamde Apex der zonsbeweging. In de
door het Apex aangegeven richting be
weegt zich de zon met al haar planeten
door de wereldruimte, met een snelheid van
20 km per seconde.
Laag boven den Zuidelijken horizon
de Schorpioen. De helderste ster van dit
sterrenbeeld, Antares, heeft een parallaxe
van slechts 0".012, zoodat haar afstand
ongeveer 270 lichtjaren bedraagt. (De
afstand van 1 'ich*:jaar ls ongeveer 10
billioen 10 X millioen X millioen kilo
meter.) Antares is een roode reuzenster.
met een middellijn van ruim 600 millioen
kilometer. Wanneer de aardbaan een
tweemaal zoo groote middellijn had dan
thans dan zou de aarde zich nog binnen
de oppervlakte van deze ster bewegen.
Vergeleken met Antare9 is de zon dus
slechts een nietig dwergje ln het Heelal,
om van de aarde maar in 't geheel niet te
spreken!
Copyright Redactie ..Hemel en
Dampkring" en ,,'t Juttertje
door
KATHERINE TTMTUR.
Fen zat met de handen om haar opge
trokken knieën geslagen op een muurtje,
dat nog over was van de Middeleeuwsche
abdij Torybury, en staarde droomerjg
naar het geglinster van de beek beneden
in het dal Het was op het neetst van den
dpg en in het dorpje, dat als een ver
dwaalde onregelmatige kraal aan het ach
teloos neergeworpen snoer van de rivier
lag, was geen spoor van leven. Alleen het
verwijderd geratel van een kar, het geblaf
van een hond, of het ijle gefluit van een
trein heel ver weg verbrak soms de stilte.
Verder was er nog het gezoem van bijen,
maar dit was een geluid dat bij de stilte
Fen dacht eraan, hoe de bouwvallen van
deze eeuwenoude abdij den dichter Lewis
Montgomery hadden geïnspireerd tot de
ballades, die hem plotseling beroemd had
den gemaakt. Ze kende ze bijna alle van
buiten en zachtjes zei ze er een die haar
bijzondere liefde had, voor zich heen.
Fen was jong en romantisch en ze
dweepte niet alleen met de gedichten van
Montgomery, maar ook met den dichter
zelf. En om den dichter zelf hing een ge
heimzinnig waas. De gekste geruchten de
den de ronde en spraken elkaar tegen,
maar noch de optimist, die beweerde dat
de dichter 'n rijkelijk met millioenen ge
zegende telg was van een der meest be
kende families in Engeland, noen de pes
simist, die bezwoer dat de dichter vóór
zijn ontdekking in de straten van Londen
zijn brood met vioolspelen bij elkaar moest
bedelend, wist er iets vanaf. Niemand wist,
hoe oud Montgomery was en nooit had
'n foto van hem in „Sketch" gestaan.
Journalisten hadden geen kans gekregen,
hem ooit te interviewen. De onvindbaar
heid van den dichter en de zwijgzaamheid
van zjjn uitgever, maakten die kans al
gering. Dit alles droeg er toe bij, dat er
juist veel over Montgomery geschreven
werd.
Wat Fen betreft, zij had een geheel
eigen voorsteling van den aangebedene.
Tot ln de kleinste details kon ze zijn
uiterlijk beschrijven. In haar verbeelding
voerde zij lange gesprekken mei hem. Fen
stelde zich nu voor, dat het toch best zou
kunnen, dat Montgomery de abdy, waar
van hij toch wel heel veel moest houden,
nog eens zou oezoeken. En stel je voor,
dat dit juist nu zou gebeuren. Bij de ge
dachte aan dit wonder liepen Fen de
koude rillingen over den rug. Ze zou hem
naturlijk onmiddellijk herkennen. Maar...
plotseling kreeg Fen een nieuwen schok.
Stel, dat de dichter haar koel en onaan
gedaan voorbij zou loopen. Dit was niet
meer dan waarschijnlijk zelfs.
Tenslotte kende hij haar niet, maar
moest zij deze kans om met den dichter
kennis te maken, dan zoo maar voorbij
laten gaan? Dat nooit!
Fen stroopte energiek de mouwen van
haar overhemd een beeje verder op en be-
I gon te overpeinzen, was zij in geval van
Piepende deuren moeten niet met olie
Ingevet worden langs de scharnieren, do
met vaseline.
Radiatoren van centrale verwarm ln»
moeten éénmaal per week met een voC
tigen doek worden afgenomen, oin
voorkomen, dat eventueele stof zich ver*
spreidt.
een ontmoeting zou doen. Zij moest o®
tuurljjk iets zeggen waardoor Montgome
ineens wist, dat hij met een gelijkgesta^
de ziel te doen had; niet zoo maar
aardig meisje, maar Iemand, die hem e
minste begreep; zoodat in zijn binnen®^
iets zou opspringen en hij met tranen
de oogen zou zeggen: „Fenniniore,
Fennimore, op jou heb ik altijd gewach
Als hij in de verte naderde zou zij
met langzame, elegante bewegingen
het muurtje laten glijden, en met half
loken oogleden achterover leunen,
boeid zou hij even blijven staan. Maar da®
als hij vlak bij was, zou ze hem
mysterieuzen blik in de oogen kijken
zeggen: Mijnhee r... Neen natuurlijk
mijnheer, onderbrak Fen haar gedacht
Een zóó buitengewoon man als L£®^
Montgomery zou hoogst verontwaardig
zijn, als hij aangesproken werd met
titel, waarmede men iederen gewo
sterveling aanspreekt. Ze zou
O, dichter ik... enfin, dat kwam later
Fen besloot meteen even de geheele
moeting te repeteeren.
(Slot
volgt)"