PAG.
ZATERDAG 9 MEI 1936
-JUTTERTm
Beste jongens en meisjes.
Van twee ruziemakende Hondjes.
Kindervriend,
Daar ben ik weer om met jullie wat te
praten. Het zou vreemd zijn, als ik m'n
wekelijks babbeltje met jullie zou moeten
missen en toch komt de tijd alweer in
zicht van de vacantie. Van de week
verlangden we ernaar, toen de zon
zomers scheen. Ik heb er heus over
gedacht mijn badpak voor de dag te ha
len en de „Frissche Morgen" op te zoe
ken, want nu de zwemgebouwen weer op
de dijk staan, wordt de verleiding voor
een bad sterk, als de zon zo heerlijk uit
nodigend schijnt. Jullie hebt natuurlijk
ook gezien dat de bomen in de stad zo
fijn uit gaan lopen en dat de tuinen vol
beloften zijn. Wat een kostelijke tijd gaan
we toch tegemoet. Profiteer er maar van
zoveel je kan, want de weken draaien veel
te vlug voorbij.
Deze week is het boek gewonnen door:
ZILVERSCHOON.
Dat kleine jongetje waar je me mee ge
zien hebt, Zilverschoon, was Jaap, wij
wilden ook genieten van het Timorpark,
maar het was geen genot, want het zag
er alles zo verwaarloosd uit en daar
trapten zoveel jongens en meisjes het
gras dood. Nee, als het zo doorgaat komt
er van ons mooie park daar niet veel te
recht en dat is jammer, want het kan een
aardig plekje worden. Hoe vind je het,
dat je een boek gewonnen hebt?
Atie Sinnige, Julianadorp. Zoo, dat
doet me goed, Atie, dat jij tenminste de
vriendschap aanhoudt en nu de raadsels
zo gemakkelijk zijn een poging waagt om
in het bezit van het boek te komen. Je
weet: „De aanhouder wint."
Martha du Porto, De Waal (T.). Dat
was een geluk, Martha, dat juist op de
vier lootjes, die jij mocht houden, een
prachtige plant viel en dat was een fijne
beloning voor je moeite. Ja, m'n drietal
heeft er een broertje bijgekregen en nu
hebben we dus een kwartet. Frans heet
hij en hij heeft zwart haar en blauwe
oogje» en dikke ronde wangen. Het eerste
wat hij deed was een grote mond opzet
ten, net of hij het niet prettig vond op de
wereld, maar nu is hij lief en moppert
zowat helemaal niet meer.
Hany du Porto, de Waal (T.). Of ik
ook eens kom kjjken naar de lammeren-
markt, vraag je. Ja, dat zou ik wel wil
len, Harry, maar ik kan m'n werk en m'n
lammetjes thuis zo maar niet in de steek
laten, dat begrijp Je- Maar toch hoop ik
deze maand nog op Texel te komen en
ook het begin van de volgende maand nog
een keer. Dan zie ik jou natuurlijk ook,
hè?
Loeki «1 Leon v. d. Wal, Den Haag.
Dat is leuk, Leon, dat je precies op de
verjaardag van je Paps een briefje aan
tob schrijft Laat me dus beginnen met
je daarmee te feliciteren, een felicitatie
die natuurlijk ook voor je moeder en
Leon geldt Wat zullen jullie er op die
dag naar verlangd hebben dat hij weer
voet op vaderlandse bodem zal zetten
en met jullie de feestvreugde mag delen
en mag genieten van de ondeugende stre
ken van Leon, die van de week in een on
bewaakt ogenblik zichzelf promoveerde
tot schilder en z'n schoenen en z'n slob-
broek, de straat en de deuren vol kladde,
't Zal toch ook wel een lollig gezicht ge
weest zijn, hè?
Froukje Zegel. Met de raadsels van
vandaag moet je ook oppassen, Froukje,
anders vlieg je erin. Ze zijn doodgemak
kelijk, maar als je je ogen en je herse
nen niet gebruikt dan vind je ze niet
J tank je voor de ingezonden eigen
gemaakte raadsels.
Sfjvert Roos. Ja, je moet maar bof
fen, Sijvert, tweemaal in een half jaar
een boek. Hoe is het mogelijk. Je bent ze
ker een Zondagskind?
Annie Crum, Anna Paulowna. O, ik
ken jou nog heel goed, Annie, en ik weet
het nog best dat jc naar Den Haag ging.
Stod je het een fijne stad? Gezellige win
kelstraten en prachtige buitenwijken, fflne
plantsoenen en mooie bossen. Wat wil je
nog meer. Wat zal je het vreselijk stil
gevonden hebben in de Polder, toen je
weer terugkwam. Maar nu ben je denk
ik al weer gewend aan het buitenleven en
geniet je van de bollenvelden. Is het zo
niet?
Stientje Beekma. Probeer je werk
altijd zo te doen, Stientje, dat degene
voor wie je het doet er tevreden over is.
Dat geeft je zelf ook de grootste vol
doening. Dank je wel voor de felicitatie
met de geboorte van Frans.
Teetje Broekhuizen. De 3-jarige Jaap
geloofde het zo maar niet dat hij een
broertje had gekregen, Teetje. Hij vroeg
me wel driemaal: „Is het heus waar,
Paps?" en ik verzekerde hem, dat het
heus waar was en toen keek hij me olijk
aan en zei: „Ik denk dat het niet zo is,
hoj. „En toen ik Tjibbe kwam vertellen,
dat hfl een broertje had gekregen, vroeg
hij: „Is 't een jongetje of een meisje?" Ita
was opgetogen en wilde meteen mee om
haar nieuwe broertje te zien en ze is bij
het wonder bijna niet vandaan te halen.
Lelietje van Dalen. Heb je een fijne
verjaardag gehad, Lena? Het weer werkte
feestelijk mee, hè, en dan zullen natuur
lijk vader en moeder je ook wel verwend
hebben.
Trijntje Jans. Je bent welkom, nieu-
welingetje, ik hoop, dat je een van m'n
trouwste raadselvriendinnetjes wordt.
Rie de Klerk. Dank je, Rie, voor je
gelukwensch, maar je wilt me toch niet
vertellen, dat je al die weken dat je niet
schrijft geen nieuws weet Kom, kom, een
meisje met zooveel fantasie en zooveel
pleizier iedere dag, weet toch wel tien
regels iedere week te schijven.
Madeliefje. Ik hoop, dat die uitge
trokken winterjurk van jou nu een paar
maanden in de kamferballetjes kan blijven.
Madeliefje, want anders ziet het er niet
best uit met het weer.
Jeanne Grande. Nu, als jouw broer
tje zo'n lekkere jongen is, en dat zal wel
als je het schrijft dan hoop ik natuur
lijk, dat onze Frans net als jouw broertje
wordt maar wij vinden het nu al een lek
kere jongen en we zijn alle vijf mal op
hem.
De Roode Pimpernel. Je briefje
moet bepaald zoek geraakt zijn, Roode
Pimpernel, want als je mij geschreven
hebt, dan moet ik het beantwoord heb
ben. Ik stel niet een van m'n vriendinne
tjes graag teleur, dus ook jou niet. Die
fantasie van de meisjes op straat zal wel
fantasie blijken te zijn. Zodra je een boek
wint vermeld ik het hier en ik heb op het
ogenblik een prachtig boek in voorraad,
dat reuze geschikt voor jou zou zijn.
Maar je weet.™, het lot beslist.
Rika Sinnige, Julianadorp. Dat doe ik
misschien wel eens, Rika, op een Zater
dagmiddag als het weer erg mooi is en
dan neem ik m'n twee oudste jongens
mee, want voor die is het 't leukst op een
boerdeifl. De kleine Frans doet natuurlijk
nog niet anders dan drinken en slapen
en zingen.
Annie Moor. Dat schoolvriendinnetje
van jou doet al mee, Annie, en zelfs heeft
ze vandaag ai een briefje. Je moet je
verkouden hoofd maar veel door de zon
laten beschijnen, dan zal je wel gauw van
je verkoudheid genezen zijn, want de zon
geneest gratis.
Jongens en meisjes, Ik stop tot volgen
de week hoop ik.
♦•'•Kb -
Vader: „Wat zeg je jongen? Heb je last
van rheumatiek? Maar dat is onmogelijk.
Zoo'n jonge vent als jij!" „Ja, toch is het
zoo, pa, het woord komt in mijn thema
voor en ik weet niet hoe ik het schrijven
„Kom Puck, we gaan wat spelen," riep
Polly bazig.
„Hè nee, ik heb geen zin, ik lig hier zo
lekker in de zon," was Puck's antwoord.
Puck was niet zo vlug als Polly, hfl wilde
altijd maar slapen en het liefst zich koes
teren in het zonnetje. „Nee, we gaan
spelen, je wordt veel te dik en te vet. Foei!
Lui beest, schaam je je niet!" Puck schrok
van Poly's bromstem. Van schrik sprong
hij gauw op en zei dan: „Nu wat gaan we
doen? Hooooaaa! even gapen. „Kom we
gaan met de bal spelen." „En dan zeker
weer ruzie krijgen, net als laatst hè. Jij
bent altijd zo eigenwijs. Jij denkt alles
beter te weten." „Ga nou geen kif maken,
want ik heb geen zin om met jou te vech
ten," antwoordde Polly. „Laten we nu eerst
de bal zoeken, die maak jjj altijd weg.
„Nietes jij!" „Nietes jjj!" Zo ging het door
onderwijl de beide hondjes naar de rode bal
zochten. Luie Puck wilde juist zeggen:
„Nu, ik kan 'm niet vinden hoor," toen
Poly riep: „Ik heb 'm, hij lag in de schoen
van de baas, gekke plaats hè. Heb jij
gedaan."
Puck zei niets terug. Polly was altijd
bezig.
Polly kon op ieder uur van de dag, ja
zelfs van de nacht, ruzie maken. Puck
niet, Puck liep zo gauw niet warm om
niets; Fuckie sliep liever!
„Nou waar gaan we spelen, in de tuin?"
„Goed," antwoordde Puck. In een omme
zientje waren de beide dieren druk en wild
aan het spelen. Totdat... boem! daar viel
een tuinstoel om. „Lieve help, zijn die
dieren weer bezig?" riep een stem vanuit
de keuken. Het was Netje, het dienstmeisje
die de honden zag ravotten. „Bind ze maar
aan elkaar, Net," zei Mevrouw, „dan gaan
ze wel stil liggen slapen." „Goed mevrouw,"
antwoordde Netje en verdween in den gang
om even later terug te keren met een stuk
touw waaraan een halsbandje aan ieder
eind. „Puckie Polly!" riep ze dan, maar de
dieren hoorde het meisje nauwelijks. Har
der riep ze en nóg harder, todat ze de
honden in het oog kreeg. Daar lagen ze
me waarachtig met elkaar te vechten
gauw ze kon liep Netje met de halsband
naar de vechtende dieren en slaagde er ai
gauw in Puckie de band om te doen.
Polly liet zich niet zo gemakkelijk vangen
„Hier Polly, we gaan uit, ga je mee?" ais
Netje dit zei, vloog Polly letterlijk op haa»
af, want uitgaan, boodschappen doen, dat
deed hfl graag. Maar Polly werd bedrogen
Toen de beide honden door middel van het
touw aan elkaar waren gebonden, zagen
ze in, dat Netje helemaal niet van plan
was uit te gaan. Ze ging weer naar binnet
en sloot de deur achter zich. „Dat is g«.
meen," zei Polly en keek nfldig naar Puck
die aan het touw trok, omdat hfl plotseling
weer de bal in het oog kreeg.
„Trek niet zo, naar dier!" beet Poly hem
toe en trok nog harder dan Puck. Maat
Puck, als hfl iets wilde hebben, kon ook
sterk zfln. „Ik weet wat, zei Puck, wie
't eerst die bal heeft!" Ja dat zouden
doen en beide hondjes holden achter Se
bal aan. Polly werd heel nfldig, als hfl je
bal wilde grflpen en Puck trok aan het
touw en gooide de bal met zfln neus weet
voort.
De honden waren ten laatste zovet
gegaan, dat ze bfl het tuinhekje kwamen.
„Nee, we mogen niet verder," riep Puck,
toen-ie zag, dat Pol de bal achterna rende.'
en deze laatste onder het hekje doorvloog
Maar Pol was een ongehoorzame hond et
riep terug: „ik kan de bal toch niet laten
liggen." Pol trok hard aan het touw et
Puck trok ook hard. Eindelijk kon Pol de
bal grflpen, maar uit baldadigheid liet hij
de bal nog verder over de weg rollen.,,
totdat er plotseling een auto voorbflkwan
en de mooie bal stukreed...
„Dat komt er nu van, jouw schuld!"
verweet Puck. „Ja, mfln schuld..." zei Po!
berouwvol en beide hondjes gingen maar
stil naar binnen en lieten de kapotte
liggen... En later, als het vrouwtje vroeg
„Waar is de bal, zoek de bal," deden it
maar net, of ze geen zin hadden met Si
bal te spelen en lieten alleen maar eer
ongeduldig gebrom horen.
moet"
VAN MELOENSCHIJF TOT NEGER.
Hier zien jullie aan de vier voorbeelden
die men van een meloenschijf, die gemak-
kelflk te tekenen is, een aardlgen
kunt tekenen. Proberen jullie het