et scenario ZATERDAG 6 JUNI TOB NOOIT HOEKJE PAG. 2 19*6 T WAT WIJ ZIJN EN WAT WIJ SCHIJNEN. Verborgen zwakheden. Wij schijnen anders dan wij zijn. Beter? Slechter Dat hangt van de persoon af, maar anders in elk geval. Hoe komt dat? Veelal doordat het leven ons onze argeloosheid ontneemt; slechts een heel jong kind geeft zich geheel zooals het is. Het is nog niet gehandicapt door herinneringen aan beschaamd vertrouwen, aan onvervulde verwachtingen, aan onver diende teleurstelling. Bij volwassenen wer ken minder aangename ervaringen als een t rem bg de impulsie om zich te geven, zoo als men is. Wg ontmoeten iemand, die ons sympa thie en vertrouwen inboezemt, en wg ver langen ons zelf te zgn en vertrouwen te schenken. Maar onmiddellijk duikt de her innering op aan een vorig maal, dat het ons zoo te moede was en wg ons vertrou wen inderdaad gaven, wat ons later bitter berouwde, ook al omdat de be treffende persoon niet was wat hij of zij scheen. Die herinnering roept ons een waarschu wing toe. Daardoor blijft het contact van de menschen onderling meestal zoo opper vlakkig en van zoo weinig waarde, om dat weinigen zich meer geven, zooals ze Zfjn. Wat is beter: onze ingevingen volgen, en het risico nemen van bedrogen uit te ko men, of elk intiemer contact bij voorbaat afsnijden en veiliger maar eenzaam zijn? Wjj zouden zeggen: geen van beiden doen, maar een andere maatstaf trach ten aan te leggen voor sympathie en waar deering. Wij zijn geneigd om sympathie te voelen voor menschen die onze ijdelheid streelen die ons op een of andere wijze te ken nen geven, dat ze ons interessant of bijzon der vinden, dat ze tegen ons op zien. En dat is een verkeerde maatstaf voor onze sympathie, want vleiers zijn nooit op- Techte vrienden; zij hebben doorloopend hun eigen voordeel op het oog. Zij trachten door vleien in de gunst te komen bij al diegenen, van wie ze verwachten, eenig nut te kunnen hebben. Wie een juist beeld wil krijgen van een nieuwe kennis, die doet verstandig met diens gedragingen jegens anderen ook gade te slaan, en er niet uitsluitend op af te gaan wanneer de nieuwe kennis voor hem of haar zelf bijzonder vriendelijk en voor komend is. Maar niet alleen wat betreft het schen ken van sympathie en vertrouwen dient men voorzichtig te zijn, ook het beoor- deelen van anderen moet voorzichtig en vooral niet overhaast gebeuren, wil dat oordeel zuiver zijn. Let u eens voor alles op eigenschappen, die er wat men noemt, „dik op liggen", want deze eigenschappen zijn zelden waar lijk aanwezig, maar worden dikwijls voor gewend om een tegenovergestelde eigen schap te verbergen. Iemand, die buiten gewoon hard en onverschillig lijkt, is, tien tegen een, gevoeliger dan de gemiddelde mensch, maar heeft zich door deze gevoe ligheid zoo dikwijls gewond, dat hij al zijn best doet deze te verdringen door een sterke mate van onverschilligheid. Deze is echter niet echt, en zal het nooit worden, want een gevoelig mensch zal te allen tijde gevoelig blijven. Men verwarre gevoeligheid niet met licht-geraaktheid ziet alle kleine onaan- Sprookje. 't Was in Juni; bij het haardvuur, Zat een lieve oude vrouw. Midden in een kring van kleinen. Toonbeeld van geluk en trouw. Ied're avond, voor het slapen, Als een heele goede deugd, Gaf ze dan een aardig sprookje, Of vertelde uit haar jeugd. Zoo ook heden, zat ze koutend, Droomend over haar verleên. Sprak ze van het mooie voorjaar, Van een langen tijd geleên. „In mijn jeugd, toen was het anders, Want in Juni, scheen de zon, Er was lente, er was voorjaar, Leek 't of ieder nieuw begon." Aan een effen blauwen hemel, Scheen de zon in vollen pracht, En goot kwistig met haar stralen. Gaf weer leven, gaf weer kracht. En de vogels kwinkeleerden, 't Jonge vee liep in de wei. Alles scheen opnieuw herboren, Alles lachte en was blij. Iedereen die trok naar buiten, Naar de velden, bosch en strand. 'tWas toch lente, 't was toch voorjaar. Want de zomer kwam in 't land. En het oudje dacht weemoedig, Aan dien lang vervlogen tijd, Tegenwoordig geeft het voorjaar, Toch maar weinig zonnigheid." Haar verhaaltje was geëindigd, En haar kleine luisterkring, Vonden, toen zij gingen slapen, Dat het vroeger beter ging. Oma die bleef peinzend achter, En zij dacht aan allerhand. Dacht aan Juni in 't verleden. Voorjaar was dan in het land. Buiten spat en plenst de regen, En de wind giert, lang niet mis, Slechts de scheurkalender zegt ons, Dat 't een Juni-avond is! Weggie. genaamheden, die de persoon zelf worden aangedaan, door een vergrootglas. Licht geraaktheid is een vorm van egoïsme, ge voeligheid vloeit voort uit een sterke mate van dikwijls onpraetische naasten liefde. Tracht tenslotte, in het belang van Uw eigen karaktervorming zoowel als terwille van een zuiver contact met anderen, die U bewonderenswaardig vindt, aan te kweeken inplaatst van ze slechts voor te wenden. Tracht Uw verkeerde eigenschappen af te leeren, inplaats van ze te verbergen. Tracht U zelf te zien zooals ge zgt, met de vaste wil om van Uzelf iets beters te maken. En vooral neemt de moeite om Uw eigen levensopvatting te vormen, en laat deze uitsluitend de weerklank zijn van Uw eigen diepgewortelde overtuiging. DR. JOS. DE COCK. ilTERTjE der EEN NIEUWE DRIE-OPENING. De onlangs reeds aangekondigde wijzi ging in het biedsysteem is nu officieel bekend gemaakt en behandelt de openin gen met 3 in een kleur, die tot nu toe alleen werden gebruikt als preëmptiv biedingen, dus om het bieden van de tegen partij te voorkomen. Dergelijke openingen mochten dan ook alleen op de speelslagen worden gegeven en mocht de hand niet sterk genoeg in vaste slagen zijn voor de normale opening van 1 in een kleur. Meermalen komt het echter voor, dat een hand bijzondere kracht bevat, zoowel in vaste slagen als in speelslagen, welke bij zondere kracht echter toch te weinig is voor een dwang-opening van 2, terwijl op een opening van 1 wordt gepast door den partner, omdat deze niets, of zeer weinig in handen heeft; menige manche is hier door reeds verloren gegaan. De thans aangebrachte wijziging geeft ook gelegenheid met 3 in een kleur te openen op een sterke kaart, die echter toch te zwak is voor een 2-opening, maar waarin een behoorlijk aantal speelslagen zitten. De oude opening blijft echter even eens van kracht, alleen is de kracht van de te noemen troefkleur iets gewijzigd en moet deze zoodanig zijn, dat niet meer dan 1 slag in de troefkleur kan worden verlo ren. De moeilijkheid om deze 3-openingen thans te beoordeelen of ze zwak of sterk zijn, komt geheel voor rekening van de tegenspelers! Deze toch loopen de kans door niet te kunnen of willen bieden een manche, misschien wel een slam verloren te doen gaan, terwijl aan den anden kant wèl bieden een gevoelige doublé het gevolg kan zijn, als de opening sterk is geweest en de partner dus niets kan hebben. De nieuwe eischen voor een 3 zijn als volgt samengevat: Vaste het aantal vaste slagen mag varieer 0 tot ca. 4&. Speelslagen: het aantal speelslagen rieert van minstens 7 tot 10. Va. Troefkleur: tenminste een zeskaart ;r of met ten hoogste 1 verliessia£r Z°11' Heeft de partner reeds gepast, dsm een 3-opening ook worden toegepast een zevenkaart van troef met 2 te zen slagen, terwijl in de derde hand^1^" kwetsbaar bij uitzondering ongev speelslagen voldoende kunnen zijn Slechts in enkele gevallen zal opening, als n.1. de hand naast een l" zeker lage kleur een zeer goede steu 41166 een hooge kleur bevat, waardoor de m V*°r misschien nog makkelijker te beren,1110,16 bljjken. «al Met bijv. S. a. h. v. b. 10. 8., H 8 4., K. v. b. 10. 9. wordt geopend met -L8' met dezelfde kracht en verdeeling dere kleuren, dus bv. S. v. b 10 9 p' R. 9. 4., K. a. h. v. b. 10. 8., is de T**, van 1 K. beter, heeft de partner to een biedbare S.kleur, dan is de i»«. ^aill= S. zeker. manche in De partner zal natuurlijk eveneens zekerheid hebben omtrent de werk^611 waarde van het 3-bod; dit duurt slechts één ronde, want na een ant van den partner wordt de zwakte dellij k aangegeven door dezelfde kleu^ herbieden, elk bod van den opener ta" te andere kleur is een vraagbod, waaronT normale antwoorden moeten worden ven. De opening van 3 stelt dus de te^" len kleur onherroepelijk vast. Zou b.v. worden geopend met 3 R on volgende kaart: S. 5. H. 3., R. h b 10 7. 6. 5., K. v. b. 10. 9., dan volgt op elk antwoord van den partner 4 R„ waarmede dus de zwakte van de opening wordt aar gegeven. Is echter geopend met 3 s bv. S. a. h. v. b. 4. 3. 2., H. 3., R a °,P 2., K. 5, dan volgt op elk antwoord var den partner het vraagbod in R.: bij gun stige verdeeling is slam-mogelijkheid aan wezig. In een volgend artikel zullen de ant woorden van den partner op de nieuwe 3-openingen worden besproken. „Héé'k Dacht beslist, dat je dood was..." „Waarom dat?" „Wel je vrienden waren zoo best over je te spreken." Populaire Rubrie k Ze had hem lief, maar door Frederika van Vel zen Ben jij het werkelijk? Hoelang heb ben wij elkaar al niet gezien? Ja... een tijd geleden is dat Zullen we hier wat gaan zitten? Het was inderdaad jaren geleden dat Carel Bovens zijn jeugdvriend Evert Haron gesproken had. Voor beiden dook een verleden op, over- waasd door den sluier, die aan alle jeugd herinneringen iets onwezenlijks en ge- ideaüseerds gaf. Toch was, wat Carel be treft, de vreugde van het weerzien niet ge heel onvermengd prettig. Onmiddellijk, zoo- dra hij Evert herkende, had hij aan Maud moeten denken. Zou zij weten, dat Evert zoo dicht bij haar was? Zou Evert haar gaan opzoeken, zou... Er brandden op zijn lippen vele vragen, die hij niet durfde uit spreken. Evert was altijd in zekere op zichten zeer gesloten geweest. Nooit had Carel kunnen ontdekken, waarom destijds de verloving tusschen hem en Maud ver broken werd, waarop Evert vertrok en jarenlang niets van zich liet hooren. Vertel eens, waar heb je zoolang rondgezworven Evert schrikte op uit zijn gedachten. Ook op hem waren vele herinneringen aangestormd, toen hij den ander zag, ook bij hem was het beeld van Maud opge rezen. Zou zij nog leven, zou zg getrouwd zgn.-, 1 v F Ik was in Afrika en Azië, vertelde hij toen, met zijn wat vermoeide achte loosheid, trouwens, ik vertrek binnenkort weer naar China. Wat een zwerver ben je toch. Er klonk wat naijver in de stem van Carel. De ander glimlachte slechts even. Toen vroeg hij opeens, als kon hij de vraag niet langer weerhouden: Zie je Maud nog wel eens? Carel kreeg een schok. En een stille woede kwam eensklaps in hem op. Wilde Evert tusschen h^ud en hem komen staan Hoeveel jaren had hij Maud nu al geduldig liefgehad en juist nu hij begon te hopen... Hij antwoordde kortaf: Soms. Is ze getrouwd? Neen! Er hing een zware stilte tusschen hen. Carel dacht aan de jonge vrouw, die zoo lang, zonder echter er ooit over te spreken, had getreurd om dezen man. Ja, hij wist, dat de wond nog altijd niet genezen was. Maar ze was jong, zij had behoefte aan liefde, aan geluk, aan leven- langzaam, o, zeer langzaam, neigde haar hart zich naar den man, die haar zoo lang geduldig had liefgehad. Destijds al... nooit zou zij hem zoo liefhebben als ze het Evert had gedaan. Hij wist dat al te goed. Nog altijd verdroeg zij geen woord tegen hem, nog altijd stond zijn portret op haar kamer, vreemd, dat een meisje met zooveel karak ter en trots, deze man kon vergeven dat hij haar destijds zoo bruusk verlaten had. En als zij hem terug zag... zou dan niet dit weerzien alleen reeds voldoende zijn om al zijn geduldig wachten uit te wis- schen? En wat doe jij tegenwoordig? Carel werd uit zijn onrustige gedachten gerukt Ik schrijf scenario's. Met de journa listiek was het niet veel. Toen kwam ik eens in contact met een filmregisseur, die steen en been klaagde over de slechte manuscripten. Ik kwam op een idee, 3chreef een concept, het werd geaccep teerd en sindsdien legde ik me op dat werk toe. Eerst samen met een geroutineerd filmschrijver, nu alleen. Het brengt goed geld op. Hij smoorde een zucht. Ja, sinds lang had hij kunnen trouwen en Maud een zorge loos leven aanbieden dan zij nu leidde als alleenstaande en hardwerkende vrouw. Als ze maar wilde toestemmen, eindelijk... Geef me je adres, dan kom ik je nog eens opzoeken voordat ik weer wegga, zei Evert. De ander mompelde iets van „heel graag", maar weer dacht hij: Het is enkel om Maud te doen. Hij wil me uithooren over haar. Hij keek den ander van terzijde aan. Zou hij nog zooveel bekoring op Maud uitoefe nen als vroeger? Hg was wel zeer veran derd, oud voor zijn jaren, grijs al, bruin gebrand en mager met scherpe lijnen om mond en oogen. Carel stelde in gedachten zichzelf er naast. De tegenstelling leek hem eigenlijk zoo gunstig voor zichzelf, dat hij er plotseling over dacht, Evert weer in aanraking te brengen met Maud. Was het niet veel beter, als haar het droombeeld ontnomen werd, waarin zij Evert nog altijd zag als den knappen, vroolijken en charmanten jongen, die hij eens was geweest? Zou zij niet voor goed genezen zijn van dat oude verlangen, als zg dezen te vroeg verouderden, grijzen, moeizaam glimlachenden man zag? Het was deze overweging, die hem er toe bracht, Maud over de ontmoeting te vertellen. Haar doodelijke bleekheid over tuigde hem er van, dat hij zich niet had vergist; nog altijd was zg niet genezen. Ik vond het beter, je erover te spre ken, zei hij behoedzaam, ik weet niet, ol hij van plan is je nog op te zoeken en dan moet ik je voorbereiden op een schok. Hij is veranderdheel erg veranderd. Haar oogen hingen aan zijn gezicht met een smartelijk vragenden blik. Veranderd? Ja, oud geworden, stil enenfin, het zou een teleurstelling voor je zijn. Zij glimlachte. Het kwam hem voor, dat er een zekere ironie in dien glimlacl verborgen was. Vroeg hij nog naar mij Het kwam bijna onhoorbaar over haar lippen. Ja, bekende Carel. Ze zweeg langen tijd. Toen zei ze, op een toon, die hem door het hart sneed: Hij zal mij niet opzoeken. Carel kwam bij haar en greep haar han den. Maud, maak je toch los van die her innering, geloof me, er is niets meer van den man, dien je hebt liefgehad. Hij 18 somber en stil, lacht zelden meer, hij is Zij weerde hem af. Neem me niet kwalijk, ik heb hoofdpijn Weggestuurdals altijd: over bodig. Bitter dacht hij het. Juist zooals vroegerEvert behoefde slechts terug te komen, in de nabijheid te zijn, en nieta scheen veranderd Doch Evert zocht haar inderdaad niet op. Wel kwam hij Carel nog eens bezoe- ken en ze praatten over allerlei, zonder echter haar naam te noemen. Doch toen even een stilte tusschen hen viel, rees haar beeld tusschen hen op. Carel praatte haastig verder, over het eerste wat hem inviel. l&ot volgt}- v V

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 18