HANS en PIM PAG. 6 Kleurprentje. Beste jongens en meisjes. Brrr., wat een weer was dat Woensdag middag. 't Was maar goed dat de jongens en meisjes zich aan mijn afspraak gehou den hadden, en een goed humeur mee ge nomen hadden, anders was onze excursie ook figuurlijk in 't water gevallen, maar nu bleef de stemming opperbest en was het enig onaangename een paar natte voeten, net of je pootje gebaad had, en een natte krullebol. Ja, alles kan een mens ook niet meelopen dat zal je later ook wel merken als je groot wordt, en 't is goed dat je er dan net zo de stemming inhoudt als mijn vriendjes en vriendinnetjes van de week op Texel, toen de regen van de duin pannen een moeras maakte en het onweer üit de donkere lucht gromde, 't Was ook wel leuk daar met z'n allen in die schuur van Heidehof, als de koeien er gestaan hadden, zouden ze grote ogen van verba zing hebben opgezet over al die pret daar in die schuur en de varkens zouden geknord hebben van genoegen, terwijl de lammeren op hun achterste poten een rondedans hadden gemaakt van de leut. Maar nu waren er geen beesten en moesten we dus volstaan met imitatie koeiengeloei en gei tengeblaat en schapengeblèr. Maar met dat al was het toch lollig en 't is eigenlijk jam mer dat de excursies van de kinderen tot het verleden behoren, omdat er nog zoveel zonnige Woensdagmiddagen kunnen komen. Maar ja, aan alles komt een eind en nu staan de uitstapjes voor vader en moeder op het programma en dan dat van je grote broer... naar Noorwegen. Het boek is deze week gewonnen door: Jeanne Grande, v. Speykstraat 50. Dat was een avontuur in Amsterdam, Jeanne met dat bootje op het IJ. Ik denk dat jij er niet eens zo om getreurd zou hebben als je op het verkeerde bootje was blijven zitten, want dan had je 's avonds in Amsterdam moeten blijven en dan is de hoofdstad juist zo gezellig, met al dat licht Of verlangde je na al die gymnastiek erg naar huis en naar bed? Fijn dat je een boek gewonnen hebt, hè? Dat zijn twee gelukkige Zaterdagen achter elkaar. Annie Crum, Anna Paulowna. Als je in Den Helder komt moet je maar eens door de Koningstraat lopen, Annie, dan zie je wel een groot bord met „Heldersche Courant" er op, zo breed als jullie huis en zulke grote letters als een stoelpoot. Nu, daar is de Heldersche Courant. Of ik wel eens in Indië geweest ben? Nee, nooit, m'n verste reis is naar N.-Italië geweest en daar brandde de zon al zo heet op m'n hoofd, dat ik er 's nachts niet van slapen kon. Veel verlangen naar Indië heb ik dus niet, al zou ik het natuurlijk wel eens graag wiHen zien. Maar wonen, brrr, geef mij Den Helder maar, al is het in Juni dan ook koud. Annie Moor. Of Ik prettige Pinkster dagen gehad heb? Nu, en of. De tweede Pinksterdag zijn we 's morgens fijn naar de Donkere Duinen gewandeld en die zijn op het ogenblik zo mooi, dat je er wel een tentje zou willen opslaan *om er te blijven. Ben je er al geweest? Maartje Staalman. Het zou wel leuk Zijn als je dit jaar weer een boek won., Maartje, maar het zou ook wel toevallig zijn als jij drie jaar achter elkaar een prijs kreeg en je vriendin nog nooit een. Ik hoop dus met jou, dat Froukje nu eens voor jou gelukkig is, Ali de Bruyn. Je kan nog drie weken meedoen, Ali, dan gaan we met grote vacantie tot September, 's Zomers durf ik geen uur van jullie buitenlucht te roven, want dan moet je al je vrije tijd in de zon doorbrengen, dat is nodig voor het op sparen van gezondheid en warmte voor de •winterkou. Bertus de Bruyn. Wat een uitstapjes heb jij de laatste weken gemaakt, Bertus, naar Alkmaar en naar Amsterdam en met Pinkster naar Huisduinen. Je moet maar boffen met de overkomst van een oom en tante uit Amsterdam en dan bovendien nog dat de zon schijnt. En nu volgende maand het feest van vader en moeder. Wat een geluksvogel ben jij. Loeki en Leon v. d. Wal, Den Haag. Dat was een fijn rapport, Loeki. Daar zal je Paps in Indië ook blij mee geweest zijn, hg heeft vast in gedachten het hooft van z'n kleine (of grote?) jongen eens tussen zijn handen genomen en gezegd: „Dat is fijn, Loeki, dat je je beet zo doet." Dat versje dat je me zond zal ik hieronder op nemen, met bronvermelding. WENS. Leef steeds gezond gelijk een vis, Die dartelt in de stroom. Zo vrolijk als een vogeltje, Dat jubelt in de boom; Lach net zo hard gij lachen kimt Van klinkklaar pret en vreugd, En zij uw hartje schuldeloos, Gesierd met kinderdeugd. (Uit ons school-leesboek) Toen Jantje droomde. Loeki v. d. Wal, Den Haag. Riet Koopman. Nu, dat is een oom en tante die je wel op je handen mag dragen, Riet, ik bedoel natuurlijk figuurlijk, hoor, als ze zoveel met je ophebben dat ze met je verjaardag een fiets geven. Je sprong zeker een gat in de lucht, toen je dat fijne cadeau zag. Madeliefje. Hè, Madeliefje, je had vast je handen niet gewassen toen je me je briefje schreef, 't zag er niets fris uit en ik was heus een klein beetje teleurgesteld in m'n bloemenvriendinnetje. Dat van je zusje was helemaal erg en dat beantwoord ik dan ook niet. Volgende week van jullie beiden beter, hè? Ik zal er speciaal op letten. Jan Koopman. Wat weet je me weinig te vertellen, Jan, en dat in een week waarin je minstens vier vacantie-dagen gehad hebt en dus een hele massa beleefd hebt. Denk er om, als je van mij wat wilt horen, dan moet ik van jou wat horen. Tieny en Neeltje Cos ter. Dat raadsel van jullie is gauw opgelost, Tieny en Neeltje, als jullie Donderdagmiddag om 1 uur, je raadsels in de raadselbus gooien is dat, precies uitgerekend, 19 uur te laat. De raadsels moeten n.1. Woensdagmiddag voor zes uur op kantoor in de bus zitten. Dus als je daar voortaan voor zorgt, komt het met jullie oplossingen best in orde. Jo Pheiffer. Nu ken je mij wel, Jo, maar ik kan met de beste wil van de wereld jouw gezicht niet voor m'n geest halen. Je moet denken op één excursie gingen onge veer vijftig kinderen mee en voor die vijt- tig was het wel gemakkelijk om dat ene gezicht van den Kindervriend te onthouden maar voor den Kindervriend is het een heksentoer om die vijftig gezichten en die vijftig namen uit elkaar te houden. Maar in ieder geval, je bent hartelijk welkom in onze kring. Coen Cos ter. Het antwoord aan Tieny en Neeltje is ook m'n antwoord aan jou. Lees het dus en neem het ter harte en je zal er wel bij varen. Jan Bek. Inderdaad, Jan, dat zetfou tenduiveltje heeft me de vorige week par ten gespeeld bij dien naam van jou, want ik had had heel duidelijk een e getikt en geen a. Ja, die grappenmaker tracht me telkens bij de wind te brassen en het lukt hem maar al te vaak. Dus of er nu in het vervolg Bak of Bik of Bok staat, ik weet voor altijd dat jij Bek heet, hoor. Nu, jongens en meisjes, de briefjes zijn alle beantwoord, ik kan hier dus met een rustig hart een punt zetten en jullie pret tige dagen wensen tot volgende week. Kindervriend. met vrolijke zomerse kleuren, ook het land schap en de lucht op de tekening. Met krijt of potlood gaat het het gemakkelijkst. Deze landloper schijnt het heel erg naar zijn zin te hebben, zo buiten in de zonne schijn. Hfl lacht tenminste, alsof het hier in Holland altijd zulk mooi weer is. Kleur deze gelukkige man maar eens Conducteur: „Uw hebt een kaartje voor Leeuwarden en U gaat naar Maastricht". Voorname dame: „Nu, kunt U niet eens met den machinist gaan praten?" Hans en Pim, twee jongentjes van zeven jaar en dikke vrienden, woonden in een klein dorp ergens in de provincie. Alles wat ze deden, deden ze tezamen, ze gingen sa men naar school, kwamen samen terug, speelden altijd samen, vochten samen, niet echt, maar voor de grap, kortom, waar je Hans zag, daar was ook Pim en zag je Pim ergens aankomen, nu dan kon je er van op aan, dat Hans vlak bij hem was. En het grappige was, dat ze even groot waren en allebei blond haar hadden en zoveel op elkaar leken, dat de meeste mensen, die hen niet kenden, dachten dat zij tweelingen waren- In de grote vacantie, op een zau~ scheen de zon en het was zulk D weer, dat Pim en Hans al heel vroeg?*1^ verschenen en tegen elkaar zeiderr Uiten moeten vandaag eens iets heel bh» doen". Zij besloten nu het bos in en daar dan hun brood te blijven 0 Sa&n Hun moeders maakten voor ieder een161611 je brood klaar, met een extra stukje er bij en zo gingen zij op weg, <j00,0!k dorpsstraat, de landweg over, zo door een paar korenvelden heen tot ztiT^ slotte kwamen aan de rand van het hl" waar de boerderij van hun vriend Klaas tegen aangrensde. Vlak daarbjj een ondiep meer, met prachtig helder w^ ter. De jongens vonden dit het moois? meer van de hele wereld en besloten een tijdje te blijven zitten en naar de vis' jes te kijken, die zoo grappig heen en weer we er nog in en wij kunnen geen van bei schoten en met elkaar tikkieloop speelden Eerst gingen zij even de boerin een hand geven, die de jongens goed kende en daa- kregen ze om te beginnen ieder een groot glas verse melk. Nu, dat smaakte na zo'n wandeling. Toen ze een tijdje bij het meer hadden gezeten, kregen zij honger en allebei tege- lijk zeiden ze tegen elkaar: „Zullen we wat gaan eten". Dat hadden zij heel vaak en moesten er natuurlijk erg om lachen. Hans had koek op zijn brood en Wim jam. De jongens deelden nu samen en ieder had nu evenveel koek en jam als de andere. Ook de appel van Hans werd door midden ge deeld evenals de peer van Pim, troutvèiis het gebeurde heel dikwijls, dat zij met el kaar de lekkernijen, die ze krijgen, samen eerlijk deelden. Terwijl ze aan het eten waren, kwam er een dikke vis naar de oppervlakte en maakte luchtbelletjes op het water. „Ik geloof, dat hij een klein stukje koek wil hebben", zei Hans. Beiden braken nu een paar kruimeltjes van hun brood af en gooiden dat in het water. De grote vis hapte er dadelijk naar, en zij gooiden na tuurlijk nog een paar kruimels naar hem toe. Nu kwamen er van alle kanten vis sen aanzwemmen, die allemaal blaasjes op 't water maakten en mee wilden eten. De jongens gingen naar de boerin en haalden daar een paar boterhammen, want zij kon den toch niet alleen die grote vis wat ge ven en de andere niet, maar hun boter hammen waren op. Zij gingen nu wat dich ter aan de rand van het meer zitten, maar opeens voelde Wim, dat hij een klein beetje weggleed «n zei tegen Hans, „laten we niet zo dicht bij het water gaan, anders vallen we er in en we kunnen niet zwemmen." Zij gingen nu wat achteruit, maar hoe het kwam, dat wisten zij geen van beiden, op eens, toen Hans weer een paar krui mels in het water gooide, verloor hij zijn evenwicht en duikelde zo het meer in. Wim liet nu vlug zijn gedachten werken hjj begon niet te huilen, hg liep niet naar de boerin, maar greep een jonge boom, die aan de kant van het meer stond, rukte die in een ruk uit den grond, stak die in het water en riep Hans toe, dat hg de boom vast moest grijpen, dan zou hij hem uit het water trekken. Hans greep de boom en Wim begon deze nu op de kant te trekken, maar Hans wa-; nu zoo zwaar geworden met zijn natte kle ren aan, dat het heel wat moeite en in spanning kostte, eer Wim hem op het droge had. Zij liepen nu vlug naar de boe rin, die Hans wat droge kleren aandee zijn eigen kleren uitspoelde en ze vlug in de zon liet drogen. Tegen een uur of vier gingen de jongen- weer naar huis. Hans had zijn kleren *'ee. aan, die waren natuurlijk al lang droog e- ondanks deze waterpartij hadden de 3® gens toch een heerlijke dag gehad. zij thuis kwamen vertelden zij het avo tuur aan hun ouders, die Pim prezen, hij zoo dadelijk geweten had wat hij w doen om zijn vriend te redden en hun ders vonden, dat het tijd werd da zwemmen gingen leeren. En den volg dag gingen zij naar naar de zw^ml"r00|. ting, waar zij binnen korTe tijd de g ste waterratten waren van alle jongens-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 22