De nieuwe regeling van de pacht. GEMENGD NIEUWS De moord in den grooten IJ-polder. HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 6 JUNI 1936 De memorie van, antwoord aan de Tweede Kamer. Binnenland Brutale insluipingen op klaarlichten dag. Een gemeente-ontvanger voortvluchtig. Moordaanslag op een Frater. „Witte Nelis" hoort 6 jaar tegen zich eischen. Landbouwer in een sloot gevallen en gestikt. De advocaat-generaal eischt 12jaar gevangenisstraf. Meisje in brand geraakt. stellen steunen. Een deel van spr.'s politieke vrienden zal de wetsontwerpen aanvaarden, zonder enthousiasme, maar als een noodzake lijk kwaad. Het standpunt van de R.K. fractie. Uit het ontwerp nopens landbouwhypotheek vreest de heer Goseling (r.k.) te moeten afleiden, dat het crediet zich nog meer zal gaan afwenden van het agrarisch terrein. Van de regeering inzake landbouwhypothe- ken make men zich geen hooge verwachtingen. De regeering zelve geeft te kennen, dit ook niet te doen. Haar optreden herinnert spr. aan de omschrijving, die hij onlangs las van het werk van een bank. Een bank deelt parapluies uit, als de zon schijnt, om ze terug te vragen, als het begint te regenen. (V r O o 1 g kh e i d). Spr. begrijpt niet, dat de regeering nog met een wetsontwerp komt, als zg van oordeel is, dat het ergste achter den rug is. Tot spr's leedwezen kan spr. in de ontwerpen niet zien een ook maar eenigszins geslaagde proeve van regeling tot aanpassing, als noo- dig ware. Kunnen deze ontwerpen dan op afbetaling worden aanvaard? Neen. Want de regeering heeft verklaard, niet verder te willen gaan. En als men een heelen ketting niet spannen kan, moet men niet een stukje ketting los in de lucht laten bengelen, want dit geeft nieuwe ongelukken. Snel handelen, zoo noodig met behulp van een machtigingswet, zou conse quente deflatie hebben kunnen brengen. De zaak slepende houden, is devaluatie, maar dan in den slechtsten vorm, te voorschijn roepen. De regeering zegt: „Ik spreek er niet over; ik doe het toch niet". Spr. zal er niet veel over zeggen, want hij dient 'slands belang niet, als hij hier een zaak aansnijdt, die de Kamer niet in de hand heeft. Hoe noodzakelijk devaluatie kan zijn, zij kan zoo min het herstel brengen, als een operatie voor een zieke. Maar devalm atie en operatie kunnen wel de voorwaarden voor herstel zijn. Terwijl wij praten over verlaging van vaste lasten, loopen het disconto der Nederlandsche bank en het particulier disconto op. Wy moeten ervoor waken, dat het buitenland hier niet den dienst gaat uitmaken. Ingrijpende wijzigingen van de wetsontwerpen zijn bezwaarlijk meer te verwachten. De ontwerpen hebben geei^ be teekenis als middel tot verlaging van vaste las ten, scheppen onzekerheid en nieuwe moeilijk heden, voor andere categorieën. Daarom kan spr.'s fractie niet inzien, dat'door aanvaarding van de ontwerpen iets goeds zou worden be reikt voor ons volk in zijn geheel. Hierbij past een verantwoordelijkheid, welke spr.'s fractie zal weten te dragen. Bezwaren van Ant.-Rev. zijde. De heer Schouten (a.r.) ontwikkelt be zwaren tegen de wetsontwerpen in den geest van den heer De Geer. Het hypothecair crediet en eenige andere credietvormen zullen in ern stige mate worden geschaad. Rechtsonzeker heid en onvelligheidsgevoel hebben zich als ge volg van de indiening der wetsontwerpen reeds gedemonstreerd. Wat de huurverlagingen aangaat, niemand kan met eenige zekerheid aagneven, welke beslissingen de huurkamer zal nemen. Men grijpt met deze wetsontwerpen in de rechtsver houding in, zonder dat men de gevolgen vol doende in de hand heeft. Hy maakt voorts be zwaar tegen de door wetsontwerp 59 gebrachte uitbreiding van de werking der crisis-pacht wet, waaronder thans alle contracten zullen vallen, niet alleen die tot 1932. Zijn bezwaren tegen wetsontwerp 74 zijn niet zoo groot als die tegen wetsontwerp 59, maar tegen beide wetsontwerpen heeft hy algemeene bezwaren en dezen zijn voorshands overwegend. Tegen de eerste en de tweede editie van de huurverlagingsparagraaf zijn groote bezwaren ingebracht, waardoor de regeering terecht is geweken. Maar tegen het voorstel, zooals dit nu luidt koestert spr. eveneens ernstige be denkingen. Aan de goedkeuring van ontwerp 59 kan spr, niet meewerken en zijn bezwaren tegen ont werp 74 zijn eveneens zoo groot, dat hy ook hieraan geen steun zal kunnen bieden. Men mag hem niet voorhouden, dat hy ter wille van de samenwerking zjjn overtuiging terzijde moet laten en zich naar die van ande ren moet voegen. De anti-revolutionnairen zgn bereid gebleken, impopulariteit op zich te nemen, omdat zij beseffen, een bepaald regee- rlngsbelied te moeten volgen. Spr. vraagt hier voor geen dank, maar ht) wil er door duidelijk maken, dat het ook nu overtuiging is, die hem 'drijft. Een communistische stem. De heer Schal ker (c.p.) zegt, dat zijn fractie zal stemmen voor het amendement- Drees ten gunste van een algemeene 20 pet.» 'verlaging. De wetsontwerpen, onveranderd, zullen wel zeer weinig bijdragen tot een algemeene ver laging van de vaste lasten. Spr. wekt op tot vorming van een anti-fas- fcistisch afweerfront, de S.D.A.P. wijzende op den machtsgroei der arbeidersklasse in Fran krijk. De Imer Schilthuis is niet enthousiast. De heer Schilthuis (v.d.) zegt, dat wat bns te doen staat, is de productiekosten te druk ken. Wordt door de wetsontwerpen verlaging van vaste lasten verkregen? Het heeft spr. teleur gesteld, dat het antwoord op deze vraag lang niet ten volle bevestigend kan luiden. De re geering streeft naar verlaging van lasten voor die dragers, die hun lasten niet langer kunnen dragen, die in een noodtoestand verkeeren. Maar noodig is een verlaging, waardoor voor komen wordt, dat allen in een noodtoestand verkeeren. te ij de huurverlagingsbepalingen blijkt dui delijk, dat de regeering alleen, wie in een nood toestand verkeeren, helpen wil. Te betreuren is, dat de regeering de algemeene huurverlaging heeft afgewezen. Spr. betoogt voorts, dat huurverlaging nood zakelijk is, omdat zij een onmisbaar element is voor verlaging der kosten van het levens onderhoud. Spr. wenscht geen compensatie voor spaar banken en levensverzekeringsmaatschappijen in het algemeen, maar vraagt compensatie voor een bepaalde soort spaarkassen, n.1. die, welke tegelijk pandbrieven en hypotheken hebben. Voorts rijst de vraag of compensatie niet ook zou moeten worden verleend aan den verhuur der die zijn huren verlaagd ziet. De regeeringsvoorstellen zal spr. aanvaar- dep, maar dit neemt niet weg, dat zij als te weinig bevredigend moeten worden beschouwd. Vergadering van Vrijdag 5 Juid. Wat de heer Ebels ervan zegt. pie héér Eb eis (v.d.) zfegt, dat men het niét m$et vótarstèllëÜ, dlSóf de landbouwsteun alleen aan den landbouw ten goede zou ko men en niet ook aan het platteland in het Algemeen en zelfs aan de centra. Wordt door het wetsontwerp schade aan het landbouwcrediet toegebracht? De desbe treffende bezwaren worden sterk overdreven. Zij zijn ook geuit by de crisispachtwet, maar geenszins houdbaar gebleken. In sommige 'streken des lands is de toestand ten aanzien van verstrekking van hypothecaire credieten zelfs verbeterd in den laatsten tijd. De heer Van der Sluijs heeft cijfers gegeven over de gezamenlijke schulden der boeren, maar men vraagt zich af, hoe het mogelijk is geweest, dat zg zoovele schulden hebben kunnen be talen. i Niet juist is, dat inwilliging van een ver doek om renteverlaging de eisch wordt ge- jsteld, dat de schuldeischer niet kapitaal krachtig zij. i De regeering neme deze zaak in nadere .'overweging en kome, zoo noodig, met een .nieuw voorstel. Dan wordt ook voldaan aan den eisch der landbouworganisaties. i Liberalen niet geestdriftig. De heer Boon (lib.) zegt: De rechtszeker heid voor het hypothecaire crediet ontbreekt thans geheel, omdat men niet weet, hoe het zal afloopen met de ontwerpen. Besser ein Ende mit Schrecken als ein Schrecken ohne Ende. Er kome nu in elk geval spoedig een beslissing. Dat contractueele rechten terzijde gesteld zijn by Koninklijk besluit, is hoogst beden kelijk, maar het ingrijpen van den wetgever evenzeer. De geschapen rechtsonzekerheid levert voor spr. één der ernstigste bezwaren tegen de wet op. De oude leuze was: grond is een zeker bezit. Grond is echter een onzeker bezit geworden. Landhypotheek, vroeger het neusje van den zalm, is nu gevaarlijk. Voorkoming van onre delijke executie is gewenscht, ook door wet telijke maatregelen, maar het moeten uitzon deringen blijven. Met betrekking tot de huurverlaging merkt spr. op, dat een arme huiseigenaar, ter wille van wien een verzoek van een huurder om huurverlaging wordt afgewezen, ten slotte ge dupeerd wordt, omdat de huurder naar een goedkoopere woning verhuist. De compensa ties voor huurverlaging, aan den huiseige naar gegevenen, zijn grootendeels perspectief. De veelvuldige discontowisselingen hebben on rust in het bouwbedrijf gebracht. Men komt nu tot een gedwongen huurverlaging, zonder een daarmede gepaard gaande, evenredige verlichting van vaste lasten voor den huis eigenaar. De wetsontwerpen brengen geen algemeene verlaging van vaste lasten, maar slechts een steun van bepaalde individuen. Als de regee ring den indruk heeft gekregen, dat spr.'s fractie over de wetsontwerpen niét geest driftig is gestemd, is die indruk niet onjuist. De heer Sneevliet aan het woord. De heer Sneevliet (r.s.) zegt, dat de regeering nooit wat anders is geweest dan zaakwaarneemster voor kapitaalbelangen. De regeering is bekwaam genoeg om de quaestie van verlichting van vaste lasten beter aan te pakken, dan in deze ontwerpen. Maar zij wil niet. Men heeft in den lande het vertrouwen gewekt, dat men offers zou vra gen van alle Nederlanders. Men heeft laten voorkomen, alsof thans het volksdeel zou worden aangepakt, dat tot dusver gespaard is gebleven. Wie de wetsontwerpen leest, voelt zich met open oogen om den tuin geleid. Zal de regeering straks naar de breede massa gaan en zeggen: „Wij wilden wel goede wetten tot verlaging van vaste lasten tot stand brengen, maar die ongelukkige Kamer heeft ze verworpen?" Is dit niet wat erg gemakkelijk? Maar al werden de ontwerpen aangenomen, dan nog zou den fascisten niet de wind uit de zeilen worden genomen. Het standpunt van den heer van Houten De heer van Houten (c.d.) keurt de aanpassingspolitiek der regeering af als in strjjd met de Christelijke beginselen. Zij wil een oeconomisch-liberale politiek voeren, los van geestelijke beginselen. Van een algemeene strekking tot verlaging van vaste lasten is nu geen sprake meer by wetsontwerp 74. Onbeduidend is de uitwerking voor het bedryfsleven. Daardoor zal ook de schatkist er niet van profiteeren. Verwerping van het wetsontwerp beteekent afkeuring van de eenzgdige aanpassingspolitiek der regeering maar ook beteekent verwerping, dat er niets komt van de individueele verlagingen van ren ten en huren, welke het wetsontwerp bevat Tevens zou verwerping kunnen beteekenen, dat het kabinet-Colgn zijn eenzijdige aanpas sing voortzet en nog meer dan vroeger aan passing zoekt van loonen e.d. Stemt spr. ten slotte, naar hy hoopt na aanneming van het amendement-Drees, voor het wetsontwerp, dan beteekent dit geenszins een goedkeuring van het regeeringsbeleid beteekent. Maar wat doen de katholieken, als daarna de driftige majoorssabel in de scheede blijft en het tafel laken tusschen regeering en Kamer niet wordt doorgesneden De huurders en de verhuurders worden met twee maten gemeten. Velen zullen wel meer belasting moeten betalen als gevolg dezer wet, maar hun huur zal niet verlaagd worden. De huiseigenaren krygen verlaging van hypo theekrente e.d., maar men moet maar af wachten of daarna de huren, die zijn ontvan gen, verlaagd zullen worden. Ontwerp 74 is uitgehold, maar kan belangrijk verbeterd worden door goedkeuring van het amende ment-Drees ten gunste van huurverlaging over de geheele linie. Al heeft ontwerp 59 gebreken, toch acht spr. het acceptabel. Maar hoe zal de egbruiks- waarde van het land van den hypotheekboer worden berekend? Met het oog op deze en dergelijke vragen kome spoedig een nieuwe pachtwet tot stand. De regeering overwege de instelling van een Staatshypotheekbank. Mocht het wetsontwerp niet worden gewij zigd, dan is het onvoldoende, maar spr. zal er dan toch voor stemmen, omdat het veel kleine hypotheekboeren zal helpen en iets beter is dan niets. Nog een tegenstemmer. De heer V a n D i s (s.g.) zegt, dat er onder deze regeering tot dusver niets viel te be speuren van een verlaging van vaste lasten en van huren, die de werkloosheid zou kunnen doen verminderen. Het is deze spr. niet mogelijk, voor deze ontwerpen te stemmen. De heer wynkoop trekt van leer. De heer wynkoop (c.p.) zegt, dat de heer Goseling namens de geheele katholieks fractie tot de regeering heeft gezegd: „Laat den boel maar waaien." Het eenige dat de heer Goseling heeft aanbevolen, is devaluatie. Daarmee heeft hy elementen, door minister 'Colgn onvaderlandlievende schobberds ge noemd, aanleiding gegeven, hun bedrijf weer te beginnen. De heer Goseling heeft met zijn betoog niets bereikt. Hij komt terecht by de heeren De Geer en Schouten, die niets van devaluatie moeten hebben en die in een com binatie achter de regeeringstafel het allicht nog een beetje erger zullen maken dan het ministerie-Colijn. Als men wetsontwerpen wil verwerpen, zegge men, wat men er voor in" de plaats wenscht. De katholieken willen ook ontwerp 59 wegwerken, ofschoon de boeren dringend goedkeuring er van verzoeken, wegens het kleine beetje goeds, dat er in zit. De communisten zijn de verdedigers der kleine boeren by uitstek, maar de katholieken gaan tegen hun wenschen dwars in. Het is best mogeiyk, dat het heele praten van den heer Goseling niets anders heeft dan puur parlementaire, politieke beteekenis. Hy wil den boeren het kleine beetje goeds, dat er in ontwerp 59 zit, onthouden en beveelt devaluatie aan, wetende, dat er toch niets van komt. Zoo worden de boeren misleid. Het is een geraffineerde situatie, dat de regee ring met een slechte wet komt, waarvoor wy toch moeten stemmen, omdat er anders heele- maal niets komt. Maar in de politiek is men veel gewend. Hoe men devaluatie kan weg werken, toont de praktyk in Frankrijk, waar men een eenheidsfront vormt. (Vroolijkheid.) Mededeeling minister Oud. De Minister van Financiën, de heer Oud, spreekt met den meesten ernst tegen, wat de heer wynkoop heeft gezegd, n.1. dat een ver werping van de ontwerpen der regeering aan genaam zou zgn. zy zou verwerping zeer be treuren, alb wil dit niet zeggen, dat zy er een halszaak van zou maken. Aan de memorie van antwoord in zake het wetsontwerp tot nieuwe regeling van de pacht wordt het volgende ontleend. Het verheugde de regeering te vernemen, dat verscheidene leden hun instemming met het wetsontwerp betuigden. Evenwel kan zij zich niet in allen deele ver eenigen met de opvatting dezer leden, als zoude het ontwerp in beginsel den pachter een naar tijdsduur onbeperkt gebruiksrecht verleenen. Weliswaar wordt de pachtovereenkomst in het algemeen voor onbepaalden tijd aange gaan, maar opzegging door den verpachter zal aan deze overeenkomst een einde maken, zoo vaak, naar het oordeel van den rechter, de beëindigng objectief gerechtvaardigd is. Het gebruiksrecht van den pachter moet dus, onder omstandigheden, wijken voor het eigen domsrecht van den verpachter. Bovendien zal na verloop van elk tienjarig tijdvak de verpachter de pacht naar welgevallen kunnen beëindigen. De ontworpen regeling maakt de pachtver- bintenis allerminst onereus voor den verpach ter. Al wat het ontwerp ten aanzien van de gedragingen van den verpachter wenscht te bereiken, is als volgt saam te vatten: de verpachter moet doen en nalaten, wat een goed verpachter, die ook een open oog heeft voor de belangen van zijn pachter, behoort te doen en na te laten. Aangenomen, dat inder daad de overgroote meerderheid der verpach ters zich overeenkomstig dezen regel ge draagt, zullen hun handelingen onder vigueur van de nieuwe wet geen enkele wijziging be hoeven te ondergaan. Er is dan ook geen reden, waarom zij niet langer zouden willen verpachten. Anders kan de zaak slechts komen te staan, indien een deel der verpach ters zich niet, als goede verpachters wenscht te gedragen. Deze zullen wellicht naar ont- duikingsvormen zoeken of hun land zelf blijven exploiteeren, dan wel door zetboeren laten be werken. De regeering is van gevoelen, dat slechts zij, die de onderhavige voorstellen in hunne wezenlijke en beperkte beteekenis miskennen, onrust aan den dag leggen met betrekking tot de vermeende gevolgen daarvan. Zoo moet ook ongegrond worden genoemd de vrees, dat, tengevolge der nieuwe pachtregeling, een aan merkelijk deel der verpachters voortaan aan geven. Dientengevolge kunnen zy aan het verkoop boven verpachting de voorkeur zal schrikbeeld van aanstaande zwaar met hypo theek belaste koopers deze landerijen voorals nog evenmin reeële beteekenis toekennen. In zooverre pachten onder de bestaande wetgeving (afgezien van crisis en crisispacht wet) in de laatste tyden onredelijk hoog mochten zgn geweest, mag allicht van de nieuwe wetgeving in dit opzicht eenige in vloed ten goede worden verwacht. Aange nomen kan dan worden, dat de bedoelde pachtprijzen zich in dalende richting zullen bewegen en dichter by een redelijk peil zullen komen te liggen, een daling van de waarde der betrokken gronden, als gevolg hiervan, behoort dan mede tot de waarschijnlijkheden. Het cohtinuatierecht. Wat het continuatievraagstuk betreft, wordt opgemerkt, dat indien de pachter door het ein digen van de overeenkomst ernstig of zeer ernstig in zijn belangen zou worden geschaad, terwijl de verpachter óf geen óf slechts ge ring belang heeft bij het eindigen er van, de overeenkomst behoort voort te duren. De regeering kan niet inzien, waarom dit alleszins billijk beginsel niet tot geldend recht zou mogen worden verheven. Dit beginsel ls geheel in overeenstemming met de sociale uitoefening van het eigendomsrecht. Omgekeerd behoort in alle gevallen, waarin de pachter door het eindigen van de over eenkomst niet of niet ernstig in zijne be langen zou worden geschaad, het recht van den pachter voor dat van den verpachter te wijken. Het beginsel, dat de pacht voortduurt, zoo lang geen objectief geldige reden voor beëin diging ervan bestaat, is voor ons land echter nieuw. Hoezeer het ook het biliykheidsgevoel bevredigt, het zal velen aanvankelijk eenigs zins vreemd voorkomen. Vandaar, dat de regeering, als brug tusschen den ouden en den nieuwen toestand een onbeperkt opzeg- gingsrecht eenmaal in de tien jaren hand haaft. Is het nieuwe recht eenmaal inge burgerd en bevredigt het, dan zal er allicht aanleiding zgn deze bepaling te schrappen. Men kan niet in ernst overwegen den pach ter tegen zijn wil tot voortzetting van de overeenkomst te dwingen. Vermoedelijk zou den ook slechts zeer weinig verpachters met j een dergelijke verlenging van het contract in genomen zgn. Wel kan worden overwogen in zeqr bgzondere gevallen van opzegging door den pachter tot den verpachter een schade vergoeding ten laste van den pachter toe te kennen, hetzelfde geldt, indien een opzegging van den verpachter door den rechter onge daan wordt gemaakt. Het tegengaan van buitensporige pachtovereenkomsten. Indien bg een openbare verpachting onver antwoordelijk hoog geboden zou worden en aldus een pachtprijs zou tot stand komen, die als buitensporig moet worden beschouwd, zal de verpachter, nog afgezien van moreele over wegingen, goed doen dit bod niet te aanvaar den. Aanvaardt hy een buitensporig bod, dan neemt hij daarbij zekere risico's op zijn schouders. De regeering kan niet inzien, dat hierin iets onbillijks zou zijn gelegen. Op de bovenvermelde gronden is het be ginsel, dat de nieuwe gesloten pachtovereen komsten door den rechter moeten worden ge toetst, gehandhaafd. De regeering heeft even wel, door bij nota van wijziging een regeling nopens erkende pachtbureaux voor te stellen, op dit beginsel een uitzondering gemaakt; indien een pachtovereenkomst door een pacht bureau is goedgekeurd, vervalt de bedoelde contröle van den rechter. In deze bureaux zullen de belanghebbenden op pachtgebied zgn vertegenwoordigd onder contröle der overheid. Hun invloed, die alleen met goedvinden van beide partijen bij de pachtovereenkomst uit werking zal hebben en die zoo tot bemiddelend optreden leidt, kan slechts heilzaam zijn. Gaarne wil de regeering erkennen, dat de vraag, of de pachtprgs zoodanig is vastge steld, dat hij den pachter de mogelijkheid van een redelijk bestaan laat, niet onder alle om standigheden gemakkelijk te beantwoorden is. Evenwel zullen de leden, die een opmerking in deze richting hebben gemaakt, moeten toegeven, dat de beantwoording door de in het ontwerp gebrachte wgziging (invoeging dezer bepaling in artikel 25) reeds veel eenvoudiger is geworden. De beoordeeling zal nu immers casu quo geschieden, nadat de pacht reeds ten minste een jaar heeft geduurd. De regeering moet met klem waarschuwen tegen een regeling, waarby den pachter de be voegdheid zou worden gegeven zich terstond na de totstandkoming van de pachtovereen komst tot den rechter te wenden met het verzoek den pachtprgs te verlagen of de pachtvoorwaarden te wyzigen. Aan een waarlijk buitensporige pachtprgs moet onmiddellgk een einde kunnen worden gemaakt. Hooger beroep. Hóewei de regeering, vooral op het onder havige gebied, aan snel recht zeer groote waarde blgft hechten, hebben de argumenten in het voorloopig verslag vóór hooger beroep aangevoerd, hen er toch toe gebracht een be roepsinstantie in het ontwerp op te nemen. Voorgesteld wordt van alle uitspraken der pachtkamers beroep toe te kennen op het gerechtshof te Arnhem. Beroep in cassatie zal zijn uitgesloten. Artikelen. De regeering acht het voorshands niet aan nemelijk, dat verpachtingen van grasland door verkoopingen van gras zullen worden Vervangen, te minder, waar hiervoor geen enkele steekhoudende grond is aan te voeren. Mocht zich dit verschijnsel niettemin voor dóen en mochten daaruit ongewenschte ge volgen voortvloeien, dan zal de wetgever des- gewenscht kunnen ingrijpen. Gelijk reeds in de algemeene beschouwin gen werd vermeld, is thans in art. 25 mede de bevoegdheid van den pachter opgenomen om vermindering van den pachtprijs te vragen op grond, dat deze hem niet de mogelijkheid van een redelijk bestaan laat. Art. 25 bepaalt, dat deze actie eerst kan worden ingesteld nadat een jaar is verstreken en partijen en de rechter zullen na verloop van dezen termijn ongetwgfeld beter tot be- oordeelen van de in aanmerking komende problemen in staat zijn, dan bij den aanvang van de overeenkomst. Oordeelt de rechter, dat op dezen grond vermindering geboden is, dan geldt de termyn van twee jaren van art. 25 niet. Indien de pachtovereenkomst door een erkend pachtbureau is goedgekeurd, zal de pachter geen vermindering van den pachtprgs kunnen vragen op grond, dat deze hem niet de mogelijkheid van een redelyk bestaan laat. De pachtbureaux zullen by het goedkeuren van de overeenkomst aan dit punt de noodige aandacht moeten wyden. De vordering tot vermindering van den pachtprijs op grond van veranderde omstandigheden wordt natuur lijk niet uitgeschakeld. De van vele zijden tegen de voorgestelde overgangsbepalingen aangevoerde bezwaren heeft de regeering er toe gebracht deze materie nogmaals na te gaan. Dit onderzoek heeft geleid tot een in grijpende verandering. In het kort komen de nieuwe bepalingen pp het volgende neer: Pachtovereenkomsten, die op 1 Januari 1936 reeds van kracht waren, zullen door het oude recht beheerscht blgven gedurende den tgd, waarvoor zij waren aangegaan, doch uiteriyk tot 1 Januari 1943, pvereenkomsten, die op 1 Januari 1936 nog niet van kracht waren, blgven nog gedurende twee jaren na de inwerkingtreding der wet door het oude recht beheerscht. In Amsterdam-Zuid. Bg de politie van het bureau Leidscheplein te Amsterdam is aangifte gedaan van drie gevallen van inbraak en insluiping, alle ge pleegd in de middaguren. Het eerste betreft een woning in de Frans van Mierisstraat, waar de bewoners in een kamers een man aantroffen, die, toen hg zich ontdekt zag, kalmweg de vraag stelde of hier ook een zeker iemand woonde. Toen hem ge antwoord werd dat dit niet het geval was, verdween hij, waarna even later ontdekt werd, dat drie gouden ringen met diamanten ver mist werden. Blijkbaar was het bij de be woners niet opgekomen den man te vragen hoe hij was binnengekomen. Het tweede geval betreft een diefstal van twee portefeuilles met een bedrag van 30 uit de slaapkamer van een woning in de Johannes Vermeerstraat. Hier was de dader gezien door een paar schilders, die in de woning aan het werk waren, doch die, in de meening, dat hij er thuis hoorde, geen acht op hem hadden geslagen. De derde diefstal een geldzakje met 25 en een gouden armbandhorloge is ge pleegd in een eveneens in de Frans van Mierisstraat gelegen woning. Van den dader bestaat een vaag signalement, omdat een van de bewoners hem gezien heeft, terwijl hy door het dakraam klom. Het vermoeden be staat, dat hij in een van de naby gelegen perceelen toegang heeft gevraagd onder voorwendsel de antenne op het dak te moeten nazien. Verduistering van eenige duizenden? De ontvanger van de gemeente Hindeloo- pen, de 24-jarige P. van V., is sinds eenige dagen voortvluchtig. Vermoed wordt, dat hij een aanzienlijk bedrag uit de gemeentekas heeft verduisterd. Voorzoover men tot nu toe heeft kunnen nagaan, bedraagt dit ongeveer 4000. Van V. was voor een week met verlof ge gaan en moest Dinsdag j.1. in zgn functie terugkeeren. Toen dit niet gebeurde, kreeg men argwaan en deed de burgemeester een onderzoek instellen, hetwelk uitwees, dat de kas der gemeente geheel leeg was. Men heeft kunen nagaan, dat v. V. een treinkaartje naar Amsterdam heeft genomen, doch het vermoeden bestaat, dat hij zich van daar naar het buitenland heeft begeven. De politie heeft zijn signalement, met verzoek tot aanhouding, verspreid. v. V. was sinds anderhalf jaar gemeente ontvanger en stond bg zgn superieuren goed aangeschreven. Toen v. V. Dinsdag niet was teruggekeerd, hebben B. en W. den volgenden dag aan de justitie toestemming verzocht, een huiszoe king te laten doen. Het bleek, dat ook de sleutels van de brandkast verdwenen waren, zoodat er een smid uit Sneek moest komen, om de kast open te breken. Toen bleek, dat de geheele inhoud was verdwenen. Thans is de heer J. M. A. Wind, van het Centrale Bureau voor verificatie en finan cieel advies, van de Vereeniging van Neder landsche gemeenten, bezig met een onderzoek naar den omvang der onregelmatigheden en te trachten het vermiste bedrag vast te stellen Drie weken geleden heeft de voortvluchtige een buitenlandsch paspoort aangevraagd. Voor den officier van justitie is Donderdag middag de landbouwerszoon A. J. Kuypers uit Beugen voorgeleid, die naar eerst thans bekend wordt Zondagmiddag j.1. in het kasteel van de paters van den Heiligen Geest te Gemert in blinde woede een aanslag heeft gepleegd op frater A. B. Deze werd vrij ernstig gewond, doch is thans herstellende. De pleger van den aanslag had ruim negen jaar bij de paters van den Heiligen Geest ge studeerd, tot hem voor kort door den directeur werd medegedeeld, dat hij zgn studies maar moest eindigen. Hij bevond zich thans reeds eenigen tgd thuis, doch heeft het sedert het verlaten van de school blijkbaar niet kunnen verkroppen dat een zijner studiegenooten om de een of andere reden een klacht over hem by den directeur van het college had ingediend. Hy wond zich daar althans langzamerhand zoo over op, dat hy besloten moet hebben wraak te nemen. Zoo vertrok hg Zondagmiddag gewapend met een scheermes en een hamer naar het kasteel te Gemert en drong een der zalen binnen, waar hg naar een zekeren L. zocht. In woede ont stoken, zag hg echter spoedig niet meer wien hy te lijf ging en zoo bracht hij den eersten den besten, die hem voor de voeten kwam frater A. B. een drietal steken aan hoofd en hals toe. Kuypers, die spoedig kon worden overmees terd, en van zijn wapens worden ontdaan, leg de onmiddellgk een volledige bekentenis af, en beweerde uit wraak gehandeld te hebben. Het slachtoffer, frater A. B., had door de diepe snijwonden veel bloed verloren, doch levensgevaar is thans geweken. Zijn toestand is naar omstandigheden wel. Na door den rechter-commissaris te zgn ver hoord is de verdachte in het huis van bewaring opgesloten. Op een dagvaarding, gelijk aan die, waarop de vorige week de 33-jarige zeeman G. M. en de 29-jarige monteur C. J. K. terecljfc hebben gestaan, heeft zich voor de Zwolsche recht bank te verantwoorden gehad, de 39-jarige metaalbewerker C. N. d. V., bijgenaamd Witte Nelis. Hem wordt ten laste gelegd po ging tot diefstal, n.1. de inbraak in de stoom- zuivelfabriek van de N.V. J. C. Schaap Co. aan den Elburgschen straatweg te Nunspeet in den nacht van 14 op 15 Januari. Na door het raam te zijn binnengekomen, hadden verd. de brandkast aangeboord. Door een nacht waker waren zg toen gestoord, waarop zy vluchtten. Vorige week is tegen M. 4 jaar en tegen K. 6 jaar gevangenisstraf geëischt. De gene, die als de uitvoerder werd beschouwd, moest thans afzonderlijk terecht staan. Bg zijn ondervraging door den president ontken de verd. alle schuld. Hg was dien nacht niet te Nunspeet geweest, op zijn hoogst was hg er eens met den auto doorgereden. De officier van justitie meende 6 jaar ge vangenisstraf te moeten eischen. Een landbouwer uit den Sloterpolder Is Donderdagmiddag by zijn spoelhuis voorover in een sloot gevallen en gestikt. Zgn zoons vonden hem met het hoofd in de modder. Het stoffelijk overschot is naar de woning overgebracht. Het ongeluk werd eerst bemerkt, toen een der zoons ongerust werd over het lange uit blijven van zijn vader. De landbouwers zoch ten gezamenlijk het terrein af, waarbij zij hun droeve ontdekking deden. Vermoedelijk is de man door een duizeling bevangen geweest. Hij kon zich niet vastgrijpen en viel in de sloot. De G.G.D en een dokter waren spoedig aan wezig, doch hun hulp was helaas niet meer noodig. Het gerechtshof heeft Donderdag in hooe beroep de zaak behandeld tegen den 35-jariiïen C. S., zonder beroep, door de rechtbank te Amsterdam vrygesproken van den hem te laste gelegden moord, in den nacht van 28 op 29 September 1933 gepleegd in den Grooten IJpolder onder de gemeente Amsterdam 0n den arbeider Gerrit Verhoeven. Deze nam in dien nacht in een schuurtje op het erf van de eenzame boerderg van zijn a.s. schoonouders afscheid van zijn meisje Jannetje Selzer. Plotseling werd het paar ge. stoord door geruchten op het erf. De jonge- man wilde het schuurtje verlaten en rien toen hg de deur geopend had: „Ben jij (Jaaj.' Arie?" Onmiddellijk daarna viel een schot' waardoor hg doodeiyk gewond werd. Hij strimpelde nog de woning van de ouders van zijn meisje binnen, waar hij enkele oogen- blikken later bezweken is, zonder nog ook maar de minste inlichtingen te hebben kun nen geven. Het onderzoek van de politie leidde enkele dagen later tot de aanhouding van S., doch hy moest weer op vry voeten worden gesteld. Het onderzoek liep dood. Geruimen tijd later ver klaarden twee gedetineerden in het huis van bewaring te Haarlem, dat zy voor S. een revol ver verborgen hadden. Toen zij vernamen, dat S. van den moord in den Grooten IJpolder ver. dacht werd, hadden zij de revolver in de Prin segracht te Amsterdam gegooid. Dreggen had tot resultaat, dat in deze gracht een doosje met patronen gevonden werd. Verd. opnieuw aangehouden, schreef de verklaring van de beide gedetineerden aan wraak toe. Voor de rechtbank had het O.M. tegen S. wegens doodslag 15 jaar geëischt. Hierop is, na een pleidooi van mr. H. G. Stibbe, vry. spraak wegens gebrek aan bewijs gevolgd. Het verhoor van verdachte. De president van het hof, mr. Jolles, nam eerst verdachte een verhoor af. De menschen, die hem in den mond gelegd hebben, dat hg in een schuurtje een paartje gezien had en erop had geschoten, kent hy wel. Maar dezen hadden reden om zich op hem te wreken. Hetzelfde, aldus verd., geldt den getuige, die gezegd heeft, dat hij mij wel eens met een revolver gezien heeft. Nooit heeft hij een revolver gehad, ook nooit revol vers gesmokkeld. Den verslagenen Verhoeven,, kende hij, zijn meisje kende hij niet. Verdachte ontkende, dat hij op het erf ge weest is om te stelen. De vroegere verloofde van verdachte, Na de pauze is eerst gehoord Jannetje S., destijds het meisje van den verslagene. Zij verklaart dat toen ze 10 minuten met haar vrijer in het schuurtje was, zij iets hoorde en dat de deur geopend werd. Bij het zwakke licht van de maan zag zij een gestalte, over eenkomende met die van verdachte; gezicht of kleeding heeft zij niet kunnen onderscheiden. De onbekende richtte een brandende zaklan taarn op Gerrit, die toen zeide: Arie, wat doe jij hier! Hierop hoorde zg den andere zeggen: Niks Gerrit. Gerrit is toen met den man op het erf gegaan, en hier heeft getuige gezien dat de man met de linkerhand een schot loste. Bezwarende verklaringen van een huis houdster. Getuige de Jong is in Mei 1933 by verdachte huishoudster geweest. Deze heeft hem toen een vuurwapen laten zien en uit gekheid op haar gericht. Dit is gebeurd voor den aanslag. Daarna is getuige nog eens bg verdachte ge weest, die hem zeide: „Wat kom jg doen? Ik dacht dat een paar heeren me kwamen halen. Ik heb vannacht een koppel in een schuurtje gezien en erop geschoten; door den polder ben ik toen ontkomen. Ik hoop maar dat hg dood is, dan kunnen ze me niets bewijzen". Na den aanslag heeft getuige zich tot de politie ge wend met bovenstaande mededeelingen. Verdachte ontkent de waarheid van dit alles De getuige heeft reden om mij te belasten, zegt hij. President: Welke reden? Verdachte: Dat wil ik niet zeggen. President (tot getuige)U is bang voor S.< niet waar? Getuige: Bang niet bepaald, maar toch wel schuw. Verdediger: Hebt u by de politie om een belooning gevraagd. Getuige: Dat kan ik u niet zeggen. President: De getuige heeft inderdaad bij de politie wel erover gesproken, dat hy voor zijn mededeelingen een belooning verwachtte. Verdachte S. blijft bij zijn verklaring, dat hij nooit aan iemand gezegd heeft, op Verhoe ven te hebben geschoten, en dat hy nooit een revolver in zijn bezit gehad heeft. Requisitoir. De advocaat-generaal, mr. dr. D. Reilingh,- doet eerst uitkomen dat de rechtbank in haar uitgebreid onderzoek zeer ernstige aanwyzin- gen tegen den verdachte aanwezig geacht heeft, al hebben die niet tot een positief re sultaat geleld. Die aanwijzingen waren zeker gewichtig genoeg voor het O.M. om de zaak na de vryspraak aan het oordeel van het hof te onderwerpen. Spr. meent dat uit het onderzoek is komen vast te staan dat verdachte in den bewusteii nacht op fietsendiefstal uit zijnde, en zich be trapt ziende, geschoten heeft. In het voorloopig onderzoek, dus voor d®n rechter-commissaris, heeft het meisje van den verslagene niet alleen gezegd, dat de gestal e, maar ook de stem van den indringer geleek oR die van den verdachte. Dat de verslagene ge^ zegd heeft: Ben jg het, Arie? terwijl de v®r slagene niet Arie heet, is een puzzle we niet opgelost is, maar die aan de kracht v al de aanwijzingen tegen verdachte geen breuk doet. Spr. besluit zgn requisitoir met te vor ^er vernietiging van het vrijsprekend vonnis rechtbank en veroordeeling van den verdac wegens doodslag tot een gevangenisstraf v 12 jaar. Donderdagmiddag was he dertienjarig cl0^_ tertje van de familie W. Bruigom te driel aan het spelen bg een hoop vlam. papier. Plotseling vatten haar kleeren Voordat hulp kon worden geboden, was kind reeds met zulke vreeselyke bramiw°naat" overdekt, dat onmiddellijke oveftnenginP het ziekenhuis in Den Bosch noodzakehi1 De toestand was Donderdagavond uiteis wekkend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 6