De nieuwe regeling
van de pacht.
GEMENGD NIEUWS
De moord in den
grooten IJ-polder.
HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 6 JUNI 1936
De memorie van, antwoord aan de
Tweede Kamer.
Binnenland
Brutale insluipingen op
klaarlichten dag.
Een gemeente-ontvanger
voortvluchtig.
Moordaanslag op een
Frater.
„Witte Nelis" hoort 6 jaar
tegen zich eischen.
Landbouwer in een sloot gevallen
en gestikt.
De advocaat-generaal eischt 12jaar
gevangenisstraf.
Meisje in brand geraakt.
stellen steunen. Een deel van spr.'s politieke
vrienden zal de wetsontwerpen aanvaarden,
zonder enthousiasme, maar als een noodzake
lijk kwaad.
Het standpunt van de R.K. fractie.
Uit het ontwerp nopens landbouwhypotheek
vreest de heer Goseling (r.k.) te moeten
afleiden, dat het crediet zich nog meer zal
gaan afwenden van het agrarisch terrein.
Van de regeering inzake landbouwhypothe-
ken make men zich geen hooge verwachtingen.
De regeering zelve geeft te kennen, dit ook
niet te doen. Haar optreden herinnert spr. aan
de omschrijving, die hij onlangs las van het
werk van een bank. Een bank deelt parapluies
uit, als de zon schijnt, om ze terug te vragen,
als het begint te regenen. (V r O o 1 g kh e i d).
Spr. begrijpt niet, dat de regeering nog met
een wetsontwerp komt, als zg van oordeel is,
dat het ergste achter den rug is.
Tot spr's leedwezen kan spr. in de ontwerpen
niet zien een ook maar eenigszins geslaagde
proeve van regeling tot aanpassing, als noo-
dig ware.
Kunnen deze ontwerpen dan op afbetaling
worden aanvaard? Neen. Want de regeering
heeft verklaard, niet verder te willen gaan. En
als men een heelen ketting niet spannen kan,
moet men niet een stukje ketting los in de
lucht laten bengelen, want dit geeft nieuwe
ongelukken. Snel handelen, zoo noodig met
behulp van een machtigingswet, zou conse
quente deflatie hebben kunnen brengen. De
zaak slepende houden, is devaluatie, maar dan
in den slechtsten vorm, te voorschijn roepen.
De regeering zegt: „Ik spreek er niet over; ik
doe het toch niet". Spr. zal er niet veel over
zeggen, want hij dient 'slands belang niet, als
hij hier een zaak aansnijdt, die de Kamer niet
in de hand heeft. Hoe noodzakelijk devaluatie
kan zijn, zij kan zoo min het herstel brengen,
als een operatie voor een zieke. Maar devalm
atie en operatie kunnen wel de voorwaarden
voor herstel zijn.
Terwijl wij praten over verlaging van vaste
lasten, loopen het disconto der Nederlandsche
bank en het particulier disconto op. Wy moeten
ervoor waken, dat het buitenland hier niet den
dienst gaat uitmaken. Ingrijpende wijzigingen
van de wetsontwerpen zijn bezwaarlijk meer
te verwachten. De ontwerpen hebben geei^ be
teekenis als middel tot verlaging van vaste las
ten, scheppen onzekerheid en nieuwe moeilijk
heden, voor andere categorieën. Daarom kan
spr.'s fractie niet inzien, dat'door aanvaarding
van de ontwerpen iets goeds zou worden be
reikt voor ons volk in zijn geheel. Hierbij past
een verantwoordelijkheid, welke spr.'s fractie
zal weten te dragen.
Bezwaren van Ant.-Rev. zijde.
De heer Schouten (a.r.) ontwikkelt be
zwaren tegen de wetsontwerpen in den geest
van den heer De Geer. Het hypothecair crediet
en eenige andere credietvormen zullen in ern
stige mate worden geschaad. Rechtsonzeker
heid en onvelligheidsgevoel hebben zich als ge
volg van de indiening der wetsontwerpen reeds
gedemonstreerd.
Wat de huurverlagingen aangaat, niemand
kan met eenige zekerheid aagneven, welke
beslissingen de huurkamer zal nemen. Men
grijpt met deze wetsontwerpen in de rechtsver
houding in, zonder dat men de gevolgen vol
doende in de hand heeft. Hy maakt voorts be
zwaar tegen de door wetsontwerp 59 gebrachte
uitbreiding van de werking der crisis-pacht
wet, waaronder thans alle contracten zullen
vallen, niet alleen die tot 1932.
Zijn bezwaren tegen wetsontwerp 74 zijn niet
zoo groot als die tegen wetsontwerp 59, maar
tegen beide wetsontwerpen heeft hy algemeene
bezwaren en dezen zijn voorshands overwegend.
Tegen de eerste en de tweede editie van de
huurverlagingsparagraaf zijn groote bezwaren
ingebracht, waardoor de regeering terecht is
geweken. Maar tegen het voorstel, zooals dit
nu luidt koestert spr. eveneens ernstige be
denkingen.
Aan de goedkeuring van ontwerp 59 kan spr,
niet meewerken en zijn bezwaren tegen ont
werp 74 zijn eveneens zoo groot, dat hy ook
hieraan geen steun zal kunnen bieden.
Men mag hem niet voorhouden, dat hy ter
wille van de samenwerking zjjn overtuiging
terzijde moet laten en zich naar die van ande
ren moet voegen. De anti-revolutionnairen zgn
bereid gebleken, impopulariteit op zich te
nemen, omdat zij beseffen, een bepaald regee-
rlngsbelied te moeten volgen. Spr. vraagt hier
voor geen dank, maar ht) wil er door duidelijk
maken, dat het ook nu overtuiging is, die hem
'drijft.
Een communistische stem.
De heer Schal ker (c.p.) zegt, dat zijn
fractie zal stemmen voor het amendement-
Drees ten gunste van een algemeene 20 pet.»
'verlaging.
De wetsontwerpen, onveranderd, zullen wel
zeer weinig bijdragen tot een algemeene ver
laging van de vaste lasten.
Spr. wekt op tot vorming van een anti-fas-
fcistisch afweerfront, de S.D.A.P. wijzende op
den machtsgroei der arbeidersklasse in Fran
krijk.
De Imer Schilthuis is niet enthousiast.
De heer Schilthuis (v.d.) zegt, dat wat
bns te doen staat, is de productiekosten te druk
ken.
Wordt door de wetsontwerpen verlaging van
vaste lasten verkregen? Het heeft spr. teleur
gesteld, dat het antwoord op deze vraag lang
niet ten volle bevestigend kan luiden. De re
geering streeft naar verlaging van lasten voor
die dragers, die hun lasten niet langer kunnen
dragen, die in een noodtoestand verkeeren.
Maar noodig is een verlaging, waardoor voor
komen wordt, dat allen in een noodtoestand
verkeeren.
te ij de huurverlagingsbepalingen blijkt dui
delijk, dat de regeering alleen, wie in een nood
toestand verkeeren, helpen wil. Te betreuren is,
dat de regeering de algemeene huurverlaging
heeft afgewezen.
Spr. betoogt voorts, dat huurverlaging nood
zakelijk is, omdat zij een onmisbaar element
is voor verlaging der kosten van het levens
onderhoud.
Spr. wenscht geen compensatie voor spaar
banken en levensverzekeringsmaatschappijen in
het algemeen, maar vraagt compensatie voor
een bepaalde soort spaarkassen, n.1. die, welke
tegelijk pandbrieven en hypotheken hebben.
Voorts rijst de vraag of compensatie niet ook
zou moeten worden verleend aan den verhuur
der die zijn huren verlaagd ziet.
De regeeringsvoorstellen zal spr. aanvaar-
dep, maar dit neemt niet weg, dat zij als te
weinig bevredigend moeten worden beschouwd.
Vergadering van Vrijdag 5 Juid.
Wat de heer Ebels ervan zegt.
pie héér Eb eis (v.d.) zfegt, dat men het
niét m$et vótarstèllëÜ, dlSóf de landbouwsteun
alleen aan den landbouw ten goede zou ko
men en niet ook aan het platteland in het
Algemeen en zelfs aan de centra.
Wordt door het wetsontwerp schade aan
het landbouwcrediet toegebracht? De desbe
treffende bezwaren worden sterk overdreven.
Zij zijn ook geuit by de crisispachtwet, maar
geenszins houdbaar gebleken. In sommige
'streken des lands is de toestand ten aanzien
van verstrekking van hypothecaire credieten
zelfs verbeterd in den laatsten tijd. De heer
Van der Sluijs heeft cijfers gegeven over de
gezamenlijke schulden der boeren, maar men
vraagt zich af, hoe het mogelijk is geweest,
dat zg zoovele schulden hebben kunnen be
talen.
i Niet juist is, dat inwilliging van een ver
doek om renteverlaging de eisch wordt ge-
jsteld, dat de schuldeischer niet kapitaal
krachtig zij.
i De regeering neme deze zaak in nadere
.'overweging en kome, zoo noodig, met een
.nieuw voorstel. Dan wordt ook voldaan aan
den eisch der landbouworganisaties.
i
Liberalen niet geestdriftig.
De heer Boon (lib.) zegt: De rechtszeker
heid voor het hypothecaire crediet ontbreekt
thans geheel, omdat men niet weet, hoe het
zal afloopen met de ontwerpen. Besser ein
Ende mit Schrecken als ein Schrecken ohne
Ende. Er kome nu in elk geval spoedig een
beslissing.
Dat contractueele rechten terzijde gesteld
zijn by Koninklijk besluit, is hoogst beden
kelijk, maar het ingrijpen van den wetgever
evenzeer. De geschapen rechtsonzekerheid
levert voor spr. één der ernstigste bezwaren
tegen de wet op.
De oude leuze was: grond is een zeker bezit.
Grond is echter een onzeker bezit geworden.
Landhypotheek, vroeger het neusje van den
zalm, is nu gevaarlijk. Voorkoming van onre
delijke executie is gewenscht, ook door wet
telijke maatregelen, maar het moeten uitzon
deringen blijven.
Met betrekking tot de huurverlaging merkt
spr. op, dat een arme huiseigenaar, ter wille
van wien een verzoek van een huurder om
huurverlaging wordt afgewezen, ten slotte ge
dupeerd wordt, omdat de huurder naar een
goedkoopere woning verhuist. De compensa
ties voor huurverlaging, aan den huiseige
naar gegevenen, zijn grootendeels perspectief.
De veelvuldige discontowisselingen hebben on
rust in het bouwbedrijf gebracht. Men komt
nu tot een gedwongen huurverlaging, zonder
een daarmede gepaard gaande, evenredige
verlichting van vaste lasten voor den huis
eigenaar.
De wetsontwerpen brengen geen algemeene
verlaging van vaste lasten, maar slechts een
steun van bepaalde individuen. Als de regee
ring den indruk heeft gekregen, dat spr.'s
fractie over de wetsontwerpen niét geest
driftig is gestemd, is die indruk niet onjuist.
De heer Sneevliet aan het woord.
De heer Sneevliet (r.s.) zegt, dat de
regeering nooit wat anders is geweest dan
zaakwaarneemster voor kapitaalbelangen.
De regeering is bekwaam genoeg om de
quaestie van verlichting van vaste lasten
beter aan te pakken, dan in deze ontwerpen.
Maar zij wil niet. Men heeft in den lande het
vertrouwen gewekt, dat men offers zou vra
gen van alle Nederlanders. Men heeft laten
voorkomen, alsof thans het volksdeel zou
worden aangepakt, dat tot dusver gespaard
is gebleven. Wie de wetsontwerpen leest,
voelt zich met open oogen om den tuin geleid.
Zal de regeering straks naar de breede
massa gaan en zeggen: „Wij wilden wel goede
wetten tot verlaging van vaste lasten tot
stand brengen, maar die ongelukkige Kamer
heeft ze verworpen?" Is dit niet wat erg
gemakkelijk? Maar al werden de ontwerpen
aangenomen, dan nog zou den fascisten niet
de wind uit de zeilen worden genomen.
Het standpunt van den heer van Houten
De heer van Houten (c.d.) keurt de
aanpassingspolitiek der regeering af als in
strjjd met de Christelijke beginselen. Zij wil
een oeconomisch-liberale politiek voeren, los
van geestelijke beginselen.
Van een algemeene strekking tot verlaging
van vaste lasten is nu geen sprake meer by
wetsontwerp 74. Onbeduidend is de uitwerking
voor het bedryfsleven. Daardoor zal ook de
schatkist er niet van profiteeren. Verwerping
van het wetsontwerp beteekent afkeuring van
de eenzgdige aanpassingspolitiek der regeering
maar ook beteekent verwerping, dat er niets
komt van de individueele verlagingen van ren
ten en huren, welke het wetsontwerp bevat
Tevens zou verwerping kunnen beteekenen,
dat het kabinet-Colgn zijn eenzijdige aanpas
sing voortzet en nog meer dan vroeger aan
passing zoekt van loonen e.d. Stemt spr. ten
slotte, naar hy hoopt na aanneming van het
amendement-Drees, voor het wetsontwerp,
dan beteekent dit geenszins een goedkeuring
van het regeeringsbeleid beteekent. Maar wat
doen de katholieken, als daarna de driftige
majoorssabel in de scheede blijft en het tafel
laken tusschen regeering en Kamer niet wordt
doorgesneden
De huurders en de verhuurders worden met
twee maten gemeten. Velen zullen wel meer
belasting moeten betalen als gevolg dezer wet,
maar hun huur zal niet verlaagd worden. De
huiseigenaren krygen verlaging van hypo
theekrente e.d., maar men moet maar af
wachten of daarna de huren, die zijn ontvan
gen, verlaagd zullen worden. Ontwerp 74 is
uitgehold, maar kan belangrijk verbeterd
worden door goedkeuring van het amende
ment-Drees ten gunste van huurverlaging
over de geheele linie.
Al heeft ontwerp 59 gebreken, toch acht
spr. het acceptabel. Maar hoe zal de egbruiks-
waarde van het land van den hypotheekboer
worden berekend? Met het oog op deze en
dergelijke vragen kome spoedig een nieuwe
pachtwet tot stand.
De regeering overwege de instelling van
een Staatshypotheekbank.
Mocht het wetsontwerp niet worden gewij
zigd, dan is het onvoldoende, maar spr. zal
er dan toch voor stemmen, omdat het veel
kleine hypotheekboeren zal helpen en iets
beter is dan niets.
Nog een tegenstemmer.
De heer V a n D i s (s.g.) zegt, dat er onder
deze regeering tot dusver niets viel te be
speuren van een verlaging van vaste lasten
en van huren, die de werkloosheid zou kunnen
doen verminderen.
Het is deze spr. niet mogelijk, voor deze
ontwerpen te stemmen.
De heer wynkoop trekt van leer.
De heer wynkoop (c.p.) zegt, dat de
heer Goseling namens de geheele katholieks
fractie tot de regeering heeft gezegd: „Laat
den boel maar waaien." Het eenige dat de
heer Goseling heeft aanbevolen, is devaluatie.
Daarmee heeft hy elementen, door minister
'Colgn onvaderlandlievende schobberds ge
noemd, aanleiding gegeven, hun bedrijf weer
te beginnen. De heer Goseling heeft met zijn
betoog niets bereikt. Hij komt terecht by de
heeren De Geer en Schouten, die niets van
devaluatie moeten hebben en die in een com
binatie achter de regeeringstafel het allicht
nog een beetje erger zullen maken dan het
ministerie-Colijn. Als men wetsontwerpen wil
verwerpen, zegge men, wat men er voor in" de
plaats wenscht. De katholieken willen ook
ontwerp 59 wegwerken, ofschoon de boeren
dringend goedkeuring er van verzoeken,
wegens het kleine beetje goeds, dat er in zit.
De communisten zijn de verdedigers der
kleine boeren by uitstek, maar de katholieken
gaan tegen hun wenschen dwars in.
Het is best mogeiyk, dat het heele praten
van den heer Goseling niets anders heeft dan
puur parlementaire, politieke beteekenis. Hy
wil den boeren het kleine beetje goeds, dat er
in ontwerp 59 zit, onthouden en beveelt
devaluatie aan, wetende, dat er toch niets
van komt. Zoo worden de boeren misleid. Het
is een geraffineerde situatie, dat de regee
ring met een slechte wet komt, waarvoor wy
toch moeten stemmen, omdat er anders heele-
maal niets komt. Maar in de politiek is men
veel gewend. Hoe men devaluatie kan weg
werken, toont de praktyk in Frankrijk, waar
men een eenheidsfront vormt. (Vroolijkheid.)
Mededeeling minister Oud.
De Minister van Financiën, de heer Oud,
spreekt met den meesten ernst tegen, wat de
heer wynkoop heeft gezegd, n.1. dat een ver
werping van de ontwerpen der regeering aan
genaam zou zgn. zy zou verwerping zeer be
treuren, alb wil dit niet zeggen, dat zy er een
halszaak van zou maken.
Aan de memorie van antwoord in zake het
wetsontwerp tot nieuwe regeling van de pacht
wordt het volgende ontleend.
Het verheugde de regeering te vernemen,
dat verscheidene leden hun instemming met
het wetsontwerp betuigden.
Evenwel kan zij zich niet in allen deele ver
eenigen met de opvatting dezer leden, als
zoude het ontwerp in beginsel den pachter
een naar tijdsduur onbeperkt gebruiksrecht
verleenen.
Weliswaar wordt de pachtovereenkomst in
het algemeen voor onbepaalden tijd aange
gaan, maar opzegging door den verpachter
zal aan deze overeenkomst een einde maken,
zoo vaak, naar het oordeel van den rechter,
de beëindigng objectief gerechtvaardigd is.
Het gebruiksrecht van den pachter moet dus,
onder omstandigheden, wijken voor het eigen
domsrecht van den verpachter. Bovendien
zal na verloop van elk tienjarig tijdvak de
verpachter de pacht naar welgevallen kunnen
beëindigen.
De ontworpen regeling maakt de pachtver-
bintenis allerminst onereus voor den verpach
ter. Al wat het ontwerp ten aanzien van de
gedragingen van den verpachter wenscht te
bereiken, is als volgt saam te vatten: de
verpachter moet doen en nalaten, wat een
goed verpachter, die ook een open oog heeft
voor de belangen van zijn pachter, behoort te
doen en na te laten. Aangenomen, dat inder
daad de overgroote meerderheid der verpach
ters zich overeenkomstig dezen regel ge
draagt, zullen hun handelingen onder vigueur
van de nieuwe wet geen enkele wijziging be
hoeven te ondergaan. Er is dan ook geen
reden, waarom zij niet langer zouden willen
verpachten. Anders kan de zaak slechts
komen te staan, indien een deel der verpach
ters zich niet, als goede verpachters wenscht
te gedragen. Deze zullen wellicht naar ont-
duikingsvormen zoeken of hun land zelf blijven
exploiteeren, dan wel door zetboeren laten be
werken.
De regeering is van gevoelen, dat slechts
zij, die de onderhavige voorstellen in hunne
wezenlijke en beperkte beteekenis miskennen,
onrust aan den dag leggen met betrekking
tot de vermeende gevolgen daarvan. Zoo moet
ook ongegrond worden genoemd de vrees, dat,
tengevolge der nieuwe pachtregeling, een aan
merkelijk deel der verpachters voortaan aan
geven. Dientengevolge kunnen zy aan het
verkoop boven verpachting de voorkeur zal
schrikbeeld van aanstaande zwaar met hypo
theek belaste koopers deze landerijen voorals
nog evenmin reeële beteekenis toekennen.
In zooverre pachten onder de bestaande
wetgeving (afgezien van crisis en crisispacht
wet) in de laatste tyden onredelijk hoog
mochten zgn geweest, mag allicht van de
nieuwe wetgeving in dit opzicht eenige in
vloed ten goede worden verwacht. Aange
nomen kan dan worden, dat de bedoelde
pachtprijzen zich in dalende richting zullen
bewegen en dichter by een redelijk peil zullen
komen te liggen, een daling van de waarde
der betrokken gronden, als gevolg hiervan,
behoort dan mede tot de waarschijnlijkheden.
Het cohtinuatierecht.
Wat het continuatievraagstuk betreft, wordt
opgemerkt, dat indien de pachter door het ein
digen van de overeenkomst ernstig of zeer
ernstig in zijn belangen zou worden geschaad,
terwijl de verpachter óf geen óf slechts ge
ring belang heeft bij het eindigen er van, de
overeenkomst behoort voort te duren.
De regeering kan niet inzien, waarom dit
alleszins billijk beginsel niet tot geldend recht
zou mogen worden verheven. Dit beginsel ls
geheel in overeenstemming met de sociale
uitoefening van het eigendomsrecht.
Omgekeerd behoort in alle gevallen, waarin
de pachter door het eindigen van de over
eenkomst niet of niet ernstig in zijne be
langen zou worden geschaad, het recht van
den pachter voor dat van den verpachter te
wijken.
Het beginsel, dat de pacht voortduurt, zoo
lang geen objectief geldige reden voor beëin
diging ervan bestaat, is voor ons land echter
nieuw. Hoezeer het ook het biliykheidsgevoel
bevredigt, het zal velen aanvankelijk eenigs
zins vreemd voorkomen. Vandaar, dat de
regeering, als brug tusschen den ouden en
den nieuwen toestand een onbeperkt opzeg-
gingsrecht eenmaal in de tien jaren hand
haaft. Is het nieuwe recht eenmaal inge
burgerd en bevredigt het, dan zal er allicht
aanleiding zgn deze bepaling te schrappen.
Men kan niet in ernst overwegen den pach
ter tegen zijn wil tot voortzetting van de
overeenkomst te dwingen. Vermoedelijk zou
den ook slechts zeer weinig verpachters met
j een dergelijke verlenging van het contract in
genomen zgn. Wel kan worden overwogen in
zeqr bgzondere gevallen van opzegging door
den pachter tot den verpachter een schade
vergoeding ten laste van den pachter toe te
kennen, hetzelfde geldt, indien een opzegging
van den verpachter door den rechter onge
daan wordt gemaakt.
Het tegengaan van buitensporige
pachtovereenkomsten.
Indien bg een openbare verpachting onver
antwoordelijk hoog geboden zou worden en
aldus een pachtprijs zou tot stand komen, die
als buitensporig moet worden beschouwd, zal
de verpachter, nog afgezien van moreele over
wegingen, goed doen dit bod niet te aanvaar
den. Aanvaardt hy een buitensporig bod, dan
neemt hij daarbij zekere risico's op zijn
schouders. De regeering kan niet inzien, dat
hierin iets onbillijks zou zijn gelegen.
Op de bovenvermelde gronden is het be
ginsel, dat de nieuwe gesloten pachtovereen
komsten door den rechter moeten worden ge
toetst, gehandhaafd. De regeering heeft even
wel, door bij nota van wijziging een regeling
nopens erkende pachtbureaux voor te stellen,
op dit beginsel een uitzondering gemaakt;
indien een pachtovereenkomst door een pacht
bureau is goedgekeurd, vervalt de bedoelde
contröle van den rechter. In deze bureaux
zullen de belanghebbenden op pachtgebied zgn
vertegenwoordigd onder contröle der overheid.
Hun invloed, die alleen met goedvinden van
beide partijen bij de pachtovereenkomst uit
werking zal hebben en die zoo tot bemiddelend
optreden leidt, kan slechts heilzaam zijn.
Gaarne wil de regeering erkennen, dat de
vraag, of de pachtprgs zoodanig is vastge
steld, dat hij den pachter de mogelijkheid van
een redelijk bestaan laat, niet onder alle om
standigheden gemakkelijk te beantwoorden is.
Evenwel zullen de leden, die een opmerking
in deze richting hebben gemaakt, moeten
toegeven, dat de beantwoording door de in het
ontwerp gebrachte wgziging (invoeging dezer
bepaling in artikel 25) reeds veel eenvoudiger
is geworden. De beoordeeling zal nu immers
casu quo geschieden, nadat de pacht reeds
ten minste een jaar heeft geduurd.
De regeering moet met klem waarschuwen
tegen een regeling, waarby den pachter de be
voegdheid zou worden gegeven zich terstond
na de totstandkoming van de pachtovereen
komst tot den rechter te wenden met het
verzoek den pachtprgs te verlagen of de
pachtvoorwaarden te wyzigen.
Aan een waarlijk buitensporige pachtprgs
moet onmiddellgk een einde kunnen worden
gemaakt.
Hooger beroep.
Hóewei de regeering, vooral op het onder
havige gebied, aan snel recht zeer groote
waarde blgft hechten, hebben de argumenten
in het voorloopig verslag vóór hooger beroep
aangevoerd, hen er toch toe gebracht een be
roepsinstantie in het ontwerp op te nemen.
Voorgesteld wordt van alle uitspraken der
pachtkamers beroep toe te kennen op het
gerechtshof te Arnhem. Beroep in cassatie zal
zijn uitgesloten.
Artikelen.
De regeering acht het voorshands niet aan
nemelijk, dat verpachtingen van grasland
door verkoopingen van gras zullen worden
Vervangen, te minder, waar hiervoor geen
enkele steekhoudende grond is aan te voeren.
Mocht zich dit verschijnsel niettemin voor
dóen en mochten daaruit ongewenschte ge
volgen voortvloeien, dan zal de wetgever des-
gewenscht kunnen ingrijpen.
Gelijk reeds in de algemeene beschouwin
gen werd vermeld, is thans in art. 25 mede
de bevoegdheid van den pachter opgenomen
om vermindering van den pachtprijs te vragen
op grond, dat deze hem niet de mogelijkheid
van een redelijk bestaan laat.
Art. 25 bepaalt, dat deze actie eerst kan
worden ingesteld nadat een jaar is verstreken
en partijen en de rechter zullen na verloop
van dezen termijn ongetwgfeld beter tot be-
oordeelen van de in aanmerking komende
problemen in staat zijn, dan bij den aanvang
van de overeenkomst. Oordeelt de rechter,
dat op dezen grond vermindering geboden is,
dan geldt de termyn van twee jaren van art.
25 niet.
Indien de pachtovereenkomst door een
erkend pachtbureau is goedgekeurd, zal de
pachter geen vermindering van den pachtprgs
kunnen vragen op grond, dat deze hem niet
de mogelijkheid van een redelyk bestaan laat.
De pachtbureaux zullen by het goedkeuren
van de overeenkomst aan dit punt de noodige
aandacht moeten wyden. De vordering tot
vermindering van den pachtprijs op grond
van veranderde omstandigheden wordt natuur
lijk niet uitgeschakeld.
De van vele zijden tegen de voorgestelde
overgangsbepalingen
aangevoerde bezwaren heeft de regeering er
toe gebracht deze materie nogmaals na te
gaan. Dit onderzoek heeft geleid tot een in
grijpende verandering.
In het kort komen de nieuwe bepalingen
pp het volgende neer: Pachtovereenkomsten,
die op 1 Januari 1936 reeds van kracht
waren, zullen door het oude recht beheerscht
blgven gedurende den tgd, waarvoor zij waren
aangegaan, doch uiteriyk tot 1 Januari 1943,
pvereenkomsten, die op 1 Januari 1936 nog
niet van kracht waren, blgven nog gedurende
twee jaren na de inwerkingtreding der wet
door het oude recht beheerscht.
In Amsterdam-Zuid.
Bg de politie van het bureau Leidscheplein
te Amsterdam is aangifte gedaan van drie
gevallen van inbraak en insluiping, alle ge
pleegd in de middaguren.
Het eerste betreft een woning in de Frans
van Mierisstraat, waar de bewoners in een
kamers een man aantroffen, die, toen hg zich
ontdekt zag, kalmweg de vraag stelde of hier
ook een zeker iemand woonde. Toen hem ge
antwoord werd dat dit niet het geval was,
verdween hij, waarna even later ontdekt werd,
dat drie gouden ringen met diamanten ver
mist werden. Blijkbaar was het bij de be
woners niet opgekomen den man te vragen
hoe hij was binnengekomen.
Het tweede geval betreft een diefstal van
twee portefeuilles met een bedrag van 30
uit de slaapkamer van een woning in de
Johannes Vermeerstraat. Hier was de dader
gezien door een paar schilders, die in de
woning aan het werk waren, doch die, in de
meening, dat hij er thuis hoorde, geen acht
op hem hadden geslagen.
De derde diefstal een geldzakje met
25 en een gouden armbandhorloge is ge
pleegd in een eveneens in de Frans van
Mierisstraat gelegen woning. Van den dader
bestaat een vaag signalement, omdat een van
de bewoners hem gezien heeft, terwijl hy
door het dakraam klom. Het vermoeden be
staat, dat hij in een van de naby gelegen
perceelen toegang heeft gevraagd onder
voorwendsel de antenne op het dak te moeten
nazien.
Verduistering van eenige duizenden?
De ontvanger van de gemeente Hindeloo-
pen, de 24-jarige P. van V., is sinds eenige
dagen voortvluchtig. Vermoed wordt, dat hij
een aanzienlijk bedrag uit de gemeentekas
heeft verduisterd. Voorzoover men tot nu toe
heeft kunnen nagaan, bedraagt dit ongeveer
4000.
Van V. was voor een week met verlof ge
gaan en moest Dinsdag j.1. in zgn functie
terugkeeren. Toen dit niet gebeurde, kreeg
men argwaan en deed de burgemeester een
onderzoek instellen, hetwelk uitwees, dat de
kas der gemeente geheel leeg was.
Men heeft kunen nagaan, dat v. V. een
treinkaartje naar Amsterdam heeft genomen,
doch het vermoeden bestaat, dat hij zich van
daar naar het buitenland heeft begeven. De
politie heeft zijn signalement, met verzoek
tot aanhouding, verspreid.
v. V. was sinds anderhalf jaar gemeente
ontvanger en stond bg zgn superieuren goed
aangeschreven.
Toen v. V. Dinsdag niet was teruggekeerd,
hebben B. en W. den volgenden dag aan de
justitie toestemming verzocht, een huiszoe
king te laten doen. Het bleek, dat ook de
sleutels van de brandkast verdwenen waren,
zoodat er een smid uit Sneek moest komen,
om de kast open te breken. Toen bleek, dat
de geheele inhoud was verdwenen.
Thans is de heer J. M. A. Wind, van het
Centrale Bureau voor verificatie en finan
cieel advies, van de Vereeniging van Neder
landsche gemeenten, bezig met een onderzoek
naar den omvang der onregelmatigheden en
te trachten het vermiste bedrag vast te
stellen
Drie weken geleden heeft de voortvluchtige
een buitenlandsch paspoort aangevraagd.
Voor den officier van justitie is Donderdag
middag de landbouwerszoon A. J. Kuypers uit
Beugen voorgeleid, die naar eerst thans
bekend wordt Zondagmiddag j.1. in het
kasteel van de paters van den Heiligen Geest
te Gemert in blinde woede een aanslag heeft
gepleegd op frater A. B. Deze werd vrij ernstig
gewond, doch is thans herstellende.
De pleger van den aanslag had ruim negen
jaar bij de paters van den Heiligen Geest ge
studeerd, tot hem voor kort door den directeur
werd medegedeeld, dat hij zgn studies maar
moest eindigen.
Hij bevond zich thans reeds eenigen tgd
thuis, doch heeft het sedert het verlaten van
de school blijkbaar niet kunnen verkroppen
dat een zijner studiegenooten om de een of
andere reden een klacht over hem by den
directeur van het college had ingediend.
Hy wond zich daar althans langzamerhand
zoo over op, dat hy besloten moet hebben
wraak te nemen.
Zoo vertrok hg Zondagmiddag gewapend met
een scheermes en een hamer naar het kasteel
te Gemert en drong een der zalen binnen, waar
hg naar een zekeren L. zocht. In woede ont
stoken, zag hg echter spoedig niet meer wien
hy te lijf ging en zoo bracht hij den eersten
den besten, die hem voor de voeten kwam
frater A. B. een drietal steken aan hoofd
en hals toe.
Kuypers, die spoedig kon worden overmees
terd, en van zijn wapens worden ontdaan, leg
de onmiddellgk een volledige bekentenis af, en
beweerde uit wraak gehandeld te hebben.
Het slachtoffer, frater A. B., had door de
diepe snijwonden veel bloed verloren, doch
levensgevaar is thans geweken. Zijn toestand
is naar omstandigheden wel.
Na door den rechter-commissaris te zgn ver
hoord is de verdachte in het huis van bewaring
opgesloten.
Op een dagvaarding, gelijk aan die, waarop
de vorige week de 33-jarige zeeman G. M. en
de 29-jarige monteur C. J. K. terecljfc hebben
gestaan, heeft zich voor de Zwolsche recht
bank te verantwoorden gehad, de 39-jarige
metaalbewerker C. N. d. V., bijgenaamd
Witte Nelis. Hem wordt ten laste gelegd po
ging tot diefstal, n.1. de inbraak in de stoom-
zuivelfabriek van de N.V. J. C. Schaap Co.
aan den Elburgschen straatweg te Nunspeet
in den nacht van 14 op 15 Januari. Na door
het raam te zijn binnengekomen, hadden verd.
de brandkast aangeboord. Door een nacht
waker waren zg toen gestoord, waarop zy
vluchtten. Vorige week is tegen M. 4 jaar en
tegen K. 6 jaar gevangenisstraf geëischt. De
gene, die als de uitvoerder werd beschouwd,
moest thans afzonderlijk terecht staan. Bg
zijn ondervraging door den president ontken
de verd. alle schuld. Hg was dien nacht niet
te Nunspeet geweest, op zijn hoogst was hg
er eens met den auto doorgereden.
De officier van justitie meende 6 jaar ge
vangenisstraf te moeten eischen.
Een landbouwer uit den Sloterpolder Is
Donderdagmiddag by zijn spoelhuis voorover
in een sloot gevallen en gestikt. Zgn zoons
vonden hem met het hoofd in de modder.
Het stoffelijk overschot is naar de woning
overgebracht.
Het ongeluk werd eerst bemerkt, toen een
der zoons ongerust werd over het lange uit
blijven van zijn vader. De landbouwers zoch
ten gezamenlijk het terrein af, waarbij zij hun
droeve ontdekking deden. Vermoedelijk is de
man door een duizeling bevangen geweest. Hij
kon zich niet vastgrijpen en viel in de sloot.
De G.G.D en een dokter waren spoedig aan
wezig, doch hun hulp was helaas niet meer
noodig.
Het gerechtshof heeft Donderdag in hooe
beroep de zaak behandeld tegen den 35-jariiïen
C. S., zonder beroep, door de rechtbank te
Amsterdam vrygesproken van den hem te
laste gelegden moord, in den nacht van 28
op 29 September 1933 gepleegd in den Grooten
IJpolder onder de gemeente Amsterdam 0n
den arbeider Gerrit Verhoeven.
Deze nam in dien nacht in een schuurtje
op het erf van de eenzame boerderg van zijn
a.s. schoonouders afscheid van zijn meisje
Jannetje Selzer. Plotseling werd het paar ge.
stoord door geruchten op het erf. De jonge-
man wilde het schuurtje verlaten en rien
toen hg de deur geopend had: „Ben jij (Jaaj.'
Arie?" Onmiddellijk daarna viel een schot'
waardoor hg doodeiyk gewond werd. Hij
strimpelde nog de woning van de ouders van
zijn meisje binnen, waar hij enkele oogen-
blikken later bezweken is, zonder nog ook
maar de minste inlichtingen te hebben kun
nen geven.
Het onderzoek van de politie leidde enkele
dagen later tot de aanhouding van S., doch hy
moest weer op vry voeten worden gesteld. Het
onderzoek liep dood. Geruimen tijd later ver
klaarden twee gedetineerden in het huis van
bewaring te Haarlem, dat zy voor S. een revol
ver verborgen hadden. Toen zij vernamen, dat
S. van den moord in den Grooten IJpolder ver.
dacht werd, hadden zij de revolver in de Prin
segracht te Amsterdam gegooid. Dreggen had
tot resultaat, dat in deze gracht een doosje
met patronen gevonden werd. Verd. opnieuw
aangehouden, schreef de verklaring van de
beide gedetineerden aan wraak toe.
Voor de rechtbank had het O.M. tegen S.
wegens doodslag 15 jaar geëischt. Hierop is,
na een pleidooi van mr. H. G. Stibbe, vry.
spraak wegens gebrek aan bewijs gevolgd.
Het verhoor van verdachte.
De president van het hof, mr. Jolles, nam
eerst verdachte een verhoor af.
De menschen, die hem in den mond gelegd
hebben, dat hg in een schuurtje een paartje
gezien had en erop had geschoten, kent hy
wel. Maar dezen hadden reden om zich op
hem te wreken. Hetzelfde, aldus verd., geldt
den getuige, die gezegd heeft, dat hij mij wel
eens met een revolver gezien heeft. Nooit
heeft hij een revolver gehad, ook nooit revol
vers gesmokkeld. Den verslagenen Verhoeven,,
kende hij, zijn meisje kende hij niet.
Verdachte ontkende, dat hij op het erf ge
weest is om te stelen.
De vroegere verloofde van verdachte,
Na de pauze is eerst gehoord Jannetje S.,
destijds het meisje van den verslagene. Zij
verklaart dat toen ze 10 minuten met haar
vrijer in het schuurtje was, zij iets hoorde en
dat de deur geopend werd. Bij het zwakke
licht van de maan zag zij een gestalte, over
eenkomende met die van verdachte; gezicht of
kleeding heeft zij niet kunnen onderscheiden.
De onbekende richtte een brandende zaklan
taarn op Gerrit, die toen zeide: Arie, wat doe
jij hier! Hierop hoorde zg den andere zeggen:
Niks Gerrit. Gerrit is toen met den man op
het erf gegaan, en hier heeft getuige gezien
dat de man met de linkerhand een schot loste.
Bezwarende verklaringen van een huis
houdster.
Getuige de Jong is in Mei 1933 by verdachte
huishoudster geweest. Deze heeft hem toen
een vuurwapen laten zien en uit gekheid op
haar gericht. Dit is gebeurd voor den aanslag.
Daarna is getuige nog eens bg verdachte ge
weest, die hem zeide: „Wat kom jg doen? Ik
dacht dat een paar heeren me kwamen halen.
Ik heb vannacht een koppel in een schuurtje
gezien en erop geschoten; door den polder ben
ik toen ontkomen. Ik hoop maar dat hg dood
is, dan kunnen ze me niets bewijzen". Na den
aanslag heeft getuige zich tot de politie ge
wend met bovenstaande mededeelingen.
Verdachte ontkent de waarheid van dit alles
De getuige heeft reden om mij te belasten,
zegt hij.
President: Welke reden?
Verdachte: Dat wil ik niet zeggen.
President (tot getuige)U is bang voor S.<
niet waar?
Getuige: Bang niet bepaald, maar toch wel
schuw.
Verdediger: Hebt u by de politie om een
belooning gevraagd.
Getuige: Dat kan ik u niet zeggen.
President: De getuige heeft inderdaad bij
de politie wel erover gesproken, dat hy voor
zijn mededeelingen een belooning verwachtte.
Verdachte S. blijft bij zijn verklaring, dat
hij nooit aan iemand gezegd heeft, op Verhoe
ven te hebben geschoten, en dat hy nooit een
revolver in zijn bezit gehad heeft.
Requisitoir.
De advocaat-generaal, mr. dr. D. Reilingh,-
doet eerst uitkomen dat de rechtbank in haar
uitgebreid onderzoek zeer ernstige aanwyzin-
gen tegen den verdachte aanwezig geacht
heeft, al hebben die niet tot een positief re
sultaat geleld. Die aanwijzingen waren zeker
gewichtig genoeg voor het O.M. om de zaak
na de vryspraak aan het oordeel van het hof
te onderwerpen.
Spr. meent dat uit het onderzoek is komen
vast te staan dat verdachte in den bewusteii
nacht op fietsendiefstal uit zijnde, en zich be
trapt ziende, geschoten heeft.
In het voorloopig onderzoek, dus voor d®n
rechter-commissaris, heeft het meisje van den
verslagene niet alleen gezegd, dat de gestal e,
maar ook de stem van den indringer geleek oR
die van den verdachte. Dat de verslagene ge^
zegd heeft: Ben jg het, Arie? terwijl de v®r
slagene niet Arie heet, is een puzzle we
niet opgelost is, maar die aan de kracht v
al de aanwijzingen tegen verdachte geen
breuk doet.
Spr. besluit zgn requisitoir met te vor ^er
vernietiging van het vrijsprekend vonnis
rechtbank en veroordeeling van den verdac
wegens doodslag tot een gevangenisstraf v
12 jaar.
Donderdagmiddag was he dertienjarig cl0^_
tertje van de familie W. Bruigom te
driel aan het spelen bg een hoop
vlam.
papier. Plotseling vatten haar kleeren
Voordat hulp kon worden geboden, was
kind reeds met zulke vreeselyke bramiw°naat"
overdekt, dat onmiddellijke oveftnenginP
het ziekenhuis in Den Bosch noodzakehi1
De toestand was Donderdagavond uiteis
wekkend.