Gemeenteraad van Den Helder
r>FRDE BLAD
HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG n JUNI 1936
De Raad verwerpt het voorstel van B. en W. inzake
verlaging salarissen bij de Woningstichting. - De extra
hulp aan werkloozen 1936. - Julianadorp, de winkel
sluitingswet en de zomertijd. - Debat over de vragen van
de heeren Feenstra Kuiper, Schoeffelenberger en Uithol.
Voorstel inzake stichting nieuw internaatgebouw aangehouden
Ala ,}e voorzitter, burgemeester G. Rit
ester, de openbare vergadering om even
m®t uur opent, blijkt de heer Biersteker (Gem.
gelang) afwezig te zijn.
Voorts moet nog voorzien worden in de
cature, ontstaan door het uit de vroed
schap treden van den heer G. J. Eylders
A R
pe heer Ritmeester deelt mede, dat destijds,
mede namens de burgerij, telegrafische ge-
lukwenschen zijn gezonden aan de Koningin
en aan Prinses Juliana ter gelegenheid van
den verjaardag van de Prinses. Zoowel de
Koningin als de Prinses hebben een schrif
telijke dankbetuiging gezonden.
De heer Eijlders exit.
Nadat de Voorzitter voorlezing gedaan
),eeft van de mededeeling van den heer Eijl
ders, dat deze als raadslid moet bedanken,
dmkt hij er zijn spijt over uit, dat de sinds
1923 door den heer Eijlders ingenomen plaats
thans ledig is. Spr. heeft het raadslid Eijlders
niet lang als zoodanig gekend, maar in de
korte oogenblikken, dat hij hem meegemaakt
heeft, heeft hij hem leeren kennen als iemand
met een juist inzicht en die het buitengewoon
ernstig met de gemeentezaken meende. Voor
de werkzaamheden, door hem als raadslid en
als lid van de Commissie van Financiën en
van de Commissie van Onderwijs verricht, is
de gemeenschap hem dank verschuldigd. Spr.
voegde er den wensch aan toe, dat de heer
Eijlders nog lang in den gemeentedienst moge
Wijven. De leden van den Raad zullen zijn
werk in dankbaarheid gedenken. (Applaus).
Mr. J. Mulder wordt raadslid.
Door een commissie, bestaande uit de hee
ren Boogaard, Van Loo en Van Zwijndrecht,
zijn de geloofsbrieven van Mr, J. Mulder, den
plaatsvervanger van den heer Eijlders, onder
zocht en in orde bevonden, Zoodat we in de
volgende raadszitting het eerste optreden van
den heer Mulder als raadslid kunnen ver
wachten.
Vastgesteld worden de notulen van de
raadsvergadering van 24 Maart 1.1..
Voor kennisgeving aangenomen
worden de volgende ingekomen stukken:
A. Goedkeuring van Gedeputeerde Staten
op:
a. de 20e wijzigingsbegrooting van de ge
meente en de 9e wijzigingsbegrooting van
Gemeentewerken, beide dienst 1935;
b. de 22e wijzigingsbegrooting der gemeente
en de volgende wijzigingsbegrootingen der
bedrijven: Electriciteitsbedrrjf, no. 3, Gas
fabriek, no. 4, Waterleiding, no. 4, Ge
meente-reiniging, no. 2, Zwembad, no. 1,
Centrale Boekhouding, no. 1, Gemeente
werken, no. 10;
6. het raadsbesluit van 24 Maart j.1., tot
aankoop van een perceel grond met op
stallen van Th. Adriaanse;
d. het raadsbesluit van 24 Maart j.1., tot op
heffing, te rekenen met ingang van 16
Maart 1936, van het zesde leerjaar aan
school 9 aan de Vischmarkt;
e. het raadsbesluit van 31 Maart j.1. tot vast
stelling van een verordening overeenkom
stig art. 6 der Warenwet S. 1935, no. 793.
Proces-verbaal van opneming van boeken
Én kas van den Gemeente-ontvanger.
Goedkeuring van Gedeputeerde Staten op
het raadsbesluit van 16 April 1936 tot het
verstrekken van een geldleening, groot
25.000, aan de N.V. Zeebad Huisduinen.
Afschrift van een beschikking dd. 22 April
1936, no. 13018, afd. B.B., van den Minister
van Binnenlandsche Zaken, waarin aan Dr.
P- Feenstra Kuiper wordt te kennen gegeven,
dat er voor de door hem gevraagde vernieti-
ging van het besluit van Burgemeester en
Wethouders dd. 7 Januari 1936, waarbij, na
gehouden openbare aanbesteding, de uitvoe
ring van graaf- en straatwerken is gegund
»an J. Wal en A. de Vries, geen termen zijn.
De heer Feenstra Kuiper (Gem.-Be-
lang) weet een verlies te nemen, zegt hij,
maar is nog steeds niet overtuigd van de
rechtvaardigheid van het besluit, zooals het
Werd genomen door B. en W. en nu door den
Minister. In den brief aan den Minister staat
een onjuistheid: de aannemers hebben wel
degelijk geprotesteerd tegen de toewijzing,
doch het betreffende stuk schijnt op het raad
huis zoek geraakt te zijn.
De Burgemeester constateert, dat
hier sprake is van een voldongen feit en dat
de heer Feenstra Kuiper in hoogste ressort
0ngelijk heeft gekregen. Daarmede moet deze
*aak afgeloopen zijn.
Eervol ontslag
Wordt verleend aan den heer C. J. Mol Jr. als
hnderwjjzer aan School 5.
Het
Verzoek van de R.-K. Vereeni-
glng voor Volksgezondheid en Zie
kenverpleging „Het Wit-Gele Kruis"
het daarheen te willen leiden, dat aan
haar by de begrooting voor 1937 een subsidie
1 de Gemeentekas wordt toegekend, zal ter
Prake worden gebracht bij de behandeling
Van de begrooting voor 1937.
Vastgesteld
J'bvdt het voorstel tot het vaststellen van de
jg^witelgmgsbegrooting der gemeente, dienst
het voorstel tot het vaststellen van de
j w'Jz'gingsbegrooting der gemeente, dienst
(Verhooging van het credlet voor Maat-
'huppelijk Hulpbetoon), zegt Dr. Feenstra
"iper (Gem.-Belang), dat hij zich tegen
a£e niet wil verzetten, maar dat hjj de
h*°gelijkheid gaarne onder het oog gezien
jj dat de begrooting voor Maatschappelijk
Pbetoon met wat meer vooruitzienden blik
h°,rtlt 0Pgemaakt, zoodat groote tekorten als
onderhavige niet meer zullen voorkomen.
de k h°Uder Smita (r-k.) &eeft toe> dat
Stel ?fsI'°oting zoo scherp mogelijk dient ge-
Wii 't te WOfden, maar aan den anderen kant
Vast cle moeilijkheden, die zich bij het
tine-8 C"en daarvan voordoen. Bij de begroo-
jtom ,W 8 rekening gehouden met de toe-
6p 1S doch het aantal werkloozen liep snel
de werkgelegenheid verminderde.
De heer Feenstra Kuiper constateert,
dat het begroote bedrag voor 1936 ad
500.000 zeker te weinig is in verband met
den zich steeds verslechterenden toestand.
De Voorzitter vraagt zich af, waarom
Dr. Feenstra Kuiper tijdens de behandeling
van de begrooting niet een poging heeft ge
daan om dezen post te verhoogen. Waarom
getuigde Dr. F. K. toen niet van een vooruit
zienden blik? Ten genoegen van den vragen
steller deelt de heer Ritmeester vervolgens
mede, dat de raming voor de verstreken 5
maanden niet overschreden is, maar de toe
stand voor de komende 7 maanden is natuur
lijk volkomen onzeker.
Dr. Feenstra Kuiper: Bij de begroo
ting kende ik deze bijlage nog niet.
Weth. Smits: U kende de cijfers van
voorgaande jaren en aan de hand daarvan
had u zich kunnen uitspreken.
De heer Meijer (v.d.) komt dan met het
verwijt, dat de suppletoire begrooting zoo
laat ingediend wordt. De Raad hoort altijd
eerst van de verhoogde uitgaven als deze een
voldongen feit zijn.
Dit verwijt wordt opgevangen door den
wethouder van Financiën. Maatschappelijk
Hulpbetoon heeft hem tijdig gewaarschuwd.
Nu had inderdaad het College den Raad wel
mededeeling kunnen doen van het tekort,
doch dan zou deze tevens de dekking aange
geven hebben willen zien. De raming voor
1935 was wat „luk-ratief", omdat de Rijks
steunregeling nog niet geheel was doorge
werkt, maar die voor 1936 is opgemaakt naar
de gegevens, die voor de toekomst zijn te ver
wachten. De heer Van der Vaart is ten
aanzien van deze begrooting ietwat optimis
tisch gestemd, als hij aantoont, dat er nog
eenig perspectief in de cijfers zit. Voorts zegt
hij dat men zich moet hoeden om de burgerij
belastingen op te leggen die wellicht niet
noodig zijn. Bij deze begrooting is rekening
gehouden met een gemiddelde van 800 werk
loozen.
Het voorstel wordt daarna zonder hoofde
lijke stemming vastgesteld.
Zoo geschiedt ook met het
Voorstel tot het vaststellen van de 25e wij
zigingsbegrooting der gemeente, dienst 1935.
Voorstel om de vergoedingen aan den
Secretaris en den Penningmeester van
de Woningstichting te verlagen met 2%%
en met 5 respectievelijk gerekend met
ingang van 1 October 1936, telkens ge
rekend naar den toestand op 31 Maart
1936.
De heer Meijer (v.d.) opent het debat
met te verklaren, dat hij zich niet goed met
deze bijlage kan vereenigen. Hij betoogt, dat
door het bezoek, dat de Bezuinigingsinspec
teur van het Rijk toevallig aan de Woning
stichting bracht, het salaris van den opzich
ter met 10 gekort werd. Deze moest op
nieuw pl. m. 10 bloeden, toen hij in de pen
sioenregeling viel en nu zou nog eens 5 op
dit inkomen gekort moeten worden
Wat de vergoeding aan den secretaris en
den penningmeester betreft, hier heeft men
niet met salarissen te doen, er is geen sprake
van een loonschaal voor de betrokkenen. Dus
geen 5 korting, mede omdat de werkzaam
heden zijn toegenomen, daar het aantal wo
ningen verdubbeld is.
Bij monde van den heer Van der Heide
verklaart de S.D.-fractie, op dezelfde over
wegingen als bij de salarissen van het ge-
meentepersoneel golden, deze bijlage niet te
zullen steunen.
Ook de heer Ran (r.k.) gaat niet accoord
met het voorstel. Is het wel oirbaar in een
jaar tijds een salarisverlaging van ongeveer
25 te gedoogen
De sluitpost-politiek heeft zijn bewondering
niet. Als het onderhoud meer gaat kosten,
moet dan maar weer op de salarissen gekort
worden
De heer Van Zwijndrecht (c.h.) wil
wel eens nader kennis maken met de verhou
ding, die er tusschen het personeel van de
Woningstichting en het Gemeentepersoneel
bestaat. Is het personeel van de Stichting,
doordat het 1% compensatie aanvaardde,
gelijk te stellen met het gemeentepersoneel?
Wethouder Van der Vaart (s.d.) voelt
persoonlijk niet voor toepassing van de ver
laging. De Raad heeft echter destijds een be
slissing genomen inzake het gemeenteperso
neel en gezien de lijn, die in het verleden met
het semi-overheidspersoneel getrokken werd,
heeft het College gemeend consequent te
moeten voorstellen hetgeen in de bijlage ver
meld staat. Hij wijst er daarbij op, dat zoowel
de 8%% pensioenpremiebetaling als de 1%%
compensatie evenzeer voor het Woningstich
ting-personeel gelden. Dit voorstel is dan ook
voortgekomen uit den gedachtengang: Gelijke
monniken, gelijke kappen.
De Raad heeft niet de bevoegdheid het
salaris van den opzichter vast te stellen;
alleen over de vergoeding voor de bestuurders
kan dus gesproken worden. Tenslotte geeft de
wethouder een overzicht van de situatie der
Woningstichting.
Wethouder Smits (r.k.), die tevens gede
legeerde in het bestuur van de Stichting is,
verschilt met zijn collega v. d. Vaart van
meening, waar deze zeide, dat binnen een
jaar niet meer dan 10 op het salaris van
den opzichter behoeft gekort te worden. Juist
omdat het wèl zoo is, heeft spr. zich tegen
dat voorstel verklaard en daarom is ook hij
niet de verdediger ervan. Als de Raad meent
de S,% verlaging niet te moeten toepassen,
dan kan hij zich daar accoord mee verklaren.
Spr. wil het voorstel van B. en W. gesplitst
zien, zoodat de beslissing inzake den opzich
ter aan het Bestuur van de Woningstichting
gelaten wordt en dat de Raad inzake de ver
goeding aan de bestuursleden een besluit
neemt.
De heer Van Loo (v.d.) zal met het Col
lege meegaan, omdat de Regeering zegt: Aan
passen aan loonen van het Rijkspersoneel en
omdat tegenstemmen toch niemendal geeft.
De opzichter komt na zijn aderlating ongeveer
op het salarispeil van het Rijkspersoneel.
Wethouder Van der Vaart merkt nog
op, dat er alle kans bestaat, dat het Rijk een
opmerking zal maken, als de Raad het voor
stel niet aanneemt. Hij geeft de raadsleden
in overweging om een beslissing te nemen ten
aanzien van de consequentie van hun stand
punt.
De Burgemeester zegt, dat het wel
aardig is om de bestuursleden van de Woning
stichting niet gelijk te schakelen met het
Gemeentepersoneel, maar doen ze met ver
hoogingen, pensioengerechtigheid e. d. wel
mee, maar niet met verlagingen? Als de
Stichting een gemeentelijke instelling werd,
dan zou de Administrateur wel met het ge
meentepersoneel moeten meegaan. Spr. ziet
de billijkheid niet in, waarom ze thans ver
schillend behandeld moeten worden. Met de
administratie van de Stichting is thans
4500 gemoeid, maar van zoo'n bedrag zou,
als de Stichting een gemeentelijke instelling
was, geen sprake zijn.
Het voorstel van B. en W. werd daarop
in stemming gebracht en verworpen met
8 tegen 11 stemmen. Tegen stemden: de
geheele s.d.-fractie (ook wethouder Van
der Vaart), de heeren Meijer (v.d.), v.
Zwijndrecht (c.h.), Ran (r.k.), Schoeffe
lenberger (opp.) en weth. Smits (r.k.).
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna
vastgesteld het
voorstel tot het inhuren van de
noodslachtplaats te Koegras het
voorstel tot in- en afvoer van
gronden van het Grondbedrijf.
Voorstel om over het kalenderjaar 1936
uit de gemeentekas een bedrag van ten
hoogste ƒ2294 beschikbaar te stellen voor
extra hulp aan werkloozen 1936 (Steun-
verleening B).
De heer Boogaard (s.d.) constateert,
dat hier van een verslechtering voor de werk
loozen sprake is. Verleden jaar was er 10
per werklooze, thans 4.20. Hij geeft toe, dat
er maar weinig aan te doen is, maar vraagt,
of Maatschappelijk Hulpbetoon op een aan
vullenden steun mag rekenen, als het blijkt,
dat er meer werkloozen zijn dan in deze bij
lage genoemd.
De heer Schoeffelenberger (opp.)
onderschrijft het gesprokene van den heer
Boogaard. Eigenlijk is het schaamteloos, dat
men met een dergelijk voorstel durft te ko
men. Dit verwijt geldt niet het College van
B. en W., maar het régime-Colrjn, dat dui
zenden naar een anderen kant weggooit.
Wethouder Smits (r.k.) corrigeert den
heer Boogaard. De steun was verleden jaar
niet gemiddeld 10 per werklooze, doch men
kwam tot enkele uitkeeringen, zelfs van
boven de 10, omdat het aantal werkloozen
kleiner was dan waarmee bij de raming ge
rekend was. Spr. hoopt, dat ook dit jaar ge
middeld 10 kan worden uitgekeerd, doch
men moet afwachten hoe groot het aantal
werkloozen is op het moment van de uitkee-
ring. Een toezegging als door den heer Boo
gaard gevraagd is moeilijk te geven; het Col
lege moet zich aan de circulaire van den Mi
nister houden! Is in bepaalde gevallen arm
slag noodig en is het eenigszins mogelijk,
dan zal die verleend worden.
De Voorzitter voegt hieraan toe, dat
deze steunverleening toestaat, rekening te
houden met de groote gezinnen. Het vorig
jaar was 4.per werklooze vastgesteld en
dank zij een toevalstreffer werd het 10 gul
den.
De uitkeering zal thans zoo geschieden,
dat zij, die vorig jaar een groot bedrag
ontvingen, thans iets minder zullen krij
gen. Dit jaar moet ook rekening gehou
den worden met de jongeren en natuur
lijk weer met de groote gezinnen.
Geen enkele toezegging inzake het door den
heer Boogaard gevraagde mag gedaan wor
den. In Juni 1935 werd door Gemeente en
Rijk tezamen 9240 beschikbaar gesteld, nu
4588. De voorschriften mogèn niet overschre
den worden en Maatsch. Hulpbetoon moet
zichzelf zien te redden, de Raad blijft daar
buiten.
Z.h.s. wordt dit voorstel daarop aangeno
men.
Vastgesteld worden dan
het voorstel om het verleende crediet voor
het maken van een brandalarminrichting
te verhoogen met 500.het voorstel
tot het wijzigen van de Legesverordening
en het voorstel tot toekenning van ver
goeding ingevolge art. 13 der Lager On
derwijswet 1920.
Bij het voorstel tot het weigeren van mede
werking ingevolge art. 72 e.v. der Lager On
derwijswet 1920 voor het aanschaffen van een
nieuw model telraam voor de bijzondere
scholen voor gewoon lager onderwijs aan de
Keizersgracht, Koningstraat en Kolensteeg
van de Schoolvereeniging „Laat de Kinder-
kens tot Mij komen" wenschen de heeren
Van Zwijodrectht (c.h.) en Van der
Veer (a.r.) aangeteekend te zien, dat zij
tegen gestemd hebben.
Dr. Feenstra Kuiper (Gem.-Belang)
herinnert er den wethouder van Onderwijs aan,
dat afgesproken was om kwesties als deze
eerst in de Commissie van Onderwijs te be
spreken.
Wethouder De Boer zegt toe dit in den
vervolge te zullen doen.
Vastgesteld wordt het
Voorstel tot het verleenen van medewer
king ingevolge art. 72 e.v. der Lager Onder
wijswet 1920 voor het aanschaffen van een
nieuwe serie taalboekjes voor de school met
den Bijbel te Koegras.
Als de voorstellen omtrent het veranderen
van aanslagen in het vergunningsrecht ter
sprake komen, vraagt de heer Van der
Heide (s.d.), of het mogelijk is de bezwaar
schriften in de Commissie van Financiën aan
de orde te brengen. Opdat het rechtsgevoel
van de betrokkenen beter bevredigd wordt,
lijkt het spr. gewenscht, dat deze instantie
medezeggenschap heeft.
Wethouder Van der Vaart zegt dit toe.
De heer Bot (c.d.) vraagt of de betrokken
ambtenaar wel voldoende op de hoogte is?
Hem lijkt meer toezicht noodig.
Dr. Feenstra Kuiper (Gem.-Belang)
stelt voor om de betreffende voorstellen aan
te houden en ze eerst in de Commissie voor
de Financiën te brengen.
Na repliek van wethouder Van der
Vaart wordt aldus besloten.
Vastgesteld wordt het voorstel om aan den
polder „Het Koegras" in eigendom om niet en
fel b'eheer en onderhoud over te dragen een
gedeelte van den weg Langevliet.
De winkels in Julianadorp en de
zomert (jd.
Bij het voorstel tot bet wijzigen van de
Winkelsluitingsverordening verklaart de heer
Stëenlage (s.d.) namens zijn fractie tegen
defcc bijlage te zullen stemmen. Bij de over-
wegfhgen voert hij o. m. aan; Het 1 uur lan
ger open houden van de winkels in Juliana
dorp zal deze geen verbetering brengen. Het
betreft hier geen zelfstandig geval, doch de
fractie voorziet, dat over het geheele land
haar analogie van dit voorstel verzoeken van
het platteland zullen komen. Zij ziet hierin
een middel om van den „gehaten zomertijd"
af te komen. De betreffende wetten (winkel
sluiting en zomertijd) zijn parlementair vast
gesteld en nu wil de s.d. in dit geval eens
toonen, dat zij niet mee wil werken aan
ondermijning van het gezag, dat het aanne
men van dit voorstel door een lager bestuurs
orgaan toch is.
Natuurlijk wordt dit betoog door de „agra
riërs" Van der Veer (a.r.) en Hoorns
man (v.d.) bestreden. Eerstgenoemde vindt
het betoog te opgeblazen en hij legt den
nadruk op de bezwaren, welke vooral door de
bewoners van Julianadorp zijn aangevoerd,
terwijl de heer Hoornsman spreekt van „alle-
ijiaal kleine winkeltjes in Julianadorp", zoo
dat er geen sprake is van personeel dat be
hoeft over te werken..
Ook de heer Terra (r.k.) voelt met de
Julianadorpers mee en constateert, dat de
heer Steenlage geen kijk op het platteland
heeft.
De heer Van der Heide komt zijn par
tijgenoot te hulp en zou het nog niet zoo gek
vinden als de plattelanders 's morgens gin
gen winkelen, want zij hebben door dien
zomertijd 's morgens toch een uur langer.
;Doen de plattelandswinkels die in het stads
gedeelte geen concurrentie aan als ze een uur
langer mogen open blijven?
De heer Steenlage kan niet gemakke
lijk over dit punt heenstappen. Hoe heeft men
het in de eerste 7 jaar van den zomertijd op
Julianadorp klaargespeeld? Praktisch is er
eigenlijk op dat dorp geen sprake van een
winkelsluiting, omdat hij persoonlijk gecon
stateerd heeft, dat je op elk oogenblik in
Julianadorp kunt koopen wat je wilt.
De heer Van der Veer: Maar dat is nu
afgeloopen. De politie heeft al enkele verbalen
opgemaakt. Hebben we dat te danken aan het
bezoek van den heer Steenlage?
De Burgemeester is van meening, dat
in deze kwestie wat soepelheid betracht moet
worden en dat men niet van deze onbelang
rijke zaak een opgeblazen geschiedenis moet
maken.
Als het voorstel daarop in stemming ge
bracht wordt, wordt het aangenomen met de
stemmen van de s.d.-fractie en van den heer
'Schoeffelenberger (opp.) tegen.
Z.h.s. wordt vastgesteld het
Voorstel tot het vaststellen van het kohier
van de Wegenbelasting, dienstjaar 1936.
ie
Voorstel inzake het plaatsen van een
benzinepomp-installatie voor het hoofd
bureau van politie.
pe.heer Uithol (nat. herstel) zegt o. m.
het volgende:
a peze bijlage doet eenigszins vreemd aan,
omdat een bedrag van 700 wordt gevraagd.
Ik heb o. a. in de stukken, die betrekking op
deZe bijlage hebben, gelezen, dat de Shell be
leid is een installatie geheel gratis te doen
plaatsen. Maar niettegenstaande dat, vraagt
het College thans 700 voor dit doel.
In de adviezen daarover gegeven las ik o.a.
dat, als werd ingestemd met 't voorstel van de
Shell, men tegelijk vast zat aan een contract
en dat daardoor de gemeente Den Helder niet
,mecr in de voordeelen van een concurrentie
strijd zou kunen profiteeren; ook kon men
dap, praktisch gesproken, geen eischen meer
stellen over de kwaliteit van het product.
Peze voorstelling van zaken is toch wel
eelli beetje al te vreemd. Men kan en mag
toch niet aannemen, dat een firma met een
wereldreputatie op elk gebied als de Shell
haar naam op liet spel zou zetten voor een
leverantie van pl.m. 60.000 liter per jaar aan
de gemeente Den Helder? Aan het gratis
plaatsen van een pompinstallatie is inderdaad
verbonden een contract voor de eerste 5 jaren
en vervolgens om het jaar. Maar dat men
niet zou deelen in de voordeelen, verbonden
aan een concurrentiestrijd, is onjuist, even
min is het juist te noemen, dat men bjj een
dergelijk contract geen aanmerkingen zou
kunnen maken op de kwaliteit.
Wat de prijs betreft, het contract spreekt
toch van een pomphoudersprijs of van een
prijs waarvoor wordt geleverd aan handela
ren, dus dezelfde prijs in verhouding van
thans. De gemeente Den Helder betaalt nu
toch ook voor de benzine pl.m. 0.1075 ofte
wel handelaarsprijs, terwijl de particulieren
toch 0.12 moeten betalen?
Eenige risico aan deze transactie heeft de
gemeente m.i. niet, integendeel, wèl voor
deelen. Wat betreft het tanken door de auto's
der gemeentereiniging, dat kan geen bezwaar
opleveren, men bereikt daardoor juist een
prachtcontrölemiddel op het verbruik van
de benzine.
Heeft het R.I.B. geen contract met de
Shell op dezelfde voorwaarden? daar kan het
wel en bij de gemeente zijn zeer vele bezwa
ren.
Dan is er nog een zeer belangrijke factor,
n.1. het onderhoud van de installatie, daar
over wordt niet gesproken en het is toch iets
wat steeds terugkeert. Het onderhoud van
een dergelijke installatie kost pl.m. 48.
per jaar, dit behoeft de gemeente bij een
gratis plaatsen door de Shell eveneens niet
te betalen.
Resumeerende, is het plaatsen van een
pompinstallatie door de Shell voordeeliger,
omdat ten eerste de gemeente geen uitgaaf
post heeft van 700.en 2e geen onder
houdskosten behoeft te betalen. Derhalve zal
spr. tegen deze bijlage stemmen.
De heer Ran (r.k.) kan zich met het voor
stel van B. en W. vereenigen. Is de' heer
Uithol soms aandeelhouder van de Shell?
Het is beter om vrij te blijven; als er sprake
is van een schommeling in de prijzen, dan kan
de gemeente tenminste gaan waar zjj wil.
Ook de heer Van der Vaart (s.d.) ver
kondigt de meening der „vrijheid". Vooral om
dat de Raad principieel meermalen bezwaren
heeft gemaakt tegen „gebondenheid". De
voordeelen door den heer Uithol genoemd zijn
niet allemaal juist en voorts neemt de Shell
ook niet alle onderhoudskosten voor haar
rekening.
De heer Uithol zegt geen aandeelhouder
van de Shell te zijn en betwist, dat de ge
meente door „vrij" te blijven, goedkooper
uit is.
De heer Bot (c.d.) voelt veel voor het be
toog van den heer Uithol. Z.i. had de gemeen
te de gratis pompinstallatie moeten accep
teeren. Voorts zijn de door den heer Uithol
genoemde prijzen al beneden de handelaars-
prijzen. Ook over dit voorstel wordt gestemd,
met het resultaat, dat het aangenomen wordt
met 16 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de
heeren: Uithol (nat. herstel), Feenstra (gem.
belang) en Bot (c.d.). i e
Benoemd worden tot leden der Commissie
van toezicht op den dienst der arbeidsbe
middeling en werkloosheidsverzekering de
heeren:
L. Coltof, A. J. H. van Haaren, J. Boer-
dijk, J. Meyer, R. Boogaard, J. van Zwijn
drecht, W. Kraak, P. J. Filmer.
De Voorzitter deelt mede dat ter inzage
zijn gelegd:
1. Overzicht van in erfpacht uitgegeven
en van verkochte gronden over het le kwar
taal 1936;
2. Opgaven van de patiënten, die geduren
de het le kwartaal 1936 voor rekening der
gemeente zrjn verpleegd geweest in de R.K.
Ziekenverpleging St. Lidwina en in de bur-
gerafdeeling van het Marinehospitaal.
3. Beantwoording vragen van den heer
Dr. P. Feenstra Kuiper omtrent de levering
der politiekleeding voor het jaar 1936.
4. Beantwoording vragen van den heer J.
J. Schoeffelenberger inzake:
a. verbinding stadsdeelen ter weerszijden van
het spoorwegemplacement;
b. verbetering bestrating oude stad;
c. wegnemen van de bocht in den Strooweg
nabij den Alkmaarderweg.
5. Beantwoording vragen van den heer A.
Uithol, inzake deelneming door verschillende
onderwijzers van de openbare school aan de
door de S.D.A.P. georganiseerde 1 Mei-
betooging.
De gunning van de politiekleeding.
Dr. Feenstra Kuiper (gem. belang) is door
het antwoord van B. en W. niet bevredigd.
De gunning van de politiekleeding is aan de
op 6 na laagste gegund, n.1. aan de firma
Grande. Had men aan den laagsten inschrij
ver gegund, dan ware niet een bezuiniging
van 350.zooals het antwoord van B. en
W. zegt, verkregen, doch van 500.Als
argument voert het College nu aan, dat 1%
man steuntrekker lastens de gemeente zou
komen als de firma Grande de levering niet
meer kreeg. Daarover is spr. verbaasd. Hij
denkt immers aan het geval-Drukkerij Jaring,
waarbij het ontslag van 2 man niet als motief
gold. Waarom nu plotseling wel? De aanbe
steding is niet alleen onder plaatsgenooten
gehouden, waardoor de verwachting gewekt
werd, dat de aanbesteding geheel vrij was. Nu
zijn echter de inschrijvers van buiten de ge
meente uitgeschakeld. Maar bovendien was
1 plaatsgenoot-inschrijver lager dan de firma
Grande. Spr. concludeert dat het College van
B. en W. in deze verkeerd gehandeld heeft.
De Voorzitter vindt, dat de vergelijking
met de drukkerij Jaring niet opgaat. Immers
de Gemeente nam het maken van de bijlagen,
etc. in eigen bedrijf. Men dient zich bij deze
kwestie af te vragen, wat voor de gemeente
het voordeeligst is. Men moet rekening hou
den met de finantieele gevolgen voor de ge
meenschap, omdat immers de te verleenen
steun ten laste van de belastingbetalers komt,
maar een voornaam ding is ook, dat de be
trokken menschen aan het werk blijven. Spr.
zegt toe, dat de kwestie van de politieklee-
ding-levering binnen afzienbaren tijd weer ter
sprake komt. Eerst nadat de aanbesteding
had plaats gehad overdacht het college, welke
de gevolgen voor de firma Grande zouden zijn
als deze de leverantie, welke zij al 29 jaar
heeft, niet meer zou krijgen.
De heer Feenstra Kuiper is het op „juri
dische" (later maakt hij hiervan „logische")
gronden niet met het College eens. Hij zal
nader overwegen of hij zich tot de Kroon
zal wenden.
De vragen van den heer Schoef
felenberger.
Ook de heer Schoeffelenberger (opp.) is
niet tevreden met het antwoord, dat hij van
B. en W. op zijn vragen gekregen heeft. Hij
had ze in de eerste plaats gesteld om te zien
of er meer werkverruiming was te scheppen.
B. en W. draaien om de kwestie heen. Het
tunnelplan ligt allang klaar, evenals dat van
de luchtbrug. Spr. geeft toe, dat het een duur
object is, maar hij had toch een radicaler ant
woord verwacht. Op het sub. b. gevraagde
heeft hij geen antwoord gekregen. Spr. acht
de verbetering van de straten achter de
Keizerstraat zeer noodzakelijk. Bovendien kan
die verbetering op goedkoope wijze geschieden.
Dat de eigenaren van den grond nabij den
Strooweg geen medewerking zouden willen
verleenen is niet geheel juist. Integendeel de
gemeente werkte hen tegen, door hen het
bouwen aldaar te verhinderen. Er is zooveel
werkloosheid, met name onder de bouwvak
arbeiders, had hier nu niet iets door de vin
gers kunnen worden gezien?
Wethouder v. d. Vaart (s.d.) toont aan,
dat het college wel degelijk veel aandacht aan
de tunnel en de luchtdrukbrug besteed heeft.
Het antwoord luidde, dat de ontwerpen niet
in aanmerking kwamen, omdat ze te duur
waren. Dat is dus een zeer positieve uit
spraak. De heer Schoeffelenberger heeft nu
dat antwoord óf niet gelezen óf niet be
grepen.
Wat het onderhoud van de straten betreft:
in de begrooting voor 1936 is het verbeteren
van de straten achter de Keizerstraat al ge
noemd! Spr. concludeert, dat er nog nooit
zoo'n eenstemmigheid is geweest tusschen den
Directeur van Gem. Werken, den heer Schoef
felenberger en het College van B. en W.l
(Vroolijkheid). Zelfs over het systeem zijn ze
het roerend met elkaar eens!
Terzake de verbreeding van den Strooweg
zegt de wethouder, dat de kwesties door den
heer S. genoemd er niets mee te maken heb
ben. Er is hier geen sprake van tegenwerking:
het College legt den nadruk op de hooge kos
ten, die aan het object verbonden zijn. Deze
uitgaven acht het College in dezen tijd onver
antwoord. Tijdens de behandeling van de be
grooting heeft het College gezegd inzake het
zoeken van werkgelegenheid diligent te blijven
en dat doet het ook.
De vragen van den heer Uithol over
de onderwijzers, die deelnamen aan
de optocht van de S.D.A.P.
De heer Uithol aan het woord.
Met het antwoord van B. en W., dat ik heb
ontvangen op de door mjj gestelde vragen,
kan ik mij niet vereenigen. Het antwoord van
B. en W. kan ook worden opgevat als een
uitnoodiging. Wel wordt door B. en W. er
kend, en het college acht het den onderwijzer
tot plicht geen handeiingen to verrichten,
tievtü iUsbnoil t .iiau3ii> '4el/(
welke op eenigerlei wijze schade zouden kun
nen doen aan het onderwijs. Dit is ten minste
een positief antwoord. Ook onderschrijven
B. en W. hetgeen door den Minister vin
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is ge
zegd, n.1. dat de onderwijzer ook buiten de
school zich moet herinneren, dat hij onder
wijzer is.
Het demonstreeren of deelnemen aan socia
listische optochten door onderwijzers, als doop
mij genoemd in de gestelde vragen, kan, vol
gens B. en W. in geen verband worden ge
bracht met des Ministers uitspraak. Dit is
toch vreemd. Wel vinden B. en W., dat door
het stellen van vragen de feiten worden op
geblazen omdat aan de handelingen van
een enkeling meer aandacht wordt geschon
ken dan deze verdienen. Dus feitelijk zou ik
volgens dit antwoord van B. en W. schade
hebben berokkend aan het Openbare Onder
wijs. De rollen worden thans omgekeerd. Zijn
niet vele ouders met ergernis vervuld over het
feit, dat juist verschillende onderwijzers zich
schuldig maken aan de door mij genoemde
feiten en daarom het openbaar onderwijs den
rug toekeeren. Aan wie dus de schuld dat het
aantal leerlingen terugloopt en dat meer bij
zondere scholen worden opgericht? Ik stel
hier de vraag: Waarom werd in Den Helder
de Comeniusschool opgericht? Men behoeft
slechts eens te informeeren.
Wij zien thans aanplakbiljetten met „Onver
deeld naar de Openbare School" maar dat
geeft niet veel meer, men dient eerst te zoeken
naar de oorzaak dat het aantal leerlingen van
de openbare school vermindert. Die oorzaak
is te vinden bij de verschillende onderwijzers
die nog deelnemen aan socialistische optoch
ten en betoogingen en die het Volkslied sabo-
teeren in een tijd dat een groote opleving in
het Nationaal bewustzijn is waar te nemen,
hoewel volgens B. en W., door een enkeling,
maar het zijn juist de enkelingen of de uit
zonderingen. Want zegt niet de Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (Han
delingen Tweede Kamer S. G„ bladz. 1142,
2e kolom): En op de uitzonderingen zullen
wij ernstig moeten letten. Dat moeten wij
reeds, omdat wjj te doen hebben met paeda-
gogen en omdat hier geldt, wat ik kort ge
leden bij een andere af deeling van mijn be
grooting ook heb gezegd: onderwijzers, die
schrijven ook buiten de school, moeten weten,
dat zij door de manier van schrijven paeda-
gogen blijven en ons volk in ieder geval op
voeden; dat zij dus, wanneer zij verkeerde
woorden en termen kiezen, verkeerd opvoeden.
Ziehier, dat de Minister wel degelijk let op de
handelingen van enkelingen. Ook wil ik even
wijzen naar „De Schoolbel" van 12 Nov. 1935,
uitgegeven door de afd. van den Bond van
Ned. Onderwijzers. Redactie: Het Bestuur en
adm. H. Korrelboom. Wat werd er in dat
blaadje niet geschreven ten aanzien van de
poging van de Ver. „Onze Vloot" om de be
langstelling bij de bevolking op te wekken
voor onze weermacht en wel speciaal voor de
bouwdoozen van onzen nieuwen kruiser. „De
Ruijter". Dat was werkelijk fraai. Enkele
regels zijn reeds voldoende om aan te toonen,
hoe de enkelingen door hun handelingen in
direct veel schade kunnen doen aan het onder
wijs. Nemen we b.v. deze paar regels!
't Wordt net echt (dat was over de bouw
doozen van den nieuwen kruiser). Kanonnen
en andere heerlijkheden zijn er ook bij. Jam
mer, dat ze niet kunnen schieten en dat er
ook geen doosje met vijanden bij geleverd
wordt om die te kunnen doodschieten, want
dan zou het nog echter zijn. Dit fraais is
onderteekend door M-s. Is het wonder, dat
ook daardoor vele ouders geprikkeld zijn. Dus
stel ik weer de vraag;: Wie doen afbreuk of
schade aan het openbaar onderwijs? Het ant
woord is gemakkelijk te vinden. Toch zien
B. en W. niet in dat door handelingen, al wor
den die verricht door enkelingen, zooals het
deelnemen aan betooging e.d. door onder
wijzers, geen schade aan het onderwijs wordt
berokkend.
Ook het antwoord van het College op mijn
vraag onder 1., doet mij wel eenigszins
vreemd aan. Het is kort en bondig „Neen".
Het lijkt mij wel eigenaardig, want één uit het
College wist het wel op het tijdstip dat ik
de vragen stelde, want hij was toch zeker ge
leider van den optocht?, althans hij liep naast
den troep.
Voorts zijn B. en W. niet bereid maatrege
len te treffen om aan het verlangen van den
vragensteller tegemoet te komen en wellicht
op grond van het feit, dat wij in een vrij land
leven, waar een ieder een vrije gedachte en
wilsuiting heeft, en in dat verband wil ik ook
nog even wijzen naar bladz. 1142 van de Han
delingen, w.o.a. het volgende staat: „Ik voeg
hierbij, dat ik den regel niet kan aanvaarden,
dat de onderwijzer buiten de school vrij is".
Ziehier dit is toch een uitspraak, waarmede
men rekening heeft te houden. De S.D.A.P,
is wel is waar voor de onderwijzers niet wet
telijk verboden, maar er zijn toch ook nog
voor de onderwijzers ongeschreven wetten en
daarom zou ik willen zeggen: De onderwijzers
moesten zelf wijzer zijn.
Meening van den heer Smith.
De heer Smith (s.d.) heeft met stijgende
verwondering dit betoog aangehoord, maar hij
heeft geen bewondering voor het optreden
van den heer Uithol. Als deze een voorstander
van het Openbaar Lager Onderwijs is, dan
doet hij door zoo te handelen meer schade aan
dat onderwijs dan ooit een onderwijzer heeft
kunnen doen door mee te loopen met een
demonstratie van de S.D.A.P. Over de
„Schoolbel" heeft de heer Uithol destijds van
wethouder De Boer al een afdoend antwoord
gekregen en toch moet het nu weer als argu
ment opgeld doen. Ook t.a.v. het Volkslied is
den heer U. door den wethouder de meening
van het College kenbaar gemaakt. Toch zegt
de heer U. thans dat het volkslied gesaboteerd
wordt. Als er een optocht van de S.D.A.P. op
komst is, staat de heer Uithol al uren uit te
kjjken of hij soms later zijn critische stem kan
laten hooren. Spr. houdt niet van spionnage-
dienst. Het is het personeel van Defensie ver
boden om vergaderingen bij te wonen van de
S.D.A.P. Toch heeft de heer Uithol toegang
gevraagd tot zoo'n vergadering. Uit belang
stelling? Wel neen, het was hem toch zeker
gedecreteerd van hoogeraf! Hij moest toch
even gaan zien of er wat te rapporteeren
viel? Dat het leerlingengetal verminderd zou
zijn door de genoemde handelingen van de
onderwijzers, bestrijdt de heer Smith. Het is
n.1. een normaal verschijnsel, dat het aantal
leerlingen terugloopt. Ook het aantal leerlin
gen voor Bijzonder Onderwijs vermindert a(,
sterk. 1,1,".
Zoo ik het woord heb gevraagd over het
thans aan de orde zijnde onderwerp, dan doo
ik dat namens obzo fractie, inzonderheid om- JU
dat ons .pet antwpord .van het College jüq|.loov,
geheel bevredigen ',"u 6l{ne,
'I r