Amsterdamsche Brieven.
T JUTTERTJE
ZATERDAG 20 JUNI 1936
PAG. 5
Marine'brieven uit Indië
Stilte boven den grond.
Het warme jaargetij, dat, terwijl we dit
schrijven, nu toch werkelijk schijnt te zijn
aangebroken, is altijd het getij voor P. W.
en andere gemeentediensten tot het ver
richten van allerlei herstellingen, óp,
zoowel als boven onzen Amsterdamschen
grond! Over die ,zomersche" werken óp
den grond, met de vele en velerlei
straatopbrekingen, afgesloten rijwegen,
schuttingen, enz., hebben wij het in een
vorigen brief al eens gehad. Laat ons
thans nog eens even boven en onder den
grond neuzen... Boven den grond loopt
van die werken het meest, niet in het oog,
maar in het oor, de groote schoonmaak,
die thans het carillon van den Munttoren
ondergaat, een karweitje dat eens in de
tien jaar pleegt terug te keeren. Evenals
van de meeste carillons in de hoofdstad
zijn de dertig klokken boven in de Munt
destijds gegoten door den beroemden He-
mony. Anders dan de carillons van het
Paleis, de Oudekerk en de Zuider- en Wes-
terkerk, is dit Munt-carillon niet met de
hand bespeelbaar en wordt het uitsluitend
automatisch aangedreven. Vanwege deze
groote schoonmaak zullen we nu eemge
weken het tinkelend klankenspel bij Munt
en omgeving moeten missen. Naast vele,
die het wel wat zullen „missen", zijn er
toch ook, de waarheid gebiedt het te er
kennen, die deze tijdelijke stilte in de
lucht als een soort verademing ondergaan
en dat zijn dan de omwonenden en ook
vele logeergasten van de nabijliggende
groote hotels, die dat voortdurend „getin
gel" dikwijls zoo irriteert, dat zij vroeger
al eens klachten dienaangaande bij het ge
meentebestuur hebben ingediend. Te hun
nen behoeve werd reeds de concessie ge
daan het Muntcarillon tusschen elf uur
's avonds en zeven uur 's morgens stil te
zetten. Maar nu hebben die klagers dan
eens heelemaal vacantie en kunnen hun
geplaagde zenuwen heelemaal tot rust ko
men. Misschien dat zij, wordt het klokken
lied over eenige weken wederom opnieuw
aangeheven, in dien tusschentijd zoo ver
gekomen zijn, dat zjj in de eerste plaats
den goeden kant van deze gratis, openbare
stadsmuziek, het vertrouwelijke geluid,
vroolijke luchthartigheid, zullen kun-
waardecren. --
Het Muntgebouwtje trok, door deze
tijdelijke, „onnatuurlijke" stilte, dezer da
gen weer eens even extra de aandacht.
Naar men weet heeft de Ver. voor Vreem
delingenverkeer, die er den laatsten tijd
een onderdak in vond, verhuisplannen,
inrichting van een semi-gemeenteïijk
„Koggeschip" op den Dam staat op de
agenda!, en men vraagt zich af, wat er
dén met die „Munt" zal gebeuren. Dreigen
dan weer, zooals enkele jaren geleden,
toen men ten stadhuize plannen in die
richting koesterde, afbraak-vooruit
zichten? Zal er dan weer een étrijd mes
ten gevoerd worden tot behoud van dit
stukje oud-Amsterdam Wat de toren zelf
betreft valt hier inderdaad met recht van
„oud-Amsterdam" te spreken. 1620 staat
er op de wijzerplaat, maar dat is slecnts
aanduiding van het jaar waarin de groote
bouwmeester Hendrik de Keijser den toren
van de oude Regulierspoort, die hier eer
tijds stond en die gedeeltelijk door brand
verwoest werd, van een nieuwe spits voor
zag. Dat de „Regulierstoren" later tot
„Munttoren" werd omgedoopt, vindt zijn
oorzaak in het feit, dat Amsterdam in
1672 verlof kreeg om tijdelijk zelf etn
munthuis in te richten. Die periode duurde
maar kort, maar de naam is blijven han
gen, terwijl het rijmpje, dat men op een
steen vindt aangebracht:
'k Heb eerst voor ied'ren man de
penningen gemunt
"k Wensch nu, dat ieder man mij weer
een penning gunt,
stamt uit den tijd, dat het gebouw als
logement verpacht was.
Drukte onder den grond.
Onder den grond is het niet zoo wel
luidend als boven den grond. Het is ook
biet welriekend, neen, het is zéér onwel
riekend. Maar zoolang deze onivelriekend-
heid maar onder den grond blijft is het
biet erg, ja, is het een belangrijke ver
betering van de bovengrondsche onwel
riekendheid, die wij twintigste eeuw ten
spijt nog steeds aan de binnenstadsche
grachten moeten opsnuiven. Tegen wil en
dank! Hoe vreemd het ook moge klinken,
maar nog steeds zijn de binnenste grach
ten van Amsterdam niets anders dan open
riolen, waarop de omliggende straten en
huizen loozen, niet alleen maar afwasch-
water uit de keuken maar ook de faeca-
üën. Statige boomenrijen, patriciërshuizen,
Pittoreske hoekjes, prachtige geveltjes
eb... stank zoo erg, dat je er soms
togen aan kan leunen gaan in de bin-
henstad nog hand in hand. De buitenwij
ken hebben reeds lang een overdekte rio-
leering gekregen, die middels tusschen-
stations en pompgemalen loost op de Zui
derzee, pardon IJselmeer. lederen
nacht worden de sluizen wel opengezet en
een 600.000 kubieke meter schoon water
door de grachten gespuid, maar er z(jn
nog van die grachtjes, bochtig, kronke
lend, schilderachtig en verborgen, die van
dezen waterstroom maar een gering deel
meekrijgen omdat het water nu eenmaal
de eigenschap bezit te stroomen langs
lijnen van geringsten weerstand! En
waarom dan doordringen in zóo'n achter
af f ie? Zoo kon en kan het gebeuren, dat
de vreemdeling, rondgevoerd met water
tochtjes door grachten en havens, bewon
derend opkeek naar prachtige gevels en
daarbij krampachtig een zwaar in de eau
de cologne gedrenkte zakdoek tegen de
neus moest drukken om niet ter plaatse
in-een-te-zijgen! Dat wordt anders. Het
werkfonds liet een milde regen over Am
sterdam gaan en het Gemeentebestuur
verzamelde wat van de drupjes om een
lang gewenscht, doch nooit uitgevoerd
plan, te beginnen. Het Jonas Daniël Meyer-
plein werd herschapen in een wildernis,
een chaos van bouwputten, heimachines,
graafmachines, kranen en wat dies meer
zij en langen tijd mompelde optimistische
Amsterdammers, dat daar het begin werd
gemaakt met den tunnel onder het IJ. Dat
begin was wel een beetje ver uit de buurt,
maar ja, het zou dan ook wel de eerste
Nederlandsche „Underground" of „Metro"
kunnen worden. Het wordt wat anders,
meer prozaisch misschien, maar zeker even
nuttig. Er is daar een kelder gebouwd van
38 meter lang, 24 meter breed en 4 y2 me
ter diep. In dezen kelder nu wordt het
loozingswater van de binnenstad geleid om
van daaruit voortgepompt te worden naar
het hoofdriool ook wel moeder-riool of
moer-riool genaamd welk riool het dan
wel op de gebruikelijke wijze verder zal
verwerken. Wij schreven zoo even iets
over de twintigste eeuw en met recht!
Eerst in 1913 is een begin gemaakt met
het moderne rioolstelsel (resultaat van het
onderzoek dat in 1905 werd ingesteld) en
in 1918 was althans een gedeelte van Am
sterdam gemoderniseerd wat de loozing
betreft. Zoo heel lang is het nog niet ^ge
leden dat Amsterdam „genoot" "van het
befaamde tonnetjes-stelsel en den wagen,
waarin de befaamde tonnetjes geleegd
werden, kreeg den karakteristieken naam
van „Boldoot-wagen", wat dan niet als een
compliment aan de bekende Eau de Co
logne opgevat moet worden! En diezelfde
Boldootfabriek raakt nu nog de leverantie
aan de rond-varende toeristen kwijt! De
stank verdwijnt en de avond-wandelingen
langs de pittoreske grachtjes kunnen her
vat worden!
De Vereeniging „V.A.M."
Anders dan de gemeentediensten, die
met dergelijke werken op, boven en onder
grond, in deze zomermaanden druk werk
aan den winkel krijgen, vergaat het den
dienst der „Brandweer", die in de vacan-
tiemaanden ook zelf altijd min of meer
vacantie krijgt... Dezen keer mag hij zelfs
op een extra rustigen zomertijd rekenen,
nu met de tallooze „valsche alarmen",
waarmede hij de laatste jaren zooveel te
kampen had en die zooveel noodeloos werk
gaven, voor een groot deel, naar men mag
hopen, voorgoed uit zal zijn!... De geheim
zinnige aanstichter toch van het groote
meerendeel dezer valsche alarmen is ein
delijk ontdekt! Reeds geruimen tijd waren
politie en brandweer op de hoogte van
het feit, dat men hier te doen had met de
„liefhebberijen" van een zonderling, maar
men liet, teneinde het onderzoek niet
te bemoeilijken, het publiek via de pers,
maar steeds in den waan, dat de school
jeugd en de beroemde „opgeschoten jon
gens" die nu eenmaal bij allerlei ongere
geldheden steevast ten tooneele pleegt te
voeren, hier uitsluitend en alleen de schuld
droegen. Thans is, met de arrestatie van
den... oprichter, leider en eenig lid van de
Vereeniging „V.A.M." („Valsch alarm Ma
ken") de waarheid, ook buiten de betrok
ken Brandweer en politiekringen, die
reeds in 1934 anonieme brieven van deze
wonderlijke vereeniging ontvingen, be
kend geworden. Een eerzaam kantoorbe
diende, die in andere opzichten nooit frui
ten z'n boekje ging en die bij zijn chefs,
buren en anderen bekend stond als een
dood-rustig, geregeld en wat teruggetrok
ken levend man, schijnt nu jarenlang deze
alarm-sport beoefend te hebben, teneinde
zijn, in het dagelijksch leven niet tot zijn
recht komende fantasie en scheppings
drang, „af te reageeren", zooals de meer
normale mensch zulks doét door middel
van aquarium-, postzegel- en andere lief
hebberijen... De verborgen „spelingen"
van den menschelijken geest, diep onder
de dagelijksche, grauwe en eentonige op
pervlakte zijn inderdaad wonderlijk. En
het spreekwoord „schijn bedriegt" wordt
weer eens opnieuw geïllustreerd. Overi
gens kregen we daarvan juist dezer dagen
nog een andere, wel zeer opzienbarende
illustratie door toedoen van twee dienaren
van den heiligen Hermandad, die het, in
uniform nog wel!, bestaan hebben in te
breken in een... straatkiosk in een dicht
bevolkte buurt!...
Het verkeer wórdt veiliger!
Het goede werk dat onze politie doet
wordt er, door het alleen-staande geval,
hoe kras ook!, van die twee politie
agenten-inbrekers, waarlijk niet minder
om... In cijfers vastgelegd vindt met een
deel van dit goede werk b.v. terug in de
zoojuist verschenen gemeentelijke stati
stiek der verkeersongevallen, waaruit blijkt
dat de dalende lijn, welke het verloop der
cijfers sinds het derde kwartaal 1934 ver
toont, zich ook in het eerste kwartaal van
Geschaakte bruid: „Hier is een telegram
van vader."
Schakende echtgenoot: „Wat staat er
in?
„Kom niet naar huis en alles is vergeve?
en vergeten."
dit jaar heeft voortgezet. Volgens deze
laatste statistiek constateerde de politie a.L
1813 ongevallen tegen 1917 in het eerste
kwartaal van 1935, dat is dus een ver
mindering van 5,4 En dit verheugend
verschijnsel is zeker voor een groot deal
toe te schrijven aan het feit, dat de politie
tegen verkeersovertreders allengs scher
per is gaan optreden. Zoo werden in het
afgeloopen kwartaal niet minder dan 8600
processen-verbaal terzake van verkeers
overtredingen opgemaakt. Dat dit scher
per optreden, te zamen met de Veilig Ver-
keer-acties, die de politie op gezette tijden,
in combinatie meestal met de Vereeniging
„Veilig Verkeer", voert, inderdaad resul
taten oplevert, stemt tot voldoening.
Martha, houd alsjeblieft op met dat ge-
mevrouw".
„Goed, als U me dan maar uw voornaam
zegt"
Jong vrouwtje (tot geduldig echtgenoot,
die een bloemenbed aan 't aanleggen is):
„Zeg lieve, je moet het zaad er toch maar
weer uit halen, dat je er vanmorgen ge
zaaid hebt. Ik wil de viooltjes aan de andere
kamt van den tuin hebben!"
Beste Klaas,
Zie je nu, dat kon nooit goed zijn, toen
ik je eenige weken geleden schreef dat :k
waarschijnlijk deze torn zou beëindigen
zonder ooit maar een vleugje disenterie te
hebben gehad. Dat kun je begrijpen. Nau
welijks was de inkt van dezen brief koud
of het was ervan en de arts boomde er
ook maar niet lang over en stuurde me
„laggi C.B.Z." De derde maal in deze torn,
daarmede het scheepsrecht vol makende,
't Was gelukkig niet erg en nu zit ik al
weer op de Conservatie aan je te schrijven.
Eenige weken geleden schreef ik je ook
dat het in de bedoeling was om dezen
dienst als zoodanig op te heffen. Nu dat
is nog het geval, maar zoo direct ging dat
maar niet zoodat het bedrijf hier nog
zijn gewone gang gaat. Waar het eskader
op het oogenblik afwezig is is het pavil
joen van den Eskader-commandant nog
onbezet en daarmede ook jouw kamertje,
waar je me hielp met het schrijven van
zoo menigen brief.
In de afgeloopen week hebben we hier
bezoek gehad van den Japanschen kruiser
„Yubari" met den schout-bij-nacht How-
jaga aan boord. Luitenant ter zee Gron-
delle was aan den schout-bij-nacht toege
voegd. De bekende bezoeken werden uitge
wisseld. De officieren maakten een auto
tocht naar Prigen en Trètes waar werd
gerijsttafeld -er had een diner plaats bij
den Marine-Commandant in de Dijkerman-
straat en een diner aan boord van de
„Yubary". Verder was er des ochtends op
den dag van het- vertrek een „at home"
aan boord waar Japansch worstelen viel
te kijken en een glaasje sake te genieten
viel. Als merkwaardigheid zij nog ver
meld, dat de. „at home" op de bak plaats
vond.
Deze weekend stond Soerabaja weer in
het teeken van de races, wat altijd met
zich mede brengt dat er gerouletteerd
wordt. Nu ik heb van niemand gehoord
dat hij rijk géworden is en ik vrees dat
menig marinevrouw met krap huishoud
geld verder de maand rond moest komen.
Het was tenminste nog een geluk dat het
net precies midden in de maand is en aan
gezien de secretarissen aan boord tegen
woordig nimmer meer voorschot geven,
viel er dus geen katje van de volgende
maand te verspelen.
Toen ik drie jaar geleden hier op de
Conservatie mijn brieven zat te schrijven,
Klaas, toen genoot ik op de bovenkamers
van het prachtige uitzicht op zee. Dat is
over nu want de Regentjemara's zijn in
dien tusschentijd dermate gegroeid, dat je
tegen hun „blaren" of nee blaren zjfn
het niet sprieten op zit te kijken. Wel
doet, wanneer er zoo eens een schip het
Oosterwater uitkomt, het kabbelende wa
ter tegen den kant je even denken aan een
Zomerschen dag tijdens een wandelingetje
op den dijk in Nieuwediep. Maar laten we
daar maar niet te veel aan denken. Ja
boffer, jij kunt er maar volop van genie
ten, terwijl wij hier moeizaam een stukje
schaduw zoeken.
Voor de kinders en dus ook voor de
vele macinekinders, die hier zijn is het
op het oogenblik weer examentijd en tijd
van overgang. Daar weet men hier in
Indië toch ook maar behoorlijk weg mee.
En het zal wel geen pretje zijn zoo in de
hitte. Overigens kan ik de Papa's en Ma
ma's in Holland, die van plan zijn „uit"
te komen, mededeeren dat èn Soerabaja èn
Malang vermoedelijk een Lyceum-klas aan
de HBS toegevoegd krijgen, zoodat dan
alle middelbare onderwijs hier ter stede te
geven is. Een universiteit hebben we hier
nog niet maar daarvoor bestaat althans
onder Marine-kringen nog maar weinig
behoefte geloof ik.
De heer de Heer teekenaar op het
M.E. die j.1. Zondag door een ontslagen
mantri met een mes bewerkt werd, knapt
aardig op. Het staat je hier in Indië toch
maar te wachten dat zoo'n Inlander op
eens maar Matta klap wordt. In Holland
bestaat zooiets gelukkig niet en is zooiets
nog steeds een poging tot moord.
Zaterdagmorgen is op de kazerne onder
zeedienst de De Ruytermedaille uitgereikt
aan overste Hetterscheij die thans com
mandant van de kazerne O.Z.D. is. De uit
reiking geschiedde door kolonel Jolles. Om
11 uur was het daar na 's Zondagsche
dienst voor de onderzeebootmenschen het
geen het weekend belangrijk langer maakt.
De K 18-film wordt, zooals trouwens in
Holland ook het geval was, overal hier
met succes vertoond. Hier in Soerabaja in
het Maximtheater tegenover de club.
Kom ik ga weer eens eindigen, want
dadelijk komt de facteur de mail halen. Tot
de volgende week, geniet maar van den
zomer in Holland. Krijg je na je tropen-;
verlof nu nog zomerverlof ook? Enfin na
je 3 jaar zwoegen op het eskader heb je
het verdiend hoor, ouwe heer.
Gegroet,
HENK,