EEN 1000.000!
Het graf van
Botticelli gevonden
PAO 2
ZATERDAG f8 JULI m6
T JUTTERTJE
Opgravingen in de kerk van
Ognissanti te Florence.
TOB NOOIT HOEKJE
Populaire Rubriek
In de kerk van Ognissanti te Flo
rence is dezer dagen gevonden het
graf van den beroemden Middel-
eeuwschen kunstschilder, Botticelli,
hetwelk thans zal worden gerestau
reerd.
De eerste helft van de 20e eeuw zal wel
licht nog eens de tijd der gelukkige ont
dekkingen worden genoemd. Nog nooit zijn
in zoo weinige tientallen jaren, zoovele,
kostbare ontdekkingen gedaan als in onzen
tijd. Waardevolle en voor de ontwikkelings
geschiedenis der menschheid belangrijke
handschriften documenten, kunstwerken,
belangrijke ontdekking en opgravingen wer
den tevens in den loop der 20e eeuw
gedaan. Hierdoor werd de geest der
moderne menschheid aanmerkelijke ver
rijkt en kwam men als het ware dichter
te staan bij de vergangen eeuwen, welke
voor ons vaak zoo onwezenlijk schijnen,
wanneer wij geen tastbare bewijzen uit die
vergane tijdperken hebben.
In den reeks van die gelukkige ontdek
kingen behoort thans ook de opgraving
van het graf van Sandro Botticelli. Zijn
werken zijn even bekend als beroemd, want
zij kenmerken zich door diepe intensiviteit
en drukken een fijn gevoel van zachte en
zielvolle schoonheid uit, welke tot in de 2e
helft der 19e eeuw in het bijzonder op de
Engelsche Rafaëlieten grooten invloed heeft
uitgeoefend. Als zoo vaak bg beroemde
mannen der Middeleeuwen tasten wij ten
opzichte van zijn levensloop in het duister.
Wij ween niet, of Botticelli in 1443, 1444 of
1445 te Florence werd geboren. Ook de
datum van zijn sterfdag is niet met zeker
heid te zeggen. Wij weten slechts, dat hij
in het midden van de maand Mei in het
jaar 1510 in zijn geboorteplaats Florence
is overleden.
De overlevering neemt den 17en Mei als
zijn sterfdag aan, doch schriftelijke be
wijzen heeft men niet. Dat Botticelli rond
zestig jaar oud was, toen hij het penseel
neerlegde, is vrijwel zeker.
Botticelli heette feitelijk Alessandro
Filipepi. Hij wilde aanvankelijk goudsmid
worden en werkte als leerling bij een Flo-
renüjnsch meester, Botticelli genaamd,
Toen later de jonge Filipepi bij Filippo
Lippi de schilderkunst ging beoefenen, nam
hij uit dankbaarheid jegens zijn vroegeren
meester de naam Botticelli aan en noemde
zich toen, volgens landsgebruik, bij zijn ver
korten voornaam Sandro.
Botticelli was een aanhanger van Savona-
rola en behoorde tot de kringen der Itali-
aansche kunstschilders, die tegenoyer de
medici de rol van Maecenas speelden. Ook
de Pausen waren hem welgezind en gaven
hem opdrachten voor kerken en paleizen.
Van 1480 tot 1483 schilderde Botticelli in
opdracht van Paus Sixtus IV drie groote
fresco's in de Sixtijnsche kapel van het
Vaticaan. Van zijn meesterhand stammen
ook 92 penteekeningen voor de miniatuur
versieringen bij een handschrift van Dantes
„Goddelijke Comedie", waarvan er zich 83
te Berlijn bevinden. Het wekt verwondering
dat de laatste rustplaats van een zoo be
roemd kunstschilder als Botticelli was ;n
vergetelheid kan geraken en tenslotte
onvindbaar wordt! Een bekend Botticelli-
vereerder, Pater Calamadros, heeft thans
met behulp van oude kerkboeken het graf
van den schilder in de familietombe der
Filipepi's in de kerk van Ognissanti ontdekt
In deze kerk bevindt zich ook een van Bot-
ticelli's meesterwerken, voorstellend de H.
Augustinus. Botticelli's graf zal in de kerk
van Ognissanti blijven staan, doch een
waardiger plaats krijgen, waar de geloo-
vigen en toeristen het zullen kunnen bewon
deren.
„Zij is een gerenommeerd schrijfster."
„Weet u dat zeker? Ik heb haar portret
nog nooit in advertenties van tanpasta's,
huidcrêmes e.d. gezien."
NOG STEEDS: DE STRIJD OM HET
BLAUWE LINT.
Ook in den tweeden ronde van den
strijd om het blauwe lint heeft de Britsche
„Queen Mary" der Cunard Line de
tropheeën van de Fransche „Normandie
niet kruinen ontnemen. In tegendeel, op de
tweede zeereis bedroeg de snelheid in
doorsnede slechts 28 knoopen. En tot over
maat van ramp voor de trotsche Engel-
schen, die het niet kunnen verkroppen,
dat Frankrijk hen vlugger af is, komt de
directie der „Normandie" met het laco
nieke bericht, dat men, door een recon
structie in de machinerieën van haar zee
kasteel, in den vervolge in staat is de
reis Frankrijk-Amerika in tien uren min
der dan anders af te leggen. De gemid
delde snelheid, welke de Normandi"
bij haar zeereizen bereikt, is 29.50 knoopen
In den vervolge zal het dan zijn 29.90. De
Britten geven den moed echter niet op. Zg
hopen alweer op een volgende zeereis...
STANDBEELD VOOR OORLOGS-
POSTDUIVEN.
Te Rijsel is onlangs door Generaal
Gamelin een merkwaardig gedenkteeken
onthuld. Het is een beeld van een boeren
vrouw, met een zwerm postduiven om
zich heen. Het monument gedenkt de post
duiven meer dan 20.000 die door
Frankrijk in den Grooten Wereldoorlog
voor het vaderland zijn gesneuveld.
Het is merkwaardig, dat ofschoon de
telefonie en de telegrafie tijdens den
Wereldoorlog toch reeds een hoog ont
wikkelingspeil bereikte, nog zoo vaak ge
maakt van duiven, om als boodschappers
te fungeeren.
Veie postduiven zijn door bombarde
menten en gifgassen gedood; toch heeft
een groot aantal duiven den strijd door
staan, ondanks de kogelregens en gra
naten.
Met het Beleg van Verdun in den herfst
van 1916, toen de bemanningen een tijd
lang volkomen van de buitenwereld waren
afgesloten, heeft een Fransche postduif,
die een boodschap van Fort Vaux ver
voerde en gewond en afgemat de plaats
van bestemming bereikte, „de croix du
guerre" ontvangen. De Fransche soldaten
beschouwden het dier als hun talisman.
Kort na den oorlog stierf de kleine, dap
pere duif, en werd in de buurt van Verdun
begraven.
EN TIBET JUICHT MEN.-s
Omdat de Mount Everest-tocht
is mislukt!
De Britsche expeditie, die den hoogsten
berg ter wereld, den Mount Everest, wilde
bedwingen, moest, zooals men weet, on-
verrichterzake terugkeeren. De leider der
expeditie, Ruttledge, die als de beste ken
ner der Everest bekend staat, verklaarde,
dat hij dit jaar geen nieuwe poging meer
zal wagen. De weersomstandigheden zijn
te ongunstig. Doch zoodra de kansen beter
zgn, zal hg opnieuw met zgn helpers op
trekken. Toch is Ruttledge's expeditie niet
geheel en al succesloos geweest. Op den
tocht, waarbij men een belangrijke hoogte
bereikte, heeft men een schat van weten
schappelijke gegevens opgedaan, welke den
leider bij een volgende tocht van nut kun
nen zijn.
In Tibet heerscht er intusschen groote
vreugde, om het feit, dat Ruttledge en zijn
helpers moesten terugkeeren. De Tibe tanen,
die zeer bijgeloovig zijn, vreezen nl., dat de
berggoden vertoornd zullen worden, zoo
dra een mensch het waagt den top van
den berg te bereiken. Het feit, dat de En-
gelschen hun pogingen weer moesten op
geven, beschouwen zij als een gunstige
voorteeken. In ieder geval kan men weer
voorloopig juichen, het volgend jaar wel
licht niet meer...
BOUWT UW TOEKOMST OP
STEVIGE FUNDAMENTEN.
Kan het verleden helpen?
Zeer zeker kan ons verleden ons helpen
bg het bouwen van onze toekomst, mits
wij op dat verleden de juiste kijk hebben.
Wij kunnen leeren, om de eenmaal begane
fouten niet opnieuw te maken, en wij kun
nen de positieve dingen, die wij in het ver
leden begonnen te maken, wellicht gebrui
ken als onderdeel of uitgangspunt iets
nieuws. Wanneer wg dat doen, gebruiken
wij ons verleden constructief of wel op
bouwend.
Er zijn echter maar al te veel menschen,
voor wie het verleden een rem is in plaats
van een hulp. Zij stellen hun doel achter
zich in plaats van vóór zich, doordat zij
b.v. blijven voortborduren op het thema:
„zooveel jaren geleden had ik een goede
betrekking, een behoorlijk inkomen, een
comfortabel huis. Nu heb ik niets. Ik zal
nooit meer iets hebben, voor mij zijn
de goede jaren voorbij." Wie zoo spreekt
en denkt, zal ook nooit meer iets hebben,
want hg richt al zijn aandacht op het
verleden en zal al zgn energie op zelfbeklag
richten. Onverschillig wat U in het verleden
waart of had, U kimt daar op heden
niet van leven.
Dan zijn er nog menschen, die steeds
blijven stlistaan bg de gevolgen van een
begane fout. Zg zien nu pas in, hoe gunstig
hun toestand was, vóór zij die fout begin
gen. Zg klagen: „had ik het maar nooit
gedaan, hoe heb ik het ooit kunnen
doen. Ik kom er nooit over heen".
Dat laatste zal altijd meevallen, zoodra
zij een daadwerkeijke poging in het werk
stellen om er wel overheen te komen. Zoo
dra men een krachtige poging doet zich te
onttrekken aan den remmenden invloed
van het verleden, wordt die invloed reeds
minder steiik.
Maakt liever eens een batig saldo op;
wat heeft U nü, wat kunt U, wat is er
van die gegevens te maken.
Ziet U in, hoe belangrijk het zelfs is, wat
men tot zichzelf zegt? Weg met de tobbe
rijen, belemmerende herinneringen en zelf
beklag. Denkt liever: „hoe het ook zij, ik
wil en zal nog iets goeds van mijn leven
maken".
Laten Uw idealen nog iets anders en iets
beters omvatten dan een bepaald inkomen
per maand. Voor te veel menschen is nog
het eenige levensdoel: honderd gulden per
maand verdienen, of tweehonderd of vijf
honderd. Maar, is dat een levensdoel?
Geen wonder dat het leven van hen, die
geen ander levensdoel kennen dan geld,
eenzijdig, prozaisch en eentonig wordt.
Beschouwt het leven eens anders; denkt
eens, in plaats van: hoeveel kan ik van
daag verdienen?" „hoeveel kan ik van
daag presteeren?" Indien U werk levert,
wadraan werkelijk Uw beste krachten be
steed werden, dan zorgt de wet van oorzaak
en gevolg immers wel, dat U daarvoor be
loond wordt.
lederen dag gebeuren er dingen om ons
heen, die ons een oogenblik van vreugde,
van vermaak of van voldoening kunnen
geven, als wij ze maar zien. Daarom, maakt
van eiken dag het beste. Staart U niet blind
op één langbegeerd doel; U komt niets
sneller tot dat doel door alle zonnestraal
tjes op Uw levensweg voorbij te zien.
En als het voor U weggelegd is, krijgt
U het verlangde toch. Onverschillig wat
Uw verleden geweest mag zijn, om de toe
komst te doen slagen is maar één weg:
„werken en opgewekt zijn".
Treuren en klagen brengt het verlorene
nimmer terug; wel zou het U blind kunnen
maken voor het mooie dat nog komt voor
een ieder, die eerlijk tracht van zgn leven
het beste te maken!
Dr. JOS DE COCK.
Je vrouw heeft prachtig haar, zeg. Ze
zorgt er zeker wel goed voor.
Ja, dat doet ze. Ze bergt het iederen
nacht op...
Humoristische Novelle van
WILLIAM WELDIN.
Amerikanismen voor loterij-liefhebbers.
James McPherson, leider van het Den
ver filiaal der American Motor Co., was
een man met een onverwoestbaar phleg-
ma. Het zal den lezer daarom niet verder
verwonderen, dat het op het bureau der
firma een geweldige opschudding verwek
te, toen McPherson, aan zijn schrijftafel
zittend in de lectuur van de „Denver
News" verdiept, opeens met alle teekenen
van een opkomende verwildering opsprong,
een woes gehuil uitstiet en als een waan
zinnige begon rond te dansen- De steno
typiste, Miss Mils, stikte bijna in een
broodje, dat ze juist aan het oppeuzelen
was en de boekhouder Humphrey, die juist
zijn inktpot wilde bijvullen, goot het
zwarte nat per ongeluk in de waterkaraf,
die op zijn lessenaar stond...
Nu staakte McPherson zijn zonderlinge
danspassen, trok een blauw papier uit zijn
yaif greep aaret de autbree hand de „Den
ver News" en rende naar de deur, niet
zonder in de haast de telefoon, Miss Mils'
nieuwe Remington-Portable en een kastje
met duizend kartotheek kaar ten op den
grond te heben gesleurd; bovendien zette
hij per ongeluk de hoed van Mr. Humphrey
op.
Kort daarop sloeg de Ford van McPher
son krakend aan en verdween een halve
minuut later op twee wielen om den hoek.
Mr. Humphrey greep bleek en bevend
naar de waterkaraf en nam een fiksche
slok. Een uur later moest men hem in St.
James Hospitaal de maag uitpompen...
De zaak was namelijk deze: toen
McPherson in de „Denver News" bladerde,
had hij een bekendmaking van de „Eerste
Amerikaansche Loterij-Maatschappij" ge
zien, die mededeelde, dat de hoofdprijs van
een mlllioen dollar... op lot D 4627 was
gevallen.
Op zichzelf beteekende dit bericht na
tuurlijk niets.
Maar wat wilde het geval? De oude
oom van McPherson had hem voor zgn
verjaardag getracteerd op een lot van de
„Eerste Amerikaansche Loterij-Maat
schappij". Doch McPherson, die alleen re
kende met hetgeen hg in de hand had,
noemde zijn oom in stilte een oude idioot
en schreef de aard van dit geschenk toe
aan de aderverkalking van zgn oom. Dat
hg echter een kans, die hij in de hand had,
niet ongebruikt liet zoceis een goede
zakenman betaamt dat spreekt vanzelf
en hg beschouwde het dan ook als een
zij het onaangename plicht om geregeld
na te zien, of hg iets gewonnen had.
Nu constateerde hij, dat zijn lot het
nummer D 4627 droeg! Maar... dat...
dat was haast niet mogelijk! Zou hg...
den hoofdprijs gewonnen... neen, niet mo
gelijk! Ja tóch! Een millioen! Een kapi
taal
Hg vergeleek de getallen nog eens en
nog eens Het klopte als een bus! D 4627!
Toen begon plotseling alles om hem heen
te draaien om tenslottte in een lichtgroene
nevel te verzinken...! Maar het was een
prachige nevel... een nevel van spiksplin
ternieuwe dollarbiljetten! Glanzende Dol
larbiljetten! En pas toen deze bovenaard-
sche nevel was opgetrokken, kon McPher-
ston zijn omgeving weer onderscheiden.
Vooruit! Naar het bureau van de eerste
Amerikaansche Loterij-MaatschappijHet
millioen incasseerea... en dan... dan
Het bureau van de „Eerste Amerikaan
sche" was prachtig, luxueus ingericht.
McPherson werd met betooverende vrien
delijkheid en neerbuigendheid ontvangen
en in een wachtkamer gelaten, waarin
reeds twee heeren wachtten.
„Een oogenblik verzoek ik de heeren mg
te exuseeren," zei de bediende, die hem
binnengelaten had, „de hooge prijzen wor
den stuk voor stok, alleen behandeld, daar
de loten eerst onderzocht moeten worden,
of zij echt zijn. Een zuivere formaliteit
natuurlijk!" voegde hg er verontschuldi
gend aan toe.
Nauwelijks zat McPherson twee minu
ten, of een der aanwezige heeren wendde
zich collegiaal tot hem.
„Ook een prijs?" vroeg hij vriendelijk.
McPherson lachte trotsch: „Prijs?
P-r-ij-s?... ha... ha... ha!.„ Hóófdprijs,
wilt u zeker zeggen, Sir!"
„U schertst toch zeker!" zeide ander ge
raakt, „men wint maar niet zoo een-twee
drie den hoofdprijs! Probeert u dat een
ander wijs te maken!"
Toen trok McPherson het lot uit zijn zak
en hield het den ongelooven Thomas onder
den neus. „Hier kijk dan zelf!" riep hij
uit, „vierduizendzeshonderdzevenentwintig
Wel? Gezien
Op hetzelfde oogenblik sprong de andere
wachtende heer, die tot op dat oogenblik
rustig was blijven zitten, uit zijn soel over
eind en staarde naar het blauwe lot in
McPherson's hand. Tegelijkertijd werd de
deur geopend en een ambtenaar van de Lo
terij-Maatschappij riep: „De heer met het
lot, waarop de hoofdprijs viel, wordt ver
zocht...!" En tot de beide andere zei hij:
„Pardon, maar deze heer heeft natuurlijk
voorrang!"
(Slot volgfcj-