HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 30
6
n'
1936
ling is. blijkt, dat er haast bg dit werk is.
Nadat spr. er op gewezen heeft, dat van
1922 af niet meer in het Kanaal gebaggerd
ia en dat dit thans inderdaad hoog noodig is,
dringt hij er op aan over te gaan dit werk in
de werkverruiming te laten uitvoeren. Men
zou dan het vanzelf hooger wordende bedrag
af kunnen laten schrijven over bijv. een iu-
tal jaren.
Wat de uitbreiding der Alg. Begraafplaats
betreft, het is niet de eerste maal. dat deze
kwestie op het tapijt komt en het verwon
dert spr. wel eenigszins. dat hg de stukken,
hierop betrekking hebbende, niet bij de bij
lage heeft aangetroffen.
Vreemd is. dat indertijd door het College
gezegd werd (eenige jaren geleden), dat de
uitbreiding der begraafplaats zoo spoedig mo
gelijk tot stand gebracht moest worden en
nu weer hoort spr. dat deze noodzaak eerst
over een jaar of 15 gevoeld zal worden.
Voorstel-Boogaard verworpen.
Hoe t ook zij. spr. weet niet waar hij
thans aan toe is en had gaarne, alvorens hij
zijn stem aan dit voorstel kan geven, inzage
in de stukken.
De heer Boogaard brengt het voorstel
in stemming om de uitbaggering in werk
verruiming te laten uitvoeren en de kerkhof-
verruiming aan te houden.
Het blijkt, dat alleen de S.D.A.P. fractie en
de heer Schoeffelenberger (Opp.) hiervoor
zijn zoodat het voorstel met overgroote meer
derheid verworpen wordt.
Critiek van den heer Schoeffelen
berger.
De heer Schoeffelenberger (Opp.).
merkt op. dat hij niet het minste succes van
de uitbaggering van het Heldersche Kanaal
verwacht.
Hij vraagt zich af hoe het mogelijk is, dat
deskundige menschen, hier kunnen komen
met voorstellen om een kanaal uit te bagge
ren, dat niet minder dan 20 meter breed is
en 3 meter diep. Men wil dit met de hand
gaan doen uitbaggeren, doch dat is volkomen
ongerijmd. Hiervoor is noodzakelijk een bag-
ger-machine, die op gelijk niveau inge
steld is.
Spr. protesteert er tegen als zou hier sprake
zijn van productief werk. Integendeel, dit is
onproductieve arbeid en het publiek zal in
de toekomst wat te lachen hebben. Het is
dan ook inderdaad belachelijk, wat men hier
wil gaan doen.
Dan merkt de heer Schoeffelenberger op,
dat de kubieke meter modder zal komen te
staan op een bedrag van 1.65, hetwelk hij
schandelijke geldvermorsing noemt. Het kan
volgens spreker best voor 80 of 90 cent, en
hier durft men bijna het dubbele te noemen.
De opposant heeft een ander plan: stelt
voor het Kanaal tot de Postbrug dicht te
gooien met het vuil der Gemeentereiniging.
Men krijgt dan een pracht van een boulevard,
die voor diverse mogelijkheden gebruikt kan
worden.
Na nog eens gezegd te hebben, dat hg per
plex staat, komt de heer S. op de uitbreiding
der begraafplaats en weer staat hg perplex.
En wel om reden, dat het College hier meent
een onteigening te kunnen klaar spelen, in
een tijd van 2 maanden. Hier is geen sprake
van, aldus spr. Daarbij komt nog, dat de lan
derijen van December tot December worden
verhuurd.
Ik ben, aldus de heer Schoeffelenberger,
maar een leek op dit gebied, maar ik had
verwacht, dat het College toch niet denken
zou, hier voor schoolkinderen te staan. Toe
vallig snuffel ik in de stukken en vind dit.
Is ddt nu voorlichting?!
De heer Schoeffelenberger is er zeker van,
dat bij alle eigenaren onteigening noodzake
lijk zal zijn, maar hij is er eveneens zeker
van, dat men voor groote moeilijkheden zal
komen en dat de werkloozen dit jaar hier
niet meer aan den gang zullen komen.
Met betrekking tot zijn amendement merkt
spr. nog op, dat hij gezien de exorbitant lage
loonen, die bg deze werkverschaffing uit
betaald zullen worden, wenschte, dat deze
democratische gemeenteraad een uitspraak
deed, dat het wèi anders kon.
De heer Van Loo is van meening, dat
de loonen, die bij deze werkzaamheden zullen
worden uitbetaald, inderdaad aan den lagen
kant zijn. Gaarne zag hij ze hooger, maar...:
is dat wel mogelijk?
Nu wordt er een eerlijke poging gedaan om
de werkloosheid in Den Helder te bestrijden
en komen B. en W. met plannen. Natuurlijk
is er critiek uit te oefenen, maar dat wist
ieder van te voren.
Spr. stelt nog een tweetal vragen. Ten
eerste of de werkman, met het bedrag van
16.32 per week en de emolumenten van
taakwerk en huurtoeslag niet dicht in de
buurt van de 20 gulden per week komt en
ten tweede, als het waar is, wat de heer Boo
gaard zei, dat het mogelijk zou zijn van de
provincie steun te verkrijgen, of het werk
dan inderdaad niet als werkverruiming uit
gevoerd kan worden.
Spr .is er tenslotte van overtuigd, dat het
College zal zorgen, dat, kunnen loonen iets
naar omhoog, het hier ook voor zal zorgen.
De heer Biersteker pleit.
De heer Biersteker (Gem. Bel.) maakt
de raadsleden attent op een kortelings uit
gekomen boek van den schrijver Van Rand
wijk, getiteld „Burgers in Nood" en waarin
op treffende wijze geschilderd worden de
nooden der werkloosheid, met name bij die
genen, welke nog nimmer hun hand ophielden
voor geld, wat ze niet door arbeid verdiend
hadden. In casu dan steun.
In verband hiermede wijst spr. juist op het
deprimeerende van het nietsdoen, hetgeen
thans bestreden zal worden en naar spr.
hoopt, met succes.
Wat de objecten betref, die men gekozen
heeft, wel, daarover kan men natuurlijk on
derling van meening verschillen, maar geeft
dan ook zelf iets anders aan en iets beters.
De heer Boogaard heeft opgemerkt, dat
het wellicht mogelijk is, dat bij beide objec
ten geen directe haast zou zijn en het zou
spr. niets verwonderen als beide nog best
eenige jaren meekonden.
Maar hier is toch sprake van iets anders:
men heeft hier naar werk gezócht en zie: nu
Is het weer niet goed.
Maar zij, die zich hiertegen kanten, moeten
nu zelf maar eens met plannen komen.
De heer Boogaard (S.D.) zegt, dat er
nog altijd de duinen zijn, die beplant kunnen
worden. Over de duinen bij den Strooweg en
Sanddijk is al vroeger gesproken en ze kun- 1
nen uitstekend met dennen beplant worden!
De heer Van Loo (V-D.) interrumpeert
en zegt, dat Jan Strrjbos dat niet wil
De heer Biersteker ((Gem. Bel.) ver
volgt zijn beschouwing met er op te wijzen,
dat ook nog steeds de haven een punt van
overweging kan zijn bij werkverschaffing en
dat het wellicht mogelijk zou zijn, dat het
College hier zijn invloed bij het Rijk kon doen
gelden.
Spr. waarschuwt tenslotte tegen het voeren
van te veel discussies over deze kwestie. Men
speelt zoodoende met vuur en als we alles
in details gaan bespreken komt het voorstel
er zeker niet door. Maar laat men het aan
nemen, ook al zijn de genoemde loonen niet
hoog. Hier is een kans voor de werkloozen.
De heer Biersteker besluit zijn woorden na
nogmaals het College zijn dankbaarheid te be
tuigen voor hetgeen hier door hen gepres
teerd is.
De heer Van Zwijndrecht (C.H.) is
het met den heer Biersteker goeddeels eens,
dat het voornaamste is, dat de menschen aan
werk komen en er een einde komt aan het
eeuwige nietsdoen van hen. Natuurlijk kent
spr., de bezwaren, die aan deze objecten ver
bonden zijn en in de commissie weet men ze
zelfs al te goed. Doch laten wg deze bezwa
ren nu eens niet zien. Laat de groep menschen
aan het werk kunnen gaan. Spr. geeft met
een voorbeeld uit de praktijk aan hoe demo-
raliseerend de invloed der werkloosheid wel
voor den mensch kan zijn.
Ofschoon men natuurlijk gaarne gezien had,
dat het loon wat hooger dan de steun geweest
ware als nu het geval is, zal dit geen reden
zijn om tegen het voorstel te protesteeren.
Spr. hoopt, dat ook de andere heeren over
eventueele futiliteiten zullen heenstappen en
alleen het groote doel voor oogen houden.
De heer Terra (R.K.) is blij over het
voorstel, dat de werkloozen in staat zal stel
len een iets hooger inkomen te verkrijgen en
dat eveneens de z.g. beroeps-werkloozen zal
toetsen.
Spr. betwijfelt of de waardebepaling van de
genoemde landerijen inzake de uitbreiding van
de Begraafplaats wel juist is en stelt voor de
taxatie dezer gronden te doen plaats hebben
door deskundigen. Wat de plaatsen van den
modder betreft, gelooft spr., dat een ander
terrein gezocht zal moeten worden, daar naar
alle waarschijnlijkheid niet alles daar gestort
zal kunnen worden.
Hg bejammert evenwel dat het loon zoo
laag gesteld moest worden, en met name dat
het voor de landarbeiders nog lager is dan
voor de anderen.
De heer Ran (R.K.) wil trachten om via
de regeering het loon eenige centen hooger
te krijgen. .In Haarlem is dat ook hooger.
Voorts meent hij, dat vermoedelijk voor den
bagger een grooter terrein noodzakelijk zal
blijken.
De heer v. d. Veer (A.R.) informeert
naar het in de bijlage vermelde taak-werk
en of daarmede iets meer verdiend zou kun
nen worden. Spr. vernam gaarne hoeveel dit
bedraagt en wie het vaststelt. Eveneens of
deze regeling gebaseerd is op de begrooting
van gemeentewerken.
Gaarne zag spr. de onbillijkheid inzake het
gemaakte verschil tusschen land- en stads-
arbeider weggenomen. Met meerderen arbeid
kunnen ze nu zelfs niet komen tot het loon
van de anderen. Spr. weet wel, dat B. W.
aan deze regeling niets kunnen doen, maar
gaarne kreeg hij de toezegging dat het college
ook in deze paraat zal blijven.
Het levensonderhoud is voor de land
arbeiders niet goedkooper. Speciaal de huis
huur en personeele belasting zijn daar zelfs
hooger.
De heer van der Veer besluit zijn betoog
met het verzoek aan B. W. dat er goed
acht zal geslagen worden op de z.g. toer
beurten, opdat straks niet de een steeds valt
in de werkverschaffing en de ander in de
werkverruiming.
De heer Uithol (N.H.) merkt op dat het
een verkeerde voorstelling is van den heer
Schoeffelenberger als zou hier gewerkt wor
den voor 2.40 per week (het bedrag dat
boven den steun komt). Inderdaad, ook spr.
vindt de belooning van het vuile werk niet
groot, maar kin dat wel anders?
Spr. adviseert deze voorstellen met twee
handen aan te pakken en is er van overtuigd,
dat deze zaken bg het College in goede han
den zijn.
De heer Hoornsman (V.D.) vraagt
waarom alle categorieën in de commissie ver
tegenwoordigd zijn, met uitzondering der
plattelanders.
Vervolgens vraagt deze spr. waarom de
landarbeiders een belooning van 2 cent per
uur minder moet hebben dan de anderen. De
eersten zijn veelal verplicht per fiets naar het
werk te gaan, en staan ook op andere punten
in een ongunstige positie.
Gaarne zou spr. zien dat dit verschil uit
den weg geruimd kon worden.
De heer Meijer (V.D.) merkt op, dat, als
de uitbreiding van de Begraafplaats inder
daad eerst over 15 jaar noodzakelijk zal zijn, het
werk niet kost 119.000.maar berekend
naar samengestelde interest 175.000.Een
bedrag wat spr. vrij hoog vindt.
De Wethouder verdedigt de
voorstellen.
De heer Smits vangt zgn betoog aan met
te getuigen van zgn dankbaarheid, dat het
ontwerp toch in feite een gunstig onthaal
heeft gevonden, hoewel de belangstelling
grooter was dan de instemming.
Wat de werkverschaffing betreft, spr. is
zelf ook altijd geen voorstander geweest hier
van, maar als het getij verloopt, verzet men
de bakens en zoo is het hier ook.
Wat de opmerkingen van den heer Boo
gaard betreft, dat de uitbaggering geen object
voor de werkverschaffing kan zijn, geeft spr.
toe dat men in normale omstandigheden zeker
niet met dit plan gekomen ware. Hier is het
echter een kwestie van moeten.
Spr. gelooft niet dat uitvoering met hulp
van het Werkfonds eerder zou slagen.
Bij de loonkwestie is inderdaad de belooning
niet aan den hoogen kant, maar het is het
Rgk, dat de eerste en laatste stem in dit
kapittel heeft. Hier bleef het College geen
keuze.
Komende op datgene wat de heer Boogaard
zei over provincialen steun, moet de wethou
der opmerken, dat dit alleen mogelijk is in
die plaatsen, waar de werkloosheid óf pas
begonnen is, óf daar waar men ze door die
maatregelen geheel zal kunnen beteugelen.
Beide factoren zgn voor Den Helder niet meer
van toepassing. Hier staat men voor het feit:
óf werkverschaffing, óf heelemaal niets. Maar
van de provincie behoeft men niets te ver
wachten.
Alle andere mogelijkheden zijn uitgesloten
en het gaat er dus om óf deze menschen in
steun te blijven laten loopen óf hen aan den
arbeid te zetten, met het einde dus van een
geestdoodend niets-doen.
Wat de bezwaren van den heer Schoeffelen
berger betreffen, dit lid stond perplex, maar
dat staat hij al gauw. Weliswaar is spr. een
leek op dit gebied, maar gebeurde het bagge
ren dan vroeger anders dan met de hand?
Dat het tegenwoordig machinaal geschiedt
j is alleen om het economischer te doen, in
korter tijdsbestek en dus de winst grooter te
maken.
Ook het nieuwe kanaal van Schagen is
goeddeels met de hand tot stand gebracht en
Natuurlijk, de kosten zullen hooger zijn,
het mag gezien worden.
maar thans kunnen de menschen tenminste
een boterham verdienen. En zooveel mogelijk
menschen.
Dan wil de heer Schoeffelenberger een soort
mestfaalt in 't midden van de stad oprichten,
en waar in de toekomst kermissen of zoo ge
houden zouden kunnen worden. Spr. veronder
stelt, dat het een minder fraai stadsbeeld zou
opleveren
Komende op de Begraafplaats-beschouwin
gen, geeft spr. toe, dat er eenige jaren ge
leden inderdaad plannen geweest zijn als door
den heer Boogaard genoemd. Men wilde toen
een kerkhof op een geheel andere p'aats krij
gen, maar het bleek, dat de kosten hiervoor
dusdanig hoog zouden worden, dat men het
plan liet varen.
De noodzaak van de desbetreffende uitbrei
ding, zooals die n u voorgesteld wordt is, al
dus de wethouder, niet direct aanwezig, maar
is ook al weer om de werkloozen te helpen.
De heer Boogaard kan dan ook buiten be
schouwing laten of deze werkverschaffing nu
of later noodzakelijk is. In ieder geval is de
behoefte voor de menschen dringend.
De heer Schoeffelenberger heeft gezegd,
dat de onteigening niet vlug zou gaan, maar
spr. kan mededeelen, dat dit wel het geval is.
Voor dergelijke onteigeningen is een speciale
regeling gemaakt, welke de oude wet buiten
werking stelt.
Op de vragen over de hoegrootheid van het
accoord-loon kan spr. niet antwoorden. De
minister is het weer, die bepaalt, en hij heeft
het laatste woord. Evenwel, het zal zeker niet
minder zijn dan het genoemde bedrag.
Met betrekking tot het verschil van land
arbeiders en transportarbeiders zegt spr., dat
de vraag logisch is, maar dat men toch had
kunnen weten, dat de vaststelling van den
steun gebaseerd is op het loon in de vrije
bedrijven, hetwelk men vroeger verdiende. Een
landarbeider verdiende gemiddeld 18 per
week en een transportarbeider 20. Deze be
dragen zgn het richtsnoer.
Het is waar wat de heer Terra zei, dat men
nu de kans loopt, dat de landarbeiders zich
zullen her-organiseeren, maar het is de taak
der vakorganisaties hierop te letten.
De vraag van den heer Hoornsman, waarom
in de commissie geen plattelander zitting had,
behoort hier niet thuis. Bij een eventueele
uitbreiding van dit lichaam zal het evenwel
in de toekomst misschien mogelijk kunnen
zijn, dat ook een dergelijk representant daarin
zitting zal kunnen hebben.
Rede van de Voorzitter.
De Voorzitter begint met mede te deelen,
dat de onteigening van de landerijen, als die
noodig mocht blijken, al heel gemakkelijk ge
schiedt. Met betrekking hiertoe is er geen
vuiltje aan de lucht. Als vandaag besloten
wordt tot uitvoering van het plan, dan kan
men mogen beginnen met de onteigening.
Wat de critiek der heeren op de voorge
stelde loonen betreft, aldus de Voorz., neem
ik aan, dat hun goede hart gesproken heeft.
Men vergete evenwel niet, dat voor 2 maan
den de steun aanzienlijk verlaagd is en dat er
dus thans een gelegenheid is zijn positie weer
te verbeteren, hetgeen ook de bedoeling is.
Spr. wijst op h et gevaar dat dreigt bg
eventueele werkverruiming: dan wordt het
werk aanbesteed en dan komt inderdaad de
baggermachine. En dan gaat het werk
haast je rep je...
Met betrekking tot de objecten zegt de
Voorz., dat het hier in Den Helder uiterst
moeilijk is goede objecten te vinden, om reden
dat ze er nagenoeg niet zijn. Geen groote ten
minste.
Hij durft echter ook zeggen, dat het College
zijn best gedaan heeft, en daarom vindt hjj
het jammer, dat men niet wat tevredener is.
Spr. had wel verwacht, dat men een vrien
delijker onthaal had ontvangen!
Er zal gepoogd worden het bedrag van 34
cent iets te verhoogen, maar spr. gelooft niet,
dat dit zal lukken. Het bedrag van 16.50 zal
wel de som bljjven, die er voor de menschen
uitkomt. Meer positieve beloften kan spr. niet
geven.
De heer Boogaard blijft pessi
mistisch.
De heer Boogaard (s.-d.) gaat vervol
gens nog de loonnormen na in vergelijking
met de steunbedragen en zegt. dat de bedra
gen, die men van plan is uit te gaan keeren,
zeer laag zijn.
Bij een steunnorm van 16.kan voor dit
bedrag niet gewerkt worden.
Wat het vastgestelde uurloon van 34 cent
aangaat, deze spreker gelooft niet, dat men
dit in de praktijk zal halen. Ook vroeger
is dat al gebleken, en het zal ook thans weer
voorkomen, dat de menschen met een veel te
laag loon naar huis gestuurd worden.
Spr., terugkomende op het uitbaggeren van
het Kanaal, zegt, dat het 't beste is, als dat
van gemeentewege geschiedt, en dan de kos
ten te verdeelen over een 16-tal jaren.
In verband met het verschil van belooning
voor land- en transportarbeiders, zegt de heer
Boogaard, dat dit inderdaad een misstand is,
die er uit moet, maar hij heeft niet de minste
hoop, dat het de regeering zal zijn, die van
de genoemde 32 cent er 34 zal maken. i
Voorts wijst deze spr. erop, dat het thans
zóó wordt, dat het mogelijk is, dat vaders van
gezinnen de hand op moeten houden voor hun
kinderen, die werken, daar men juist steun
trekker van rijkswege moet zijn en anders
niet regelmatig tewerk gesteld kan worden
en dat omgekeerd vader van 60 jaar moeten
werken en hun zoons niet.
Na er op gewaen te hebben, dat ook z.1.
de onteigening van de benoodigde gronden
voor uitbreiding van de Begraafplaats niet
zoo gemakkelijk zal gaan als men wel meent,
ontkent spr. de veronderstelling, als zou men
niets voelen voor deze plannen. Integendeel,
maar het College van B. en W. moet kunnen
aantoonen, dat beide objecten noodzakelijk tot
uitvoering moesten komen binnen zeer kor
ten tijd.
Het kanaal wil men nu in eigen beheer
laten uitbaggeren. De kosten te verdeelen
over 10 jaar.
Nu wordt er, aldus de heer Boogaard, wel
steeds gesproken over liefde en liefde, maar
nog geen enkele maal hoorde ik iets, dat er
op wees, om de uitbaggering in eigen beheer
te doen plaats hebben. Spr. persisteert dan bij
zijn voorstel, om het werk te laten uitvoeren
in werkverruiming.
De heer Schoeffelenberger (opp.)
is nog niet geheel en al overtuigd, dat de ont
eigening in 2 maanden haar beslag zal krij
gen. Voorts betwijfelt hij het of het moreel
der arbeiders bij het uitvoeren van het z. i.
smerige werk aan het Kanaal zal stijgen. In-
gendeel, het zal minderen. En waar men
eenige dagen terug ongeveer 40.000 vroeg
voor publieke werken, is het daar niet moge
lijk, dat men het loon van deze menschen kan
brengen op 3 per dag?
Spr. protesteert heftig tegen het lage be
drag en verzoekt om pressie op de regeering
uit te oefenen, opdat de menschen niet aan
den slag behoeven op zulk een mageren
loonstandaard. Al sta ik alleen, aldus spr., het
laat me syberisch; ik ben een zoon van een
werkman en spreek hier op het oogenblik niet
voor de tribune.
Naar aanleiding van de 1.65, die iederen
kub. meter modder zal kosten, zegt de heer
Sch. nog, dat hij dit bedrag schandalig hoog
vindt Dat geld kan men veel beter besteden.
Bijv. voor het verbreeden van den Huisduiner-
weg.
Spr. besluit zijn opmerkingen met den Raad
te tarten, om te zeggen, dat het aan de ar
beiders uit te keeren loon voldoende is.
De heer Van der Heide (s.-d.) zegt,
niet aan het modder- en baggerdebat deel te
zullen nemen, maar meent te moeten protes
teeren tegen de onderstelling als zou de s.d.-
fractie tegen de werkverschaffing zijn. Er
moet eerder ook in de vakcentrale een
accoord zgn. Werkverschaffing is altijd
beter dan steun, maar het verschilpunt
is hier, dat men meent, dat het Hei-
dersch Kanaal niet in werkverschaffing
leeggebaggerd moet worden. Het loon, dat
straks zal worden uitgekeerd, is voor het
werk te laag. Maar daar men met de regee
ring te maken heeft, werd werkverruiming
voorgesteld. Dan mist men de 70 uitkee-
ring, maar over 10 jaar verdeeld zou het
toch zeker niet onmogelijk zijn. Dit heeft vol
gens spr. ook positieve voordeelen: ten eerste
wordt de koopkracht van die werkers, die dan
meer kunnen verdienen, verhoogd, terwijl nu
de gemeente het geheele bedrag der kosten
reeds dit jaar zal hebben te betalen.
Daarom is ook spr. voor werkverruiming
en hij wijst op de middelen ter financiering
hiervan.
De heer Biersteker (gem. bel.) wijst er
op, dat aritiek in deze wel aardig is, maar
dat men geen positieve voorstellen van de
anderen krijgt te hooren. Spr. is er van over
tuigd, dat de werkloozen straks met vreugde
ket werk zullen aanvaarden en ontkent, dat
deze werken als werkverruiming aangemerkt
zouden moeten worden.
De heer Van Loo wordt huiverig.
De heer Van Loo (v.-d.) zegt huiverig te
worden als niet vaststaat, dat de arbeiders
straks minstens 34 cent per uur zullen halen.
I Hij heeft steeds gemeend, dat het bedrag van
16.32 plus de huurbijslag plus andere emolu
menten gezamenlijk dicht bij de 20.zou
den komen, maar als dat het blijkt dat dit
niet hei geval is, zal hij bezwaarlijk
adhaesie aan dit voorstel kunnen betuigen.
De heer Hoornsman (v.-d.) kan het nog
steeds niet verkroppen dat arbeiders die het
zelfde werk gaan doen met verschillende be
looning naar huis gestuurd zullen worden.
Dit is volgens hem niet goed te praten.
De heer Ran (r.-k.) zegt eveneens, dat hij
zekerheid wil hebben dat het bedrag minstens
is 16.32, benevens de emolumenten, hierbij
genoemd.
De heer VanderVeer (a.-r.) protesteert
eveneens nog tegen de verschillende beloo
ning van landarbeiders en de anderen.
Wethouder Smits nogmaals op de bres.
De wethouder merkt op, dat als men door
gaat te debatteeren of het werk zij het in
werkverschaffing, zij het in werkverruiming
uitgevoerd moet worden er niets van terecht
zal komen. Wat de werkverruiming betreft,
natuurlijk, als men de middelen maar heeft
dan was het prachtig. Maar die zijn er nu
eenmaal niet, zoodat de vraag open blijft:
doen of heelemaal niet doen.
Wat het accoordloon betreft, er zal een
speling zijn, hoe groot die is dat kan men niet
van te voren zeggen, maar spr. is er van
overtuigd dat zal blijken, dat er straks goede
arbeidskrachten genoeg zijn, al weet hij zelf
wel dat er geen schatten verdiend zullen
worden. Dat de loonnorm vernderd werd was
niet de schuld van het College, maar van de
regeering.
Met betrekking tot het verschil van land
en andere arbeidskrachten geeft de heer
Smits toe dat dit inderdaad vervelend is, maar
hier valt niets aan te veranderen. Hij besluit
met de belofte, dat er bij het roeleersysteem
zeer nauwlettend zal worden toegezien dat
hier geen enkeling voorgetrokken wordt.
De Voorzitter steekt den Raad een
hart onder de riem.
De Voorzitter antwoordt den heer Boo
gaard terzake zijn opmerking over de steun-
normen dat hg voor kort in Den Haag was
en daar vernam, dat de loonnorm van 20.
per week nog te veel voor Den Helder geacht
werd, zoodat men alleen maar mag blgven
hopen, dat dit bedrag gehandhaafd blijft.
Den heer Van der Heide antwoordt spr. dat
diens beweringen over een verhooging van de
koopkracht niet opgaan; integendeel, men zal
dan met minder geld kunnen volstaan, zoo
dat het praktisch hierop neerkomt, dat de
koopkracht inplaats van vermeerdert afneemt
met 10.000. Zooals voorgesteld wordt de
koopkracht 35.000, maar volgens den heer
Van der Heide wordt dit 25.000.
Spr. verklaart zich tegen uitvoering van 't
werk in eigen beheer.
De kwestie der landarbeiders die minder
verdienen dan de anderen en toch het zelfde
werk verrichten acht de Voorzitter eveneens
niet geheel juist. Inderdaad schuilt hierin iets
onrechtvaardigs. Hij zal dan ook trachten
hierin alsnog verandering te brengen, doch
kan dit uit den aard der zaak niet definitief
beloven.
In verband met de geleverde critiek op de
veelbesproken 16.32 zegt spr. dat hij geen
lager bedrag voor zich ziet. Niet hooger, maar
ook niet lager. Deze 16.32 zgn evenwel de
basis. Dat ze met de toeslagen mee 20.
zullen halen, gelooft spr. ook niet, en kan
dienaangaande geen enkele belofte doen.
De Voorzitter eindigt met den Raad op het
hart- te drukken de voorstellen aan te nemen.
Voor de gemeenschap zijn ze van het grootste
belang.
De heer Van Loo (v.-d.) zegt gerustge
steld te zijn door de woorden van den Voor
zitter en belooft het voorstel te zullen steunen.
De heer Boogaard brengt zijn voor
stel In stemming.
De heer Boogaard (s.-d.) handhaaft zijn
voorstel en verzoekt stemming om den Raad
te laten uitspreken of men genegen ia het
uitbaggeren van het Heldersche Kanaal in
beginsel te doen plaats hebben in werkver
ruiming.
Het blijkt dat alleen de s.-d.-fractie en de
heer Schoeffelenberger hiervoor zgn, zoodat
het voorstel-Boogaard verworpen wordt met
7 stemmen tegen.
Nadat vervolgens het geheele voor
stel in stemming wordt gebracht blijkt
dat alleen de heeren Schoeffelenberger
(opp.) en Boogaard (s.-d.) tegen zijn,
zoodat het met groote meerderheid door
den Raad aanvaard wordt.
Voorstel tot het instellen van een
cursus voor de opleiding van werk-
looze meisjes tot dienstbode.
De heer Steenlage neemt het op
voor het Hollandsche meisje.
Het is de heer Steenlage (S.D.) die na
het wel zeer langdurige debat over de voor
gaande kwestie (het is al dicht bij 12 uur!)
een lans breekt voor de Hollandsche dienst
meisjes, die volgens de bglage ten achter
zouden "staan bij de buitenlandsche, en dat
men hier te lande meer prijs zou stellen op
de Duitsche dan op de vaderlandsche meisjes.
Volgens den heer Steenlage is de verklariflg
dat de buitenlandsche meisjes zoo gewild zijn
te zoeken zuiver en alleen in de salaris
kwestie; het loon dezer laatsten is belangrijk
minder dan wat de Nederlandsche vragen.
Spr. vraagt tenslotte nog van hoe langen
duur de practische opleiding zal zijn, of de
meisjes nog een kleine vergoeding kunnen
krijgen en of er bij de practische opleiding
geen gevaar zal zijn van concurrentie voor de
werkzame meisjes.
De wethouder aan het woord.
Wethouder Smits zegt dat het gebleken is,
dat de Hollandsche meisjes verre ten achter
staan bij de buitenlandsche, dat de practische
opleiding 12 weken zal duren en dat deze cur
sussen ook in andere plaatsen van het land
zeer gewild gebleken zijn.
Spr. wijst er op dat men in 12 weken tot
volwaardige dienstbode opgeleid wordt en dat
de meisjes hier de kans krijgen iets goeds
mede te nemen voor hun geheele verdere
leven.
Voor de nazorg zal ook gezorgd worden,
terwijl, als blijkt dat ze niet in de praktijk
gaan, men gedwongen zal worden de kosten
van den cursus zelf te betalen.
De heer Feenstra Kuyper (Gem. B.)
hoopt te zijner tijd van den wethouder een
rapport te mogen ontvangen over de werk
zaamheden van den cursus.
Zonder stemming wordt het voorstel hierna
aangenomen.
Voorstel tot reorganisatie van het
machinistenonderw|js aan de Zee
vaartschool.
De heer Van Loo heeft een vraag naar
aanleiding van de tarieven in het Marine Hos
pitaal met betrekking tot de Burger-verple-
ging. Het is daar altijd zoo geweest, dat per
sonen met een inkomen van minder dan
2.000.als zaalpatiënt behandeld werden
tegen een tarief van 1.50 per dag. Thans
blijkt men het verhaalrecht weer te gaan
toepassen en is hem gebleken, dat een per
soon met een inkomen van 1250.behalve
de vastgestelde 1.50 per dag voor zgn stief
moeder ook nog, behalve de andere familie
leden 1.50 per dag bij moest betalen.
Van een verandering inzake deze tarieven
is den heer Van Loo niets bekend en hjj ver
neemt gaarne inlichtingen hierover.
De heer Ran (R.K.) vraagt naar aanlei
ding van dit voorstel of het wel zeker is, dat
de cursussen, die ook gedeeltelijk aan boord
van de Van Speyck gegeven zullen worden,
niet met de marine-werkzaamheden in elkaar
zullen loopen.
De heer Feenstra Kuyper (Gem. B.)
acht het voorstel een gelukkige oplossing en
van zeer groot voordeel voor de desbetreffende
onderwijsinrichting. Men is dan ook ongetwij
feld grooten dank verschuldigd aan de Marine
autoriteiten, die reeds in principe toezegging
deden tot het gebruik van de Van Speyck.
Hoewel de kosten dezer opleiding niet hoog
zullen zijn raadt spr. voorzichtig te zijn met
de verwachting van grooteren toevloed naar
het Internaat. Ook van dezen cursus hoopt dr.
F. Kuyper over eenigen tjjd een verslag te
krijgen.
Wethouder de Boer roemt mede
werking marine-autoriteiten.
Wethouder de Boer zegt bg de onderhan
delingen met de marine-autoriteiten steeds de
grootste medewerking te hebben ondervonden,
een medewerking welke op hoogen prijs ge
steld wordt.
De opmerking van den heer Ran gaat niet
op, daar de lessen op de Van Speyck goed
deels in de avonduren zullen worden gegeven
en het grootste deel, zooals bekend, op de
Zeevaartschool zelf.
Dat het Internaat de kosten zal dekken
blijft vanzelfsprekend een veronderstelling.
Ook dit voorstel wordt aangenomen zonder
hoofdelijke stemming.
De heer Uithol krjjgt antwoord op
z'n vraag inzake luchtbescheming.
Nog niet in kannen en kruiken.
Punt 7 van de agenda vermeldde beant
woording van de vraag van den heer Uithol
(N.H.) inzake de uitvoering van de wet be
treffende bescherming tegen luchtaanvallen.
Het blijkt dat men nog geen positief be
scheid kan geven, daar de voorbereidingen
inzake luchtbescheming nog niet zeer ver ge
vorderd zijn. Zoo spoedig mogelijk zullen de
desbetreffende autoriteiten (leider der lucht
beschermingsdienst, commissaris van politie,
commandant der Marine etc.) deze zaak
nader onder het oog zien en zal blijken, wat
er voor Den Helder in deze gedaan moet
worden.
Rondvraag.
De heer Van Loo (V.D.) heeft zoo juist
vernomen dat de oude tarieven van Marine
Hospitaal voor burgers niet meer gehand
haafd worden.
B. en W. stellen voor:
I. met ingang van een nader door ons te
bepalen datum en onder voorwaarde, dat
rijkssubsidie zal worden verleend:
a. op te heffen den dagcursus voor machl-
nisten A en V.D., verbonden aan de Zeevaart
school alhier;
b. op te richten in de plaats van den
sub a bedoelden cursus een tweejarigen
cursus voor A-machinisten;
c. den 7-maandelij kschen avondcursus ter
opleiding voor het voorloopig diploma als ma
chinist om te zetten in een één-jaarlijkschen
avondcursus voor de diploma's A. en V.D.;
d. de kosten van vorenstaande wijzigingen,
komende voor rekening der gemeente, te be-
strijden uit de winst van het internaat;
II. Verzoeken het College te machtigen:
a. een overeenkomst aan te gaan met het
Rijk, betreffende het gebruik van de werk
plaatsen van Hr. Ms. „Van Speijk", gelegen op
de Rijkswerf alhier;
b. oproepingen te doen voor de benoeming
van het noodige leeraren-personeel.
Wethouder Smits zegt dat de spr. zich ver
gist. Er is een zekere vastgestelde norm van
inkomen en als men daar beneden komt wordt
men ook nu nog voor rekening van de ge
meente verpleegd. Daarnaast blijft evenwel
de gelegenheid bestaan tot verhaal en dit is
het wat nu wat strenger toegepast wordt. De
persoon in kwestie had een daarenboven in
komen van weer dan den vastgestelden norm.
Men maakt dus eenvoudig gebruik van een
recht dat reeds geruimen tijd bestond, maar
dat nu wat meer toegepast zal worden.
De heer Van Loo verzoekt nog het niet te
erg te maken.
Een onbekende inbraak.
De heer Uithol (N.H.) deelt den voor
zitter mede, dat - in den nacht van 12 op 13
Juli jl. in de Janzenstraat ingebroken is. De
bewoner deed aangifte, doch de Politie deed
geen onderzoek. Dit geeft aldus den rondvrager,
een onbevredigend gevoel, temeer, daar hier
in Den Helder menschen met lange vingers
zijn.
De Voorzitter weet van het geval niets af,
en wijst er op, dat z.i. deze kwestie niet in
den Raad thuishoort. Evenwel, hij zal haar
nader onderzoeken, maar verzoekt den vrager
in het bijzonder en den leden in het algemeen
met dergelijke kwesties niet te wachten op
een raadsvergadering, maar even bij hem
thuis te komen.
Heusch, mijne heeren, aldus burgemeester
Ritmeester, het is bg mij thuis geen soort
hel, zooals door Dante geschilderd, en bg het
binnentreden waarvan men „alle-hoop-moet-
laten-varen"...
De Olie-kwestie,
Dan vraagt de heer Uithol (N.H.) hoe
het staat met de Olie-kwestie. Hij heeft er nog
steeds niet van gehoord en mag toch ver
onderstellen dat het onderzoek zoo langzamer
hand afgeloopen is. Indertijd heeft men hem
verweten „een blauwe Maandag in den Raad*
te zijn maar als men na 4 maanden op een
vraag nog geen antwoord heeft, dan zou men
haast aan de desbetreffende commissie gaan
twijfelen.
Wethouder De Boer deelt mede dat de
kwestie inderdaad nog in onderzoek is. In
verband met de vacantie van den directeur
van het betreffend bedrijf kan echter in deze
raadsvergadering nog geen nadere mededee-
ling volgen. Dit zal echter wel geschieden in
de volgende.
De heer Biersteker dankt voor de
woorden van den Burgemeester.
Het is vervolgens de heer Biersteker, die
den voorzitter dank brengt voor de vriende
lijke woorden, welke deze de vorige week tot
hem gesproken heeft ook al ware hg daarbij
niet meer tegenwoordig. Het werd hem toen
echter te laat.
De heer Biersteker spreekt den wensch uit,
dat het alle raadsleden goed moge gaan en
zegt steeds met groote belangstelling te blij
ven volgen, %atgene wat voor Den Helder
van belang is.
Een hartelijk applaus klinkt na de woorden
van dezen grijzen raadsman op.
De heer Van derVeer (A.R.) maakt er
op attent, dat de arbeiderswoningen in Koe
gras steeds zwaarder belast blijven dan die
in Den Helder en verzoekt of dit vóór 1
September nog veranderd kan worden.
De heer Terra (R.K.) vraagt of de
onderwijzerswoning aan Huisduinen nog op
geknapt wordt, waarop de voorzitter ant
woordt, dat dit niet zoo eenvoudig is.
Wethouder De Boer voegt hier nog aan
toe, dat aan de Badhuisstraat voor den dea-
betreffenden onderwijzer een woning inge
richt is en dat de kwestie van het andere
huis nog nader onderzocht zal worden.
Te kwart over 12 sloot de voorzitter
daarna de vergadering. De publieke tribune
was toen reeds lang te bed...