Amsterdamsche Brieven.
Marine^brieven uit Indië
T JUTTERTJE
ZATERDAG t5 AUGUSTUS 1936
PAG. 5
Op die krullen leeft de bacil die de om
zetting veroorzaakt en vindt er een koste-
lijken voedingsbodem. Terwijl de alcoho
lische vloeistof langzaam door de beuken-
krullen heen valt, hebben de bacillen
ruimschoots gelegenheid, haar tot azijn
zuur om te zetten. Door de gisting stijgt
de temperatuur in het vat tot 35 graden
Celsius. Buiten het vat is de temperatuur
niet hooger dan 25 graden, met het ge
volg dat de lucht door gaten die onder in
het vat zijn aangebracht, binnen komt.
Het zuurgeworden azijngoed gaat nu
door tinnen en glazen buizen verder voor
een nabehandeling, die van niet minder
belang is, juist voor ons die straks den
azijn op tafel krijgen. Eerst wordt het
vocht met zorg gefiltreerd, daarna gepas
teuriseerd en ten slotte gesteriliseerd.
Uiteraard is de prijs van dezen azijïi
iets hooger dan die, welke uit azijnextract
bereid wordt. Maar iedere huisvrouw zal
dienen te overwegen of het verantwoord
is bij den aankoop van azijn op prijsver
schil te letten. Op het uitgaven-budget
van een huishouding vormt het postje voor
aankoop van azijn een zóó kleine rol, dat
het voor de huisvrouw volkomen gelijk
blijft of zij een soort neemt die wat duur
der is. En het is toch ook wat waard,
wanneer de huisvrouw bij den inmaak
straks geen vrees behoeft te koesteren,
dat de uitjes en augurken zacht zijn ge
worden door het gebruik van minderwaar
digen azijn.
Olympiade-roes.
Er mogen dan al een niet gering aantal
Amsterdammers zijn die principieele be
zwaren hebben tegen deze „Berlijnsche"
Olympiade, niet te ontkennen valt, dat
ook de... Amsterdamsche klok in deze da
gen zoowel binnens- als buitenshuis de
Olympiade slaat... Feestelijke ontvangsten
op Schiphol en aan het Centraal Station,
met bloemen, kransen, groote volksoploo-
pen mitsgaders magnesiumlicht en offen
sief van fotografen bij de terugkomst van
Osendarp en andere landgenooten die gou
den, zilveren en bronzen „blikjes" mee
naar huis brengen; voortdurende filmre
portage, op den dag toe bij, van de laatste
recordprestaties in het Berlijnsche strijd
perk in bioscopen, vooraan dan de
Cineac, die zich, als „levende krant" tot
taak stelt met dit sport-verslag zoo vol
ledig mogelijk te zijn en daarvoor dan ook
beloond wordt door onafzienbare rijen ge
gadigden voor haar deuren.
Zooals altijd volgt de... kleine wijzer der
Amsterdamsche klok, op hare wijze de be
weging van den grooten wijzer, die aan
geeft waarmede het volwassen geslacht
tijdelijk vervuld is. In de kinder-spelen,
waarmede de jeugd zich in deze zomer- en
vacantiedagen op straat bezig houdt, spie
gelt zich ook allerwege die Olympiade-be
langstelling en in alle stadsdeelen ont
waart men dan ook steeds weer minia
tuur-Olympiades, met starters, voorzien
van klap-pistooltjes, eindstrepen, waarbij
zich jury-leden met een vlag en tijdopne
mers met horloges, dan wel met, voor de
gelegenheid tot chronometers gepromo
veerde wekkers geposteerd hebben, met
jeugdige sprinters en sprintsters, die in
gehurkte houding het startschot afwach
ten, dan wel, met opgeheven armen door
de finish stormen... Zooals de ouden zin
gen piepen de jonden; zooals die ouden op
het oogenblik kennelijk in den roes leven
van „de halve seconde meer of minder",
van de „nationale vlag aan den hoogsten
mast" en den cérémonie protocolaire met
den, op de slapen der overwinnaars ge
drukte kroon van eikenbladeren, zoo
vieren ook de Amsterdamsche jongeren en
jongsten het feest van den secondewijzer...
Er was eens, het „sprookje" berust
op waarheid en jongen zoowel als ouden zij
het in deze dagen nog eens in herinnering
gebracht, een Indisch vorst, die voor
het eerst in zijn leven Engeland bezocht.
De hem ontvangende en rondleidende auto
riteiten noodigden hem op een goeden dag
uit tot een bezoek aan een der beroemdste
paarden-rennen; het meemaken van een
dergelijk, bij onze Engelsche buren tot
groote nationale gebeurtenis verheven
sport-festijn, zou voor den vorst, veronder
stelden de vriendelijke gastheeren, wel een
van de hoogtepunten van zijn bezoek wor
den beschouwd... Tot hun niet geringe
verbazing en... ergernis sloeg hij het aan
bod af met de woorden: „Ach neen, dank
u, ik wéét wel dat het eene paard har
der loopt dan het andere..."
Sportbevordering.
Men zal mij misschien, na het boven
staande, voor een „onaangenaam mensch in
den Haarlemmerhout" aanzien, mij ver
denken van een sport-hater te zijn. De
waarheid is echter, dat wie werkelijk de
sport om de sport lief heeft, de sport-
roés van het toeschouwende publiek,
een roes die in den modernen tijd door
tallooze exploitanten op allerlei wijzen zoo
knaphandig en ruimschoots wordt uitge
buit, héat.
Waar het werkelijk gaat om het bevor
deren van de sport-beoefening van jong en
oud, doen wij in enthousiasme voor nie
mand onder! En zoo zij hier dan ook met
vreugde gewag gemaakt van het feit, dat
er groote schot komt in het uitvoeren van
de werken ten behoeve van onze nieuwe
roeibaan. Het gedeelte van het nieuwe
Amsterdamsche Bosch waar het hier om
gaat zal zeker van groote beteekenis wor
den: het wordt volkomen dienstbaar ge
maakt aan dé beoefening van diverse spor
ten, zooals roeien, zwemmen, schaatsen
rijden, enz. De toekomstige jonge en
ook oudere, Amsterdammers zullen zich
hier op sportgebied geheel kunnen uit
leven, wat iets anders is daft zich be
drinken tot in den roes van sport-sensatie.
Zomer-sensaties.
Veel specifieke „zomersensaties" vallen
er overigens dit jaar in en om de hoofdstad
niet te boekstaven. We zijn daarmede altijd
wel schaars bedeeld geweest, maar vorige
jaren had men dan b.v. toch nog wel eens
dingen als „openlucht-voorstellingen" op
Frankendael en dergelijke, eenigszins buiten
het gewone kader vallende typische zomer-
gebeurtenissen, die als „sensatie" konden
gelden. Dit keer hebben we het moeten doen
met eenopenlucht-filmvoorstelling in
den tuin van het IJ-paviljoen, die, waar zij
voor het grootste deel bestond uit een serie
reclame-filmpjes, niet eens toekwam aan
gemiddelde peil van een doodgewone film
voorstelling en zeker geen „sensatie" teweeg
bracht. Dat laatste deden dan althans nog
wel, in lichte mate, de reclame-filmpjes, die
in vorige zomers zoo nu en dan vanaf een,
dichtbij een drukken brug gemeerde boot in
de grachten gedraaid werden. Daaraan be
leefde men tenminste nog wel eens de sen
satie van het onverwachte
De volmaaktheid nabij.
Van drukke bruggen en de daarover heen
voerende overbelaste z.g. radiaal-straten ge
sproken: al sinds jaren vormt ten dezen de
Leidschestraat wel het allergrootste pro
bleem. Bij de verkeerstelling in October
1930 gehouden, kwam men hier tot enorme
aantallen weggebruikers, die hier tusschen
acht uur 's morgens en zes uur 's avonds
passeerden. De verkeerstellers telden
dertigduizend voetgangers, zes en twintig
duizend wielrijders, vijfduizend auto's en
circa vierhonderd andere voertuigen. Deze
cijfers mogen volgens de deskundigen thans
zeker met 20 pet. worden verhoogd, want
het verkeer is in de laatste zes jaren enorm
toegenomen. Nu het eenige radicale redmid
del verbreeding van de straat, gelijk des
tijds met de Vijzelstraat geschied is niet
is aangegrepen en binnen afzienbaren tijd
ook wel niet zal worden toegepast, moet
men het trachten te vinden in een zoo
goed mogelijke verkeersregeling.
De laatste loodjes wegen het zwaarst
ook op verkeers-seinen-gebied! Over de
laatste étappen der Leidschestraat-verkeers-
automatisatie hebben de Verkeersautoritei-
ten maanden gezwoegdMaar nu is dan
ook eindelijk het einddoel bereikt en de ver
keersregeling in de Leidschestraat zóó vol
maakt, dat het niet beter kan! Als het nu
nog niet gaat, dan zal er niet veel anders
meer op zitten, dan het verkeer maar uit
de straat te halen, want op gebied van ver
keersregelen is nu wel het laatste woord ge
sproken. Alle binnen- en buitenlandsche au
toriteiten op dit gebied zijn het er over eens.
Deze laatste étappe dan van de automati
seering bestaat in het invoeren van het z.g.
drempel-systeem. Alle weggebruikers rege
len thans onbewust het verkeer zelf.
De drempels, die op alle kruisingen bij
dwarsstraten in het wegdek zijn aange
bracht en welke gepasseerd moeten wor
den, voelen de drukte aan en geven, wan
neer zulks noodig is, het groene veilige
licht den maximum tijd. Wanneer er b.v.
eenige uren geen dwarsverkeer zou zijn,
zouden alle verkeerslichten in de Leidsche
straat voortdurend groen blijven, hetgeen
natuurlijk een groote vooruitgang betee-
kent bij den huidigen toestand, nu het licht
om de zooveel seconden rood wordt, ook al
is er geen dwarsverkeer. Het gansche ver
keer in de Leidschestraat wordt dan in
mootjes gesneden, noodig of niet noodig en
iedereen wacht met stijgend ongeduld op het
veilige groene signaal, daarom zoo onge
duldig omdat van een passeerend dwarsver
keer soms niets te bespeuren valt en alleen
het dreigende roode licht den haastigen ver-
keerling in bedwang houdt (of misschien
wel de mogelijkheid om op de „bon" geslin
gerd te worden!) Zoo schrijden we in Am
sterdam yoort naar de volmaaktheid en het
wachten is alleen maar op nog een beetje
méér voertuigen, fietsen en wandelaars om
de Leidschestraat alleen maar open te stel
len voor schoothondjes!
Fotograaf bediende: Mevrouw X. beklaagt
zich er over dat haar portret niet gelijkt.
Fotograaf: Wat, zij beklaagde zich? Zij
moest ons daarvoor bedanken.
Beste Klaas.
Gelukkig heb ik mijn barring van de
Rotterdamsche Lloyd terug gekregen,
waaronder de „mesien tik-tik", zoodat ik
je tenminste weer op de schrijfmachine kan
bedienen. Gisterenavond las ik in de „Jut
ter", dat mijn vorige brief liep tot het uit-
loopen van Port Saïd. Nu begon het er
toch heusch op te lijken. De biljetten voor
de mailboottrein konden afgehaald wor
den, het was een geloop en gedraaf het
bagageruim in, om je bolhoed en je Euro-
peesche pakean voor den dag te halen.
Toch bleef het voorloopig nog erg warm,
zoodat we in Indisch tenue rond bleven
loopen. Nu ik moet je zeggen, dat ik het
niet zoo heel erg vond, want als ik mijn
ietwat grof gestreept „dubbel wrested"
colbert costuums bekeek, dan voelde ik me
toch wel een beetje aangedaan als Buziau
bij een van zijn vele revue's. (Wat zal ik
daar gauw weer eens gaan kijken om voor
het eerst sedert 4% jaar weer eens recht
recht hartelijk te kunnen lachen.) Op het
laatste traject vinden ook allerlei feeste
lijkheden plaats. Daar had je het kinder
feest, de tentoonstelling van de door de
anakjes gemaakte sloydvoorwerpen, dan
de paardenrennen op het promenadedek,
waar de overste Termij telen en onderge-
teekende's „horse" beiden als prijswin
naars uit de bus kwamen. Nu de Overste
is bekend met paarden, die reed zelfs in
Soerabaja meen ik, maar voor mij was dit
den eersten keer, dat ik paardenbezitter
was. In ieder geval was het lucratief werk,
hetgeen echter gezien den feestelijken na-
avond en het enthousiasme over den ge
wonnen prijs in een afgrijselijk nadeelig
saldo verliep. Maar... we zouden in den
mailboottrein naar huis gaan en als ik
daar nu maar 's nachts in het gangetje
bleef staan, althans geen slaapcoupé nam,
dan zou ik er nog genoeg oeritoeng bij heb
ben ook, waarmede dan de wijntoko te be
talen zou zijn. Straat Messina passeerden
we bij nacht, na afloop van het kapiteins
diner. Iedereen dus echt genoeglijk ge
stemd en in de beste stemming om van
deze feërieke passage te genieten. De jon
gelui aan boord zullen het echter wel niet
zoo mooi gevonden hebben. Er ontbreekt
n.1. op de Slamat een sloependek zooals we
dat vroeger in onzen vrijgezellentijd ge
wend waren, zoodat de danseurs niet on
gestoord met hun danseuses van straat
Messina konden genieten. De Strombolie
zagen we slechts een weinig oplichten, dat
hebben we wel eens beter gezien, maar
het begon toen ook al te dagen. Straat
Benifacie passeerden we den volgenden
avond. Lang zoo interessant niet als haar
Z.O.-lijk zusje en toen dat achter den rug
was, was het koffers pakken in de hut
voor den volgenden dag voor de aankomst
in Marseille. Man wat ik dien nacht heb
moeten verzetten. Ja, ik weet het wel: jij
kunt je dat niet voorstellen, jij behoort tot
het detail „nette menschen", jij hebt voor
alles een plaatsje en weet hoe of je pakken
moet. Maar ik weet toch heel zeker, dat
als deze brief in de krant komt, dat er ook
verscheidene menschen zich de situatie in
mijn hut kunnen voorstellen. Maar... het
is gelukt en bij het aanloopen van de
Fransche kust had ik nog gelegenheid om
over de railing te hangen ook. Zoodra we
tegen den kaai lagen kwam de mail aan
boord en zoowaar was er een machtig
aardig schrijven van jou bij. Dat is dan
ook de allereerste brief, dien je sedert ons
afscheid aan me gepend hebt en dat ter
wijl ik toch wekelijks aan jou schreef. Nou
toen was het dan overstappen in den mail
boottrein. Afscheid nemen van al die men
schen waar je een maand lang mee in de
zelfde longroom gezeten hebt. Man je
lacht je naar als je ziet hoe zwaar of de
meesten het opnemen. Een maand lang
hebben ze tegen elkaar aan moeten kijken
en ze nemen afscheid of ze hartsvriendin
nen geworden zijn. Enfin de Overste en ik
hadden er weinig last van. We namen na
tuurlijk ook hartelijk afscheid van kapi
tein Schoehuysen, maar die zien we perio
diek in de marine terug, want hij is bij de
reserve. Trouwens, je kunt geen schip
van de Lloyd tegenkomen of het heeft de
reserve-vlag waaien; in tegenstelling met
de booten van de Nederland, daar zie je
zelden het anker in de vlag staan. Nu we
sukkelden met den trein Marseille door en
daarna met een goed vaartje Parijs-waarts.
Bij aankomst te Marseille hadden we
toch onze Indische pakians maar verwis
seld met blauw tenue. Nu ik moet je zeg
gen, het was in den beginne nog behoor
lijk panas in den trein, maar tegen den
avond kon je heel best hebben en het
heeft het voordeel, dat je er niet zoo in-
-- «e1 - '-r
tens smerig uit gaat zien, zooals je dat
met pakian poeti in den eendaagsche wel
kunt meemaken. Och maar man, wat heb
ben we van dat uitzicht genoten. Je voelt
ineens als je daar met een behoorlijk gan
getje door Frankrijk heen raast, dat je m
Europa bent. Opeens valt het je op, dat
schemering tot een uur of 9 's avonds
duurt. Ik had dat in geen 5% jaar meege
maakt, want uit de West komende ben ik
alleen twee wintermaanden in Nieuwediep
geweest en toen troes doorgegaan naar de
Oriënt. Je geniet van alle objecten, die je
tegenkomt. Een echte koe, die er proper
en helder uitziet en niet moddergrijs. Naar
korenschoven raak je niet uitgekeken. En
naar die knapen van paarden, die je in den
beginne formidabel groot aandoen. En niet
te vergeten al die frissche, gekleurde ge
zichten. Sjonge, wat staken daar die geel
bruine toetjes in den mailboottrein bij af.
Het begon zoo langzamerhand donker te
worden, maar nog raak je niet uitgekeken.
Op de perrons, van de stations, die je pas
seert, al dat echt Europeesche gedoe met
versche broodjes. Europeesche vruchten,
„bier zonder ijs en toch koud" en Europee
sche couranten van recenten datum. Ach
man, dat is zóó aan ons besteed! Want
dat begrijp je zeker wel, dat het laatste
deel van dezen brief eigenlijk niet voor jou
bedoeld is. Jij hebt dat thuisvaren nu al
een keer of vier meegemaakt, dus voor
jou is dat niet nieuw.
In Parijs ging er in het vroege ochtend
uur, het was zoowat half zeven, een groot
aantal reizigers den trein uit. Hoofdzake
lijk verlofgangers of gepensionneerden.
Ach man, wat had ik een meelij me die lui.
Moederziel stonden ze daar in den grijzen
ochtendmist in, een vreemd land. Als dat
nu je aankomst in Europa moet zijn. Nee,
dan zie ik liever de aankomst van den
trein in Holland, waar je de anderen door
enthousiaste vrienden en kennissen ziet
afgehaald. Waar je ouders en kinderen
elkaar weer ziet vinden, waar niets dan
vreugde en hartelijkheid heerscht. En voor
het eerst vond ik een beetje bevrediging in
het feit, dat mijn familie in Holland was
en dat mij straks een betere ontvangst te
wachten zou staan als deze aan die ande
ren op de gare du Nord. Wat 1 ijken en
zijn die afstanden anders klein in Europa,
als je dat reizen met de ééndaagsche in
Java gewend bent. Zoo zit je in Frankrijk,
je leest een romannetje en wordt gestoord
doordat de Belgische douane voor je neus
staat en nauwelijks heb je in Brussel een
nieuwe Haagsche Post gekocht of je staat
al in Roosendaal. Wat was het een sensa
tie, toen we den grens over gingen en we
geen goederenwagens meer zagen waar
opgeschilderd stond, dat er 8 paarden en
40 menschen in konden, maar weer de ge
wone beplakte Hollandsche spoorgoederen-
wagens. Onze conducteurs met hun mid-
deleeuwsche pakians. Man ik kreeg tranen
in mijn oogen toen ik weer hoorde roepen
van koffie om mee te nemen" en „warme
saucijzen broodjes". Kun je je dat voor
stellen Klaas? Nu op het station in Roo
sendaal hebben de overste en ik een be
hoorlijk broodje weggegeten. Nou en toen
was het op een oor na gevild. Natuurlijk
een beetje last van de „tramentanen",
maar ik geef het je ook te doen als je in
zoo'n tijd niet thuis geweest bent. En toen
kregen we Rotterdam waar „moeder met
zoon" me zouden opwachten. Nu je wilt
me wel ontslaan van den plicht om je daar
over te vertellen, maar jij die zoo dikwijls
met mij aan de railing over thuis hebt
zitten praten daar in Jan Oost, jij zult wel
kunnen begrijpen wat er in mij om is ge
gaan op dat moment...
En nu Klaas ga ik, althans in deze brie
ven, afscheid van je nemen en ook van al
mijn lezers en lezeressen. Hoewel ik gaar
ne deze brieven voort zou willen zetten,
heeft het geen zin om hier in Holland Ma-
rinebrieven over Indië te gaan schrijven.
Ik heb een van mijn collega's in Soerabaja
verzocht ze voort te wülen zetten, hetgeen
ook gebeuren zal. De hoofdzaak is nu om
aansluiting te krijgen. Zooals ik al in één
van mijn vorige brieven schreef, het was
een echt genoegen voor me zoo aan jou en
daarmede aan verscheidene menschen in
de Jutterij wat over Indië te schrijven en
ik dank je en u allen voor de aandacht
iederen Zaterdagavond aan mijn epistels
besteed.
Klaas, ik garandeer je, zoodra ik in de
buurt van de Hoofdgracht kom, dat ik bij
je binnen kom vallen en dan gaan we
daarna op de club een „pikketanusje" ha
len en een hapje eten koopen.
Klaas, lezeressen en lezers, tot mijn vol
genden term in de Oost maar weer.
HENK.