Buitenlandsch Overzicht.
Snel een nieuwe vredesconferentie!
Dienstplicht
in Duitschland op
2 jaar gesteld.
CHINA
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
REIST PER WACO-
AUTOBUSDIEN STE N
naar HOORN, EDAM, AMSTERDAM
en GEHEEL WEST-FRIESLAND
De uitbreiding van de Engelsche
luchtmacht.
De geest van Locarno moet bewaard blijven,
maar het verdrag moet worden gewijzigd.
„Verdedigingsmaatregel tegen het
bolsjewistisch gevaar".
COURANT
Abonnement per 3 maanden bg vooruitbet.: Heldereche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.
Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige
landen 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 cL Weekabonnementen 12 ct
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.—. Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bjj vooruitbetaling
10 ct per regel, minimum 40 ct; bij niet-contante betaling 15 ct per regel,
minimum 60 ct (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Lichtteekenen aan den internationalen hemel? Een stem voor
een nieuw protocol van Genève.
Geruststellende
verschijnselen
't Is misschien wat al
te optimistisch gezien
als we in den kop van
dit overzicht spreken
van lichtteekenen aan
den internationalen hemel. Doch een weinig
optimisme mag in dezen tijd ook wel eens in
dit overzicht klinken. Dat optimisme vindt dan
zijn grond in de aanvaarding door Italië van
het Fransche voorstel tot niet inmenging in
de Spaansche binnenlandsche politiek.
In Engeland is Italië's nieuwe verklaring
van instemming met het Fransche plan, met
een gevoel van opluchting in diplomatieke en
politieke kringen te Londen ontvangen. Men
is van oordeel dat de Fransche diplomatie
een aanmerkelijk succes heeft behaald en legt
er den nadruk op, dat Engeland geen moeite
gespaard heeft om Frankrijk te steunen.
De Fransche pers maakt eveneens met
groote voldoening gewag van Italië's aanvaar
ding van het Fransche voorstel tot niet in-
inmenging.
De houding van Italië tegenover het door
Blum voorgestelde accoord, heeft nooit den
indruk hoeven te wekken, dat Rome in geen
geval zou meedoen zoo schrijft de N.R.Crt.,
naar aanleiding van het Italiaansche antwoord
in een hoofdartikel. En het blad vervolgt dan:
Het vreesde van Italië wel in hoofdzaak, dat
het zoolang uitstel zou zoeken tot het meende,
de opstandelingen het noodige ter beschikking
te hebben gesteld. Het bericht, dat ons nu uit
Rome bereikt, doet echter anders aan. Wij
zien er veeleer in, dat men het roer heeft om
gegooid, dan dat men eindelijk gerust zou zijn
op het materieel overwicht, dat men, door het
uitstel, den opstandelingen heeft kunnen ver
schaffen. Natuurlijk kan op het besluit van
invloed zijn geweest, dat het geduld der Fran
sche regeering ten einde liep, en dat een voort
zetting van de leveranties een wedstrijd in
hulpbetoon in het leven had kunnen roepen,
waarbij de voordeelen, door de ligging der
landen, zeker aan den kant van Frankrijk
zouden zijn geweest. Maar waarom zou men
deze verdenking koesteren, nu het antwoord
van Rome een zoo bevredigenden klank heeft
Wat Italië aanvaardt is duidelijk, en, voor
zoover wij oordtjlen, afdoende, als het ten
minste onmiddellijk wordt uitgevoerd. Italië
geeft nu zijn toestemming in duidelijke be
woordingen. De voorwaarden, waarachter het
zich eerst, als achter een muur, verscholen
had, zijn niet meer vooropgezet, maar naar
den achtergrond verplaatst. Eerst leken zij
een voorhoede, die den vijand bezig moest
houden, opdat de hoofdmacht haar stellingen
kon ontplooien. Nu maken zij den indruk van
een kanonnade om den aftocht te dekken, en
niet eens van een krachtige kanonnade.
Door dit antwoord van Italië is de toe
stand in heel Europa verbeterd. Zoolang
Rome zich aan deze verbintenis bleef ont
trekken, moest het allerwege het grootste
wantrouwen blijven gaande maken.
Wij willen niet zeggen, dat dit wantrouwen
nu op eens overal geweken zal zijn. Maar er
is nu tenminste weer de mogelijkheid ge
schapen van met Rome te praten over andere
dingen, waarover de gesprekken heel erg
noodig moeten beginnen. Zoolang Rome
samenwerking in de Spaansche aangelegen
heid weigerde, of in ieder geval heel duidelijk
blijk gaf uitstel voor die samenwerking te
zoeken, was het niet goed mogelijk aan het
bijeenkomen te denken van de conferentie van
vijf, die den vrede van Europa op een nieuwe
basis moet plaatsen. Zelfs voor het tegenwoor
dig zoo oerlankmoedig geworden Engeland
had die conferentie toch wat al te zonderling
moeten lijken, afhankelijk als zij was van het
vertrouwen in een Italië, dat nog kennelijk
bezig was den buit van Abessinië te verduwen,
en dat tevens, met onmiskenbare bedoelingen
tot versterking van zijn internationale positie
tegenover het Britsche Rijk, zich niet ervan
liet afhouden door te blazen in de vlammen,
welke het ongelukkige Spanje teisteren.
Een ander geruststellend verschijnsel is de
betrekkelijke kalmte, die Berlijn aan den dag
legt ten opzichte van het gebeurde van de
Kamerun.
We meenen dus dat er reden is tot eenig
optimisme al zijn er aan den anderen kant
nog genoeg gebeurtenissen om het hoofd over
te schudden, in de eerste plaats den toestand
in Spanje zelf, waarover men elders verschil
lende bizonderheden vindt.
PIERRE COT,
Frankrijks minister van luchtvaart.
Steun voor een
internationale
conferentie.
Morrison, het Engel-
sche Lagerhuislid en
socialistisch leider van
den Londenschen Graaf-
schapsraad, heeft in een
toespraak tot het Insti
tuut voor Internationale betrekkingen te
Genéve verklaard, dat Europa thans een
stadium had bereikt, waarin men of vrijwillig
maatregelen moest beramen om het gemeene-
best der wereld op te bouwen, of de instor
ting der beschaving door een nieuwen en
oneindig ontzettenden wereldoorlog tege
moet moest zien.
Een wereldrgeering, gebasseerd op de
democratie, sociale rechtvaardigheid en
rassengelijkheid was een onafwijsbare
noodzakelijkheid geworden.
Inlichtingen WACO,
Kanaalweg 137, Den Helder - Tel. 773
Morrison drong er op aan, dat de Britsche
regeering voorbereidingen trof voor een
wereldconferentie, waar de vraagstukken van
veiligheid, ontwapening, oeconomische en
koloniale vraagstukken en de kwestie van
een vreedzame verandering aan de orde zou
den worden gesteld. Engeland zou een alge
meen Europeesch verdrag moeten voorstellen
waarin de contracteerende partijen hun op
vatting van hun collectief stelsel van ver
plichtingen wat betreft nonaggressie, arbi
trage en wederkeerigen bijstand tegen agres
sie zouden vastleggen, in werkelijkheid een
nieuw soort protocol van Genève. Engeland
zou een nieuw offer moeten brengen tot de
internationalisatie zoowel van de militaire
als burgelijke luchtvaart in overleg met
andere staten, die het algemeen Europeesch
verdrag onderteekenen en bereid zijn afstand
te doen van hun soevereiniteit in de lucht.
Het uitbreidingsprogramma van den Engel
sche luchtmacht wijst over de afgeloopen 14
maanden een personeelsvermeerdering aan
van meer dan 15,000 man.
Volgens opgave van het Engelsche mini
sterie van luchtvaart is het aantal officieren
van 1 Mei 1935 tot 1 Juli 1936 met 680 toe
genomen en bedraagt 4134; dat der man
schappen is met 21,819 vermeerderd en be
draagt 39,336.
De Engelsche regeering is voornemens het
niet bij deze uitbreiding te laten. Men ver
wacht in Maart 1937 de luchtmacht met 22,500
man, bjj wie 2500 vliegers, te hebben ver
sterkt.
NORMA SHEARER,
de bekende Amerikaansche filmster, die in de
nieuwe Shakespearefilm „Romeo en Julia",
de rol van Julia zal spelen.
door Henry Berenger.
President van de Fransche Senaatscommissie
voor Buitenlandsche Zaken.
Parijs, 21 Augustus.
Zal Europa in twee blokken uiteenval
len of een Statenbond vormen?
Dit is het nieuwe probleem, dat door
de gebeurtenissen in de Middellandsche
Zee, in het Rijnland en in het Donau-
bekken gesteld wordt.
Het probleem wordt nog gecompliceerder,
omdat Europa niet alleen uit 't Europeesche
werelddeel bestaat. Het is in gelijke mate een
Afrikaansch, Aziatisch, Amerikaansch en
Oceanisch stelsel.
Sedert vijf eeuwen heeft Europa de andere
werelddeelen gekoloniseerd. Europa heeft aan
hun kusten en in hun binnenland zijn volke
ren, wapens en industrieën gevestigd. Europa
heeft deze werelddeelen met zijn moderne
middelen van opbouw en vernietiging uitge
rust, met de totaliteit van die tegelijk schep
pende en vernietigende techniek, die zich
Europeesche beschaving noemt.
Terwijl de andere mogendheden op andere
vastelanden, zooals Japan en de Vereenigde
Staten, bijna geen gebieden buiten hun lands
grenzen bezitten, heeft het meerendeel van de
Europeesche Staten, zooals Engeland, Frank
rijk, Nederland, Italië, Rusland, België, Spanje
en Portugal, op de geheele planeet koloniën
gevormd, die dikwijls grooter en dichter be
volkt zijn dan het moederland zelf. En de
landen, die geen koloniën bezitten, zooals bij
voorbeeld Duitschland, vestigen over de ge
heele wereld hun filialen, die men in werke
lijkheid ook slechts als „koloniën" binnen de
landen, in wier schoot zij zich ontwikkelen,
aanduiden kan.
Een moeilijk probleem.
Het probleem is dus niet eenvoudig en be
perkt zich niet tot Europa alleen. Het is
tegelijk een „binnenlandsche" en „buitenland
sche" aangelegenheid. Iedere Europeesche
unie moet noodzakelijk een inter-continentaai
karakter dragen, wat met zich mede brengt,
dat zij moeilijk op duurzame wijze verwezen
lijkt kan worden.
Sir Samuel Hoare heeft dit indertijd zeer
goed ingezien, toen hij in September van het
vorige jaar in Genève de her-verdeeling van
de grondstoffen en inter-koloniale samenwer
king eischte. De tegenwoordige minister van
Marine sprak toen als chef van het Foreign
Office en op grond van de ondervinding, die
hij vroeger, als staats-secretaris van Britsch-
Indië, opgedaan had. Zijn realistische taal
verraste de beroeps-historici aan het meer
van Genève buitengewoon. Het was immers
de taal van de reëele noodzakelijkheid; de
latere gebeurtenissen hebben het bewezen.
Wanneer Europa een nieuwen wereldoorlog
wil vermijden, moet het zich op een congres
voorbereiden, waar de principieele verschilpun
ten op 't tapijt gebracht en verstandige op
lossingen gevonden worden.
Men zal tusschen de verschillende Euro
peesche landen een vorm van vrije en succes
volle samenwerking moeten vinden, die den
oorlog verhindert en de welvaart weder her
stelt.
Dit nieuwe Europeesche probleem zal bin
nenkort door de vijf mogendheden Frankrijk,
Engeland, België, Italië en Duitschland ge
steld worden, die in September bijeen zullen
komen voor het afsluiten van een „nieuw
Locarno".
Een nieuw Locarno? Zeker, en men moet
er zich over verheugen. Locarno was een
voorname datum, zeven jaar na Versailles.
Maar sindsdien zijn opnieuw tien jaar ver-
loopen. De machtsverhouding heeft zich ge
wijzigd. De wereld is omgedraaid. Het gaat er
dus om, den geest van Locarno te behouden,
maar de woorden te vernieuwen, terwijl men
deze aan de veranderde verhoudingen in
Europa en in de wereld aanpast.
Het Rijnland niet actueel.
Deze verhoudingen hebben zich zoodanig
ontwikkeld, dat het niet meer mogelijk zal
zijn, den vrede alleen in het Rijnland te ver
zekeren. Hitier heeft dit ingezien, toen hij Lo
carno wegens de Fransch-Russische toenade
ring opzegde. Ook Mussolini heeft dit aange
geven, toen hij als bemiddelaar optrad tus
schen Duitschland en Oostenrijk bij het slui
ten van het verdrag, dat het evenwicht in
het Donau-bekken en de toekomst van de
Middellandsche Zee in het geding brengt. Ten
slotte heeft ook Eden hetzelfde gemeend, toen
hjj dezer dagen in het Engelsche Lagerhuis
verklaarde, dat Engeland zijn garantie op de
Rijngrenzen niet zoodanig wil opvatten, dat
het zich nu voor het lot van het overige
Europa niet meer interesseert.
Ook de Spaansche gebeurtenissen zijn niet
in het Rijnland uitgebroken. Zij vonden hun
oorsprong tusschen Marokko, Gibraltar en
de Balearen, dat wil zeggen, in een van de
gevoeligste punten van het Europeesche
leven, aangezien hier tegelijk de belangen van
het Britsche wereldrijk en de Fransche repu
bliek samen treffen.
Het ware te wenschen, dat Europa en Afri
ka naar aanleiding van de Spaansche trage
die niet opnieuw met dien rassen-, gods
dienst- en ideologischen strijd beginnen, die
verschillende eeuwen hun geschiedenis met
bloed gedrenkt heeft. Geen verstandige Euro
peaan kan wenschen, dat men daarmede op
nieuw begint. Iedere goede Europeaan moet
hopen, dat men geen stroomen bloed meer
zal laten vloeien, om de uitsluitende heer
schappij van een dogma of een rassentheorie
in stand te houden. Deze heerschappij zou
overigens nooit geconsolideerd kunnen wor
den. Na den massomoord zou men zich toch
weer met elkaar moeten verzoenen. Steeds
weer zal het uur van Voltaire slaan. Daarom
kan men den stap van de Fransche regee
ring, om bij de mogendheden er op aan te
dringen de neutraliteit inzake den Spaanschen
burgeroorlog te bewaren, slechts toejuichen.
Slechts samenwerking gevraagd.
Bewijst deze oproep niet opnieuw de nood
zakelijkheid, om in West-Europa evenals in
Oost-Europa tot een overeenkomst te ge
raken
Alle volkeren wenschen deze samenwer
king; alle staatshoofden streven ernaar.
Koning Edward VIII, Rijkskanselier Hitier,
President Lebrun, de Duce Mussolini, Volks
commissaris Stalin, de Ghazi Kemal Ata-
turk allen geven blijk van den goeden wil,
om den vrede van Europa te organiseeren.
Is het dan onmogelijk, de meetkundige
plaats van al deze goede bedoelingen op
andere wijze te bepalen dan in dolle droomen
Is er niet ergens een zwaartepunt in
Europa, dat Europa toestaat, zich op vredige
wijze te vernieuwen?
Aan dynamica ontbreekt het Europa zeker
niet, integendeel. Het heeft er meer dan ge
noeg van. De vraag is slechts, hoe men deze
dynamica op eenigerlei wijze op een hooger
materieel en een hooger cultureel plan kan
brengen.
Slechts een congres; waaraan alle mogend
heden deelnamen zou al voldoende zijn, om
de middelen daartoe te preciseeren. De con
ferentie van vijf kan slechts het voorbeeld
voor een dergelijk congres zijn. Want het
gaat niet om de stichting van een Europeesch
directorium. Een dergelijk directorium zou
door de rest van Europa niet geaccepteerd
worden. Het zou slechts het gevaar der tegen
stellingen vergrooten en daarmede de cata-
strophe nader brengen.
Degenen, die voor een Europeesch congres
de ernstigste gevaren voorspellen, kan men
misschien vragen, op welke wijze zij den sta
tus quo in stand willen houden. Misschien
met het verdrag van Versailles? Zij weten
toch, wat men daarvan gemaakt heeft. Soms
met een herhaling van Locarno? Zij weten
toch wel, dat men niet twee maal in het
zelfde badwater een bad neemt? Met ten
slotte geen enkel resultaat. Toch beant
woordt dit aan hun bedoeling. Maar zij zullen
gemerkt hebben, dat de tijd niet voor dege
nen werkt, die iets doen, uit angst, niet tegen
de gebeurtenissen opgewassen te zijn.
Aangezien de moeilijkheden van een tijdvak
zich te allen tijde en op iedere wijze steeds
door een congres hebben laten oplossen,
blijft slechts de vraag over, of dit congres de
aanleiding tot een oorlog zal vormen of hem
juist zal voorkomen.
Wij zijn er van overtuigd, dat een congres
hem zal voorkomen, wanneer dit op het goede
oogenblik bij elkaar komt.
(Nadruk verboden.)
Rijkskanselier Hitier heeft gisteren de vol
gende verordening betreffende den duur van
den actieven dienstplicht bij de weermacht
onderteekend:
„Betreffende paragraaf 8 van de Itijks-
weerwet van 21 Mei 1985 bepaal ik, met
intrekking van mijn verordening van
22 Mei 1935 de duur van den actieven
dienstplicht bij de drie afdeelingen der
weermacht wordt gelijdelijk vastgesteld
op twee jaar.
De rijksminister van oorlog en opperbevel
hebber der Weermacht vaardigt de noodige
uitvoerings- en overgangsbepalingen uit.
Berchtesgaden, 24 Aug. 1936.
(w.g.) Adolf Hitier.
Von Blomberg.''
In verband met bovenstaande verordening
publiceert de Nationaal-Socialistische Korres-
pondenz, de „N.S.K.", een beschouwing, waar
in deze maatregel gemotiveerd wordt met het
bolsjewistische gevaar en de geweldige strijd
krachten, waarover het bolsjewistische mili
tairisme beschikt.
„Tegenover het sowjet-imperialisme en zijn
militaire bedreiging, zoo wordt gezegd, zal het
nationaal-socialistische Duitschland als wake(
voor zijn eigen vrede en daarmede als be
schermer van zijn cultuur die maatregelen
nemen, welke noodzakelijk zijn om de vrijheid
en onafhankelijkheid der natie onder alle om
standigheden te waarborgen".
Verrassing te Londen en I'arjjs.
De nieuwe maatregel van Hitier heeft
volgens berichten uit Londen in Britsche poli
tieke kringen een zeker gevoel van teleur
stelling en een levendige verrassing verwekt,
daar geen enkele aanduiding uit officieela
bron is voorafgegaan aan de aankondiging uit
Berlijn.
Over het algemeen geeft men uiting aan
een zekere bezorgdheid naar aanleiding van
het feit, dat deze maatregel samenvalt met
een ernstige ontwikkeling van den inter
nationalen toestand.
FEUILLETON
EEN
IN
UIT HET ENQELSCH
DOOR
Q B E N B O LT
30)
Ching's gelaat was nog steeds één en al
grijns, toen hij bij hen terugkeerde.
„Vreeselijk ellendige brug," mopperde hij
opgewekt. „Maar nu moet Li Weng-Ho wel
een nieuwe maken. Kan hier niemand over
tot hij het gedaan heeft!"
„Aha," constateerde Forsyth vroolijk. „Ik
dacht wel dat dit laatste in de eerste plaats
de bedoeling was dat er meer stak achter
deze uiting van edelen burgerzin. Het is een
uitstekende maatregel, maar nu moeten we
ons met bekwamen spoed uit de voeten
maken want er zou een andere brug hier
hiet al te ver vandaan kunnen zijn, en als
We gepakt worden, zouden ze ons in het
Water gooien. Ze houden in China niet van
dergelijke krasse hervormingspogingen."
En zonder zich verder op te houden, gingen
2e het verdere stuk van het bergpad op, dat
Voor hun vermoeide voeten slechts nu en
dan verlicht werd door de maan, welke vaak
achter de wolken schuil ging.
XIX.
In den mist.
Het was nog donker en het zou zeker
nog wel twee uur duren voor de dageraad
ging aanbreken toen ze, haast omvallend
van vermoeienis, een eindweegs een dicht
rhododendronbosch dat den steilen heuvel
kant bedekte, ingingen. In den stoel gezeten
viel Kathleen bijna direct in slaap, terwijl
Forsyth, het zijn rug tegen een dikken tak
en zijn beenen uitgestrekt op een dik tapijt
van afgevallen bladeren, naar Ching keek,
die bezig was met een klein pakje, dat hij
uit de bergplaats in den stoel te voorschijn
gehaald had.
„Sigaret?" bood de Chinees nonchalant
aan en stak tegelijk den dokter het doosje
toe.
„Sigaretten! Ching, je bent een engel!
Waar heb je die in vredesnaam vandaan?"
„Van mijn broer... heel rijke man," grin
nikte Ching, een sputterende zwafellucifer
aanbiedend.
„Die broer van je is een briljante ontdek
king geweest, Ching," verklaarde Dick For
syth, met welbehagen kleine rookwolkjes uit
blazend.
„Hij heel boos om Li Weng-Ho blij hem
voet dwars te zetten."
Een poosje was het stil. Forsyth, onuit
sprekelijk genietend van de onverwachte
luxe, rookte zijn sigaret op, stak nog een
tweede aan en kwam met Ching overeen dat
hij het eerst zou gaan slapen. Na een uur
zou de Chinees hem wekken en wacht van
hem overnemen.
De dokter strekte zich op de bladeren uit
en viel vrijwel oogenblikkelijk in slaap. Een
maal werd hij wakker, opende lodderig zfln
oogen en zag het vuureinde van de sigaret
van zijn metgezel in de duisternis gloeien. Hij
sloot zijn oogen opnieuw en sliep vast tot het
licht werd, om, toen hij ontwaakte, te be
merken dat Ching, ineengerold op het blader
tapijt vredig snurkte. Toen hij naar den
trouwen kerel keek en bedacht hoe vreeselijk
vermoeid hij geweest moest zijn, kon hij on
mogelijk kwaad op hem wezen, hoewel het
geïmproviseerde kamp blijkbaar eenigen tijd
geen bewaking had gehad.
Maar gelukkig had het verzuim geen ern
stige gevolgen gehad. Forsyth kwam over
eind, rekte zich uit en geeuwde. Bij wijze
van antwoord kwam er een geeuw uit den
draagstoel, gevolgd door een lachje.
Hij keerde zich half om en zag dat het
gordijn teruggeslagen werd en Kathleen met
lachende oogen naar hem keek.
„Goedenmorgen, Dick!"
Hij wierp een snellen blik op Ching. Die
sliep nog den loodzwaren slaap van een
oververmoeid man en zonder aarzeling
stapte de dokter naar den draagstoel, nam
het mooie lachende gezichtje tusschen zijn
handen en kuste het meisje lang en innig.
„Goeden morgen, liefste!"
Een diepe blos, kwam op Kathleen's ge
zicht, maar in haar oogen bleef de lach.
„Gisteren zou je dat niet gedaan hebben!"
„Neen," lachte hij terug, maar mor
gen
„Jamorgen?"
„Morgen krijg je minstens een dubbele
portie!"
Ze schudde het hoofd in vroolijk verwijt.
„Ik had nooit gedacht, dat je zoo wuft
kon zijn."
„Wuft!" protesteerde hij. „Als ik toch ga
trouwen!"
„Trouwen
„Ja natuurlijk," antwoordde hij bazig. „We
trouwen op het eerste zendingsstation het
beste, dat we bereiken. Dan zal je vader
niet meer in staat zijn tusschenbeide te ko
men. Ik houd er nu eenmaal van de dingen
af te doen!"
Ze zei verder niets, maar terwijl zij uit den
stoel stapte, verried haar gezicht duidelijk
genoeg hoe ze zijn voorliefde voor „afdoen"
opnam
Zij droeg altijd nog het costuum van voor
name Chineesche dame en met een liefkoo-
zenden blik op haar stralend gezicht, zei hij
vol bewondering:
„Ik heb nooit geweten, dat Chineesche
kleedij zoo goed kon staan."
Met een oolijke twinkeling in haar oogen
keek ze naar zijn bemodderde en doorweekte
kleeren.
„Ik ben bang, dat ik dat compliment niet
terug kan geven."
„Neen, het is alleen om mezelf, dat je van
me moet houden," bracht hij plagend in het
midden.
„Misschien lukt het me, dat te doen,"
klonk het jolige bescheid.
„Jij, schat!" riep hij en toen hij haar dit
maal in zijn armen nam vergat hij te kijken
of Ching nog sliep.
Maar Kathleen keek wel en na een oogen
blik hernam zei:
„Vindt je niet, dat het tijd wordt om met
die frivoliteit op te houden en toebereidselen
te maken voor ons ontbijt? Als we klaar
zijn, kunnen we Ching wakker maken; die
zal langzamerhand wel voldoende uitgerust
zijn."
„Goed. Als jij dan een paar handen vol
droge takjes wil verzamelen, ga ik op zoek
naar water. Daar zal wel geen gebrek aan
zijn in deze heuvels."
Hij nam een kleine pan, die zich bij de
dingen bevond, welke Ching van zijn onvol
prezen broer geleend had en ging heen, ter
wijl Kathleen takjes begon te verzamelen
voor een vuur. Spoedig kwam Forsyth terug
met een pan vol water. Zijn haar en gezicht
dropen.
„Zoo ben je onder de pomp geweest?
Waar is de badkamer?" informeerde het
meis met een glimlach.
„Maar enkele meters van hier, daar
rechts. Daar is een stroompje!"
Kathleen wuifde hem met een luchtig ge
baar toe en verdween achter de rhodenden-
drons. Toen zij terugkwam keek Forsyth
haar met een blik vol liefde en teederheid
aan. Haar oogen straalden van den lach, ze
moest wel bijzonder vroolijk geluimd zijn, de
doorgestane gevaren ten spijt.
„Het is jammer, dat Ching niet een paar
handdoeken van zijn rijken broer heeft ge
leend," zei ze. „Mijn gezicht voelt aan, alsof
het tot marmer verstijfd is."
„Het is mooier dan
„Tijd om thee te zetten, Dick!", viel ze
hem schalks-vermanende in de rede.
Zij staken den kleinen houtstapel aan, zet
ten thee in de pan van Ching broer en nadat
alles gereed was, werd hun tochtgenoot ge
wekt.
Toen hij het vuur en de stoomende thee
zag, ging hij verschrikt overeind zitten.
„Ikikheb me verslapen: sta
melde hij. „Heel jammer. Ik
Forsyth had niet de minste neiging om
hem een standje te maken over zijn gebrek
aan waakzaamheid.
„Spaar je verontschuldigingen," onderbrak
hij hem vriendelijk, „we begrepen dat je
rust noodig had en het ontbijt is klaar. La
ten we aanvallen. Hoe eerder we doorgaan
hoe beter."
Toen ze gegeten hadden, vervolgden zij
hun weg. Naarmate zij voortgingen werden
de heuvels steiler. De lucht blies koeler ea
riviertjes haastten zich naar beneden. Klate
rende watervallen in wondermooie omlijsting
van groen deden zich aan het oog op. Za
trokken langs meer dan één duizelingwek
kende afgrond, passeerden primitieve brug
getjes, die hun een koude rilling langs den
rug deden loopen en bereikten eindelijk een
hellende grasvlakte, waar zij besloten te rus
ten voor hun „lunch".
Zij waren nu hoog genoeg om over da
lagere heuvels heen te kunnen kijken en ter
wijl Ching een maaltijd van boonenpuree en
tarwekoekjes bereidde, lieten Kathleen en
Dick Forsyth den blik dwalen langs den
weg, waar zij vandaan gekomen waren. De
daken en tempels van Pi-Chow glansden in
het zonlicht en toen het meisje de stad in
vogelvlucht ontdekte, liet ze een lichten
kreet van ontsteltenis hooren.
„Och, wat zijn we weinig opgeschoten!"
„Ja," gaf de dokter toe. „Maar vergeet
niet, dat we over heuvels klimmen."
„Ze zullen Li Weng-Ho nu wel hebben
gevonden."
„Uren geleden, vermoed ik."
„En zou de achtervolging al begonnen
zijn?"
„Vast en zeker. Maar er is geen reden
voor opwinding. Het zal de mannetjes van
Li Weng-Ho een heelen tijd kosten om ons
spoor te vinden, en voor het zoover is, kun
nen we veilig en wel buiten zijn rechts
gebied zijn."
(Wordt vervolgd.)