HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 27 AUGUSTUS 1936
De watertarieven voor het
platteland.
Visscherij
Burgerlijke Stand
van Den Helder
juist, dat de gemeenteraad zich gaat mengen
in deze Staatszaak. De gemeenteraad is een
subjectief en locaal sterk gekleurd lager be
stuursorgaan. Het gaat niet aan tegen de re
geering te zeggen: dat lijkt op niets. Daar
tegenover heeft de gemeenteraad het recht en
de plicht om de regeering de verslechteringen
die een bepaalde groep door bepaalde maat
regelen kan ondervinden, voor te leggen. Doe
dat niet middels een motie; de regeering ver
dient hulde voor de dillgentie welke zij betoont
inzake de steunverleening. Spr. voelt er veel
meer voor om met handen vol argumenten bij
(jg regoering aan te komen, hoe meer hoe beter
en die zullen, met klem aangevoerd, voorkomen,
dat de verslechteringen zullen worden doorge
voerd.
De heer Terra: Thans zjjn door de regee
ring wijzigingen gebracht in de steunregeling
voor werkloozen. In hoofdzaak komen deze
hierop neer. dat de laagste uitkeeringen met
50 cents zijn verhoogd, dat een standaardloon
is vastgesteld voor de berekening der uitkee-
ring en dat geen huurtoeslag meer wordt ge
geven.
Als geheel genomen zou de steun ui tkeering
even hoog blijven, doch er zou een soort egali-
seering plaats hebben, terwijl de regeering
meent, dat de woninghuren sneller zullen dalen
als geen huurbijslag meer wordt gegeven.
De minister ziet in deze wijziging een stimu
lans bij een deel der werkloozen om werk te
zoeken.
Wat het instellen van den huurtoeslag be
treft, bejammert spr., dat juist de groote gezin
nen getroffen worden.
Wanneer door eventueele aanneming van
deze motie de kans bestaat, dat de tegemoet
koming voor de laagste uitkeeringen en de ver
betering voor het plattelandsgedeelte wordt
weggenomen, dan kan spr. zich met deze motie
niet vereenigen.
Dr. Feenstra Kuiper (Gem. Belang) voelt
veel voor de betoogen van de heeren Van Zwijn-
drecht en Mulder. We kunnen als lager be
stuursorgaan slecht alle moeilijkheden overzien.
Laat ons daarom zooveel mogelijk argumenten
aanvoeren om daarmede te probeeren voor de
burgers te behouden wat er is. Omdat de motie
alleen de verslechteringen noemt, zal spr. er
niet mee meegaan.
De heer Uithol (Nat. Herstel) vindt, dat
de S. D. A. P. den Raad en B. en W. buiten de
motie had moeten laten. Ook hij wil den werk-
looze niet minder geven, maar vindt het logisch,
dat de regeering over een post, die haar vorig
jaar ruim 100 millioen gulden kostte, wil pra
ten. Deze spreker adviseert om de besprekin
gen van Vrijdag af te wachten en dat daarna
elke fractie voor zichzelf zal handelen. Met de
motie gaat hij niet mee.
De heer Van Loo (v.d.) had een prae-ad-
vies van het college verwacht. De protesten,
die de regeering krijgt, heeft zij aan zichzelf
te danken, omdat de toelichtingen sober, soms
zelfs naief zijn. Hetgeen spr. met een voorbeeld
aantoont. Spr. gelooft niet, dat de regeering
succes met de huurkamers zal hebben. Voorts
wijst hij er op, dat de Nationale Woningraad
voorziet, dat de werkloozen bij elkaar zullen
gaan inwonen. Verwonderd is spr. over het
feit, dat de Vakcentrale en de Hooge Raad van
Arbeid niet zijn gehoord. Ware het niet wen-
scheljjk geweest, de wijzigingen en hun invloed
hier ter plaatse te onderzoeken en de nadeelen
onder het oog van de regering te brengen? De
motie vindt spr. niet slecht, maar schriftelijk
ingediende bezwaren van het college zullen
meer effect sorteeren. Spr. zal het uitbrengen
van zijn stem opschorten, totdat hjj de meening
van het College kent.
De heer S m i t h (s.d.) herinnert aan de cir
culaire van de regeering, waarin gezegd wordt,
dat de wijzigingen eventueel 1 September zul
len ingaan, 't Is mogelijk, dat de zaak opge
schort wordt, maar het is beter voorkomen dan
genezen. De regeeringsmaatregel zal voor het
geheele land gelden en is die eenmaal vastge
steld, dan zal Den Helder er niet onderuit
komen. Daarom heeft een rapport van een
plaatselijk onderzoek geen succes.
Bovendien heeft het College de cijfers, waar
uit blijkt, dat de herziening in de steunverlee
ning verslechtering voor een bepaald gedeelte
van onze bevolking zal opleveren. En -voorts
vindt de regeering het blijkbaar vanzelf
sprekend als de gemeentebesturen zich met de
zaken betreffende de steunverleening inlaten.
Dit laatste in antwoord op hetgeen Mr. Mul
der o.m. zeide. In zijn slottirade onderstreepte
de heer Smith nog eens het betoog van zijn
p.g. Boogaard.
Het College van B. en W. niet solidair.
Vervolgens kwamen eerst de wethouders en
daarna de burgemeester aan het woord. Men
zal bemerken, dat de heeren van het College
het in deze kwestie niet met elkaar eens
Waren.
Wethouder Smits (R.K.)
begon met te zeggen, dat er geen antwoord
Van B. en W. te verwachten was, omdat er
geen sluitende meening bij het college be
stond. Het valt spr. moeilijk over de kwestie
te spreken, daar het hem op de tong brandt
om de diverse heeren eens van antwoord te
dienen naar aanleiding van hetgeen door de
regeering geëischt wordt. Men moet alle
dagen met de werkloozen omgaan om te kun
nen begrijpen waarom spr. niet zijn stem kan
geven aan wat de regeering vraagt. „Ik wil
niet wachten tot de regeering zich uitgespro
ken heeft, want dan is het te laat." Ik spreek
niet vóór de motie, doch men moet de zaak
los daarvan zien. Spr. motiveerde zijn stem
alsvolgt: we moeten trachten te voorkomen,
dat de steunvermindering doorgaat en we
moeten handelen vóór de regeering zich uit
gesproken heeft, dus voor het te laat is. Geen
herplaatsing in een andere groep en geen
huurverlaging. Spr. zal voor de motie stem
men.
Wethouder van der Vaart (S.D.)
is van meening, dat het College ten opzichte
van den Raad in zijn taak te kort geschoten
is. Het College had leiding moeten geven,
maar het kenmerkt zich door een gesplitste
houding. De gegevens hadden verzameld moe
ten worden en in een antwoord moeten zjjn
verwerkt. Natuurlijk is er getracht de gevol
gen voor onze plaats te peilen en naar cijfers,
die spr. noemt zouden velen van de vermin
dering van den huurbijslag de dupe worden.
Uit steekproeven kwam voorts vast te staan,
dat velen in lagere loonnormen zouden komen
te vallen. En de groote gezinnen zullen hun
loonbedrag zien verminderd. Van de Woning
stichting zijn slechts 26 woningen leeg; er
zou dus een tekort aan goedkoope woningen
komen. Persoonlijk huldigt spr. het stand
punt, dat het College een poging moet wagen
om de verslechteringen tegen te gaan. Met de
motie bedoelde de S.D.-fractie niet anders
dan den Raad de gelegenheid te geven zich
over deze kwestie uit te spreken. De S.D.-
fractie wil geen politTeke munt uit die moüe
slaan, wil haar ook anders redigeeren. zoo de
Raad dat wenscht Spr. sluit zich aan bij het
betoog van zijn collega Smits: we mogen niet
wachten totdat anderen voor ons alles inge-
kuipt hebben. Na 28 Augustus valt gr niets
meer aan te doen, de rede van den heer van
Hoeven zegt dat duidelijk genoeg. De Regee-
ring heeft de zaak heusch wel minutieus be
keken en het hangt alleen van het aantal
bezwaren af of zij nog eens van haar plannen
af te brengen is.
Waarin zit de hulde, die Mr. Mulder de
regeering bracht, zoo vroeg spr. zich voorts
af. In de houding die zij aannam om na ver
werping van de wet op de vaste lasten tóch
de afschaffing van den huurbijslag te willen
doorvoeren? Tenslotte zelde de wethouder,
dat de Raad tot taak heeft om het college
van B. en W. te verplichten, dat het middels
een brief met argumenten aan de Regeering
stuurt, zoodat deze medehelpt, dat die Regee
ring de voorgenomen maatregelen niet hand
haaft
Afwijkende meening van wethouder
de Boer (V.D.).
Het woord is dan aan wethouder de Boer,
die met zijn collega's van meening verschut
Alle maatregelen, die tot nu toe inzake den
steun genomen zijn, hebben nog steeds een
verslechtering voor de werkloozen beteekend.
Voor we de Rijksregeling aangingen, waren
de finantiën heel wat beter, maar langzamer
hand is de verslechtering ontstaan. Met na
druk verklaart spr. enkele malen, dat de
voortdurende verslechteringen voor de werk
loozen hem evenzeer spijten. Trouwens, daar
over is in het College geen verschU van
meening.
De Regeering zal, dank zij de vele protes
ten, ongetwijfeld bjj zichzelf te rade zijn ge
gaan. Zouden wij thans een protest indienen,
dan zou dat niet eerder dan één dag voor de
bijeenkomst met de wethouders van de groote
gemeenten bij de Regeering zijn. De bespre
kingen met de wethouders zullen voorts van
geheel anderen aard en van ander karakter
zijn dan die welke in dezen Raad gevoerd
worden. Spr. denkt dat het niet verstandig
zal zijn als een verweer ingediend wordt. Met
de gewijzigde tekst (zie motie-Mulder hier
onder) zou de motie niet slecht zijn, maar
toch vraagt spr. zich af of verzet op dit
moment wel juist zou zijn. Het lijkt hem van
niet. Het is beter, dat de Raad het College
verzoekt zeer diligent te blijven in deze kwes
tie en eerst de Regeering te laten uitspreken.
Met een gedegen oordeel zal de gemeente zich
dan daarna tot de Regeering kunnen wenden.
De Burgemeester.
is het niet eens met het gezegde van wet
houder van der Vaart, als zou het College in
gebreke zijn gebleven. In verband met de
redactie van de motie heeft spr. het voorstel
aan de orde gesteld en heeft daarmede ge
daan wat de S.D. verzocht had. De leiding
van de draagwijdte der discussies was in
handen van de voorsteUers en daarom ver
werpt spr. het verwijt des wethouders. Als
men van de motie de draagwijdte niet kent,
dan zou het College het materiaal om de zaak
te onderzoeken moeten geven en zou de motie
dus eerst in de volgende raadsvergadering ter
sprake kunnen komen. Voorts wees spr. er
op, dat men voorzichtig met het gebruiken
van het woord „democratisch" moet zijn. In
het betoog van den heer Boogaard had het
hoegenaamd geen beteekenis.
Vervolgens versterkte de burgemeester het
betoog van wethouder de Boer. Ook hij is het
niet met de voorgestelde maatregelen eens,
maar eerst Vrijdag zullen we vernemen wat
de regeering besloten heeft en daarom is het
beter te wachten met ons oordeel in te dienen.
De kwestie draait er thans om: zullen we
even afwachten of niet? Volgens spr. is de
zaak zelve al beslist; vele moties zijn al inge
stuurd, maar de Regeering zet ze op een
lijstje en zou die van Den Helder als volgt
ontvangen: O, Den Helder ook, zet maar op
het lijstje
In tweede Instantie
voerden nog enkele heeren over deze kwestie
in het kort het woord. Wethouder van der
Vaart zeide: „We moeten in ieder geval iets
doen." De heer van Zwjjndrecht wilde een
brief aan de Regeering doen schrijven, waarin
de gevolgen van de maatregelen voor onze
stad omschreven worden. Mr. Mulder las een
motie voor (zie hieronder). De heer Boogaard
kreeg nog gelegenheid om met cijfers nog
eens op de verslechteringen te wijzen. Hij ziet
vooral heil in een massaal protest, van zoo
mogelijk alle gemeentebesturen. Was dat
reeds geschied, dan zou de regeeringsmaat
regel allang van de baan zijn. Jammer dat er
zoo met de motie gemarchandeerd wordt, al
dus verzucht hij.
Wethouder de Boer vroeg wat met „ten
spoedigste" bedoeld wordt. Hij verdedigde het
standpunt, dat de aandacht van de Regeering
eerst na de 28ste op Den Helder gevestigd
moet worden. Maar wethouder v. d. Vaart
voelde daar niets voor, zoo spoedig mogelijk,
zeide hij, beslist voor den 28ste! Wethouder
de Boer antwoordde weer, dat ook na de
28ste nog wel wat aan de zaak te doen zou
zijn. De heer van Loo vroeg nog eens om het
prae-advies van B. en W. en stelde voor een
motie zonder verdere gegevens bij de Regee
ring in te dienen.
Wethouder Smits: „Dat is onzin."
De motie-Mulder wordt aangenomen.
Dan neemt de S.D.-fractie op instignatie
van wethouder v. d. Vaart de motie van Mr.
Mulder over. In stemming gebracht blijkt de
motie met algemeene stemmen te worden
aangenomen. De motie luidt:
M o t i e i
De Raad dor gemeente Den Helder,
kennis genomen hebbende van de wijzi
gingen in de steunregeling, neergelegd in
de circulaire van den Minister van Sociale
Zaken d.d. 81 Augustus j.1. no. 200/1129,
afdeeling W. en S.,
overwegende, dat deze wijzigingen een
aanzienlijke verslechtering zullen betee-
kenen voor het overgroote deel der ge
steunde werkloozen,
overwegende, dat de steunuitkeeringen
op het oogenblik reeds minimaal zijn,
noodigt het College van B. en W. uit ten
spoedigste gemotiveerd bovenstaande
overwegingen kenbaar te maken aan de
regeering.
Heldersche Zeewering,
Vastgesteld werd het voorstel om Burge
meester en Wethouders te machtigen tot het
aanvaarden van vergunning tot het hebben
van voorwerpen op en in het buitenbeloop der
Heldersche Zeewering.
Pastorie Ooievaarstraat
Evenzoo het voorstel om, voor zooveel noo-
dig, goed te keuren, dat door Burgemeester
en Wethouders tot 1 Mei 1939 uitstel wordt
verleend voor den bouw van een pastorie aan
de Ooievaarstraat.
En het voorstel tot het wijzigen van de
achtergevelrooilijn van perceel Koning
straat 2i.
Vervolgens was aan de orde het voorstel
om niet in te gaan op het voorstel van de
leden K. Hoornsman. P. van der Veer en Th.
A. A. Terra, tot verlaging van den prijs voor
de levering van water voor de landbouwbe
drijven en voor de zuivelfabriek „De Vooruit
gang" te Koegras.
De heer Terra (R.K.) bejammert het, dat
het College niet met voorstellen komt ter
tegemoetkoming aan de voorstellen, door de
H.H. Hoornsman, van der Veer en Terra ge
daan. In de bijlage staat, dat er slechts 11
verbruikers zijn van meer dan 100 m3. Van
de 17 verbruikers, die geen 100 m3 gebruiken,
zullen er zeer zeker bij zijn, die 100 m3 bij
herziend tarief wel zullen gebruiken.
Dat er voor Koegras als afzonderlijk geheel
de waterprijs 40 cent per m3 zou bedragen,
komt spr. raadselachtig voor. waar n.1. voor
de naastbjjgelegen gemeente Callantsoog
slechts 20 cent per m3 bedraagt.
Met het voorstel kan spr. zich niet ver
eenigen, ofschoon het geen zin heeft met
nieuwe voorstellen te komen.
Rede van den heer Hoornsman (V.D.).
De heer Hoornsman zeide o.m. het
volgende:
Wanneer er iets is wat een lange lijdensweg
heeft afgelegd eer het ter tafel is gekomen,
dan is het wel deze kwestie: goedkooper
water.
Ik mag in herinnering brengen dat door het
bestaan der Hollandsche Mij. van Landbouw,
afdeeling Den Helder, reeds zoo ongeveer 2
jaar terug ('t kan ook langer zijn), een ver
zoek aan B. en W. is gericht tot verlaging van
electriciteit- en waterleidingtarieven op het
platteland, met verzoek door een commissie
hiervoor een bespreking te mogen hebben.
Deze bespreking heeft inderdaad plaatsgehad
en de commissie is naar huis gestuurd met de
mededeeling, dat de zaak zou worden bespro
ken en bekeken en dat te zijner tijd antwoord
zou worden gegeven. Dit antwoord is tot op
heden toe steeds achterwege gebleven. Ik heb
echter zoo'n sterk vermoeden en ik geloof
niet ver bezijden de waarheid te zijn, dat dit
verzoek in het verste hoekje des wethouders
portefeuille is geraakt en dat pas van het
voorjaar met de groote schoonmaak (begroo
ting) weer is te voorschijn gekomen, toen
door mjj deze kwestie weer is ter sprake ge
bracht. Om toen echter nog te antwoorden
was toch zeker al te gek, en men heeft het
er tot heden toe, maar bij gelaten.
Toen door mij bjj de begrooting werd voor
gesteld het water voor de landbouwbedrijven
voor 20 cent per m3 te verstrekken, werd op
aandrang van den Voorzitter dit voorstel in
getrokken, en een ander eenigszins gewijzigd
ingediend, opdat een nader onderzoek hiernaar
kon worden ingesteld.
In den eerstvolgenden Raad, werd toen per
tinent beweerd, zou dan een voorstel den
Raad worden aangeboden. Het was toen
31 Maart en thans is het eind Augustus, dus
bijkans 5 maanden geleden, en den Raad heeft
toch reeds meerdere malen vergaderd. Mjj
dunkt dat de tijd van onderzoek wel wat lang
heeft geduurd. Maar het voorstel is er nu en
daar ben ik blij om. Niet om het afwjjzend
advies van B. en W., dat begrijpt de Raad
wel, maar alleen om het feit dat er thans een
einde zal komen aan deze zaak die nu reeds
ongeveer 2 jaren hangende en in onderzoek
is. In elk geval wordt hier vanavond uitge
maakt; al of niet verlaging.
Ik wil thans nog iets zeggen over hetgeen
in de bijlage wordt gezegd. Dan kom ik eerst
aan de nadere beschouwingen van den Direc
teur over den prijs welke zou moeten worden
berekend als Koegras als een afzonderlijk ge
heel zou worden beschouwd.
Nu vind ik deze beschouwing op zjjn
zachtst uitgedrukt niet erg gelukkig gekozen.
Moest voor Koegras alleen een buizennet en
wat daaraan vastzit worden aangelegd, dan
zal dit cijfer wel juist zijn. Waar echter de
Provincie haar leidingnet tot aan den rand
der Gemeente heeft liggen, en Koegras met
zijn groote bedrijven toch zeker wel als een
streek is te beschouwen waar de waterleiding,
ook voor de Provincie, wel rendabel zou
wezen, ben ik er van overtuigd, dat de Pro
vincie wat gaarne Koegras van water zou
hebben voorzien, voor den prijs welke thans
door de Provincie overal wordt berekend. Wij
hadden dan al dien tijd dus veel goedkooper
water gehad. De vraag rjjst bjj mij nog of de
Provincie, indien vanaf de Zuivelfabriek zulks
werd gevraagd, zelfs nu nog niet bereid zou
zijn een leiding aan te leggen naar boven
genoemde fabriek, wanneer haar wordt gega
randeerd een minimum-gebruik van 5000 m3.
Ik vind de voorstelling van zaken van den
Directeur dan ook wel een beetje naief. Maar
men kan ook anders redeneeren. Het staat
vast, dat Den Helder zich zelf niet meer uit
eigen bedrijf van voldoende water kon voor
zien en dus moest men zich toen tot de Pro
vincie wenden om het tekort aan te vullen.
Wanneer nu Den Helder eventueel wel net
voldoende water zou hebben gehad om in de
behoefte van het stedelijk gedeelte te voor
zien! Wat zou er dan gebeurd zijn? Dan had
naar alle waarschijnlijkheid Den Helder ge
zegd, wanneer jullie water wilt hebben, wend
je dan maar tot de Provincie, de capaciteit
is voor de stad net voldoende, wij kunnen u
uit ons bedrijf niet voorzien. Maar Den Hel
der had het water noodig en daarom kon ook
Koegras aangesloten worden op het gemeen
telijk leidingnet. En nu werd het wel eens
voorgesteld alsof dit net, waarvoor een tame
lijk groot kapitaal is noodig geweest, er is
gekomen opdat Koegras water zou kunnen
betrekken. Maar dit buizennet is er wel ter
dege gekomen voor de stad ook en daarom
mag het platteland mee betalen om de hon
derdduizenden, gestoken in het Gem. Water
leidingbedrijf. weer boven water te krijgen.
Dit nu werd bij ons gevoeld als een onbillijk
heid en aan den Raad hedenavond de ge
legenheid deze onbillijkheid weg te nemen.
Over de Zuivelfabriek wordt in deze bijlage
met geen woord gerept en ook in het rapport
van den Directeur niet. Ik meen bjj de begroo
ting reeds te hebben aangetoond waarom het
noodzakelijk is hier den prijs van 20 cent te
berekenen. En nu kan men wel aankomen met
de bewering: als wjj het de Zuivelfabriek
geven kunnen wjj het een wasschery b.v., niet
weigeren. Maar dit is juist het groote ver
schil. In elk bedrijf wat ook of hoe ook, wordt
eerst de kostprijs berekend, worden eerst alle
mogelijke kosten berekend en op de exploi
tatie gelegd en daarna de verkoopsprijs of
kostprijs berekend. Alleen in het boeren
bedrijf gaat zulks niet en dit is juist het punt
waar het om gaat.
Wjj kunnen onze onkosten niet op het pro
duct verhalen, wij moeten afwachten wat of
men er voor wil geven, wij zjjn afhankelijk
van den wereldmarktprijs, van vraag en aan
bod. En juist daarom is het voor deze Zuivel
fabriek noodzakelijk dat de prijs 20 cent
wordt, gelijk met onze vlak bij gelegen con
currente. Ik gevoel de noodzakelijkheid om
dezen Raad te overtuigen van de noodzake
lijkheid van deze verlaging, omdat er behalve
de 3 onderteekenaars van dit voorstel, hier
niemand zit die ook maar bjj benadering kan
beoordeelen wat er in den boerenstand is en
nog wordt meegemaakt.
De boer wiens minste werkweek 70 uur
bedraagt en welke in den oogsttijd soms loopt
tot 80, terwijl hjj ook altjjd 's Zondags in 't
touw moet, werkende voor een dagloon van
87 cent, ja zelfs van 26 cent. Gelukkig is er
eenige verbetering te bespeuren. Maar dat
neemt niet weg, dat het nog altijd verre van
rooskleurig is in het boerenbedrijf en dat de
Raad thans kan toonen ook voor deze men-
schen iets te willen doen.
De heer Van der Veer (a.-r.) zeide
o.m. het volgende:
Het kan zyn, dat er eenigen grond is om
op ons voorstel afwijzend te beschikken, maar
de manier, waarop dit thans geschiedt, is te
veel de manier van „we zullen die boeren nu
eens in een hoek trappen, dat ze er nooit meei
uitkomen". De stukken zijn te opgeblazen. Ik
had onder andere gaarne bij de stukken een
situatieteekening gezien, waar die 42 km
buizen in Koegras liggen. Heeft men do
hoofdleidingbuis naar Den Helder en die naar
het vliegveld ook medegerekend
Is het wel zuiver om eerst voor Koegras
een aparte exploitatierekening op te zetten
en dan Koegras nog in de algemeene onkos
ten te laten deelen, zoodat het mij voorkomt,
dat dezelfde onkosten nu tweemaal berekend
worden. Laten we echter een oogenblik aan
nemen,dat de opzet bij de stukken vermeld
juist is, is het dan wel te verantwoorden, dat
men ook bij een afnemer als het vliegkamp
de Kooij 6000 X *5 cent 900 per jaar zou
toeleggen
Deze bijlage zal wel worden aangenomen
onder het motto „geen geld", en er wordt
nogal eens gezegd: wijs de dekking aan. Het
is door mij bij een vorige gelegenheid al eens
meer gezegd. De 600 gegeven jaarljjks voor
de verwerkingsinrichting in Schagen, zijn die
wel noodig? Kunnen we het op de reiniging
niet beter verbranden? De boeren zijn meer
gebaat met goedkooper water, bij het andere
hebben ze geen cent voordeel. Hoe is het mo
gelijk, dat de P.W.N. zoowat het geheele
platteland van Noord-Holland voor 20 cent
per m3 van water voorziet en men hier met
deze berekening komt. Den Helder kan slecht
meekomen blijkbaar
De heer Van der Vaart (s.-d.), die de
heeren namens het College van repliek dient,
geeft toe, dat de heeren leelijk in den knel
zitten. De berekening van den Directeur voor
de afzonderlijke leiding is een gevolg van een
vraag in vorige debatten over deze zelfde
kwestie gedaan. Zooals in de bijlage vermeld,
is de kostprijs hooger dan die prijs, welke vra
genstellers voor het platteland vragen. De ge
meente kan nu eenmaal geen water leveren
beneden den kostprijs, dat is het eenige argu
ment waarom het hier gaat. Met het oog op
het vele, dat bij vroegere gelegenheden reeds
over deze kwestie gezegd werd, zal de wet
houder thans kort zyn. Hij voegt er nog aan
toe, dat het vliegkamp het water niets goed
kooper krijgt, want dat het een kwantum af
neemt benoodig om 0.25 per m3 te betalen.
In tweede instantie zegt de heer Hoorns-
Bian nog het volgende:
Op bladz. 53 Memorie van Toelichting Gem.-
Begrooting: Vaste vergoeding aan het P.W.N.
9% van de kosten van aanleg der leiding
van Bergen naar Den Helder vordert een be
drag van 29.403.54. Wordt het niet hoog
noodig tijd, dat wordt geprobeerd hierin ver
andering te krijgen? Spr. heeft uit betrouw
bare bron vernomen, dat het schjjnt of vanaf
deze leiding, waarvoor door ons 9% jaar
lijks wordt betaald, verschillende aftakkingen
zijn gemaakt voor aanliggende gemeenten.
Dus wij betalen tenslotte de leiding en de
Provincie levert daardoor goedkooper water
aan andere gemeenten en maakt doordat de
leiding haar straks niets kost grootere win
sten. Dit is een schandaal, wjj worden op deze
wijze door de Provincie uitgeperst en het
wordt meer dan tijd, dat hieraan een einde
komt. Ik beloof u om reeds hierop de volgende
begrooting terug te zullen komen, maar geef
toch het College ernstig in overweging hier
aan de volle aandacht te schenken.
De heer Van der Vaart antwoordt, dat
alle mogelijke moeite gedaan is om van de
400.000 gulden, die de P.W.N. te vergeven
had, iets voor Den Helder mee te pikken.
Doch dat is niet gelukt. Inzake de kwestie
van de leiding BergenDen Helder is niet
veel te doen. We zijn echter diligent, aldus do
wethouder.
De bijlage wordt vervolgens in stemming
gebracht. Tegen stemmen alleen de heeren
Meijer en Hoornsman (beiden v.-d.), Van dei
Veer (a.-r.), Terra (r.-k.) en Schoeffelenber-
ger (opp.), zoodat de bijlage aangenomen is.
Personeele belasting.
Aan de orde is de mededeeling, dat Burge
meester en Wethouders geen aanleiding vin
den tot het doen van een voorstel tot wijzi
ging der classificatieverordening personeele
belasting.
De heer Van der Veer zegt o. m. het
volgende:
In de bijlage wordt ervan gesproken, dat
de Raad in 1932 zich met het toen uitge
brachte rapport heeft vereenigd. Uit de stuk
ken kan echter gebleken zijn, dat ik toen ter
tijd bij een bezoek van den betrokken hoofd
ambtenaar heb toegegeven, dat de boerderijen
en de meer luxe woningen de toets met Den
Helder konden weerstaan. Wat de arbeiders
woningen betreft ben ik tot nog toe niet over
tuigd, vandaar dat mijn voorstel ook in die
richting was bedoeld, hetwelk ik ook duide
lijk naar voren heb laten komen.
Verder komt bij mjj de gedachte wel eens
boven, op welken grond wordt de huurwaarde
bepaald. Een afgelegen pand heeft lagere
huurwaarde en terecht, daar heeft men weer
andere onkosten en minder comfort. Daar
om acht ik het onjuist om in een ge
meente verschillende klassen te hebben, om
te bereiken dat de menschen met het mindere
comfort toch evenveel betalen. Deze bijlage
is dan ook in strijd met de vorige. Het zal
een aandachtig beschouwer der stukken op
gevallen zyn, dat wat de vergelyking betreft
met woningen in de stad. de betrokken amb
tenaar met de arbeiderswoningen het minst
is geslaagd, wat hjj dan ook tusschen de
regels door een beetje toegeeft.
Zeker, de huurwaarde van sommige wonin
gen is verlaagd .Deze stond ook boven de
huur. Waar ik echter alle respect heb voor
den arbeid in deze gedaan, wil ik dan wel ver
onderstellen. dat er getracht is om een billijke
verdeeling te krijgen. Bljjft echter mijn be
zwaar, wat dan geldt voor alle woningen, dat
ik het onlogisch vind, om bjj mindere huur
waarde in dezelfde gemeente een andere klas
in te voeren, en dus tweemaal belasten, omdat
iemand, die afgelegen woont, kosten en onge
rief heeft. De stukken spreken herhaaldelijk
over het gerief van het hebben van een
stukje grond, zoodat het andere ook wel eens
mag worden opgenoemd. Mijn tweede bezwaar
geldt speciaal de arbeiderswoningen. De helft
van de georganiseerde landarbeiders woont
thans al in Den Helder en verwonen in de
binnenstad ƒ34 3.50 en vallen met een paar
kinderen buiten de personeele belasting. In
Koegras zijn niet zooveel dergelijke woningen
beschikbaar en welke men wel kan huren voor
3 3.50, daar moet men door het geplaatst
zijn in de 7de klasse wel belasting betalen.
Zeker, die in de stad hebben dan misschien
minder kwaliteit woning, maar de beurs van
een landarbeider is eenmaal niet grooter. Men
zal mjj straks toevoegen: de huur geeft den
doorslag, niet de belasting. De huur komt
wekelijks, maar wanneer je „meestal nog tij
dens werkloosheid" een biljet thuis krijgt van
20 of meer personeele belasting, dan kan dit
een gegronde reden zijn om een minderwaar
dige woning in de stad te huren.. De beste
arbeiderswoningen in Koegras worden dan
door marinemenschen enz. bezet. In de eerste
plaats hooren de landarbeiders „ook in de
goede woningen" op het platteland. Hiervoor
kunnen ze thans de belasting niet oversparen.
Gaarne zag ik daarom plaatsing in de 5e
klasse en in zoover billijk een hoogere huur
waarde berekend voor die perceelen, die niet
voor arbeiderswoningen in aanmerking komen.
Opnieuw moet wethouder VanderVaart
bekennen, dat de plattelanders het hard te
verduren hebben. Helaas moet het College
echter met de omstandigheden rekening hou
den. Verlaging van de opcenten zal zeker niet
mogelijk zyn, omdat het alziend oog van de
regeering dit zeker niet ontgaan zou. Al zou
den de argumenten van den heer Van der
Veer nu heelemaal juist zjjn, dan nog zou de
gemeente de inkomsten niet kunnen derven
Inwilliging is dus niet te verwachten.
De Burgemeeester voegt hieraan toe,
dat de wjjziging in de classificatie door het
Rijk goedgekeurd zou moeten worden, doch
het blijkt, dat de perceelen in huurwaarde niet
gelijk staan. De wijziging zal dus zeker niet
toegestaan worden.
Mr. Mulder zegt, dat het niet aangaat
dat de woningen op het platteland bewoond
worden door de marinemenschen. Dit moei
niet zoo voortwoekeren, nu is er nog de ge
legenheid om in te grijpen.
De Voorzitter zegt, dat hjj de men
schen niet kan verbieden te wonen waar zjj
willen. En wat de classificatie aangaat, zegt
hij nogmaals, dat het verschil in huurwaarde
beslist en daarmede alleen rekening te hou
den is.
Het voorstel wordt vastgesteld onder ver
melding, dat de heer Van der Veer tegen is.
Achtereenvolgens werden daarop z.h.s. vast
gesteld:
Het voorstel tot het wijzigen van de Alge
meene Politieverordening;
Het voorstel inzake het wijzigen van de
verlichtingsinstallatie van het stortschip van
de reiniging;
Het voorstel om den aanslag in het vergun
ningsrecht over 1936/37, opgelegd aan C. B
Pluijlaar, met 25.— te verminderen;
Het voorstel tot het verdagen van de be
slissing omtrent een door J. Gorter ingesteld
beroep tegen een weigering van een bouw
vergunning.
Het voorstel in zake verkoop (uitgifte iy
erfpacht) van grond aan de Hersteld Aposto
lische Gemeente.
De Burgemeester benoemde in de
commissie voor het nazien van de gemeente
rekening 1985 de heeren Van der Heide,
Mejjer en Ran.
Wegens het vergevorderde uur werd de
kwestie van het gebruik van olie door den
reinigingsdienst (vragen van den heer Uithol,
waarop B. en W. intusschen geantwoord heb
ben), verschoven naar een volgende raads
vergadering.
De rondvraag leverde niets op, zoodat om
circa half twaalf de Burgemeester de laatste
hand aan deze vergadering kon leggen.
Er is weer vrjjveel aanvoer van makreel te
IJmuiden en de prjjs ervan Is bevredigend, zoo
dat de gelukkigen daardoor nog wat besom
ming maken.
Wel is er niet zooveel aanvoer als verleden
jaar, maar men is over de vangsten nogal te
vreden.
Met de tongprjjzen is het weer heelemaal
mis en deze vielen weer terug naar het peil
van eenigen tjjd geleden, toen deze ook haast
een ongekende laagte aanwees.
Daarentegen onderging de hakeprjja weer
wat verhooging.
Het is zeer moeiljjk voor al die schomme
lingen in de prijzen een oorzaak aan te wijzen,
maar de export naar het buitenland speelt een
zeer groote rol.
Bovendien heeft men er niet veel aan of men
de oorzaak kent, zoo men tevens niet weet
deze oorzaak op te heffen. Wel dwingt het er
toe zich er op te bezinnen, opdat er een grooter
stabiliteit in de vischprijzen kome.
Veel is hierover geschreven, weergevende de
meening van verschillende groepen bjj het be-
drjjf betrokken.
Fileering en conserveering meende men als
een dier middelen te zien om verbetering te
krijgen. Het is maar de kwestie wie pakt de
koe bij de horens.
Te IJmuiden zal men met conserveering be
ginnen zooals men weet en het is te wenschen,
dat er levensvatbaarheid voor deze industrie zal
zijn.
Wanneer er samenwerking zou kunnen wor
den verkregen tusschen enkele reeders en de
conserveeringsindustrie zou men waarschjjnlijk
het best een dergelijk bedrjjf tot ontwikkeling
kunnen brengen. Immers dan zou men een
overeenkomst kunnen sluiten gebaseerd op ren
tabiliteit zoowel van de visscherjj als de con
serveering, mits er een zekere afzet van het
product zou mogelijk zijn.
In dien geest ljjkt ons een oplossing van het
vraagstuk mogeljjk.
Wederom is er een transactie door de ree-
dersvereen. voor de haringvisscherjj met Rus
land tot stand gebracht, nu voor 30.000 ton
haring, zoodat dit uitvoerkwantum nu gestegen
is tot 70.000 ton.
Wat dit beteekent voor onze visscherjj laat
zich denken.
Hierbjj komt, dat in Duitschland ook be
hoefte is aan haring, zoodat het zich laat aan
zien, dat het jaar 1936 voor de haringvisscherjj
een goed beeld zal toonen.
Ook de trawlers, die versche haring aan
brengen, maken goede besommingen. Men is
alom verheugd, dat, na zooveel misère, einde-
ljjk eens een opwekkend geluid kan klinken.
Lang niet alle moeiljjkheden zullen hiermee zjjn
overwonnen, maar het schept eenig optimisme,
hetgeen zich zal uiten in het tot zich trekken
van kapitaal, dat noodig is, en het bedrjjf op
de meest moderne wjjze in te richten.
Daaraan heeft het visscherjjbedrjjf reeds be
hoefte, want om in den wedloop mee te kunnen
doen, is er allereerst ondernemingslust noodig,
welke, door de omstandigheden, scheen te zjjn
doodgebloed.
Een ander opgewekt geluid klinkt door uit
Finland, waar het bezoek van de beide minis
ters Deckers en Gelissen schjjnbaar reeds resul
taat heeft gehad voor den afzet van ansjovis.
Ook dit kan van belang zjjn voor de vis
scherjj in het algemeen, tenminste kan het in
vloed hebben op de prijsstelling van de ansjovis
vangst in het volgende jaar en ten tweede zal
het weer belangstelling doen ontstaan voor het
vischbedrjjf zelf.
We willen dit alles niet overschatten, maar
zeker ook niet onderschatten. Dit tikje hoop
moet gevoed worden, want eenig optimisme ia
onontbeerlijk voor opleving in een bedrjjf. Zon
der energie gaat het nu eenmaal niet.
Er is over verscheidene linies eenige opleving
en daaraan moet men zich vastklampen. Dat
geeft bemoediging ook aan de Jeugd, die dit in
de eerste plaats noodig heeft.
De aalvangsten in het IJselmeer waren da
vorige week minder dan in de daaraanvooraf-
gaande week. De prjjzen waren bevredigend.
Door de windstilte hadden de zeil vaartuigen
het bedrjjf niet voldoende kunnen uitoefenen,
waardoor de vangsten dier schepen zeer laag
waren, met gevolg: ontoereikende besommin
gen.
In de Nw. Rott. Crt. is weer een uitvoerige
correspondentie uit Zeeland over de moeiljjk
heden in den mosselhandel, waarbij de gesta
van het Centrale verkoopkantoor weer ter
sprake komt.
Er zjjn ontevredenen over deze handelingen,
waartegenover staat, dat anderen de tusschen-
komst van dit Verkoopkantoor prjjzen.
Het is steeds de groote moeite van ieder te
vreden te stellen en zoo zal het in dit geval
ook wel zijn.
De voornaamste vraag is of, zonder de be
middeling van dit instituut, de toestand beter
zou zjjn en daarvan bljjkt niet, zoodat mag
worden verondersteld, dat het Verkoopkantoor
een nuttige rol vervult.
De besommingen der Urker Noordzeevloot
waren de vorige week minder dan in de daar
aan voorafgaande week.
De algemeen lagere prjjzen der visch spelen
in deze een belangrijke rol.
De hoogste besomming van de treilende vloot
was 185.
De garnalenvisschers voor IJmuiden kwamen
tot hoogstens 85.
De litten garnalen deden te Amsterdam aan
den afslag heel wat minder in prjjs. Dinsdag
was de prjjs per lit daarvan 75 cent tot 1.75,
hetgeen niet hoog genoemd kan worden en een
groot verschil is met een paar weken terug,
toen tot drie gulden per lit wordt'gemaakt.
De haringtrawlers maken over het algemeen
thans goede besommingen. Reizen van 3 tot
4000 gulden per week zjjn geen zeldzaamheid.
De vangsten zjjn uitstekend, terwjjl de prijs nu
niet zoo bijster hoog kan worden genoemd.
Maar de hoeveelheid der vangst maakt dan
veel goed.
Het verschjjnsel van de korte reizen der
stoomtrawlers bljjft zich handhaven, zoodat dit
ook ten goede komt aan de verschheid der
visch.
Over het resultaat dier korte réizen schjjnt
men bjj de reederjj nogal tevreden te zjjn.
STEUN KLEINE ZEEVISSCHERIJ.
Naar wjj vernemen zal met ingang van 27
Augustus a.s. steun worden verleend aan de
kleine zeevisscherij en wel voor die vaartuigen,
welke de zeevisscherij uitoefenen en waarvoor
door de Nederlandsche Visscherjjcentrale een
certificaat is verstrekt voor de kleine trawl- en
snurrevaadvisscherjj.
Deze steun zal naar gelang van de capa
citeit der vaartuigen varieeren van 9.tot
27.per maand, met dien verstande, dat
slechts steun wordt uitgekeerd aan die vaar
tuigen, welke in de afgeloopen maand een be
somming hebben gemaakt en dus aan de zeevis-
scherjj hebben deelgenomen.
De steun zal voor de helft worden uitge
keerd in geld. Voor het resteerende gedeelte
zal een rekening worden geopend ten name van
den reeder van het betreffende schip bjj de
Nederlandsche Visscherjjcentrale, waaruit de
kosten voor aanschaffing van nieuwe netten,
welke in verband met de bepalingen omtrent
de maaswjjdte, die met ingang van 1 Januari
1937 van kracht worden, moeten worden aan
geschaft, alsmede andere reparaties kunnen
worden betaald.
Voor vaartuigen, welke in een bepaalde
maand een voor iedere klasse vaartuigen af-
zonderljjk vastgestelde maximum-besomming
hebben overschreden, wordt de steun beperkt
tot 50 pet. van het totale steunbedrag. In dat
geval wordt geen steun in geld uitgekeerd,
doch wordt 50 pet. van het steunbedrag gere
serveerd voor de aanschaffing van netten en
andere visscherjj-benoodigdheden en voor
eventueele reparaties.
Voor zoover de steun in contanten wordt
uitgekeerd, wordt het bedrag maandeljjks aan
de belanghebbende toegezonden. Voor het
resteerende gedeelte kunnen de belanghebben
den rekeningen inzenden van leveranciers van
visscherjj-benoodigdheden en reparatiebedrijven
tot het bedrag, dat voor dit doel bjj de Neder
landsche Visscherjjcentrale voor belangheb
benden is gereserveerd.
van 25 en 26 Aug. 1936.
ONDERTROUWD; K. ter Burg en G. H.
Comegoor; J. S. Jansen en M. J. J. M. de
Geus; B. A. Jaring en J. van Pelt.
GETROUWD: R. Teensma en A. H. Hilde-
brandt.
BEVALLENJ. A. Hoeijmansv. Boven, z.
OVERLEDEN: J. P. Feekman, 57 j.; O.
Tromp, 45 j.