HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 27 AUGUSTUS 1936 De watertarieven voor het platteland. Visscherij Burgerlijke Stand van Den Helder juist, dat de gemeenteraad zich gaat mengen in deze Staatszaak. De gemeenteraad is een subjectief en locaal sterk gekleurd lager be stuursorgaan. Het gaat niet aan tegen de re geering te zeggen: dat lijkt op niets. Daar tegenover heeft de gemeenteraad het recht en de plicht om de regeering de verslechteringen die een bepaalde groep door bepaalde maat regelen kan ondervinden, voor te leggen. Doe dat niet middels een motie; de regeering ver dient hulde voor de dillgentie welke zij betoont inzake de steunverleening. Spr. voelt er veel meer voor om met handen vol argumenten bij (jg regoering aan te komen, hoe meer hoe beter en die zullen, met klem aangevoerd, voorkomen, dat de verslechteringen zullen worden doorge voerd. De heer Terra: Thans zjjn door de regee ring wijzigingen gebracht in de steunregeling voor werkloozen. In hoofdzaak komen deze hierop neer. dat de laagste uitkeeringen met 50 cents zijn verhoogd, dat een standaardloon is vastgesteld voor de berekening der uitkee- ring en dat geen huurtoeslag meer wordt ge geven. Als geheel genomen zou de steun ui tkeering even hoog blijven, doch er zou een soort egali- seering plaats hebben, terwijl de regeering meent, dat de woninghuren sneller zullen dalen als geen huurbijslag meer wordt gegeven. De minister ziet in deze wijziging een stimu lans bij een deel der werkloozen om werk te zoeken. Wat het instellen van den huurtoeslag be treft, bejammert spr., dat juist de groote gezin nen getroffen worden. Wanneer door eventueele aanneming van deze motie de kans bestaat, dat de tegemoet koming voor de laagste uitkeeringen en de ver betering voor het plattelandsgedeelte wordt weggenomen, dan kan spr. zich met deze motie niet vereenigen. Dr. Feenstra Kuiper (Gem. Belang) voelt veel voor de betoogen van de heeren Van Zwijn- drecht en Mulder. We kunnen als lager be stuursorgaan slecht alle moeilijkheden overzien. Laat ons daarom zooveel mogelijk argumenten aanvoeren om daarmede te probeeren voor de burgers te behouden wat er is. Omdat de motie alleen de verslechteringen noemt, zal spr. er niet mee meegaan. De heer Uithol (Nat. Herstel) vindt, dat de S. D. A. P. den Raad en B. en W. buiten de motie had moeten laten. Ook hij wil den werk- looze niet minder geven, maar vindt het logisch, dat de regeering over een post, die haar vorig jaar ruim 100 millioen gulden kostte, wil pra ten. Deze spreker adviseert om de besprekin gen van Vrijdag af te wachten en dat daarna elke fractie voor zichzelf zal handelen. Met de motie gaat hij niet mee. De heer Van Loo (v.d.) had een prae-ad- vies van het college verwacht. De protesten, die de regeering krijgt, heeft zij aan zichzelf te danken, omdat de toelichtingen sober, soms zelfs naief zijn. Hetgeen spr. met een voorbeeld aantoont. Spr. gelooft niet, dat de regeering succes met de huurkamers zal hebben. Voorts wijst hij er op, dat de Nationale Woningraad voorziet, dat de werkloozen bij elkaar zullen gaan inwonen. Verwonderd is spr. over het feit, dat de Vakcentrale en de Hooge Raad van Arbeid niet zijn gehoord. Ware het niet wen- scheljjk geweest, de wijzigingen en hun invloed hier ter plaatse te onderzoeken en de nadeelen onder het oog van de regering te brengen? De motie vindt spr. niet slecht, maar schriftelijk ingediende bezwaren van het college zullen meer effect sorteeren. Spr. zal het uitbrengen van zijn stem opschorten, totdat hjj de meening van het College kent. De heer S m i t h (s.d.) herinnert aan de cir culaire van de regeering, waarin gezegd wordt, dat de wijzigingen eventueel 1 September zul len ingaan, 't Is mogelijk, dat de zaak opge schort wordt, maar het is beter voorkomen dan genezen. De regeeringsmaatregel zal voor het geheele land gelden en is die eenmaal vastge steld, dan zal Den Helder er niet onderuit komen. Daarom heeft een rapport van een plaatselijk onderzoek geen succes. Bovendien heeft het College de cijfers, waar uit blijkt, dat de herziening in de steunverlee ning verslechtering voor een bepaald gedeelte van onze bevolking zal opleveren. En -voorts vindt de regeering het blijkbaar vanzelf sprekend als de gemeentebesturen zich met de zaken betreffende de steunverleening inlaten. Dit laatste in antwoord op hetgeen Mr. Mul der o.m. zeide. In zijn slottirade onderstreepte de heer Smith nog eens het betoog van zijn p.g. Boogaard. Het College van B. en W. niet solidair. Vervolgens kwamen eerst de wethouders en daarna de burgemeester aan het woord. Men zal bemerken, dat de heeren van het College het in deze kwestie niet met elkaar eens Waren. Wethouder Smits (R.K.) begon met te zeggen, dat er geen antwoord Van B. en W. te verwachten was, omdat er geen sluitende meening bij het college be stond. Het valt spr. moeilijk over de kwestie te spreken, daar het hem op de tong brandt om de diverse heeren eens van antwoord te dienen naar aanleiding van hetgeen door de regeering geëischt wordt. Men moet alle dagen met de werkloozen omgaan om te kun nen begrijpen waarom spr. niet zijn stem kan geven aan wat de regeering vraagt. „Ik wil niet wachten tot de regeering zich uitgespro ken heeft, want dan is het te laat." Ik spreek niet vóór de motie, doch men moet de zaak los daarvan zien. Spr. motiveerde zijn stem alsvolgt: we moeten trachten te voorkomen, dat de steunvermindering doorgaat en we moeten handelen vóór de regeering zich uit gesproken heeft, dus voor het te laat is. Geen herplaatsing in een andere groep en geen huurverlaging. Spr. zal voor de motie stem men. Wethouder van der Vaart (S.D.) is van meening, dat het College ten opzichte van den Raad in zijn taak te kort geschoten is. Het College had leiding moeten geven, maar het kenmerkt zich door een gesplitste houding. De gegevens hadden verzameld moe ten worden en in een antwoord moeten zjjn verwerkt. Natuurlijk is er getracht de gevol gen voor onze plaats te peilen en naar cijfers, die spr. noemt zouden velen van de vermin dering van den huurbijslag de dupe worden. Uit steekproeven kwam voorts vast te staan, dat velen in lagere loonnormen zouden komen te vallen. En de groote gezinnen zullen hun loonbedrag zien verminderd. Van de Woning stichting zijn slechts 26 woningen leeg; er zou dus een tekort aan goedkoope woningen komen. Persoonlijk huldigt spr. het stand punt, dat het College een poging moet wagen om de verslechteringen tegen te gaan. Met de motie bedoelde de S.D.-fractie niet anders dan den Raad de gelegenheid te geven zich over deze kwestie uit te spreken. De S.D.- fractie wil geen politTeke munt uit die moüe slaan, wil haar ook anders redigeeren. zoo de Raad dat wenscht Spr. sluit zich aan bij het betoog van zijn collega Smits: we mogen niet wachten totdat anderen voor ons alles inge- kuipt hebben. Na 28 Augustus valt gr niets meer aan te doen, de rede van den heer van Hoeven zegt dat duidelijk genoeg. De Regee- ring heeft de zaak heusch wel minutieus be keken en het hangt alleen van het aantal bezwaren af of zij nog eens van haar plannen af te brengen is. Waarin zit de hulde, die Mr. Mulder de regeering bracht, zoo vroeg spr. zich voorts af. In de houding die zij aannam om na ver werping van de wet op de vaste lasten tóch de afschaffing van den huurbijslag te willen doorvoeren? Tenslotte zelde de wethouder, dat de Raad tot taak heeft om het college van B. en W. te verplichten, dat het middels een brief met argumenten aan de Regeering stuurt, zoodat deze medehelpt, dat die Regee ring de voorgenomen maatregelen niet hand haaft Afwijkende meening van wethouder de Boer (V.D.). Het woord is dan aan wethouder de Boer, die met zijn collega's van meening verschut Alle maatregelen, die tot nu toe inzake den steun genomen zijn, hebben nog steeds een verslechtering voor de werkloozen beteekend. Voor we de Rijksregeling aangingen, waren de finantiën heel wat beter, maar langzamer hand is de verslechtering ontstaan. Met na druk verklaart spr. enkele malen, dat de voortdurende verslechteringen voor de werk loozen hem evenzeer spijten. Trouwens, daar over is in het College geen verschU van meening. De Regeering zal, dank zij de vele protes ten, ongetwijfeld bjj zichzelf te rade zijn ge gaan. Zouden wij thans een protest indienen, dan zou dat niet eerder dan één dag voor de bijeenkomst met de wethouders van de groote gemeenten bij de Regeering zijn. De bespre kingen met de wethouders zullen voorts van geheel anderen aard en van ander karakter zijn dan die welke in dezen Raad gevoerd worden. Spr. denkt dat het niet verstandig zal zijn als een verweer ingediend wordt. Met de gewijzigde tekst (zie motie-Mulder hier onder) zou de motie niet slecht zijn, maar toch vraagt spr. zich af of verzet op dit moment wel juist zou zijn. Het lijkt hem van niet. Het is beter, dat de Raad het College verzoekt zeer diligent te blijven in deze kwes tie en eerst de Regeering te laten uitspreken. Met een gedegen oordeel zal de gemeente zich dan daarna tot de Regeering kunnen wenden. De Burgemeester. is het niet eens met het gezegde van wet houder van der Vaart, als zou het College in gebreke zijn gebleven. In verband met de redactie van de motie heeft spr. het voorstel aan de orde gesteld en heeft daarmede ge daan wat de S.D. verzocht had. De leiding van de draagwijdte der discussies was in handen van de voorsteUers en daarom ver werpt spr. het verwijt des wethouders. Als men van de motie de draagwijdte niet kent, dan zou het College het materiaal om de zaak te onderzoeken moeten geven en zou de motie dus eerst in de volgende raadsvergadering ter sprake kunnen komen. Voorts wees spr. er op, dat men voorzichtig met het gebruiken van het woord „democratisch" moet zijn. In het betoog van den heer Boogaard had het hoegenaamd geen beteekenis. Vervolgens versterkte de burgemeester het betoog van wethouder de Boer. Ook hij is het niet met de voorgestelde maatregelen eens, maar eerst Vrijdag zullen we vernemen wat de regeering besloten heeft en daarom is het beter te wachten met ons oordeel in te dienen. De kwestie draait er thans om: zullen we even afwachten of niet? Volgens spr. is de zaak zelve al beslist; vele moties zijn al inge stuurd, maar de Regeering zet ze op een lijstje en zou die van Den Helder als volgt ontvangen: O, Den Helder ook, zet maar op het lijstje In tweede Instantie voerden nog enkele heeren over deze kwestie in het kort het woord. Wethouder van der Vaart zeide: „We moeten in ieder geval iets doen." De heer van Zwjjndrecht wilde een brief aan de Regeering doen schrijven, waarin de gevolgen van de maatregelen voor onze stad omschreven worden. Mr. Mulder las een motie voor (zie hieronder). De heer Boogaard kreeg nog gelegenheid om met cijfers nog eens op de verslechteringen te wijzen. Hij ziet vooral heil in een massaal protest, van zoo mogelijk alle gemeentebesturen. Was dat reeds geschied, dan zou de regeeringsmaat regel allang van de baan zijn. Jammer dat er zoo met de motie gemarchandeerd wordt, al dus verzucht hij. Wethouder de Boer vroeg wat met „ten spoedigste" bedoeld wordt. Hij verdedigde het standpunt, dat de aandacht van de Regeering eerst na de 28ste op Den Helder gevestigd moet worden. Maar wethouder v. d. Vaart voelde daar niets voor, zoo spoedig mogelijk, zeide hij, beslist voor den 28ste! Wethouder de Boer antwoordde weer, dat ook na de 28ste nog wel wat aan de zaak te doen zou zijn. De heer van Loo vroeg nog eens om het prae-advies van B. en W. en stelde voor een motie zonder verdere gegevens bij de Regee ring in te dienen. Wethouder Smits: „Dat is onzin." De motie-Mulder wordt aangenomen. Dan neemt de S.D.-fractie op instignatie van wethouder v. d. Vaart de motie van Mr. Mulder over. In stemming gebracht blijkt de motie met algemeene stemmen te worden aangenomen. De motie luidt: M o t i e i De Raad dor gemeente Den Helder, kennis genomen hebbende van de wijzi gingen in de steunregeling, neergelegd in de circulaire van den Minister van Sociale Zaken d.d. 81 Augustus j.1. no. 200/1129, afdeeling W. en S., overwegende, dat deze wijzigingen een aanzienlijke verslechtering zullen betee- kenen voor het overgroote deel der ge steunde werkloozen, overwegende, dat de steunuitkeeringen op het oogenblik reeds minimaal zijn, noodigt het College van B. en W. uit ten spoedigste gemotiveerd bovenstaande overwegingen kenbaar te maken aan de regeering. Heldersche Zeewering, Vastgesteld werd het voorstel om Burge meester en Wethouders te machtigen tot het aanvaarden van vergunning tot het hebben van voorwerpen op en in het buitenbeloop der Heldersche Zeewering. Pastorie Ooievaarstraat Evenzoo het voorstel om, voor zooveel noo- dig, goed te keuren, dat door Burgemeester en Wethouders tot 1 Mei 1939 uitstel wordt verleend voor den bouw van een pastorie aan de Ooievaarstraat. En het voorstel tot het wijzigen van de achtergevelrooilijn van perceel Koning straat 2i. Vervolgens was aan de orde het voorstel om niet in te gaan op het voorstel van de leden K. Hoornsman. P. van der Veer en Th. A. A. Terra, tot verlaging van den prijs voor de levering van water voor de landbouwbe drijven en voor de zuivelfabriek „De Vooruit gang" te Koegras. De heer Terra (R.K.) bejammert het, dat het College niet met voorstellen komt ter tegemoetkoming aan de voorstellen, door de H.H. Hoornsman, van der Veer en Terra ge daan. In de bijlage staat, dat er slechts 11 verbruikers zijn van meer dan 100 m3. Van de 17 verbruikers, die geen 100 m3 gebruiken, zullen er zeer zeker bij zijn, die 100 m3 bij herziend tarief wel zullen gebruiken. Dat er voor Koegras als afzonderlijk geheel de waterprijs 40 cent per m3 zou bedragen, komt spr. raadselachtig voor. waar n.1. voor de naastbjjgelegen gemeente Callantsoog slechts 20 cent per m3 bedraagt. Met het voorstel kan spr. zich niet ver eenigen, ofschoon het geen zin heeft met nieuwe voorstellen te komen. Rede van den heer Hoornsman (V.D.). De heer Hoornsman zeide o.m. het volgende: Wanneer er iets is wat een lange lijdensweg heeft afgelegd eer het ter tafel is gekomen, dan is het wel deze kwestie: goedkooper water. Ik mag in herinnering brengen dat door het bestaan der Hollandsche Mij. van Landbouw, afdeeling Den Helder, reeds zoo ongeveer 2 jaar terug ('t kan ook langer zijn), een ver zoek aan B. en W. is gericht tot verlaging van electriciteit- en waterleidingtarieven op het platteland, met verzoek door een commissie hiervoor een bespreking te mogen hebben. Deze bespreking heeft inderdaad plaatsgehad en de commissie is naar huis gestuurd met de mededeeling, dat de zaak zou worden bespro ken en bekeken en dat te zijner tijd antwoord zou worden gegeven. Dit antwoord is tot op heden toe steeds achterwege gebleven. Ik heb echter zoo'n sterk vermoeden en ik geloof niet ver bezijden de waarheid te zijn, dat dit verzoek in het verste hoekje des wethouders portefeuille is geraakt en dat pas van het voorjaar met de groote schoonmaak (begroo ting) weer is te voorschijn gekomen, toen door mjj deze kwestie weer is ter sprake ge bracht. Om toen echter nog te antwoorden was toch zeker al te gek, en men heeft het er tot heden toe, maar bij gelaten. Toen door mij bjj de begrooting werd voor gesteld het water voor de landbouwbedrijven voor 20 cent per m3 te verstrekken, werd op aandrang van den Voorzitter dit voorstel in getrokken, en een ander eenigszins gewijzigd ingediend, opdat een nader onderzoek hiernaar kon worden ingesteld. In den eerstvolgenden Raad, werd toen per tinent beweerd, zou dan een voorstel den Raad worden aangeboden. Het was toen 31 Maart en thans is het eind Augustus, dus bijkans 5 maanden geleden, en den Raad heeft toch reeds meerdere malen vergaderd. Mjj dunkt dat de tijd van onderzoek wel wat lang heeft geduurd. Maar het voorstel is er nu en daar ben ik blij om. Niet om het afwjjzend advies van B. en W., dat begrijpt de Raad wel, maar alleen om het feit dat er thans een einde zal komen aan deze zaak die nu reeds ongeveer 2 jaren hangende en in onderzoek is. In elk geval wordt hier vanavond uitge maakt; al of niet verlaging. Ik wil thans nog iets zeggen over hetgeen in de bijlage wordt gezegd. Dan kom ik eerst aan de nadere beschouwingen van den Direc teur over den prijs welke zou moeten worden berekend als Koegras als een afzonderlijk ge heel zou worden beschouwd. Nu vind ik deze beschouwing op zjjn zachtst uitgedrukt niet erg gelukkig gekozen. Moest voor Koegras alleen een buizennet en wat daaraan vastzit worden aangelegd, dan zal dit cijfer wel juist zijn. Waar echter de Provincie haar leidingnet tot aan den rand der Gemeente heeft liggen, en Koegras met zijn groote bedrijven toch zeker wel als een streek is te beschouwen waar de waterleiding, ook voor de Provincie, wel rendabel zou wezen, ben ik er van overtuigd, dat de Pro vincie wat gaarne Koegras van water zou hebben voorzien, voor den prijs welke thans door de Provincie overal wordt berekend. Wij hadden dan al dien tijd dus veel goedkooper water gehad. De vraag rjjst bjj mij nog of de Provincie, indien vanaf de Zuivelfabriek zulks werd gevraagd, zelfs nu nog niet bereid zou zijn een leiding aan te leggen naar boven genoemde fabriek, wanneer haar wordt gega randeerd een minimum-gebruik van 5000 m3. Ik vind de voorstelling van zaken van den Directeur dan ook wel een beetje naief. Maar men kan ook anders redeneeren. Het staat vast, dat Den Helder zich zelf niet meer uit eigen bedrijf van voldoende water kon voor zien en dus moest men zich toen tot de Pro vincie wenden om het tekort aan te vullen. Wanneer nu Den Helder eventueel wel net voldoende water zou hebben gehad om in de behoefte van het stedelijk gedeelte te voor zien! Wat zou er dan gebeurd zijn? Dan had naar alle waarschijnlijkheid Den Helder ge zegd, wanneer jullie water wilt hebben, wend je dan maar tot de Provincie, de capaciteit is voor de stad net voldoende, wij kunnen u uit ons bedrijf niet voorzien. Maar Den Hel der had het water noodig en daarom kon ook Koegras aangesloten worden op het gemeen telijk leidingnet. En nu werd het wel eens voorgesteld alsof dit net, waarvoor een tame lijk groot kapitaal is noodig geweest, er is gekomen opdat Koegras water zou kunnen betrekken. Maar dit buizennet is er wel ter dege gekomen voor de stad ook en daarom mag het platteland mee betalen om de hon derdduizenden, gestoken in het Gem. Water leidingbedrijf. weer boven water te krijgen. Dit nu werd bij ons gevoeld als een onbillijk heid en aan den Raad hedenavond de ge legenheid deze onbillijkheid weg te nemen. Over de Zuivelfabriek wordt in deze bijlage met geen woord gerept en ook in het rapport van den Directeur niet. Ik meen bjj de begroo ting reeds te hebben aangetoond waarom het noodzakelijk is hier den prijs van 20 cent te berekenen. En nu kan men wel aankomen met de bewering: als wjj het de Zuivelfabriek geven kunnen wjj het een wasschery b.v., niet weigeren. Maar dit is juist het groote ver schil. In elk bedrijf wat ook of hoe ook, wordt eerst de kostprijs berekend, worden eerst alle mogelijke kosten berekend en op de exploi tatie gelegd en daarna de verkoopsprijs of kostprijs berekend. Alleen in het boeren bedrijf gaat zulks niet en dit is juist het punt waar het om gaat. Wjj kunnen onze onkosten niet op het pro duct verhalen, wij moeten afwachten wat of men er voor wil geven, wij zjjn afhankelijk van den wereldmarktprijs, van vraag en aan bod. En juist daarom is het voor deze Zuivel fabriek noodzakelijk dat de prijs 20 cent wordt, gelijk met onze vlak bij gelegen con currente. Ik gevoel de noodzakelijkheid om dezen Raad te overtuigen van de noodzake lijkheid van deze verlaging, omdat er behalve de 3 onderteekenaars van dit voorstel, hier niemand zit die ook maar bjj benadering kan beoordeelen wat er in den boerenstand is en nog wordt meegemaakt. De boer wiens minste werkweek 70 uur bedraagt en welke in den oogsttijd soms loopt tot 80, terwijl hjj ook altjjd 's Zondags in 't touw moet, werkende voor een dagloon van 87 cent, ja zelfs van 26 cent. Gelukkig is er eenige verbetering te bespeuren. Maar dat neemt niet weg, dat het nog altijd verre van rooskleurig is in het boerenbedrijf en dat de Raad thans kan toonen ook voor deze men- schen iets te willen doen. De heer Van der Veer (a.-r.) zeide o.m. het volgende: Het kan zyn, dat er eenigen grond is om op ons voorstel afwijzend te beschikken, maar de manier, waarop dit thans geschiedt, is te veel de manier van „we zullen die boeren nu eens in een hoek trappen, dat ze er nooit meei uitkomen". De stukken zijn te opgeblazen. Ik had onder andere gaarne bij de stukken een situatieteekening gezien, waar die 42 km buizen in Koegras liggen. Heeft men do hoofdleidingbuis naar Den Helder en die naar het vliegveld ook medegerekend Is het wel zuiver om eerst voor Koegras een aparte exploitatierekening op te zetten en dan Koegras nog in de algemeene onkos ten te laten deelen, zoodat het mij voorkomt, dat dezelfde onkosten nu tweemaal berekend worden. Laten we echter een oogenblik aan nemen,dat de opzet bij de stukken vermeld juist is, is het dan wel te verantwoorden, dat men ook bij een afnemer als het vliegkamp de Kooij 6000 X *5 cent 900 per jaar zou toeleggen Deze bijlage zal wel worden aangenomen onder het motto „geen geld", en er wordt nogal eens gezegd: wijs de dekking aan. Het is door mij bij een vorige gelegenheid al eens meer gezegd. De 600 gegeven jaarljjks voor de verwerkingsinrichting in Schagen, zijn die wel noodig? Kunnen we het op de reiniging niet beter verbranden? De boeren zijn meer gebaat met goedkooper water, bij het andere hebben ze geen cent voordeel. Hoe is het mo gelijk, dat de P.W.N. zoowat het geheele platteland van Noord-Holland voor 20 cent per m3 van water voorziet en men hier met deze berekening komt. Den Helder kan slecht meekomen blijkbaar De heer Van der Vaart (s.-d.), die de heeren namens het College van repliek dient, geeft toe, dat de heeren leelijk in den knel zitten. De berekening van den Directeur voor de afzonderlijke leiding is een gevolg van een vraag in vorige debatten over deze zelfde kwestie gedaan. Zooals in de bijlage vermeld, is de kostprijs hooger dan die prijs, welke vra genstellers voor het platteland vragen. De ge meente kan nu eenmaal geen water leveren beneden den kostprijs, dat is het eenige argu ment waarom het hier gaat. Met het oog op het vele, dat bij vroegere gelegenheden reeds over deze kwestie gezegd werd, zal de wet houder thans kort zyn. Hij voegt er nog aan toe, dat het vliegkamp het water niets goed kooper krijgt, want dat het een kwantum af neemt benoodig om 0.25 per m3 te betalen. In tweede instantie zegt de heer Hoorns- Bian nog het volgende: Op bladz. 53 Memorie van Toelichting Gem.- Begrooting: Vaste vergoeding aan het P.W.N. 9% van de kosten van aanleg der leiding van Bergen naar Den Helder vordert een be drag van 29.403.54. Wordt het niet hoog noodig tijd, dat wordt geprobeerd hierin ver andering te krijgen? Spr. heeft uit betrouw bare bron vernomen, dat het schjjnt of vanaf deze leiding, waarvoor door ons 9% jaar lijks wordt betaald, verschillende aftakkingen zijn gemaakt voor aanliggende gemeenten. Dus wij betalen tenslotte de leiding en de Provincie levert daardoor goedkooper water aan andere gemeenten en maakt doordat de leiding haar straks niets kost grootere win sten. Dit is een schandaal, wjj worden op deze wijze door de Provincie uitgeperst en het wordt meer dan tijd, dat hieraan een einde komt. Ik beloof u om reeds hierop de volgende begrooting terug te zullen komen, maar geef toch het College ernstig in overweging hier aan de volle aandacht te schenken. De heer Van der Vaart antwoordt, dat alle mogelijke moeite gedaan is om van de 400.000 gulden, die de P.W.N. te vergeven had, iets voor Den Helder mee te pikken. Doch dat is niet gelukt. Inzake de kwestie van de leiding BergenDen Helder is niet veel te doen. We zijn echter diligent, aldus do wethouder. De bijlage wordt vervolgens in stemming gebracht. Tegen stemmen alleen de heeren Meijer en Hoornsman (beiden v.-d.), Van dei Veer (a.-r.), Terra (r.-k.) en Schoeffelenber- ger (opp.), zoodat de bijlage aangenomen is. Personeele belasting. Aan de orde is de mededeeling, dat Burge meester en Wethouders geen aanleiding vin den tot het doen van een voorstel tot wijzi ging der classificatieverordening personeele belasting. De heer Van der Veer zegt o. m. het volgende: In de bijlage wordt ervan gesproken, dat de Raad in 1932 zich met het toen uitge brachte rapport heeft vereenigd. Uit de stuk ken kan echter gebleken zijn, dat ik toen ter tijd bij een bezoek van den betrokken hoofd ambtenaar heb toegegeven, dat de boerderijen en de meer luxe woningen de toets met Den Helder konden weerstaan. Wat de arbeiders woningen betreft ben ik tot nog toe niet over tuigd, vandaar dat mijn voorstel ook in die richting was bedoeld, hetwelk ik ook duide lijk naar voren heb laten komen. Verder komt bij mjj de gedachte wel eens boven, op welken grond wordt de huurwaarde bepaald. Een afgelegen pand heeft lagere huurwaarde en terecht, daar heeft men weer andere onkosten en minder comfort. Daar om acht ik het onjuist om in een ge meente verschillende klassen te hebben, om te bereiken dat de menschen met het mindere comfort toch evenveel betalen. Deze bijlage is dan ook in strijd met de vorige. Het zal een aandachtig beschouwer der stukken op gevallen zyn, dat wat de vergelyking betreft met woningen in de stad. de betrokken amb tenaar met de arbeiderswoningen het minst is geslaagd, wat hjj dan ook tusschen de regels door een beetje toegeeft. Zeker, de huurwaarde van sommige wonin gen is verlaagd .Deze stond ook boven de huur. Waar ik echter alle respect heb voor den arbeid in deze gedaan, wil ik dan wel ver onderstellen. dat er getracht is om een billijke verdeeling te krijgen. Bljjft echter mijn be zwaar, wat dan geldt voor alle woningen, dat ik het onlogisch vind, om bjj mindere huur waarde in dezelfde gemeente een andere klas in te voeren, en dus tweemaal belasten, omdat iemand, die afgelegen woont, kosten en onge rief heeft. De stukken spreken herhaaldelijk over het gerief van het hebben van een stukje grond, zoodat het andere ook wel eens mag worden opgenoemd. Mijn tweede bezwaar geldt speciaal de arbeiderswoningen. De helft van de georganiseerde landarbeiders woont thans al in Den Helder en verwonen in de binnenstad ƒ34 3.50 en vallen met een paar kinderen buiten de personeele belasting. In Koegras zijn niet zooveel dergelijke woningen beschikbaar en welke men wel kan huren voor 3 3.50, daar moet men door het geplaatst zijn in de 7de klasse wel belasting betalen. Zeker, die in de stad hebben dan misschien minder kwaliteit woning, maar de beurs van een landarbeider is eenmaal niet grooter. Men zal mjj straks toevoegen: de huur geeft den doorslag, niet de belasting. De huur komt wekelijks, maar wanneer je „meestal nog tij dens werkloosheid" een biljet thuis krijgt van 20 of meer personeele belasting, dan kan dit een gegronde reden zijn om een minderwaar dige woning in de stad te huren.. De beste arbeiderswoningen in Koegras worden dan door marinemenschen enz. bezet. In de eerste plaats hooren de landarbeiders „ook in de goede woningen" op het platteland. Hiervoor kunnen ze thans de belasting niet oversparen. Gaarne zag ik daarom plaatsing in de 5e klasse en in zoover billijk een hoogere huur waarde berekend voor die perceelen, die niet voor arbeiderswoningen in aanmerking komen. Opnieuw moet wethouder VanderVaart bekennen, dat de plattelanders het hard te verduren hebben. Helaas moet het College echter met de omstandigheden rekening hou den. Verlaging van de opcenten zal zeker niet mogelijk zyn, omdat het alziend oog van de regeering dit zeker niet ontgaan zou. Al zou den de argumenten van den heer Van der Veer nu heelemaal juist zjjn, dan nog zou de gemeente de inkomsten niet kunnen derven Inwilliging is dus niet te verwachten. De Burgemeeester voegt hieraan toe, dat de wjjziging in de classificatie door het Rijk goedgekeurd zou moeten worden, doch het blijkt, dat de perceelen in huurwaarde niet gelijk staan. De wijziging zal dus zeker niet toegestaan worden. Mr. Mulder zegt, dat het niet aangaat dat de woningen op het platteland bewoond worden door de marinemenschen. Dit moei niet zoo voortwoekeren, nu is er nog de ge legenheid om in te grijpen. De Voorzitter zegt, dat hjj de men schen niet kan verbieden te wonen waar zjj willen. En wat de classificatie aangaat, zegt hij nogmaals, dat het verschil in huurwaarde beslist en daarmede alleen rekening te hou den is. Het voorstel wordt vastgesteld onder ver melding, dat de heer Van der Veer tegen is. Achtereenvolgens werden daarop z.h.s. vast gesteld: Het voorstel tot het wijzigen van de Alge meene Politieverordening; Het voorstel inzake het wijzigen van de verlichtingsinstallatie van het stortschip van de reiniging; Het voorstel om den aanslag in het vergun ningsrecht over 1936/37, opgelegd aan C. B Pluijlaar, met 25.— te verminderen; Het voorstel tot het verdagen van de be slissing omtrent een door J. Gorter ingesteld beroep tegen een weigering van een bouw vergunning. Het voorstel in zake verkoop (uitgifte iy erfpacht) van grond aan de Hersteld Aposto lische Gemeente. De Burgemeester benoemde in de commissie voor het nazien van de gemeente rekening 1985 de heeren Van der Heide, Mejjer en Ran. Wegens het vergevorderde uur werd de kwestie van het gebruik van olie door den reinigingsdienst (vragen van den heer Uithol, waarop B. en W. intusschen geantwoord heb ben), verschoven naar een volgende raads vergadering. De rondvraag leverde niets op, zoodat om circa half twaalf de Burgemeester de laatste hand aan deze vergadering kon leggen. Er is weer vrjjveel aanvoer van makreel te IJmuiden en de prjjs ervan Is bevredigend, zoo dat de gelukkigen daardoor nog wat besom ming maken. Wel is er niet zooveel aanvoer als verleden jaar, maar men is over de vangsten nogal te vreden. Met de tongprjjzen is het weer heelemaal mis en deze vielen weer terug naar het peil van eenigen tjjd geleden, toen deze ook haast een ongekende laagte aanwees. Daarentegen onderging de hakeprjja weer wat verhooging. Het is zeer moeiljjk voor al die schomme lingen in de prijzen een oorzaak aan te wijzen, maar de export naar het buitenland speelt een zeer groote rol. Bovendien heeft men er niet veel aan of men de oorzaak kent, zoo men tevens niet weet deze oorzaak op te heffen. Wel dwingt het er toe zich er op te bezinnen, opdat er een grooter stabiliteit in de vischprijzen kome. Veel is hierover geschreven, weergevende de meening van verschillende groepen bjj het be- drjjf betrokken. Fileering en conserveering meende men als een dier middelen te zien om verbetering te krijgen. Het is maar de kwestie wie pakt de koe bij de horens. Te IJmuiden zal men met conserveering be ginnen zooals men weet en het is te wenschen, dat er levensvatbaarheid voor deze industrie zal zijn. Wanneer er samenwerking zou kunnen wor den verkregen tusschen enkele reeders en de conserveeringsindustrie zou men waarschjjnlijk het best een dergelijk bedrjjf tot ontwikkeling kunnen brengen. Immers dan zou men een overeenkomst kunnen sluiten gebaseerd op ren tabiliteit zoowel van de visscherjj als de con serveering, mits er een zekere afzet van het product zou mogelijk zijn. In dien geest ljjkt ons een oplossing van het vraagstuk mogeljjk. Wederom is er een transactie door de ree- dersvereen. voor de haringvisscherjj met Rus land tot stand gebracht, nu voor 30.000 ton haring, zoodat dit uitvoerkwantum nu gestegen is tot 70.000 ton. Wat dit beteekent voor onze visscherjj laat zich denken. Hierbjj komt, dat in Duitschland ook be hoefte is aan haring, zoodat het zich laat aan zien, dat het jaar 1936 voor de haringvisscherjj een goed beeld zal toonen. Ook de trawlers, die versche haring aan brengen, maken goede besommingen. Men is alom verheugd, dat, na zooveel misère, einde- ljjk eens een opwekkend geluid kan klinken. Lang niet alle moeiljjkheden zullen hiermee zjjn overwonnen, maar het schept eenig optimisme, hetgeen zich zal uiten in het tot zich trekken van kapitaal, dat noodig is, en het bedrjjf op de meest moderne wjjze in te richten. Daaraan heeft het visscherjjbedrjjf reeds be hoefte, want om in den wedloop mee te kunnen doen, is er allereerst ondernemingslust noodig, welke, door de omstandigheden, scheen te zjjn doodgebloed. Een ander opgewekt geluid klinkt door uit Finland, waar het bezoek van de beide minis ters Deckers en Gelissen schjjnbaar reeds resul taat heeft gehad voor den afzet van ansjovis. Ook dit kan van belang zjjn voor de vis scherjj in het algemeen, tenminste kan het in vloed hebben op de prijsstelling van de ansjovis vangst in het volgende jaar en ten tweede zal het weer belangstelling doen ontstaan voor het vischbedrjjf zelf. We willen dit alles niet overschatten, maar zeker ook niet onderschatten. Dit tikje hoop moet gevoed worden, want eenig optimisme ia onontbeerlijk voor opleving in een bedrjjf. Zon der energie gaat het nu eenmaal niet. Er is over verscheidene linies eenige opleving en daaraan moet men zich vastklampen. Dat geeft bemoediging ook aan de Jeugd, die dit in de eerste plaats noodig heeft. De aalvangsten in het IJselmeer waren da vorige week minder dan in de daaraanvooraf- gaande week. De prjjzen waren bevredigend. Door de windstilte hadden de zeil vaartuigen het bedrjjf niet voldoende kunnen uitoefenen, waardoor de vangsten dier schepen zeer laag waren, met gevolg: ontoereikende besommin gen. In de Nw. Rott. Crt. is weer een uitvoerige correspondentie uit Zeeland over de moeiljjk heden in den mosselhandel, waarbij de gesta van het Centrale verkoopkantoor weer ter sprake komt. Er zjjn ontevredenen over deze handelingen, waartegenover staat, dat anderen de tusschen- komst van dit Verkoopkantoor prjjzen. Het is steeds de groote moeite van ieder te vreden te stellen en zoo zal het in dit geval ook wel zijn. De voornaamste vraag is of, zonder de be middeling van dit instituut, de toestand beter zou zjjn en daarvan bljjkt niet, zoodat mag worden verondersteld, dat het Verkoopkantoor een nuttige rol vervult. De besommingen der Urker Noordzeevloot waren de vorige week minder dan in de daar aan voorafgaande week. De algemeen lagere prjjzen der visch spelen in deze een belangrijke rol. De hoogste besomming van de treilende vloot was 185. De garnalenvisschers voor IJmuiden kwamen tot hoogstens 85. De litten garnalen deden te Amsterdam aan den afslag heel wat minder in prjjs. Dinsdag was de prjjs per lit daarvan 75 cent tot 1.75, hetgeen niet hoog genoemd kan worden en een groot verschil is met een paar weken terug, toen tot drie gulden per lit wordt'gemaakt. De haringtrawlers maken over het algemeen thans goede besommingen. Reizen van 3 tot 4000 gulden per week zjjn geen zeldzaamheid. De vangsten zjjn uitstekend, terwjjl de prijs nu niet zoo bijster hoog kan worden genoemd. Maar de hoeveelheid der vangst maakt dan veel goed. Het verschjjnsel van de korte reizen der stoomtrawlers bljjft zich handhaven, zoodat dit ook ten goede komt aan de verschheid der visch. Over het resultaat dier korte réizen schjjnt men bjj de reederjj nogal tevreden te zjjn. STEUN KLEINE ZEEVISSCHERIJ. Naar wjj vernemen zal met ingang van 27 Augustus a.s. steun worden verleend aan de kleine zeevisscherij en wel voor die vaartuigen, welke de zeevisscherij uitoefenen en waarvoor door de Nederlandsche Visscherjjcentrale een certificaat is verstrekt voor de kleine trawl- en snurrevaadvisscherjj. Deze steun zal naar gelang van de capa citeit der vaartuigen varieeren van 9.tot 27.per maand, met dien verstande, dat slechts steun wordt uitgekeerd aan die vaar tuigen, welke in de afgeloopen maand een be somming hebben gemaakt en dus aan de zeevis- scherjj hebben deelgenomen. De steun zal voor de helft worden uitge keerd in geld. Voor het resteerende gedeelte zal een rekening worden geopend ten name van den reeder van het betreffende schip bjj de Nederlandsche Visscherjjcentrale, waaruit de kosten voor aanschaffing van nieuwe netten, welke in verband met de bepalingen omtrent de maaswjjdte, die met ingang van 1 Januari 1937 van kracht worden, moeten worden aan geschaft, alsmede andere reparaties kunnen worden betaald. Voor vaartuigen, welke in een bepaalde maand een voor iedere klasse vaartuigen af- zonderljjk vastgestelde maximum-besomming hebben overschreden, wordt de steun beperkt tot 50 pet. van het totale steunbedrag. In dat geval wordt geen steun in geld uitgekeerd, doch wordt 50 pet. van het steunbedrag gere serveerd voor de aanschaffing van netten en andere visscherjj-benoodigdheden en voor eventueele reparaties. Voor zoover de steun in contanten wordt uitgekeerd, wordt het bedrag maandeljjks aan de belanghebbende toegezonden. Voor het resteerende gedeelte kunnen de belanghebben den rekeningen inzenden van leveranciers van visscherjj-benoodigdheden en reparatiebedrijven tot het bedrag, dat voor dit doel bjj de Neder landsche Visscherjjcentrale voor belangheb benden is gereserveerd. van 25 en 26 Aug. 1936. ONDERTROUWD; K. ter Burg en G. H. Comegoor; J. S. Jansen en M. J. J. M. de Geus; B. A. Jaring en J. van Pelt. GETROUWD: R. Teensma en A. H. Hilde- brandt. BEVALLENJ. A. Hoeijmansv. Boven, z. OVERLEDEN: J. P. Feekman, 57 j.; O. Tromp, 45 j.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 6