Buitenlandsch Overzicht. Waarom steunt Mussolini generaal Franco? AKKERTJES De tekst van de Britsch Egyptische overeenkomst IE CHINA 0! die zenuwhoofdpijn! NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA REIST PER WACO- AUTOBUSDIEN STEN Geen ladiorede van Stalin. AKKER.CACHETS De strijd om de bodemschatten van Spaansch-Marokko. Wild: staking in de dokken te Huil. De Sowjetunie en Japan. De Indische defensievoorstellen EEN IN B E N B O LT COIIRANT Abonnement per 3 maanden bg vooruitbeL: Heldersche Courant 1.50; Koegras, Axma Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige landen 3.20. Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct Weekabonnementen 12 et. Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 cL per regel, minimum 40 ct; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Een Fransche waarschuwende stem tegen den wedloop in wapening. - De buitenlandsche politiek van Begië; meer zelf' stand igheid gewenscht. Spanje. L'Oeuvre wgst er op, dat er van rechtschen kant in Frankrijk, naar aanleiding van de ver lenging van den dienst tijd in Duitschland, stem men opgaan om den diensttijd in Frankrijk weer op drie jaar te brengen. Voor de lieden die zoo spreken, zegt het blad, bestaat er op de wereld niets dan Frankrijk en Duitschland en is de eerste voorwaarde voor den vrede, ten koste van wat ook de sterkste te zgn. Zij zijn weer teruggekeerd tot dien zinneloozen wed strijd in wapening, die in 1914 tot de bekende resultaten heeft geleid. Deze lieden zijn niet gemakkelijk te over tuigen, maar, zegt 1'Oeuvre, zij kunnen geluk kig de openbare meening niet zoo licht meer mee krijgen. Versterking van de grenzen, zorgen voor het materieel voor den weerstand, modernisatie van het materieel, verbetering van de technische opleiding der troepen? Zeker! Er is op het oogenblik geen parlementslid meer in Frank rijk, dat weigert daarvoor de noodige sommen beschikbaar te stellen. Maar men kan niet meer gedoogen, dat iemand ontkent, dat daar niet de ware oplossing te vinden is. Het is er altijd om te doen te weten of het land, als het morgen aan den dag wordt aan gevallen, aan zijn lot zal zijn overgelaten tegenover een machtigeren aanvaller. Het is er meer dan ooit om te doen, te weten of Europa metterdaad niet in staat is zijn inwen dige veiligheid te organiseeren, door zich on der alle omstandigheden en zonder voorbehoud te vereenigen met het slachtoffer tegen den schuldige. Het is er om te doen te weten, of de wederzijdsche bijstand dood en begraven is, en of men eenvoudig weer terugkeert tot de wet van de wildernis. Of men het wil of niet, voor deze politiek van internationale verdediging heeft het Fran sche volk zich met een geweldige meerderheid uitgesproken. Niemand zou begrijpen, dat de regeering uit het volksfront de maatregelen zou veronachtzamen, die de omstandigheden het land voor zijn rechtstreeksche veiligheid opleg gen. Maar men keere zich opnieuw naar Genève. Intusschen verzoeke men onzen landgenoo- ten van rechts zoo mogelijk niet al te vast te voren de pogingen van onze vertegen woordigers in discrediet te brengen en zich niet ten bate van hun partijpolemiek boos te maken op de vertegenwoordigers van vreemde mogendheden, die met ons meegaan bij deze pogingen. Naar aanleiding van de nieuwe militaire maat regelen in Duitschland heeft men zich bij onze Zuiderburen ook niet weinig ongerust gemaakt en dat is te begrijpen, want men heeft in 1914 de zeer droevige gevolgen van de kracht van militair Duitschland ervaren en men vreest dus. In het katholiek conservatief Brusselsche blad Engeland dringt aan op humaniteit in La Belgique, verscheen dezer dagen een bij drage van de hand van Paul Struye, waarin o.m. betoogd wordt, dat het besluit van Hitier niet van dien aard is, dat het de veiligheid van Europa bevordert, maar dat het aan den ande ren kant de haast fatale consekwentie is van de onhandigheid van de buurstaten van Duitschland en van de politiek van Barthou. Het slot van het artikel luidt: ,,Maar wat moet in deze verwarring de houding van België zgn? Zekere Duitsche bladen hebben op de gevaren gezinspeeld, die de militaire maatregelen van „de constellatie Rusland—Frankrijk—TsechoslowakijeBelgië' voor het Rijk zouden bieden. Een terechtzet- ting en een krachtig protest dringen zich hier op. België maakt geen deel uit van een „con stellatie" of van een pro-sowjet- of anti- Duitsch blok en wenscht er geen deel van uit te maken. België wil zijn grenzen verdedigen en het ware vanwege het Reich weinig eerlijk en weinig ernstig te doen alsof het geloofde dat onze bescheiden militaire krachten het be dreigen. Maar ons land wil meer dan ooit af zijdig blijven van de competities onder groote mogendheden. Indien Duitschland en Rusland, omdat zij zich door elkaar bedreigd achten, dit willen uitvechten staat dit hun vrij. Indien Frankrijk het risico aanvaardt, in dit conflict betrokken te worden, is dit zijn zaak. Wat ons vreedzaam land betreft, het zal meer dan ooit een voorzichtige, correcte en zelfstandige hou ding tegenover ieder van zijn geburen aan nemen. Dit is zijn plicht en tevens zijn levens belang". Aandrang tot humaniteit in Spanje In een telegram aan den te Hendaye vertoe- venden Engelschen ge zant bij de Spaansche regeering heeft minister Eden gezegd, dat de En- gelsche regeering met groote voldoening had kennis genomen van het voornemen van eenige in de grensstad vertoevende buitenlandsche diplomaten om bij beide oorlogvoerende par tijen in Spanje aan te dringen op een huma ner wijze van strijdvoeren. De redenen, die beide partijen voor de ont ketening van den noodlottigen strijd hebben, blijven voor hun eigen rekening en gaan het buitenland niet verder aan, maar ook het bui tenland mag de stem verheffen om het lijden van vrouwen en kinderen en krijgsgevangenen te helpen verzachten. Met groote droefheid heeft de Engelsche regeering gadegeslagen hoe een groot en oud volk van prachtige tradities tegen zich zelf verdeeld is en dat schouwspel kan niemand onbewogen laten, hoever men er ook van ver wijderd staat. Maar het stillen van pijn en het verleenen van hulp aan slachtoffers is een naar HOORN, EOAM, AMSTERDAM en GEHEEL WEST-FRIESLAND Inlichtingen WACO Kanaalweg 137, Den Helder - Tel. 773 zaak die iedereen aangaat en daarom wenscht de Engelsche regeering het initiatief van gan- schen harte te steunen in de hoop dat het bij de leiders van partijen succes mogen hebben. Ten slotte verklaart de minister, dat de En gelsche regeering ook bereid is om aan een internationale actie voor hetzelfde doel deel te nemen om het initiatief der gezanten, zoonoo- dig nog meer kracht bij te zetten. Naar Reuter uit Moskou bericht spreken de Sowjet-autoriteiten categorisch 't bericht van de Evening News tegen, als zouden Stalin, maar daartegen zijn immers die "AKKERTJES" een ware uitkomstl Ondervindt 't zelf en neem 1 of 2 Volgens recept van Apotheker Dumoot Worosjilof en maarschalk Toechatsjewski een radiotoespraak gehouden hebben tot het Sowjetleger. Te Moskou is men geheel onkundig van een zoodanige radio-uitzending. Het bericht wordt een „provocatorisch verzinsel" genoemd. (Van onzen V.P.B.-correspondent). Tanger, 25 Augustus 1936. Is het slechts de vriendschap, slechts het gevolg van dezelfde gezindheid, die voor Mus solini aanleiding is, generaal Franco op zoo'n buitengewone wijze te ondersteunen? Of mag men aannemen, dat achter deze hulpvaardigheid nog andere, zeer reëele, volkomen concrete garanties steken, die een goede rente en amor tisatie van de verleende ondersteuning ver zekeren De opstand is niet voor niets in Marokko uitgebroken en vindt niet in de laatste plaats zijn oorzaak in den strijd om het bezit van het zelfde stuk land, dat de Spanjaarden nu tien jaren geleden na een ongekend bloedigen strijd „pacificeerden" Want dit „rif" dat evenals geheel Marokko eerst omstreeks 1904 practisch ontdekt werd, vormt voor hem, die het bezit, een schatkamer van de allergrootste economische en daarmede politieke beteekenis. De Franschen en de Duitschers hebben den bodem van dezen uitlooper van de Atlas, deze streek van ongeveer 40 km breedte en 160 km lengte het eerst onderzocht. De gebroeders Mannesmann deden dit met echt Duitsche grondigheid in niet minder dan 1100 concessies en het resultaat van hun onde'fzoek werd in 1912 in den vorm van een geheim document aan den Staatssecretaris voor Koloniën over handigd. Reeds indertijd had men zich met het Crédit Lyonnais, met de Banque de Paris et des Pays Bas, met de Fransche mijndirecties en met de Fransche zware industrie in ver binding gesteld want het zakenleven erkent geen politieke of nationale grenzen. Toen kwam de oorlog Toen wierp echter de oorlog van 1914 alles overhoop, de concessierechten van Mannes mann, door den sultan van Fez goedgekeurd, gingen verloren en nu kwamen, daar de Spanjaarden te indolent waren, de Franschen het eerst aan bod. Overal op het rif verrezen kleine fabriekjes, met behulp van slechts weinige millioenen francs gebouwd, die zich representeerden als oliemolens, fabrieken van landbouwwerktuigen, etc. Maar al deze onder nemingen stonden op de belangrijkste punten, waaronder het erts lag en zij allen stonden onder centrale studiecommissie, die, zoodra de tijd gekomen was, systematisch tot de exploitatie van deze schatkamer wilde over gaan. Want de bodem is werkelijk buitengewoon rijk aan ertsen van allerlei soort. Men vindt er antimonium, mangaan, kopererts, ijzererts, dat even goed is als het Zweedsche erts, verder zilver, goud en andere voor de moderne in dustrie belangrijke mineralen. Naar beweerd wordt, zou het land ook olie bezitten en indien dit waar is, heeft men op de plaats zelve de stookolie bij de hand, die noodig is om het materiaal naar de kust te transporteeren. Doch ook zonder olie zou het transport zeer goedkoop kunnen zijn, daar men de ertsen eenvoudig langs kabelbanen naar de kust zou kunnen brengen. Na den uiteindelijken afloop van den Abd- el-Krim-oorlog op 26 Mei 1926 werd op 13 Juli van hetzelfde jaar een nieuwe zóne-overeen- komst tusschen Frankrijk en Spanje gesloten, die in principe de oude grens, dus speciaal als oostgrens den Moeloeya, erkende. Sindsdien hebben de Franschen en het achter de Marok- kaansche ondernemingen staande kapitaal zeer voorzichtig gearbeid. Schneider-Creusot, van den beginne af niet ongeïnteresseerd bij de studiecommissie, had natuurlijk reeds vroeg ingezien, welk een enorme waarde de rijke ertslagen vertegenwoordigden. En nu werd, op het oogenblik, waarop in Frankrijk een regee ring aan het bewind kwam, die aan de natio naliseering van de wapenindustrie dacht, het geheele gebouw op losse grondslagen gesteld. Wat wil Italië? Was het een toeval, kan men het werkelijk als een toeval beschouwen, dat generaal Fran co juist van hier uit en met deze basis ook economisch! opereert. Het laat Italië geenszins onverschillig, in wiens handen zich een dergelijk onmetelijk rijk land bevindt. Het beteekent voor een ieder, die zekere ambities in het bereik van de Mid- dellandsche Zee heeft, buitengewoon veel om het materiaal voor zijn wapensmeden vlak bij de hand te hebben. Italië bezit geen grondstoffenbasis zooals vele andere Europeesche naties. De exploitatie van de Abessijnsche ertsvoorraden, waarvan het bestaan bovendien nog steeds twijfelachtig is, zal nog geruimen tijd op zich laten wachten, daar het land tot nog toe geenszins „gepacifi ceerd" is. Maar daar is Marokko, daar is het rif. De omtrekken van den „big business" be ginnen zich langzamerhand af te teekenen. Thans wordt het begrijpelijk, dat generaal Franco credieten aan eensgezinden kan vragen want hij is, indien hij overwint, volkomen in staat, den hulpvaardigen met rente terug te betalen, wat deze hem hebben voorgeschoten. Het geven van groote concessies van dezen aard zou in ieder geval een van de eerste regeeringsdaden van een fascistische dictatuur in Spanje zijn. En evenals in 19X4 het resultaat van het werk van Mannesmann door Frankrijk werd overgenomen, zou ditmaal de Fransche arbeid geliquideerd worden. Wat dit voor Frankrijk zou beteekenen, kan in al zijn consequenties nauwelijks overschat worden. Voorzieningen betreffende de terug' trekking van de Britsche strijdkrachten en de bescherming van het Suez kanaal. Donderdag is te Londen de tekst van de Britsch-Egyptische overeenkomst, die Woens dagochtend in de Locarno-zaal van het Foreign office is onderteekend, bekend ge maakt, waarvan wij hieronder het volgende weergeven Dit verdrag maakt een einde aan de militaire bezetting van Egypte door de Britsche krach ten en regelt het bondgenootschap tusschen de beide landen. Het verdrag is van kracht gedurende een periode van twintig jaar, maar besprekingen over herziening van het verdrag kunnen, indien de beide partgen dit wenschen, na tien jaar plaats vinden. Iedere herziening van het verdrag moet voorzien in een ver lenging van het bondgenootschap, waarvan de beide partijen geen verdrag met derden mogen sluiten, dat niet te rijmen is met de bepalin gen van het bondgenootschap. De beide par tijen zullen elkander wederzijds raadplegen inzake een vreedzame regeling van geschillen met derden en, in geval een van de partijen in een oorlog mocht geraken, komt de andere partij hem overeenkomstig de verplichtingen van den Volkenbond en het verdrag van Parijs te hulp. De hulp van Egypte zal bestaan in het ter beschikking stellen van havens, vlieg velden en verkeersmiddelen in Egypte, bene vens in het treffen van alle administratieve en wetgevende maatregelen, die noodig zullen zijn, met inbegrip van den staat van beleg, een doeltreffende censuur en faciliteiten voor het vervoer van Britsche troepen of verster kingen. De bescherming van de kanaalzone. Voor de bescherming van het Suezkanaal machtigt Egypte het Vereenigd Koninkrijk in de kanaalzone landtroepen te houden, tot een maximum van 10.000 man en luchtkrachten tot een maximum van 400 vliegers, totdat het Egyptische leger in staat zal zgn zelf voor een doeltreffende bescherming van de kanaal zone te zorgen. Deze effectieven zullen echter vergroot kunnen worden indien er oorlogs gevaar dreigt of een internationale crisis. De kwestie van den Soedan. Met betrekking tot den Soedan voorziet de overeenkomst in een regeling, volgens welke het bestuur zal blijven, zooals het in de accoor- den van 1899 is vastgesteld, met als eenig doel het welvaren van den Soedan voor oogen. Beide partijen behouden echter het recht nieuwe overeenkomsten omtrent den Soedan af te sluiten. De kwestie van de souvereiniteit in den Soedan wordt door het verdrag niet nader geregeld. De openbare veiligheid in Egypte. De Egyptische regeering verbindt zich, de verantwoordelijkheid te aanvaarden voor het leven en de eigendommen van vreemdelingen. Bij het aanstellen van buitenlandsche raad gevers en deskundigen zal de Egyptische re geering in het algemeen aan Britsche onder danen de voorkeur geven. Tenslotte bepaalt het verdrag, dat Egypte toelating tot den Volkenbond zal vragen en dat dit verzoek gesteund zal worden door de Britsche regeering. Ieder geschil over de toepassing of de in terpretatie van het verdrag, dat niet langs directen weg geregeld kan worden, zal vol gens het Volkenbondshandvest worden opge lost. 2000 dokarbeiders in staking. Ruim 2000 dokarbeiders te Huil zijn giste ren in wilde staking gegaan omdat de leden der Scheepvaartvereeniging zich, volgens hen, niet hielden aan de overeenkomsten nopens minimum loonen en werkuren. Later hebben afgevaardigden van den Transportarbeiders bond de leiding genomen en het plaatselijk bestuur is reeds in contact met de werk gevers- organisatie. De voorzitter van den patroonsbond heeft reeds gezegd dat hem van ontduiking der arbeidsovereenkomsten niets bekend was, maar als de mannen weer aan het werk wilden gaan zou een deputatie ter bespreking der grieven ontvangen worden. Hierover zouden de stakers 's avonds ver gaderen. De grensincidenten. Het Telegraafagentschap der Sowjetunie meldt: Uit Chabarowsk wordt bericht, dat den laatsten tgd een groot aantal grensschendin- gen door Japansche vliegtuigen voorkomen. Alleen reeds tusschen 14 en 23 dezer zijn vijf gevallen gerapporteerd, waarin Japansche vliegtuigen boven Sowjetgebied hebben ge vlogen. De Sowjet-ambassade te Tokio en de con sul-generaal te Charbin hebben instructie ont vangen tegen deze vliegtochten van Japan sche toestellen te protesteeren. Klachten van Japanschen kant. Het begint weer onheilspellend druk te worden met incidenten. Thans, nu men te Tokio en te Nanking nog in de volle opwin ding zit over het incident te Tsjengtoe, komt er bericht over een nieuw incident, ditmaal dichtbij Oetakou, aan de Oostgrens van Mantsjoekwo. Over dit incident heeft de leger leiding in Kwantoeng een rapport gepubli ceerd. Naar dit rapport verluidt zou een Japansche patrouille bij de genoemde plaats door een twintig Russische ruiters zijn aan gevallen. Japanners beantwoordden het vuur van de Russen en verdreven hen. Een Rus sische gewonde werd op Mantsjoerijsch terri toir aangetroffen. Nadat de Russen op hun eigen gebied waren teruggekeerd, kregen zij versterking van zeven andere ruiters, die ge wapend waren met twee machinegeweren. Zij namen een stelling in vlak bij de grens en richtten de machinegeweren op de Japanners. Vanwege het departement van buitenlandsche zaken van Mantsjoekwo is een krachtig pro test ingediend bij den Russischen consul te Charbin. In de Indische pers. Aneta meldt uit Batavia: Onder den titel Berg en Muis wgdt het Bat. Nieuwsblad een hoofdartikel aan de voorstellen der regeering inzake de Indische defensie. Het blad noemt de voorstellen „zeer teleur stellend" ten aanzien van de vlootuitbreiding en wijst er op, dat, indien thans geen nieuwe krui ser op stapel wordt gezet, het dan uitgesloten is dat wij in 1940 drie volwaardige kruisers hebben. Het blad besluit met te zeggen, dat dit voorstel is een proeve van schipperen in plaats van navigeeren. De Java-Bode wgst er ironisch op, dat het dermate rustig is op aarde, dat haast maken FEUILLETON UIT HET ENGELSCH DOOR 32 Angstig zette Dick den stoel neer en rende op haar toe. „Lieveling..." „O, Dick, Dick daar is een pad." „Een pad?" klonk het haast ongeloovig. „Waar?" „Hier!" Het loopt langs den voet van deze rots. Ik zag het toen het daarnet weerlichtte. Daar!" ging ze voort, toen een nieuwe blik semstraal bewees, dat Ze zich niet vergist had. „Zag je 't?" „Ja." Er was een opgewekte klank in zijn stem. „Het lijkt een heel goed pad en loopt juist in de richting, die we moeten hebben. Klim in den stoel, Kathleen. We zullen ons plan wijzigen en het in allen gevalle een eind- weegs afloopen." Het meisje zette zich weer in den draag stoel en met den dokter vooraan, volgden zij het pad, dat nu en dan door het hemelvuur opnieuw verlicht werd. Zij trokken behoed- voort, de weg ging over in een reeks goed uit gehouwen treden en toen zij op den top een klein terras bereikt hadden, zag de dokter iets dat hij voor een onoverkomelijken rotsmuur hield, verbijsterd stond hg stil, wachtend op den Volgenden bliksemstraal om te zien wat het régen heen verneembaar werden was. Hij zag een geopende poort, zette zich weer in beweging en ontdekte, dat de rots gespleten was door een korte tunnel. Hij ging deze door en belandde opeens op een ruim pla teau, aan het einde waarvan lichtjes blonken in de duisternis. De draagstoel werd vlak bij de tunnel neer gezet en de dokter wendde zich tot den Chi nees. „Wat is dat, Ching?" „Ik weet het nietmisschien de herberg aan het einde der wereld!" Forsyth staarde wantrouwend naar de lich ten en terwijl hij zich afvroeg of het niet roe keloos zou zijn er op af te gaan, begon de regen in machtige stroomen neer te vallen en dreef hen terug naar de tunnel om beschut ting te zoeken. Doornat en verkleumd door den wind, die door de tunnel blies, stonden ze bijeen, toen zich in het geluid van den vallenden regen de klanken eener voor Westersche ooren weinig harmonische muziek mengde het opwin dend geklop van een houten gong of een Thi- betaanschen trommel. Luttele seconden later hoorden zij menschelijke stemmen, die een ge zang aanhieven en plotseling vond Ching de verklaring. „Een klooster," riep hij uit. „Een klooster, ja natuurlijk," herhaalde de dokter en toen het weerlicht den hemel we derom met blauwen glans verlichtte, zag hij de gebouwen, die als uit de rots gehouwen leken, met een massieve poort recht tegenover de tunnel. Daarop was er weer diepe duisternis, het was of de rollende donder de tunnel heen en weer schudde en het langzaam wegstervende geluid plantte zich, telkens weerkaatsend, langs de heuvellanden voort. „Wel," meende Forsyth, toen de trommel en de stemmen weer door het gutsen van den de plaats zal ons in elk geval een asyl bieden. Geen goed Boeddhist zou in dit weer zelfs geen hond onderdak weigeren. Vooruit Ching, laten we zien, of we een van die brave broe ders kunnen vinden." Met Kathleen nog in den stoel, liepen ze door den stroomenden regen het plein over naar de deur van een der gebouwen, die op een kier stond; door de spleet viel een zwak schijnsel, terwijl het geluid van trom en zang nu veel duidelijker was. „Schijnt een of andere bijzondere dienst aan den gang te zgn," zei hij tegen Ching, toen hij op de deur hamerde. „Groot lawaai van muziek," antwoordde de Chinees, „dat beteekent groote ceremonie. U hoeft niet zoo op die deur te trommelen, ze hooren niet en die niet hoort, die niet komt." „Dan zit er niets anders op, dan maar naar binnen te te wandelen, we moeten, hoe dan ook, beschutting hebben. Kom, Kath leen." Het meisje verliet den draagstoel; ze lie ten dit vrevodriniddel in den regen staan en gingen door de open deur het gebouw bin nen, «dat zonder eenigen twijfel de kapel van het klooster was. De atmosfeer was geladen met opwinding, dat merkten ze onmiddellijk. Het geroffel van trommels of gongs en de dreunende mo notone zang van vele stemmen vervulden de kapel met een aanzwellend geluid, dat den hoorder een ondefinieerbare, sinistere ge waarwording gaf. Bij het licht der hanglam pen zagen de vluchtelingen een heidensch al taar, waarvoor in een hoogen stoel een oude man zat, gekleed in een roomkleurig gewaad, met een opperkleed van rood satijn, en met een diepzwarte muts op. In de eene hand hield hij een gouden scepter, terwijl rechts en links van hem zich respectievelijk een groot wierookvat en een in roode zijde ge drapeerde geeselroede bevonden. „De abt," fluisterde Forsyth tegen Kath leen, „en iemand met een goedig gezicht. We zullen hier veilig zijn, zou ik zoo zeg gen." Terwgl hij sprak keek de abt de kapel door naar de onbekende bezoekers, die hg waarschijnlijk al had opgemerkt sinds het oogenblik van hun binnentreden; toen keek hg opzettelijk een anderen kant op, als wenschte hij de aanwezigheid van vreemde lingen te negeeeren, en vestigde zijn oogen op den vloer van den tempel, zooals hfl te voren gedaan had. Hier, op lange stukken grof tapijt, lagen twaalf mannen en drie vrouwen geknield. Boven ieder van hen stond een priester, met beide handen het hoofd van den boeteling of de boetelinge vasthoudend en tegenover eik een andere priester, die bezig was met een kleverige substantie, kegeltjes van salpeter en ver koold sandelhout te plakken op zwarte cir keltjes, welke geteekend waren op het hoofd van de knielende gestalte vóór hem. Een derde priester stak deze kegeltjes in brand en keek toe, terwijl zij sisten en spetterden op de kaalgeschoren schedels. „O," fluisterde Kathleen angstig, „wat is dat een marteling." „Neen," antwoordde Forsyth, „dat is een Boeddhistisch voorschrift. Die mannen en vrouwen, wier hoofd wordt afgebrand zullen voortaan monniken en nonnen zgn." Kathleen keek er naar met een gevoel van afschuw. Vlak bij haar was een jong meisje, dat deze vuurproef van heiligheid onderging. Haar gezicht was onbewogen en omhoog ge richt, maar toen de kegel afbrandde en Kath leen de lucht van brandend vleesch rook, zag zij hoe het meisje zich eerst op de lippen beet, toen plotseling ineenkromp en het uitschreeuwde, ofschoon door het lawaai van de ontzenuwende muziek, de schreeuw niet te hooren was. Kathleen sloot sidderend de oogen en hield ze gesloten tot Forsyth haar aanstootte. De nieuw gewjjde priesters en priesteres sen verdwenen nu, na hun vurige consecra tie, de een na de ander door een onzicht- baren doorgang naast het altaar, maar de opwindende muziek werd voortgezet en opN de tonen ervan ving een wonderlijke priester- marsch met een uiterst gecompliceerd ritu aal aan. Kathleen staarde er gefascineerd naar, maar Forsyth schonk er nauwelijk aan dacht aan. Zijn belangstelling werd in beslag genomen door den hoogtronenden abt, die meer dan eens door zgn hoornen bril naar hen gekeken had. Hun lot hing voor een groot deel af van de gedragingen van dezen man in de volgende minuten. De muziek rumoerde nog voort, toen de abt oprees en met wankele passen het al taar en de kapel verliet. Achter hem volg den de priester en toen het gedreun van trommels en cymbalen eindigde in een ab rupte dissonant, die hen deed opschrikken, zagen de vluchtelingen een langen monnik op zich afstappen. „Nu zullen we zien of het goede mannen zgn," meende Ching. Fortsyth zelf wachtte in spanning, maar zgn gezicht was zoo onaandoenlijk als dat van Boeddha zelf. XXI. De abt. De monnik begroette hen met een korten knik en liet even zijn oogen op hen rusten met een koelen, peilenden blik. Vervolgens wendde hij zich tot Forsyth, met een rustig- strenge stem. „De abt wenscht u te spreken; u en uw metgezellen." Met een handbeweging verzocht hij het drietal hem te volgen; daarop keerde hij zich om en ging hen voor uit de kapel. In de vreemde benauwende stilte hoorde Forsyth Ching tegen Kathleen fluisteren: „Hangen allemaal, Missie Barrington!" Zoo pessimistisch zag de dokter den toestand niet in, maar hg besefte dat deze toch aller minst zonder gevaar was. Alles hing af van den ouden man, naar wien ze thans onder weg waren door een doolhof van rotswanden, Hoe ongerust Ching echter was leidde Dick Forsyth af uit de grommende verzuchtingen, die zijn oor bereikten. De brave kerel moest het wel erg te pakken hebben, want in de penibelste situaties was hij anders de gemoe delijke kalmte in persoon! Een plotselinge bocht, en zij stonden voor een met een gordijn bedekten doorgang. De monnik hief het gordijn op, beduidde hen verder te gaan en zelf achterblijvend, liet hij het voorhangsel weer dichtvallen. Verbaasd keken Forsyth en zijn tochtge- nooten de schemerige ruimte rond, waar zij zich thans bevonden. Het was een uit de rots gehouwen kamer, maar behoudens een zwak ken wierookgeur was de lucht er frisch en zuiver; door een venster van latwerk zagen zij de lichten der gebouwen glinsteren, ter wgl een zware deur aan den zelfden kant als een jalousie hun vertelde, dat daar een uitgang was, die direct naar buiten voerde. Een enkele hanglamp verlichtte het vertrek, dat eenvoudig en zelfs armelijk gemeubeld was, met een rieten mat op den vloer, een paar stoelen, een geel koperen gong, een kleine tafel, bedekt met zeker eeuwenheugende boeken en een soort rustbed, dat weinig be ter was dan een ongemakkelijke houten stoel, waarop het onmogelijk was heelemaal lang uit te liggen. Nog twee andere dingen trok ken hun aandacht: een prachtig antiek Boeddhabeeld en daarvoor een oud bidkleed, waarop in diepe devotie de abt geknield lag. (Wordt vervolgd,)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 1