Onze ïeió met d De Noorsche vischconservenindustrie en haar ontwikkeling. HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1936 Bioscoopnieuws. Visscherij Een voorbeeld voor ons visscherij bedrijf. Het ongeluk op de Flores I O Op 413 dezer boekjes werd met sparen voortgegaan. Spaarbusjes. Het aantal spaarbusjes nam weer toe. Op 31 December waren 2100 busjes lr. omloop, tegen 2000 op 31 December 1034. In de busjes werd in 1935 een bedrag van 40.633.69 gespaard (vorig Jaar 43 6 08.19). Het sparen op scholen. Het achoolsparen met behulp van fpaarkisten, blijft belangstel ling ondervinden. Dit achoolsparen is thans ingevoerd op 10 scholen. Het aantal sparende kinderen bedroeg op 31 December 1335 (vong laar 1189). De bereidwilligheid van de hoofden er net personeel der betreffende scholen, voor hun geheel belangelooze medewerking, moge hierbij opnieuw met erkentelijkheid worden gememoreerd. pa i« n& en Winst- en Verliesrekening. Tenslotte volgt hier de Balans en Winst- en Verliesrekening Balans per 31 December 1935. Bezittingen. Kas en postrekening Kassier Effecten (volgens beurskoers op 30 Dec. '35, doch niet hoo- ger dan 100 - Hypotheken m Leeningen aan overheidslichamen Gebouwen voor eigen gebruik Vaste goederen volgens taxatie Meubilair en inventaris Spaarbusjes en spaarkis ten Rente van beleggingen 45.925.55 273.25 1.325.650.64 1.294.783.50 397.220.— 4.000.— 83.000.— 1 1.— 28.435.36 3.129.290.30 Schulden. Spaarders f 2.797.365.33 De Nederlandsche Bank 753.10 Onkosten (verschuldigd) 2.649.29 Afschrijvingen i/z. hypothecaire vorderingen 90.000.— Fonds voor nieuw spaarbank gebouw 0 50.000. Fonds voor pensioen personeel 5.550. Reserve (niet opgevraagde spaargelden) 0 1.254.84 Reserve 181.717.74 3.129.290.30 Winst- en Verliesrekening per 31 Dec. 1935. Lasten. Rente vergoed aan spaarders 80.604.72 Onkosten r> 13.668.31 Rente aan de Ned. Bank 99 1.048.72 Afschrijving gebouwen voor eigen gebruik n 4.301.— Afschrijving spaarbusjes H 181. Afschrijving vaste goederen 99 906.82 Netto winst 99 86.796.88 t 147.507.45 Baten. Rente van beleggingen 147.507.45 147.507.45 RIALTO-THEATER. .Zwarte Rozen". De Ufa heeft eens, het is al weer geruimen tijd geleden, met trompetgeschal de hereeniging van twee favorieten van het witte doek, ver kondigd. Het was de hereeniging in één film van Lilian Harvey, de veel besproken Engelsch- Duitsche artiste, na haar niet erg succesrijke periode in Hollywood, met Willy Fritsch, die de Ufa-studio's niet ontrouw werd, of de kans niet kreeg hen ontrouw te worden. Met vreugde werd dit bericht door bioscoopminnend publiek ontvangen, dat deze combinatie eenmaal in „Het Congres danst" (om maar eens een dave rend succes van vóór Lilian's Amerikaansche escapade te noemen) bewonderd en toegejuicht had. Men verwachtte van dit hernieuwde op treden weer die frivole, vroolijke, oolijke Lilian over het doek te hen dansen en haar te zien omringen door den charmanten kekken knap pen jongeman, gesmeed in een sprookjesachtig uniform. Men heeft zich niet vergist: pok Zwarte Rosen, waarmede de hereeniging ge vierd werd, doet Lilian dansen en haar om ringen door mannen in uniformen. Maar waar men zich wel in vergist heeft, en dat is de eerste verdienste van hen die de taak hadden om d e combinatie weer voor het publiek te brengen, dat was in het karakter van de film. Thans is het thema niet uitsluitend gebaseerd op luchtige operettemuziek, studentikooze grappen, wijn, dans en gezang. Neen deze nieuwe film heeft een geheel anderen grond, staat, wat het libretto betreft, op een oneindig Veel hooger peil, dan die welke, in het tempo Van dezen tijd gesproken, alweer in het grijze verleden liggen. In Zwarte Rozen spelen Har vey en Fritsch als twee gelouterde artisten voor ons, als twee menschen, die getuigenis af leggen van hun onweerstaanbaar dramatisch talent. Waarmede nu ook weder niet gezegd wil zijn, dat beiden geheel en al aan de ver wachtingen, die men aan het genre stellen mag, beantwoorden. Fritsch is wel eens te vlak en soms niet manlijk genoeg als de Finsche ver drukte, die voor een nationale zaak strijdt. Lilian, hoe lief ook, mist hier en daar de over tuiging om ons geheel in de précaire positie waarin zij in dit scenario verkeert, te doen in leven. Maar over het algemeen kunnen we spreken van een toevoeging van een nieuw succes aan de vorige serie, al schatten wjj dit succes veel hooger dan vele welke, in vorige operetteachtige rolprenten werden geboekt. Verrast zijn wij bepaald doorWilly Birgel, die een volkomen aanvaardbare Russische gou verneur speelt, met al de kracht en de zwak heden, die een hooggeplaatst personage plegen te kenmerken. Wjj aarzelen niet hem als de groote figuur in deze film te qualificeeren. Nieuwere films zijn er van hem in oploop en wij zijn nieuwsgierig naar zjjn prestaties in deze, die in Zwarte Rozen doet het beste ver wachten. Zooals gezegd, het libretto is geheel Verschillend van de vorige HarveyFritsch- films en wij denken thans aan Paul Martin, die met de regie belast was en ons frissche staaltjes van zijn kunnen heeft gedemonstreerd. Zeer verdienstelijk zijn de balletten en een speciale vermelding verdient de uitbeelding van het Zonnewendefeest, waarin tevens de climax van de film zoo mooi tot uitdrukking komt. Tenslotte zij gemeld, dat er vrjj veel „show" in deze uitstekende film is, waarvan we alleen niet begrijpen, waarom zij „Zwarte Rozen" moest heeten. Ditmaal geen 2e hoofdnummer in het pro gramma, doch een drietal kleine comicals. Zeer goede trouwens, men kan eens recht har telijk lachen in twee er van, terwijl men be paald enthousiast behoort te zijn over de knap pe techniek die töt uiting komt in de zeer geestige „Speelgoe .tamerrevue", een gekleur de teekenfilm. XTVOLL Het programma van Tivoli bestaat deze week uit een tweetal komische producten van verschillende nationaliteit. Het Amerikaan sche filmwerk „De vroolijke vagebonden" en de Duitsche Schlager „De amateur Jockey". Alzoo een avond vol jolijt. Het zijn eerst de beide artisten Stan Lourel en Oliver Hardy, die de lachlust van het publiek trachten te be vredigen en in de rol van den reddenden engel, die zr; op hun bekende droog-komische wijze speler' in „de Vroolijke Vagebonden"", gelukt hen dit uitstekend. Ondanks het feit, dat deze beide filmhelden over en overbekend zijn, we ten zij hun scènes op dusdanige wijze te uiten, dat hun succes steeds opnieuw verzekerd is. Zoo ook weer in deze rijk fantastische film. Kinderdroomen verwerkt in de realiteit van het witte doek. Het scenario heeft als inhoud de sprookjes uit onze kinderjaren. Huizen uit schoenen gebouwd. De rechtvaardige koning. Een schoone jongvrouw en een verliefde min streel. Natuurlijk ontbreekt ook de schrik aanjagende persoon niet, terwijl de plaats der verschrikking „het Boemanland", vol met mysterieuze wezens, ook een plaatsje ge gund is. En door dit fantastisch rijk geïllustreerde geheel loopt de geschiedenis van de beide va gebonden, die overal willen helpen, alles ver keerd doen, maar tenslotte toch de reddende engelen van dit land der verbeelding zijn. De tweede film laat ons weer met beide voeten op de aarde terecht komen. Hier geen fan tastisch gegeven, maar een echt Duitsche ko mische rolprent. In de hoofdrol Heinz Rilh- mann. Als amateur jockey laat Heinz Rühmann zich weer van z'n beste zijde bewonderen. Zijn zonnige glimlach en zijn goed humeur wint het van alle tegenslagen. Ook zijn tegen speelster Ellen Frank draagt er toe bij om van deze film een amusant geheel te maken. Vooral het gedeelte, waarin hij, ondanks het feit, dat hij nog nooit een paard bereden heeft, als hoogeschoolrijder in een circus op treedt is buitengewoon geestig. De angstige pogingen, die hij in 't werk stelt, om op 't paard te blijven en die door de circusbezoe kers voor komische rijpogingen worden aan gezien, doen het publiek schateren van het gezien, doen het publiek schateren van den lach. De treilvangst van de loggers heeft dit jaar goede resultaten tot dusver opgeleverd. Het besommings-reisgemiddelde is hooger dan ver leden jaar. Verleden jaar was dit 498.60 en dit jaar 593.80, hetgeen dus een aanmerkelijk ver schil ten goede is. Aan pekelharing werd door de drijfnetvis- scherij dit jaar reeds 80.000 kantjes meer aangebracht dan verleden jaar. De afzet van haring zoowel in het binnen land als naar het buitenland blijft zeer be vredigend, dank zij ook de transactie met Rusland. Alle pogingen worden aangewend ook afzet naar andere landen te krijgen. In het algemeen is men in die kringen over het bedrijf dan ook wel tevreden. Ook over de versche haringvisscherg toont men zich in belanghebbende kringen tevre den; men schenkt daaraan meer aandacht en heeft daarmee ook goede resultaten bereikt. De reedersvereeniging zal deze aangelegen heid meer organisatorisch behandelen en heeft reeds overeenstemming met de verschillende reederijen weten te bereiken wat betreft de uitoefening van dit bedrijf. De uitvoering van de voorgestelde regeling zal aan de goedkeuring van de Visscherij- Centrale worden onderworpen, zoodat er bin dende kracht mee zal kunnen worden bereikt. Slaagt dit, dan zal, evenals met de drijfnet- visscherij, maar niet willekurig aan de versch- vangst kunnen worden deelgenomen, zoodat er ook in dit geval een bepaalde „ordening" in het bedrijf ontstaat. In dezen tijd schijnt het niet anders moge lijk te zijn, maar het gaat er om of een be drijf rendabel uitvoerbaar is, zoodat men hiermee genoegen zal kunnen nemen, beter dan dat men, door ongebreidelde uitvoering, de boel in den grond werkt. Aan den Amsterdamschen vischafslag liep de prijs voor het lit garnalen weer even op. Er is daarin ook groote schommeling. Donderdag werd besteed van 2.tot 2.50 per lit, hetgeen een behoorlijke prijs kan worden genoemd. De aalvangsten in het IJselmeer, die de laatste dagen eenige teruggang toonden, zijn nu weer grooter geworden. Gemiddelde vang sten van ruim 100 pond per vaartuig zijn geen zeldzaamheid. De prijzen toonen eenige teruggang. De warmte zal zoowel op de vangst als den prijs van invloed zijn. Immers met de aal vangst is het gewoonlijk zoo, dat dan dadelijk de vangst toeneemt, terwijl de verkoopbaar heid, door moeilijker houdbaarheid, minder wordt. In verschillende bladen wordt er op ge wezen van hoeveel belang het kan zijn voor onze haringvisscherij en den handel, indien gebruik wordt gemaakt van koelinstallaties aan boord der visschende schepen, zooals nu aan boord van een Scheveninger schip is aan gebracht en dat zijn eerste reis heeft aange vangen. Met meer dan gewone belangstelling ziet men de binnenkomst van dit vaartuig reeds tegemoet, omdat men graag wil weten hoe de visch zich in deze koelinstallatie heeft gehouden. De kwaliteit zal dah de Schotsche haring kunnen evenaren, zonder dat er, zooals tot dusverre, extra gezouten dient te worden. Dit was n.1. een handicap voor onze haring, omdat de haring, dicht bij de Schotsche kust gevangen, door de Schotsche visschers spoe diger aan wal kon worden gebracht, zoodat ze dus ook eerder in de koelhuizen kon wor den opgenomen dan die door onze visschers gevangen, waardoor onze haring flinker ge zouten moest worden. Door deze koelinstallatie nu aan boord be hoeft ook de „Hollandsche" haring niet meer zoo zwaar gezouten te worden, zoodat onze koelhuismaatjes niet meer behoeft onder te doen voor de Schotsche. Bovendien kan deze koelinstallatie ook buitengewone diensten bewijzen bij de vangst van versche haring en bjj den gewonen treil vangst naar visch, omdat het product veel beter kan worden gehouden aan boord en dus aan de markt, door de betere kwaliteit, ook betere prijzen zal kunnen opbrengen. Vroeger hebben we meerdere malen op deze mogelijkheid gewezen en het verheugt ons, dat er daadwerkelijk nu mee is begonnen. De eerste stap is gezet en het lijdt geen twijfel, dat, wanneer deze proef goed uitvalt, meer dere reederijen hun schepen er mee zullen gaan inrichten. De kwestie is in hoofdzaak hoe aan de daarvoor noodige gelden te komen. En dan komen we ook nu weer terug op de mogelijk heid, dat de Overheid hiervoor, onder bepaalde voorwaarden, die niet zoo heel veel risico brengen, geld beschikbaar stelt. Het gaat deze richting uit; het komt er slechts op aan het tempo van invoering te versnellen, vooral omdat men in het buiten land in dit opzicht al veel verder is. Wat door ondernemingsgeest en vol harding tot stand werd gebracht. Niettegenstaande de „Noorsche vischcon servenindustrie" nog maar een halve eeuw oud is, heeft zij zich in den loop der jaren tot een ongekende hoogte ontwikkeld en is heden ten dage dan ook tot een van de be langrijkste nevenbedrijven van de Noorsche visscherij uitgegroeid. Van de 200 vischconservenfabrieken, die Noorwegen thans bezit, zijn er alleen reeds meer dan 100 in Stavanger en in de omgeving dezer stad gevestigd. Verder worden er in verschillende plaatsen langs de kust, hoofd zakelijk te Köpervik, Haugesund, Bergen, Trondheim en aan de boorden van de Oslo fjord, een groot aantal fabrieken van dit genre aangetroffen. Stavanger is echter het centrum der vischconserven-industrie. Hier bevindt zich tevens het secretariaat van de „Noorsche vereeniging van vischconserven- fabrikanten" en ook het laboratorium (Hermitikk-industriens Laboratorium) waar aan een bacteriologische, scheikundige en technische afdeeling verbonden is. De „Noorsche vischconserven-industrie" neemt reeds meerdere jaren een leidende positie op de wereldmarkt in. Er is bijna geen uithoek in de wereld te vinden of er zijn vischconserven uit het land der „Mid dernachtzon" verkrijgbaar. Dit valt ook niet te verwonderen. Immers, de producten welke door dit bedrijf worden voortgebracht, zijn door hun buitengewoon heerlijke smaak en uitstekende kwaliteit, waaraan bij de berei ding de hoogste eischen worden gesteld, bijna zonder uitzondering zeer gewild en in vele landen een populair en onmisbaar volks- voedsel geworden. Dit laatste is vooral het geval in Engeland en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, welke landen steeds de grootste afnemers zijn geweest en nog zijn. Hoewel deze industrie die geheel door Noorsch initiatief en uitsluitend met Noorsch kapitaal tot stand is gebracht zich in den beginne alleen bezig hield met het conser- veeren van „brisling" en „smasild" is hierin in latere jarén een groote verandering ge komen en zijn de fabrikanten zich eveneens gaan toeleggen op het bereiden en conser- veeren van andere producten, welke door de visscherij worden voortgebracht. De brisling en smasild-sardines zijn tot heden echter nog steeds "de hoofdproducten, die door de fabrieken worden verwerkt. Jaarlijks worden er in de diepe Noorweeg- sche fjorden nabij Stavanger, Bergen en in de Oslofjord, enorme hoeveelheden brisling gevangen. De brisling is een klein zilver achtig vischje, zeer vet en fijn van smaak. Het beste vischseizoen is in den zomer en den herfst. Tusschen de maanden Januari en Mei is dit vischje te klein en bovendien te mager en mag dan ook volgens de Noorsche wet op de visscherijen, gedurende dezen tijd niet gevangen worden. Daar de brisling in vroeger jaren over het algemeen niet voldoende voor consumptie doeleinden geschikt werd geacht en men bovendien niet met de groote handelswaarde, welke dit zeeproduct bezat op de hoogte was, werd hg hoofdzakelijk gevangen voor het be reiden van de alom bekende „Noorsche ansjovis", hetgeen heden ten dage, hoewel in mindere mate, nog geschiedt. In het jaar 1879 kwam hierin echter een groote verandering, toen de „Stavanger Preserving Company" het conserveeren van brisling ter hand nam. De visch werd ge rookt en, na met olijfolie in blik verpakt te zijn, onder den naam van Smoked Norwegian Sardines" in den handel gebracht. De ver pakking met tomatensaus volgde hierop eveneens zeer spoedig. In den beginne was de productie van weinig beteekenis, hetgeen het gevolg was van te kleine en onvoldoende ingerichte werk plaatsen. Bovendien waren de technische hulpmiddelen, waarover men beschikte, zeer primitief. Het meeste werk geschiedde met de hand, terwijl de blikjes, waarin de visch verpakt werd, uit zesdeelen bestonden, die aan elkander gesoldeerd moesten worden. Daar het product, dat door de nieuwe industrie werd voortgebracht, van uitstekende kwaliteitbleek te zijn, ontstond hiernaar spoedig een groote vraag. Teneinde hieraan te kunnen voldoen, werden de conserven fabrikanten voor een moeilijk op te lossen probleem gesteld, hetgeen echter door onder nemingsgeest en intensieve samenwerking tusschen de fabrikanten en het personeel onderling, nogal vrij spoedig werd opgelost. Nieuwe, naar de eischen des tijds inge richte fabrieken verrezen; oude primitieve machines werden verbeterd of door nieuwe, voor het uitvoeren van verschillende werk zaamheden geschikte, vervangen. Kortom, voor het verrichten van bijna eiken voor komenden arbeid, waren nogal vrij spoedig machines aanwezig, die voor het grootste gedeelte door de arbeiders zelf uitgevonden zijn. Eén van de belangrijkste machines, welke tegenwoordig in de conserven-industrie in gebruik is, is zeker wel de z.g. blik- machine. Als men nagaat, dat in vroeger jaren voor het vervaardigen van een paar duizend blikjes per dag, een heele staf van blikslagers en soldeerders noodig was, dan is hierin in den loop der tijden een groote verbetering gekomen. Heden ten dage wor den in één dag, door één blikmachine, die door één arbeider bediend wordt, 20 22.000 blikjes vervaardigd. Soldeeren is hierbij over bodig geworden, aangezien elk blikje, dat deze machine verlaat, den vereischten vorm bezit en geheel gereed is om gevuld te wor den. Na het vullen, dat eveneens machinaal geschiedt, worden de blikjes met behulp van een automatische sluitmachine („Automatic can-closing machine") dichtgemaakt. Met de sluitmachine „Trio", welke door de frima Middelthon te Stavanger een zeer bekende firma op het gebied van machines voor de vischconserven-industrie maakt men ongeveer 2000 blikjes per uur dicht. Daar de vischconserven-industrie, zooals hierboven reeds gezegd is, in de eerste plaats is aangewezen op het conserveeren van bris ling en smasild, is zij naturlijk op een niet onbelangrijke plaats afhankelijk van deze vischsoorten. Er zijn immers jaren, dat de haring, door tot heden onbekende oor zaken, niet in de fjorden verschijnt, waarvan het directe gevolg is, dat de conserven- fabrieken door gebrek aan visch, niet kun nen conserveeren, zooals dit o.a. in het jaar 1923 het geval was. Dit zijn de slechte jaren. In gewone jaren wordt de smasild echter evenals de brisling bij millioenen in de fjorden gevangen en na bereid te zijn dat op de zelfde wijze als in Frankrijk en Portugal ge schiedt met olijfolie of tomatensaus ver pakt en als „unsmoked sadines" ter markt gebracht. De smasild wordt voor de verpakking niet, zooals dit met de brisling wel het geval is gerookt, doch in de olie gekookt. De conservenfabrieken, die in het centrum van de industrie zijn gelegen, verwerken in normale jaren 15 k 20.000 „Skepper" brisling of smasild per dag. Een „Skeppe" is een Noorsch maat van ongeveer 20 liter inhoud. De vischjes, welke een lengte van 10 k 11 centimeter hebben, zijn voor conserveer-doel- einden het meest geschikt. Hiervan gaan er pl.m. 2000 in een skeppe en 18 k 20 in een kwart blik. Naast de brisling en smasild, zijn de „Kippered herrings" en de „Kippered snacks" de belangrijkste producten, die door de fa brieken worden geproduceerd. Voor het be reiden hiervan komt -de „Varsild" (lente haring) en de „Storsild (groote haring) in aanmerking. De visscherij op deze vischsoorten geschiedt in de maanden Februari, Maart en April, wanneer zij zich in groote scholen nabij de kust ophouden. Het kleinste gedeelte der vangst is voor de conservenfabrieken bestemd. Eerst in het jaar 1910 werd op serieuze wijze met het produceeren van „kippered herrings" een aanvang gemaakt. Er werd toen niet minder dan 75.000 hectoliter sild tot kippers verwerkt. Het verpakken der kippers geschiedt in ovale en langwerpige blikken van diverse afmetingen. Kippers zijn een heerlijk en ge zond voedsel en kunnen zoowel koud (direct uit het blik), warm, als in boter gebakken, geconsumeerd worden. Behalve met het conserveeren van sardines en kippers, houden de fabrieken zich even eens reeds meerdere jaren onledig met het produceeren en verpakken van vischballen, vischpuddings, makreel, kabeljouwlever(Noor- weegsche caviaar), anchovis, appetitsild, gaf- felbitter, etc. Tot de belangrijkste en grootste onderne mingen op het gebied der vischconserven- industrie in Noorwegen, behooren tegenwoor dig zeker wel de „Centraal Canning Com pany" te Stavanger, de „Trondhjem" Cam ping and Export Co." te Trondheim en de j,A. S. Standard Limited", die eveneens te Stavanger gevestigd is en respectievelijk in de jaren 1905, 1915 en 1925 werden opge richt. Het hoofdkantoor van de „Centraal Can ning Company" is gelegen aan de Brisling Quay te Stavanger. Twee van de tot deze onderneming behoorende fabrieken bevinden zich eveneens te Stavanger, terwijl een derde in het plaatsje Hillevaag, in de nabijheid van Stavanger, gevestigd is. Bovendien worden er in verschillende plaatsen van Noorwegen, nog meer fabrieken van deze Maatschappij aangetroffen. De „Central Canning Comp any", die hoofdzakelijk gespecialiseerd is in het verpakken van gerookte en ongerookte sardines in olijfolie en tomatensaus, in het conserveeren van makreel, kreeft enz., heeft zijn eigen kantoren en expeditie-afdeelingen te Londen en Hamburg. De producten, welke door deze onderneming ter markt worden ge bracht, zijn door hun uiterst fijne kwaliteit, zorgzame bereiding en hygiënische verpak king, op verschillende tentoonstellingen met 4 eere-diploma's en gouden medailles be kroond. De fabrieken van de „A.S. Trondhjem Can ning Canning Export Co." beslaan met 4 verdiepingen mede, een oppervlakte van 8.500 vierkante meter. Deze onderneming, die alle soorten visch en vleesch conserveert, legt zich in het bij zonder toe op het produceeren van gerookte „musse-" en de ongerookte „sild"-sardines (Fransche stijl), voor welke artikelen zij be langrijke verkoopsorganisaties over de ge- heele wereld heeft. De belangrijkste markten worden geregeld door hiervoor speciaal aan gesteld personeel, van het hoofdkantoor be zocht. Bovendien heeft deze Maatschappij contracten op langen termijn met het Noor sche Gouvernement afgesloten voor de leve rantie van vleesch- en vischconserven aan de marine en het leger. Alle artikelen, die door haar verpakt worden, staan geregeld onder contróle van Gouvernements-ambtenaren. De fabriek, die voor het fabriceeren van conservenblikjes door deze Maatschappij in bedrijf is gesteld en haar eigendom is, heeft het geheele jaar werk. De A. S. „Standard Limited", die in het jaar 1923 werd opgericht, hield zich in het begin uitsluitend bezig met het exporteeren van vischconserven. In 1925 kwam hierin echter verandering, toen er 2 conservenfabrie ken werden overgenomen, waarvan er een aan de „Preserving Co. Nor" toebehoorde. Sinds het jaar 1923 hebben de „Standard Limited" en de geassocieerde ondernemingen zich belangrijk ontwikkeld. In 1932 had dit concern reeds 32 fabrieken in exploitatie. Behalve bovengenoemde, zijn er natuurlijk nog meerdere ondernemingen, die een voor aanstaande plaats in de conservenindustrie innemen waaronder er ook zijn, die een eigen visschersvloot bezitten, doch het is in dit artikel natuurlijk niet mogelijk van alle een beschrijving te geven. De vischconservenindustrie in Noorwegen staat onder toezicht van het gouvernement en heeft zich te onderwerpen aan de wette lijke bepalingen, die voor het bereiden, con serveeren en verpakken der diverse produc ten, zijn voorgeschreven. Vooral bij de con serven, die voor export bestemd zijn, wordt op de naleving dezer voorschriften ten zeer ste gelet. Met den bouw van Bet vischconservenindustrie, werd aanvang gemaakt. De aflevenng met den ge heelen inventaris geschiedde een j Het gebouw, dat modern is aan heel voldoet aan de hooge eischen, een instituut voor een dergelijke mdustne ge steld mogen worden, heeft 2 verdiepmgen In het beneden-gedeelte, alwaar zich oa een ontvangkamer, kantoor, badkamer 0 kamers, enz. bevinden, is tevens een gedeelte ingericht als machinehal, waarin de verschil lende machines, die eveneens bg de conser venfabrieken gebruikt worden, geplaatot zon. Op de eerste étage, waar het scheikundig laboratorium, dat uit drie afdeelingen - staat, is ondergebracht, is bovendien het kan toor van de „Norwegian Canners Associa tion" gevestigd. De tweede verdieping wordt hoofdzakelijk in beslag genomen door het „Chemisch la o- ratorium". Hier bevindt zich ook het kan toor van den directeur en de bibliotheek. Verder zijn er in het gebouw een lees-, studie-, en lunchkamer en diverse kamers voor speciale doeleinden. Vervolgens is er nog een zaal, plaats biedende aan 100 personen, alwaar vergaderingen, wetenschappelijke le zingen en voordrachten, hoofdzakelijk op het gebied der conservenindustrie worden gehou den. Het onderhoud en de exploitatie van het instituut, geschiedt geheel op kosten van de conservenindustrie. De vele werkzaamheden en onderzoekingen, die door het instituut, zoowel op bacteriolo gisch, chemisch als technisch gebied voor meergenoemde industrie moet worden ver richt, geschieden door een staf van deskundi gen, welke onder leiding staan van Dr. Gul- brand Lunde, Directeur van deze, voor het bedrijf zoo belangrijke en onmisbaar gewor den instelling. IJmuiden (Oost). D. Kruyff. (Nadruk verboden.) Behandeling voor het Hoog Milit^ Gerechtshof te Batavia. Op 12 September 1935 is, naar men weet op het flottilje-vaartuig Flores in Indië een ernstig ongeluk voorgevallen tijdens het paa. klaar maken van hulzen, bestemd voor 15 geschut. Bij dit karweitje is door een samen- loop van omstandigheden een der kanonnen ontijdig afgegaan, met het gevolg, dat de matroos 1ste klas J. J. van Ursum gedood werd, terwijl de schipper W. van Baars zware verwondingen en de inlandsche kwartier meester C. Suot, alsmede de matroos 2de klas D. Delima verwondingen kregen. Bij vonnis van den zeekrijgsraad te Soera- baja werden 30 Juli j.1. de volgende vonnissen uitgesproken: Korporaal-konstabel J. V. T. twee weken; M. P- M., sergeant-geschutmaker, één maand en J. G. F., majoor-konstabel, zes weken vangenisstraf. Het hoog militair gerechtshof te Batavia heeft de zaak thans behandeld. Sergeant-geschutmaker M., aldus het ver slag in het Bat. Nbl., die in het seinstation de afvuurinstallatie van kanon I onder stroom had gezet, gaf een uitvoerige uiteenzetting van de omstandigheden, vóór het ongeluk plaats had. Het verhoor van dezen beklaagde bewoog zich uiteraard geheel op technisch terrein. Na afloop van het beklaagden- en getuigen verhoor eischte de advocaat-fiscaal tegen be klaagden M., v. T. en F. resp. twee weken, een maand en twee maanden hechtenis. Uit de opstellen van Kees Chatelain en Niek v. d. Giezen. Vorige week Zaterdag plaatsten wij het opstel van een van onze Noorsche excursis- ten, Wim Kok, vandaag geven we uittreksels uit de opstellen van een tweetal andere excur- sisten. n.1. Kees Chatelain en Niek v. d. Giezen. Over het vertrek uit Den Helder schrijft Kees: Zaterdagmiddag kwart voor een. Het Sta tionsplein staat al aardig vol menschen, als er geroepen wordt: „Jongelui, klaarmaken voor de foto." Alle Tarakaneezen van de Heldersche Courant", (want dit waren de betreffende jongelui) grepen hun bagage, stapelden deze op een alleraardigst hoopje en gingen hier achter staan. Nu even lachen en klaar was Kees. En nu ging het, omstuwd door diverse familieleden, via de 3e klasse wachtkamer, naar den trein. Zijn impressies over het embarkeeren vol gen hier: (Bedoeld wordt het haventerrein van het Hoogovenbedrijf). Hier was het een drukte van belang. Va ders, moeders, leiders, jongens enz. krioelden hier door elkaar. Na de contróle gepasseerd te zijn, spoedden we ons naar ruim 2532, daar hier de groepen 2627 ook onderge bracht waren en we vonden het heele stel compleet. Na een vreedzamen strijd om de bovenste bedden was alles in orde. De bagage zoolang in bed gezet ten teeken dat het ge reserveerd was en nu naar 't dek, waar het wemelde van bezoekers. Alles zag er fijn uit en spoedig was het meeste verkend en wist men eenigszins den weg. Al spoedig moesten de wegbrengers van boord, de loopplanken werden ingehaald door een kraan, de sleep- booten gilden en de tocht begon. Wat een ge- wuif en geroep aan de kanten; het was een tamelijke puzzle familieleden te ontdekken. Mgn persoontje bleek ook tot de corveeërs van dezen avond te behoren en stond ik als een kat in een vreemd pakhuis. En werd van Flip, Flap naar de kombuis en van de kom buis naar Flip, Flap gestuurd. (Flip en Flap zgn de tokohouders). Bij onze groep bleek tot schande der Jut ters een zeezieke te zijn. Wat wel zeer jam mer was, want nu hielden we steeds eten over? Na de avondboterham ging ieder naar kooi. In de slaapzaal bleek dat er van slapen niet veel zou komen. En toen het licht uitgedraaid werd, zeilden eenig waschblikken in 't rond en hoorde men onderdrukt gelach... Maar toen ik 's morgens weer tot mijn positieven kwam bleek dat ik lekker had geslapen en dat de hoornblazer van 26 juist de reveille blies. Het bezoek aan de machinekamer was machtig en interessant. En voor een leek een raadsel hoe men hier nog den weg weet. Alleen het schakelbord met zijn diverse me ters en schakelaars was al een groote puzzle. Via de diverse afdeelingen ging het naar het achterschip, waar we de as zagen draaien en hier vandaan langs de koelkamer weer naar boven. Nu werd iedere Tarakanner voorzien van een zangboekje en hieraan had menigeen het te danken, dat hij eenige dagen later zijn stem nog kwijt was. Vervolgens deed men op luik drie paardenraces, waar men voor 1 cent een reep kon winnen. Dit had nogal veel aftrek. Nu begon onze Noorsche gids een interes sante lezing over de geschiedenis, de aard rijkskunde en cultuur van Noorwegen. Na afloop hiervan begonnen de liefhebbers onder leiding van den gids het Noorsche volkslied in te studeeren. De eerste kennismaking met Noorsche schoonen. Na een pittige wandeling kwamen we weer in Nordheimsund aan, waar we spoedig on der stroomenden regen ingescheept werden, op de kade stonden eenige van de beroemde meisjes eenigszins lauwtjes de ovaties der Tarakaneezen te beantwoorden. Maar nauwe lijks waren de heeren der schepping aan boord of dezelfde dames ontpopten zich als zeevaarders en kwamen in drommen naar de boot om de ovatie in den vorm van sigaretten enz. in ontvangst te nemen. Zij hadden hier voor naar het bleek koffertjes enz. meegeno men. Riep men „Jelskedai" of zoo iets van boord dan verstonden zij het niet. Maar als men hen iets gaf dan begrepen ze opeens alles. Helaas aan alles komt een eind en spoedig voer de boot weg. Over het bezoek aan den gletscher schrgft Kees: En na een flinke wandeling met als slot een aardig klimpartij tje, bereikten we den glet scher. Deze was waar het licht er doorscheen mooi blauw. En menigeen stond verbaasd over deze massale ijsmassa. Spoedig begon het weer te druppelen tot groote vreugde van de met regenjassen begiftigde afdeeling, terwijl d- rest het maar van der optimistischen kant bekeek. Aangezien de auto's op dat moment alle reeds weg waren, besloten we maar de weg terug ook te wandelen. Op de kade stonden heele drommen dames, maar de „heeren" hadden de les van dr. Eikman begrepen en dus bleef het bij lachen, adressen en handjes geven. Het begon nu weer te regenen en onder het gezang van „houd er de moed maar in" voeren we bootwaarts. Skjolden. De volgende morgen kwamen we in Skjol den, waar we spoedig ontscheept werden. Daar de weg uit 3 trajecten bestond en we de eerste twee konden rijden, besloten we de eerste twee te rijden en de rest te wan delen. Van dit rijden had geen van allen spijt* want het ging met een vaartje van in de 70 langs rotsen en afgronden, wat natuurlijk een reuze sensatie was, zoo zelfs dat een der leiders, een jutter nog wel, ietwat bleek om de neus zag en den wensch te kennen gaf* liever te paard verder te gaan. Wat natuur lijk door de andere Jutters zeer werd toege juicht. Na het tweede traject besloten we in plaats van den weg verder af te wandelen den berg eens op te gaan. Naar Bergen spel aan boord Spoedig hierna vertrok de boot naar Bergen, We passeerden onderweg nog een watervlieg tuig, dat laag over de fjord vloog en wat veel bekijks had. Hierna kwamen we langs het landhuis van een oud Noorsch zeekapitein* waar de bewoners vroolijk vlagden, terwijl de boot met vlag en fluit en de jongens met hun zakdoek groeten. Ter afleiding kregen we nu weer het befaamde kussengevecht. Hierop volgde een leuk incident. Een der spelers sloeg zoo hard met zijn kussen, dat dit knapte, waarop de teleurgestelde vechter dit in het rond zwaaide, zoodat een der sport leiders, die luid zat te lachen, de volle laag kreeg en eenige minuten niets anders deed dan kapok spuwen, pruimen en kauwen. En ieder die het zag, brulde natuurlijk van den lach. Esperanlo-oontact. Op de kade sprak ik nog een meisje die ook esperanto leerde. Het was jammer dat we haar niet eerder hadden gesproken. Nu kwam de sportleider en het was aan boord. Bij het vertrek stonden veel menschen te kijken en een deel der jongens zongen het Noorsche en Holandsche volkslied. De jongedames op den wal lieten als tegenprestatie de Tarakan-yell hooren. De laatste avond. Over den feestavond, den laatsten avond schrijft onze excursist o.m.: Een persoon dient nog vermeld en dat was de journalist de Bruyn met zijn epos. Een complet hieruit werd vooral bij de Jutters zeer op waarde geschat. Het luidde als volgt: 1 Ook was er een heer van de „Jutter" Die bleek een mannetjes-putter Want zijn been was kapot En toch kwam hij tot Tortagrö met een knol na gesputter. Waarop een instemmend gebrul volgde. Hierna nog eenige leuke stukjes en het einde was weer daar. Een ding had ik haast nog vergeten en wel de woorden van een der leiders, die zeide: „Een ding is ons tegengevallen en dat is dat de dames aan boord niet voor ons hebben afgestoft, maar aan den anderen kant hebben zij ons met hun glimlach en vriendelijkheid bewezen dat er een ding onmisbaar in de maatschappij is en dat zijn de dames". De instemming die hierop volgde valt met geen pen te beschrijven. En aan het slot van zijn opstel, dat eindigt op het Heldersche station, zegt Kees: Nog eenmaal brulden de laatste der Tara kaneezen hun krijgsgeroep en ieder ging huis waarts... Maar ieder dacht, als ooit de Hel dersche Courant weer zoo'n reis gaat maken* dan ga ik vast weer mee. Terwille van de plaatsruimte laten we het uittreksel uit het opstel van Niek v. d. Gieseii tot een volgend nummer liggen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 10