PQPULAIR_BljyOEGS^L VAfTDË HELDÉRSCHÉ COURANT 3 Australië heeft immigratie-zorgen Hm IrH OUD AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN VOOR DE 765 ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1936 Bevolking neemt af, wanneer immigranten uitblijven Zal het probleem in Mei 1937 worden opgelost Australië, dat meer en meer een belang rijke rol gaat spelen in de politiek van het Verre Oosten, heeft ernstige immigratie- zorgen. Men vindt in dit werelddeel een te veel aan buitenlanders, die den nationalen handel en industrie drukken. Doch waar Australië zonder immigranten onmogelijk kan groeien (de bevolking zal binnen tien jaren sterk afnemen, wanneer immigratie uitblijft) zoekt men naar een redelijke op lossing van het vraagstuk. Wellicht zal het probleem op de in Mei 1937, ter gele genheid van de Engelsche kroningsfeesten, te houden Wereldconferentie, uitkomst vinden. Weinige koloniale landen kunnen zich op een zoo groote koloniale bevolking roemen als Australië. De eerste kolnisten in Au stralië waren de Britten en ook in latere jaren bleef de Brit in Australië in de meer derheid; daarnaast stonden de Schotten en de Ieren. Ofschoon in den begintijd de immigranten geldelijke ondersteuning en vrije overtocht beloofd waren, moesten zij na hun aankomst in Australië meestal zelf voor hun inkomen zorgen. vijf jaren 20.000 personen Australië ver laten, zonder dat hiervoor in de plaats nieuwe immigranten kwamen, doch, vol gens de statistische gegevens is zelfs een ernstigen teruggang in het geboortecijfer merkbaar. Dit geboortecijfer neemt gesta dig af en bereikte in het afgeloopen jaar in den Staat Victoria een teruggang van 15,16 op iederen 1000. Nog opvallender is deze teruggang bij vergelijking in aantal van huwelijkssluitin gen en geboorten in voornoemden staat. In 1931 werden 10.182 huwelijken gesloten en het geboortecijfer bedroeg 30.332. Vijf jaar later werden er in totaal 15.409 hu welijken geregistreerd; het aantal geboor ten bedroeg slechts 27.854, dat beteekent, dat er bij 5000 huwelijken méér, 3000 kin deren minder werden geboren! Hoe de cijfers der overige Australische staten zijn, is nog niet officieel bekend ge maakt; men vreest evenwel, dat de uitsla gen niet veel beter zullen zijn dan die ten opzichte van den staat Victoria. Voor 50 jaar bedroeg het geboorteaantal 35.69; in 1920 liep dit terug tot 25.45; in 1929 was het 20; in 1935 slechts 15. Australië telt momenteel 6.700.000 blanken, en ongeveer 60.000 zwarte inwoners, van wie velen nog onder oertoestanden leven. Autralië heeft berekend, dat, wanneer geen nieuwe immigraties plaats vinden en de huidige geboortecijfers onveranderd «V. -•>: 4' §f» - L' J Een fraai landschap in Australië, welke veel overeenkomt met onze bekende Hollandsehe vergezichten. Tot 1850 vermeerderde zich het bevol kingsaantal in Australië uiterst langzaam en bereikte na 62 jaar, sedert de eerste nederzetting (1788) nauwelijks het aantal van 400.000. De goudontdekkingenn der vijftiger jaren, de jaren van "de goudkoorts in Victoria, waren noodig om het aantal immigranten te doen stijgen en tegen 1860 was het bevolkingsaantal verdrievou digd. In de volgende vijftig jaren bracht de immigratie in Australië groote veran deringen teweeg. In het laatste tiental jaren vóór de komst van de wereldcrisis (19211930) kwamen in doorsnee 36.000 buitenlanders jaarlijks naar Australië. In deze na-oorlogsjaren werd de immigratie door financieele ondersteuning van Brit- sche en Australische regeering bevorderd. Engeland is ten opzichte van de immi gratie in Australië altijd een voorstander geweest, doch de Australische regeering, wier land in de laatste jaren eveneens ge bukt gaat onder werkloosheid, wil van geen immigratie van buitenlandsche krachten meer weten, zoolang er te veel werklieden zijn, die zichzelf niet eens kun nen onderhouden. Interessant te dien opzichte is het feit, dat de immigratie zelf bij lange niet de hoofdrol speelt in de bevolkingstoename in Australië, tenminste gedurende de laatste 50 jaar. Terwijl de bevolkingstoename in deze jaren op 4.269.000 steeg, droegen de immigranten slechts een kwart van dit aantal bij; dit is in doorsnee 19,373 per jaar. Daarentegen bedroeg de natuurlijke bevolkingsaanwas rond 66.0000 jaarlijks. Deze op zichzelf normale ontwikkeling heeft zich in de laatste paar jaren gewij zigd, Niet alleen hebben zich in de laatste blijven, de bevolking van Australië in het jaar 1973 het aantal van 7% millioen, tegen het einde dezer eeuw misschien 8 millioen zal bereiken, doch daarna lang zaam maar zeker zal afnemen! Er bestaan vele en zeer van elkaar ver schillende meeningen omtrent het bevol kingsvraagstuk van Australië. Terwijl som migen meenen, dat een voldoende bevol kingsaantal reeds bij 15 millioen menschen zou zijn bereikt, schatten andere het nood zakelijk maximum op 20 millioen alvorens men den huidigen toestand van de Veree- nigde Staten, en 80 millioen, alvorens men dien van Europa zou hebben bereikt. Men moet evenwel niet vergeten, dat Australië een vrij „jong" werelddeel is, waar nog vele mogelijkheden zijn, die men bij andere werelddeelen reeds lang niet meer vindt. Zoo bezit Australië b.v. nog een massa onontgonnen land en is de techniek nog lang niet zoover als in Amerika of Europa, waar zij duizenden arbeiders verdringt. Wel heeft men in de jaren 19301935 veel land ontgonnen, door het open te stellen voor immigranten, hoofdzakelijk boeren uit Duitschland, die er, speciaal in den staat Victoria, nieuwe levensmogelijk heden vonden. De dikwijls geuite meening, als zou Noord-Australië, dat in den tro- pischen gordel ligt, niet geschikt zijn voor blanke nederzettingen, is ten deele onwaar. Juist in het tropisch noorden van Queens- land is de blanke bevolkingsaanwas groo- ter dan in het zuiden, waar reeds vele mo derne steden zijn gebouwd. In het bijzonder in Queensland, dat zich als noordelijkste staat het meest door Je overbevolking van Azië bedreigd gevoelt, zijn in den laatsten tijd stemmen opgegaan, om de immigratievoorwaarden speciaal voor blanken te verlichten, terwijl het ook Queensland is, dat verlangt, dat Nieuw- Guinea en de Bismarck-Archipel weer aan Duitschland wordt teruggegeven, zoodat de Duitschers ook deze stukken land kunnen ontginnen en ten nutte maken. Engeland en Australië (Engeland heeft in Australië altijd zeer veel te zeggen ge had) hebben thans een ernstig meenings- verschil omtrent de al of niet bevordering der immigratie in laatstgenoemd land. Australië wenscht, zooals wij boven reeds zeiden, haar eigen menschen te bevoordee- len en ze eerst aan het werk te zien, alvo rens nóg meer vreemder naar binnen te halen. Engeland daarentegen, dat ge schrokken is van de laatste geboorte- en sterftecijfers uit de statistiek van 1935, ziet Australië verloren gaan, zoodra de immigratie in Australië uitblijft, hetgeen beteekent achteruitgang van handel, nijver heid en industrie, achteruitgang van den boerenstand, achteruitgang van de han delsbetrekkingen ten opzichte van het buitenland., machtstoename der Aziaten, vooral van dc Japaneezen, enz., enz. Dit alles baart de Australische regeerin gen zorgen, welke men er tot nog toe niet heeft gekend en uitzicht in dit probleem heeft men bijna niet. Het immigratie-pro bleem in Australië zal op de komende Wereld-Conferentie, welke gedurende de kroningsfeesten van den Engelschen koning (in Mei 1937) zal worden gehouden, ernstig onder oogen worden genomen. Men hoopt alsdan een redelijke oplossing voor het dringend vraagstuk te vinden. Met het ocg op de landverdediging van Australië laat het vraagstuk zich trouwens ook niet lan ger meer achteruit stellen. MS Auteur: U ontdekt zeker ln mijn werk ook dat origineele... dat niet-alledaagsche. Uitgever; Ja, de spelling, hé? HET ABNORMALE KIND. Voor een goed begrip van zaken lijkt het mij wel gewenscht, hier in groote trek ken aan te geven, welke kinderen ik tot de abnormale kinderen reken. Laat ik be ginnen met het geven van de volgende verdeeling: A. De geestelijk abnormalen. B. De lichamelijk abnormalen. C. De verwaarloosde kinderen. Ik merk hier vooraf op, dat de groep, genoemd onder drie in zooverre iets met abnormale kinderen heeft te maken, door dat de verzorging dezer kinderen abnormaal is. Het behoeft geen betoog, dat dergelijke kinderen, meestal wat hersens en lichaam betreft geheel normaal ontwikkeld, tenge volge hunner opvoeding dusdanig verwilde ren, dat zij t.o.z. van het goed en normaal opgevoede kind een indruk maken van abnormaal te zijn. Doch hierover meer bij de afzonderlijke beschouwingen over deze groep. A. De geestelijk abnormalen. Over het aantal geestelijk abnormale kinderen in ons land loopen de meeningen uiteen. In ons land hebben we tot nog toe geen voldoende statistische gegevens ver zameld om het juiste aantal te noemen. Sommigen schatten het op 15000 kinderen, anderen meenen dat het er slechts 7000 zouden zijn, mij aansluitende bij de opvat ting van Prof. Kohlbrug^ geloof ik, dat 1,50 %0 het meest de waarheid nabij komt. Een groot aantal dezer kinderen mogen we rekenen tot de schijnbaar abnormalen. Het is inderdaad in vele gevallen moeilijk een kind abnormaal te noemen. Er bestaat nog zooveel schijnbare stomp zinnigheid. Het zijn de kinderen, die uiterst moeilijk leeren en vaak tweemaal elk schoolleerjaar meemaken. Ouders en on derwijzers zijn in dergelijke gevallen ge neigd te spreken van achterlijkheid. Ervaren opvoedkundigen, ik bedoel daar mee hen, die hun leven wijden aan de bestudeering van het achterlijke kind, gelukt het vaak deze schijnbare achterlijk heid te ontdekken en de wegen aan te geven waardoor de oorzaken dezer achterlijkheid kunnen worden weggenomen. Zulke kinderen komen dan, al duurt het belangrijk langer, toch terecht. Ik geloof, dat het van belang is, dat ik hier terloops het volgende bij opmerk: Ouders, wanneer uw kind slecht mee kan op school, wanneer het een achter lijken indruk maakt, tracht dan eens in verbinding te komen met een ervaren opvoedkundige, die zich in deze rich ting heeft gespecialiseerd. Mogelijk zou het kunnen gebeuren, dat hij na een onderzoek van uw kind, u de oor zaken kan noemen van de achterlijk heid van uw jongen of meisje. Door het wegnemen van deze oorzaken is het in een groot aantal gevallen gelukt het kind weer tot normale geestelijke ontwikkeling te brengen- Men houde wel in het oog, dat er twee soorten van achterlijkheid bestaan, n.1. de eigenlijke achterlijken en de schijnbaar achterüjken. De onderscheiding tusschen deze groepen valt niet gemakkelijk bij de z.g. grensgevallen. Deskundige en betrouw bare voorlichting zij dan ook terdege aanbe volen. Men kan vlug genoeg een kind achterlijk noemen, maar men moet zich ook bewust zijn, welke gevolgen een dergelijke bepaling voor het kind en voor de ouders meebrengen kan! Een tweede groep is die der stompzinni- gen, tengevolge van verwondingen op het hoofd bijv. Men spreekt in zulke gevallen wel van een herseninsult. De vraag, of dergelijke gevallen nog terecht zullen kun- komen, kan alleen beantwoord worden na volledig onderzoek van elk geval afzonder lijk door een arts. Over deze groep kunnen we dus zeer kort zijn, alleen wil ik nog opmerken, dat deze achterlijkheid niet aangeboren is en niet op overerving be rust. Dan is er nog een groote groep van kinderen, wier achterlijkheid ook al weer schijnbaar is, doordat zij tengevolge van woekeringen in de neusholte bijv. of door zwakte, ondervoeding, enz. een achterlijken indruk maken. Deze gevallen zijn over het algemeen te genezen door het wegnemen der oorzaak. Een zeer groot aantal kinde ren lijdt aan woekeringen in de neusholte. Men herkent ze dadelijk aan het praten met een sterken neusklank en de ronde mondopening bij de ademhaling (deze kin deren halen adem door den mond inplaats van den neus). Ik heb op school herhaaldelijk dergelijke gevallen geconstateerd en heb dan steeds de ouders gewaarschuwd en hun geadvi seerd zich terstond in verbinding te stellen met een arts. Na wegneming van de woekering trad steeds verbetering in bij het leeren van het betrokken kind. SC*.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 13