J PAG. 6 De tuiniersters-club. Over een bekend dichter: Hubert Cornelis Poot. Hoe ontstaan zeepbellen. j^I Ztesfe jongens en meisjes. Begrijpen kan ik het me niet, maar 't is waar de zomerdroom is voorbij..., we schrijven September. En vertel me eens, hoe hebben jullie het gehad? In het eerst veel regen, hè, dagen achter elkaar, met luchten die aan de herfst deden denken, maar toen Augustus in het land was, toen heetf de zon haar schade ingehaald, zodat jullie toch nog als bruine bonen op school terug gekomen zijn. Ik heb het fijn gehad met m'n vacantie. Bijna iedere dag zon en de week die ik in Den Helder doorgebracht heb, kon ik fijn met m'n hele familie, op Frans na, op het strand doorbrengen. Mis schien hebben we elkaar wel eens gezien als een soort bruinvis in de Noordzee, al herinner ik me niet, tegen een van jullie aangebotst te zijn. Nu zullen we elkaar weer iedere week ontmoeten, al is het dan ook door middel van briefjes, want vandaag beginnen de raadsels weer en de daaraan verbonden verloting van boeken, 't Zal toch weer gezellig zijn dat babbeltje met m'n vriend jes uit Den Helder en ver daarbuiten, want ik heb nog een briefje te beantwoor den van een vriendinnetje uit... Soerabaia. Poppenmoedertje noemt ze zich en ze vraagt me of ze ook met de raadsels mee mag doen. Nu, Poppenmoedertje, met de raadsels meedoen zal moeilijk gaan, omdat je oplossingen natuurlijk altijd te laat bin nenkomen en je dus niet mee zou kunnen doen aan de verloting, maar als je aan de briefwisseling meedoet vinden m'n vriend jes en ik dat natuurlijk erg leuk. Nu, jongens en meisjes, voor volgende week maak ik het jullie erg gemakkeltjk. Eén raéfclsel, zoals je ziet, en dat je best op kan lossen. Dat is om er weer even in te komen. Dus... tot volgende week, dan zie ik jullie plossingen en jullie babbeltjes weer tege moet Kindervriend. Wat de meisjes bereikten. Door Violette Carr. Amnie was de dochter van een tuinman. Haar vader was niet alleen tuinman, maar ook zeer bekwaam in zijn vak. Hij deed zijn werk met veel genoegen en het was net, alsof de planten dat voelden. In geen enkele tuin stonden de rozen zo mooi als in zijn tuin, en zo vroeg als bij hem waren er nergens tulpen en hyacinten te zien. Annie hield ook veel van tuinieren en had een flink stuk van de tuin van haar ouders gekregen, waar zij naar hartelust mocht spitten en zaaien en wieden. Zij vroeg haar vader dan ook altijd om goede raad, volgde die trouw op en zo had zij het hele jaar door bloemen. Als de ene soort uitgebloeid was, stond juist een andere soort weer in bloei, want Annie vond het juist de groot ste kunst om altijd door bloemen te hebben. Verschillende meisjes op schoof die ook veel van bloemen en planten hielden, had den echter geen tuin en konden dus alleen maar in de kamer of op het balcon een enkele plant houden. Annie had veel vriendinnen en zij wilde zo graag eens een wedstrijd houden, wie het best voor de planten kon zorgen, maar juist omdat zij niet allemaal een tuin had den, ging dat niet. Annie praatte er eens met haar vader over. Opeens kreeg haar vader een goeden inval. Hij bedacht namelijk, dat hij op zijn kwekerij achter de broeikas een stuk grond had, waar nu alleen maar onkruid stond, en waarmee hij zijn dochtertje een groot plezier kon doen. „Weet je wat," zei hij na eenig naden ken, „je mag het stuk grond achter de broeikas hebben, maar dan moet je het met je vriendinnen eerlijk delen." Annie sprong in de lucht van blijdschap en na schooltijd besprak zij de zaak dadelijk met haar vriendinnen. Drie er van voelden veel voor het plan en zij besloten een club te vormen, namelijk de Tuiniersters-club. In de eerste vergadering werd besloten dat zij bp droog weer iedere dag na schooltijd een uur aan het tuintje zouden wijden en zo mogelijk een gedeelte van de Woensdag en Zaterdagmiddag. Eerst werd de grond flink onderhanden genomen. Annie's vader haalde het ergste onkruid weg en hield het toezicht bij het spitten, dat hij eerst voordeed. Daar het voorjaar was, konden zij nu gaan zaaien en poten. Een van de vriendinnen hield zo veel van latyrus en zaaide langs het hek, dat aan haar stukje grond grensde, volop van deze geurige bloemen. Een ander had weer liever viooltjes en zo zaaide ieder meisje wat zij het liefst in haar tuin wilde hebben. Er werd nu met algemeene stemmen be sloten, dat veertien dagen na de groote vacantie de wedstrijd zou plaats hebben, wie van de vier meisjes de mooiste tuin had. Met veel zorg en toewijding gaven zij elk vrij uurtje aan hun tuintje en het was een lust om de vier goed onderhouden stukken grond te zien, geen onkruidje was er te zien en de paden waren altijd keurig bij- geharkt, dorre blaadjes en bloemen werden zorgvuldig verwijderd, zodat de planten volop gelegenheid hadden zich te ontplooien. Zo werd het zomer en weldra was het grote vacantie. Ijverig werden de tuintjes gecontroleerd, want de ouders van de vier meisjes zouden de jury vormen en de toe te kennen prijs bestond uit een nieuw stel tuingereedschap. Eindelijk was dan de grote dag daar. De latyrus bloeide en geurde, dat het een lust was, in een andere tuin ston den een paar prachtige rozen, in de vol gende fel rode garaniums en in het tuintje van Annie was een bonte weelde van aller lei bloemen, stervormig gerangschikt. Met algemeene stemmen kreeg Annie de eerste prijs, maar het meisje dat de mooie latyrus had gekweekt, die zo overvloedig bloeide, kreeg een troostprijs. Iedereen was heel voldaan en de Tuinier stersclub besloot het volgend jaar weer een wedstrijd te houden. Onder de Nederlandsche dichters neemt Hubert Poot een belangrijke plaats in. Poot werd geboren op 29 Januari 1689 te Abtswoude nabij Delft. Zijn vader heette Cornelis Poot en zijn moeder Katherina Groenheide. Hubert had vier broers en zusters. Hij ging te Schipluiden op school, maar was de schoolmeesters dikwijls tot wanhoop, omdat hij zich altijd vreselijk dom toonde, hoewel hij het toch niet was, zoals in de hogere klassen bleek. Hubert Poot had een hekel aan leren en aan schoolgaan en wanneer hij de kans zag, liep hij van school weg en liep het land in, om gemakkelijk in het gras gelegen of beschut door de korenschoven, te dromen van de vrije natuur. „Is je mammie d'r niet? En het hek is vastgebonden." ,J}at deed ze om mij binnen te houden." Vader Poot wilde zijn jongen landbouwer laten worden, maar daarvoor voelde Hubert niet veel, hoewel hij van de natuur hield en zijn vader graag behulpzaam was bij het spitten en maaien. Hubert schilderde en tekende graag. Toen hij groter werd, deed hij niet veel anders, doch later ontpopte hij zich als dichter, vooral als natuurdich ter. Zodra hij des middags vrij was, ging Hubert naar een stil plekje en dichtte van de natuur, van de vogels, van de kleine in secten, ja, van alles wat hij om zich heen zag. Toen Poot ongeveer 20 jaar oud was, kregen zijn verzen bekendheid, maar nog niet in geheel Nederland, eerst echter on der de dorpsbewoners van Abtswoude. De rederijkers van Kethel en Schipluiden na men hem als een van de hunnen in hun kring op, maar Hubert wilde niet lang bij deze rederijkers blijven, want de bijeen komsten van deze lieden werden vaak drink- en speelpartijen en daaraan wilde hij niet meedoen. Toen Poot's moeder in September 1709 kwam te overlijden dichtte Hubert een lang vers ter nagedachtenis aan haar, van wie hij zoo veel had gehouden. Toen zijn eerste dichtbundel verscheen werd zijn naam al meer en meer bekend, in 1720 kwamen verscheidene verzen en gedichten van hem uit en werd zijn naam zelfs tn het buitenland bekend. In 1723 ging Poot, die bijna zijn gehele leven buiten had ge woond, naar Delft, doch hier woonde hij niet langer dan een jaar, hij verlangde naar het rustige buitenleven terug. In 1725 werd hij ziek. Enkele maanden later genas hij in zoverre, dat hij zijn dagelijks werk weer ter hand mocht nemen, maar geheel beter werd hij toch niet. In de jaren 1727 en 1728 kwamen nog enkele dichtwerken van hem uit. Een jaar na zijn huwelijk met Neeïtje 't Hart, doch ter van den burgemeester te 's-Graven- zande, kwam hij vrij plotseling te sterven; hij was toen 54 jaar oud. Hij schreef een aandoenlijk gedichtje voor de nagedachte nis van zijn dochtertje, dat slechts 13 da gen oud werd. De betrekkelijk jonge dichter werd door zijn tijdgenooten diep betreurd. Poot was een eenvoudig man, die ondanks zijn bekendheid, op vriendschappelijken voet met zijn medemensen omging. HOE MAKEN VVIJ ZELF EEN FONTIJN? Wjj kunnen heel gemakkelijk zelf e«n kleine fontijn maken die door de lange eeuwen geleden, dat de werking er van uitgevonden is, onze aandacht verdient. De uitvinder is Hero, die ongeveer 200 jaar voor Chr. leefde en een leerling was van Alexandriners Ktesibius die zich verdien stelijk maakte met de uitvoering van de wonderbaarlijke waterwerken van die tijd. Deze uitvinding heet de Heronsfles en om hem te maken heb je zoals de teke ning laat zien een fles nodig met een j flinke buik. In de kurk wordt een gat ge- maakt waardoor heen een glazen staaf wordt gestoken. De staaf moet nauwslui tend in de kurk passen, zodat er geen lucht langs weg kan snappen. Verder moet de glazen buis volkomen schoon zijn, an ders zou het kunststukje wel eens kunnen mislukken. Nu blaast men door het bovenste ge deelte van de glazen buis zo hard moge lijk in de fles en je zult zien, dat het wa ter dan hevig gaat borrelen. De bedoeling is, dat er zoveel mogelijk lucht in gebla zen wordt. Laat je nu het bovenstuk vrij, dan perst de lucht in de fles het water door de buis naar boven en dit spuit er als een fontijntje uit. Een aardig kunstje, vinden jullie niet? Denk er om, dat je dergelijke proeven niet 1 in. de kamer neemt, want dan wordt alles nat, zoiets mag alleen in de tuin of op het balcon. Bellen blazen is een heerlijke bezigheid voor kinderen. Zij bewonderen de prach tige kleuren en vinden het jammer als zo'n mooie zeepbel uiteenspat. Zij kunnen er zich uren lang mee bezig houden; wat zeepsop en een Goudsche pijp is alles wat zij er voor noodig hebben. Het is wel eens interessant een zeepbel iets nauwkeuriger te bekijken dan kinde ren het gewoonlijk doen. Slechts weinig mensen immers zijn bekend met de ver schijnselen van straalbreking, waardoor de zeepbellen zulke schitterende kleuren krijgen. Het vliesje, waaruit een zeepbel bestaat, is onbeschrijfelijk dun. Uit de uit damping van haar oppervlakte, de samen trekking en uitzetting van de lucht, welke in de bel aanwezig is en de neiging van de zeepdeeltjes om naar de onderste ge deelten van de bel te zakken, zijn oorzaak, dat de bel na eenige seconden uiteen barst. Als een zeepbel echter in een glazen vat wordt geblazen, dat onmiddellijk wordt gesloten, dan blijft de bel enigen tijd in wezen. De groote natuurkundige Inaac Newton heeft een zeepbel nauwkeurig bestudeerd, waardoor hij nieuwe verschijnselen op het gebied van licht en straalbreking ontdekte, Hij zag, nadat hij een zeepbel met een glazen klok had afgedekt dat de kleuren in geregelde opvolging verschenen. Toen de bel dunner werd door het aanhoudend zakken van het water, werden de ringen langzamerhand breder, verspreiden zich over de gehele bel en daalden tot de bo dem neer, waar zij de een na de ander

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 18