DAGBLAD
GOEDKOOPSTE
De Abessijnsche
geloofsbrieven
goedgekeurd
Het ongeluk
op Hr.Ms. Gelderland
HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1936
de
Heldersche Courant
van nederland
BUITENLAND
Groote verrassing te Genève
Wolde Mariam erkent het
Italiaansche gezag.
Marineberichten.
Voor de Indische marinemenschen
Het gebeurde op Hr. Ms.
Van Galen.
Inheemsche jongelui bij de
opleiding voor officier.
Matroos van bordes gevallen
en verdronken.
De mijnveger Abraham Grijnssen
te water gelaten.
Marktberichte^.
Visscherijberichten
MET INGANG VAN 1 OCTOBER
HET
Ji.it
De stemming: 39 vóór; 4 tegen
en 6 onthoudingen.
De Volkenbondsvergadering heeft gis
terenavond weer voor een groote verras
sing gezorgd. Z(j is om half acht bijeen
gekomen en heeft overeenkomstig het
voorstel van de commissie voor de ge
loofsbrieven besloten de geloofsbrieven
der Abessijnsche delegatie definitief voor
de zeventiende Volkenbondsvergadering
ring goede te keuren en niet het advies
van het Haagsche Internationale Ge
rechtshof over de geldigheid ervan in te
roepen.
Het rapport wees er op, dat sinds de vorige
Volkenbondsvergadering van verleden jaar
veel in den toestand veranderd was van het
Staatshoofd van Abessinië, dat thans, evenals
toen de geloofsbrieven had onderteekend. Het
Staatshoofd bevindt zich thans in het buiten
land. De regeering is niet meer in de hoofd
stad. Volgens enkele documenten zou een an
dere regeering in een ander deel van het land
zich bevinden, over den aard en den omvang
van de macht van die autoriteiten en over de
waarde van de banden, die tusschen haar en
het staatshoofd van Abessinië, bestaan, schijnt
het heel moeilijk te zijn een oordeel te vellen.
De kwestie of het staatshoofd, van wie de
geloofsbrieven afkomstig zijn, nog over een
voldoende werkelijke uitoefening van zijn wet-
telijken titel beschikt, om deze volmachten
regelmatig te maken, is zeer delicaat te be
antwoorden. Geen lid van de commissie voor
de geloofsbrieven had voorgesteld deze vraag
negatief te beantwoorden, doch anderzijds be
staat bij alle leden zonder uitzondering twij
fel aan de regelmatigheid der volmachten.
De commissie voor de geloofsbrieven meent
onder deze omstandigheden te moeten her
halen, dat wel is waar eenige twijfel over de
regelmatigheid van de Abessijnsche geloofs
brieven bestaat, doch zij is van opvatting, dat
deze twijfel zal moeten strekken ten gunste
van hen op wie deze twijfel drukt, zoodat de
Volkenbondsvergadering goed zal doen de ge
loofsbrieven voor voldoende te houden.
Het rapport van de commissie voor de ge
loofsbrieven verklaard bovendien, dat deze
goedkeuring alleen geldig zal zijn voor de
tegenwoordige zeventiende Volkenbondsverga
dering en dus op geenerlei wijze op de toe
komst zal vooruitloopen. In dezen geest en
met het volste gevoel van de verantwoorde
lijkheid, die de commissie heeft moeten op
zich nemen stelt zij dus eenstemmig voor de
Abessiniërs toe te staan aan de werkzaa-
heden van de zeventiende Volkenbondsverga
dering deel te nemen.
De stemming.
Motta, Zwitserland, zeide, dat hy het ge
lukkig achtte, dat de commissie voor de ge
loofsbrieven plotseling nog heeft afgezien
van haar voorstel om het advies van het
Haagsche hof in te winnen. Desniettemin zou
de Zwitsersche delegatie met het oog op de
groote politieke gevolgen, die deze beslissing
kan hebben, zich van stemming over het
voorstel onthouden.
Bij de stemming werden de geloofsbrieven
van de Abessijnsche delegatie goedgekeurd
met 39 tegen 4 stemmen en 6 stemonthoudin-
gen. Tegen stemden Albanië, Ecuador, Hon
garije en Oostenrijk, van stemming onthiel
den zich Bulgarjje, Panama, Portugal, Siam,
Venezuela en Zwitserland, Afghanistan, Boli-
vië en Chili waren uit de vergaderzaal af
wezig gebleven.
Hierop werd de Volkenbondsvergadering
verdaagd.
Hjj biedt zyn onderwerping aan op
de Italiaansche ambassade te Parjjs.
Wolde Mariam, de Abessijnsche gezant
te Parijs, heeft gisteren op de Italiaansche
ambassade aldaar zijn onderwerping aan
den Italiaanschen Koning aangeboden. Er
was tot dit doel een plechtige bijeenkomst
georganiseerd in de Italiaansche ambassa
de, waarbij o.a. Cerrutti, de Italiaansche
ambassadeur, de marine- en leger-attaché's
alsmede vertegenwoordigers van de pers
aanwezig waren.
Wolde Mariam legde de volgende ver
klaring af:
Ik verklaar uit vrijen wil de souvereini-
teit van zijne majesteit Victor Emanuel
III, Koning van Italië en Keizer van Abes
sinië te aanvaarden en mij geheel te onder
werpen aan de wetten en maatregelen, die
zijne allerhoogste majesteit voor zijn rijk
zal uitvaardigen.
Ik verklaar plechtig noch in Ethiopië
noch daarbuiten eenig ander gezag te zul
len erkennen dan dat van den wettig re
geerenden souverein Victor Emanuel III,
Koning van Italië en Keizer van Abessinië.
DE „DE RUYTER".
Naar de N. R. Crt. verneemt, is op de
proefvaart van de Ruyter gebleken, dat de
schroeven van te lichte constructie waren.
Het schip zal nu van andere schroeven wor
den voorzien.
Off. van den M.S.D. der 2ekl. Th. J. Span-
Hermanuszn., wien vergund is uit Oost-Indië
naar Nederland terug te keeren, is 16 Sept-
met het m.s. Sibajak van Batavia vertrokken.
Eerste-luit. er mariniers J. G. M. Nass is
geplaatst aan boord van Hr. Ms. kruiser de
Ruijter te Schiedam.
MARINIERS TE SCHIEDAM.
Morgen zullen de mariniers, die dien dag
een bezoek brengen aan den kruiser ,,De Ruy
ter", 's morgens tusschen half tien en 10 uur
voor het stadhuis voor den burgemeester van
Schiedam defileeren.
In het begin van den middag zal nog een
wandeling door de stad gedaan worden, waar
bij zij ongeveer half drie voorbij het woonhuis
van den burgemeester aan de Tuinlaan zullen
trekken.
Off. van den M.S.O. der 2e kl. Th. J. Span
genberg is overgeplaatst van de Onderzee-
dienstkazerne te Willemsoord aan boord van
Hr. Ms. kruiser de Ruijter te Schiedam.
Bij beschikking van den minister van staat,
minister van defensie a.i., is de off. van gez.
der le kl. dr. J. C. van Heusden, dienende bij
het Marinehospitaal te Willemsord, den len
October 1936 ter beschikking gesteld.
Bij beschikking van den minister van staat,
minister van defensie a.i., zijn de volgende
plaatsingen gelast:
met 29 September 1936:
de luitenants ter zee der le kl. jhr. H. A.
van Foreest, bij het departement van defen
sie en J. Tissot van Patot, belast met de be
trekking van adj.-chef van den staf der zee
macht te Willemsoord;
met 1 October 1936:
de luitenant ter zee der le kl. J. A. Gauw
aan boord Hr. Ms. Wachtschip te Willems
oord;
de officier van administratie der 2e kl. J.
W. B, Buijkës aan boord Hr. Ms. Wachtschip
te Willemsoord;
met 26 October 1936:
de luitenant ter zee der 2e kl. J. A. de Back
aan boord Hr. Ms. Wachtschip te Willems
oord.
Bij beschikking van en minister van staat,
minister van defensie a.i., zijn de volgende
officieren op 3 October 1936 geplaatst aan
boord van Hr. Ms. „De Ruyter":
Kapitein-luitenant ter zee H. G. de Bruijne,
als eerste-officer; de luitenants ter zee: der
le kl. W. J. L. Willinge, F. J. van de PoU, A.
W. Kruk, der 2e kl. G. P. Kuiler, A. B. L. de
Gelder, E. J. Gallas, der 3e kl. S. H. de Boer,
J. van Dapperen, J. L. Dencher, W. Lange-
raar, N. J. A. C. Swellengrebel; le luit. der
marns. J. G. M. Nass, officier-vlieger der 2e kl.
E. Bakker, officier van den marinestoom
vaartdienst der le kl. M. de Vries, als hoofd
m.k., idem 2e kl. N. J. C. Smit, W. P. J.
Brunet de Rochebrune, L. Stam en Th. J.
Spangenberg,
idem 3e klasse: J. Fehrenburg, E. Eilers,
K. Metz, W. Morée,
officier van gezondheid der le kl. P. C.
Broekhoff,
officier van administratie der 1ste kl. A. J.
Poll,
idem 3es klalfc F. A. Bouman en C. van
der Stad.
Bij een aanvullende begrooting voor 1936 is
aangevraagd 94000 ter verbetering van
sportterreinen, de inrichting van gymnastiek-
en ontspanningslokalen en de uitbreiding van
logeergelegenheden voor marine-personeel te
Seerabaja.
Geen schade onder de waterlijn.
Den Haag, 24 September.
Naar aanleiding van de berichten aangaande
een ongeval aan boord van Hr. Ms. Van Galen
bjj het afschieten van een dieptebom tijdens
den vlootdag te Batavia, heeft de commandant
der zeemacht in Ned. Indië nader geseind, dat
Hr. Ms. Van Galen gisteren in het droogdok te
Tandjong-Priok werd geïnspecteerd waarbij
geen schade onder de waterlijn veroorzaakt
bleek. De aangebrachte schade beperkte zich
derhalve tot een lichte beschadiging binnen
boord.
Uit Batavia, 24 September. Aneta Alg. dienst.
Ter tegemoetkoming aan de motie-Soeromo
waarin werd verzocht ruimere gelegenheid aan
inheemsche jongelui tot opleiding van offi
cieren te geven, verzocht de Gouverneur Gene
raal den conmandant der Zeemacht de noodige
voorstellen te willen indienen om bij de aan
neming tot adelborsten ruimere bestaandheid
te geven aan de gelegenheid welke ook voor
inheemsche jongelui bestaat tot opleiding van
officieren bij de K.M.
U 'II
De Marineraad is gistermiddag onder voor
zitterschap van prof. mr. B. M. Taverne, bijeen
geweest ten einde een onderzoek in te stellen
naar de toedracht van het ongeluk, dat op 15
Juli j.1. tijdens de marine-manoeuvres aan den
zeemilicien-matroos der 2e klasse S. van Dijk
van Hr. Ms. Gelderland het leven heeft gekost.
De matroos der le klasse C. Wilems was op
15 Juli des ochtends omstreeks half 7 bezig met
het looden, waarby van Dijk als inhaler as
sisteerde. De laatste is toen over boord gesla
gen en verdronken, ondanks het uitwerpen van
een reddingboei en het strijken der sloepen,
zoowel van de Gelderland als van de Hertog
Hendrik.
De eerste getuige in deze zaak, luitenant-ter
zee 2e klasse Cool, verklaarde, dien ochtend de
wacht te hebben gehad. Hij heeft de opdracht
tot het looden gegeven. Gewoonlijk geschiedt
dit van de sloepen uit, maar in verband met
de landingsproeven op Walcheren moest het
looden ditmaal van het bordes af gebeuren,
daar alle sloepen gereed moesten zijn om de
landingsdivisie aan wal te brengen.
Op het looden zelf heeft de heer Cool geen
toezicht uitgeoefend, aangezien hij opdracht
had tot het afstandsmeten aan bakboord.
De tweede getuige, matroos der le klasse C.
Wilems had van den kwartiermeester de Bruine
opdracht gekregen, het loodingsbordes op te
tuigen. Met den kwartiermeester heeft hg het
bordes neergeklapt en het toen alleen opge
tuigd. Aan de achterste stang van het hekje
ontbrak een pen. Er was naar getuige's mee
ning geen tijd, een pen te halen, zoodat hij met
een stuk touw de beide stangen aan elkaar be
vestigd heeft. Zoowel getuige als van Dijk
meenden, dat dit voldoende stevig was.
Getuige heeft van Dijk niet zien vallen. Na
het ongeluk Is hem gebleken, dat de rechter
zijstang is uitgeschoten en schuin op het bordes
stond.
Nadat de secretaris voorlezing had gedaan
van een verklaring van een matroos der 2e
klasse van de Gelderland, die als zijn meening
uitspreekt, dat het ongeluk te wijten was aan
het losschieten van de stang, waartegen het
slachtoffer leunde, werd de schipper J. D.
Anspach als getuige gehoord. Deze was, toen
van Dijk over boord sloeg, op het achterdek.
Hij gaf toe, dat de bewuste pen aan den stand
had moeten bevestigd zijn. Maar het was haast
werk en hij kan zich voorstellen, dat Wilems
geen tjjd meende te hebben, om een pen te
halen.
De Marineraad zal op een nader te bepalen
dag uitspraak in deze kwestie doen.
Gistermorgen half tien is op de werf
Gusto te Schiedam met goed gevolg te
water gelaten de mijnenveger Abraham
Crijnssen, bouw nr. 702, gebouwd in op
dracht van het departement van defensie.
De plechtigheid geschiedde door mevr. A. J.
H. GaasterlandDraaksma, echtgenoote van
ir. A. A. Gaasterland, ingenieur van het
bureau Scheepsbouw van de marine, en werd
bijgewoond door vice-admiraal A. Vos, hoofd
van de afd. Materiaal zeemacht bij het depar
tement van defensie, kolonel A. C. v. d. Haa-
gen, inspecteur van den marinestoomvaart
dienst, mr. dr. F. C. J. van Haaren, burge
meester van Schiedam, ir. G. 't Hooft, chef
van het bureau scheepsbouw der marine, en
ir. W. F. Bot, eerstaanwezend electrotechnisch
ingenieur der marine, welke functionnarissen
vergezeld waren van hun echtgenooten. Boven
dien waren er verscheidene andere genoodig-
den met hun dames.
De mijnenveger is de tweede van een serie van
acht, waarvan de eerste op 27 Augustus van
de werf P. Smit Jr. te Rotterdam is te water
gelaten. De waterverplaatsing bedraagt 525
ton, het schip is 45.8 m lang, 7.8 m breed en
heeft een diepgang van 2.2 m. De bemanning
zal bestaan uit 45 koppen, de bewapening uit
een kanon van 12 cm en 2 dubbelmitrailleurs
van 12.7 mm. Het schip is voorzien van twee
stoommachines met een totaal vermogen van
1600 pk en heeft twee met olie gestookte
ketels. Deze schepen zijn tevens ingericht om
dienst te kunnen doen als mijnenlegger.
Na de te waterlating hebben de aanwezigen
zich in het hoofdgebouw vereenigd waar ver-
verschingen werden gebruikt.
De heer F. Smulders gevoelde zich gedron
gen zijn dank uit te spreken jegens de regee
ring, die den bouw van deze mijnvegers aan
Nederlandsche werven had toevertrouwd,
waardoor de werkloosheid voor een deel be-
sjreden wordt. Spr. hoopte dat deze mijnenveger
die den naam draagt van een bekenden admi
raal uit de 17de eeuw de zee even veilig zou
bevaren als de tewaterlating een succes was
geweest. Aan mevr. Gaasterland bood spr.
namens de directie een zilveren theestel aan,
als herinnering aan de door haar verrichte
doopplechtigheid.
Vice-admiraal Vos noemde het schip een
aanwinst voor de marine en, gelet op den
internationalen toestand, geenszins overbodig.
Ir. Gaasterland dankte de directie voor de eer
zijn vrouw aangedaan en bracht een dronk
uit op het welzijn der Nederlandsche marine.
PURMEREND, 22 Sept.
Gem. kaasbeurs. Verhandeld 17 partijen,
wegende 48,000 kg. Hoogste prijs 18.50.
Handel goed.
Kaas. Kleine boeren 18, 1 stapel Goud-
sche 18.50 en 2 stapels volvette 22. Me):
rijksmerk. 1352 kg boter 1.341.44 en wei-
boter 1.241.33 per kg.
NOORDSCHARWOUDE, 23 Sept. 1936.
(Noordermarktbond). 5500 kg Aardappelen!
Schotsche 0.90—1.20, Groote 1.40—
1.80, Drielingen 1.60, BI. Eigenheimers
1.501.70; 18800 kg Uien: gele nep 3.60
4.10, drielingen 6090 cent, uien 0.80—
1.40 en groote uien 1.30; 250 kg Kroten
0.801.20; 500 kg Rammenas 1.50; 4700
kg Spercieboonen 38.20; 6000 kg roode
kool 1.10—2,30; 32800 kg witte kool 80—90
cent.
AMSTERDAMSCHE VEEMARKT.
AMSTERDAM, 23 Sept. 1936. Op de heden
gehouden veemarkt waren aanvoer en prijzen
als volgt: 239 vette kalveren, le kw. 4856
cent, 2e kw. 4048 cent, 3e kw. 3240 cent
per K.G. levendgew.; 48 nuchtere kalveren
711; 248 varkens, vleeschvarkens, wegende
van 90110 K.G. 4748 cent, zware varkens
4647 cent en vette varkens 4445 cent per
K.G. slachtgew.
SCHAGEN, 24 Sept.
11 paarden 150450; 12 geldekoeien (ma
gere) 80150; 70 geldekoeien (vette)
150—260; 10 kalfkoeien 160—225; 22 kal
veren 2560; 8 nuchtere kalveren 814;
120 shcapen (magere) 1521; 151 schapen
(vette) 1826; 293 lammeren 1015; 3
bokken en geiten 210; 10 varkens (ma
gere) 1416; 10 varkens (vette) per kg
4041 cent; 143 biggen 812; konijnen
0.401; 50 kippen en eenden 0.251.50;
haantjes 0.200.60.
Qe stapellopp van den mijnenveger „Abraham Crijnssen van
de werf Gusto te Scmedanjl- Hèt schip verlaat de helling en
bereikt zijn element
23 Sept. '1
Aangebracht door korders:
Tongen p. kg 1.080.92
Slips 0.82—0.73
Schol I p. kist 7.905.70
Schol II 3.80—2.90
Schar 2.85—2.00
Door garnalenvisschers:
Levende garnalen p. lit 1.20
Gekookte garnalen p. kg 0.15
dozijn politieke tegenstanders op de beschul
diging, dat zij diefstal gepleegd hadden, neer
te schieten.
Hij zuchtte nog eens en opende het kof
fertje om er een zwart marokkijn doosje met
(hoeken van gedreven zilver uit te nemen. Ook
dit opende hij en bood het den heer Hesse
aan. Op het fluweelen kussentje lagen vier
Smaragden van langwerpigen vorm, elk gevat
in een krans van kleine diamanen en onder
ling verbonden door twee fijne gouden ket
tinkjes.
Mijnheer Hesse nam het schitterende ding
behoedzaam uit het doosje en reikte het over
aan mijnheer Sachs.
„De weg naar een vrouwenhart leidt door
den zak van den man, Sachs," zei hij grim
mig. „Wat drinken, baron?"
Dat wilde de baron wel. Hij keek naar de
lesch, die uit den achterzak van ztjn gasheer
;e voorschijn kwam, en naar mijnheer Hesse's
Zuinigheid op de soda. Maar hij glimlachte
waardeerend en begon zich te ontplooien.
„De toestand in mijn land is gespannen,
zéér gespannen. De aartshertog heeft zyn
eigen plannen en die kunnen het best gediend
yvorden door de afzetting van Zijne erfelijke
Majesteit, Michaël. Hij heeft zijn volgelingen
verzameld in de heuvels en kan elk oogenbllk
optrekken naar de hoofdstad. Onder deze om
standigheden mobiliseert Zijne Majesteit met
volle kracht, maar de krijgstoerustingen kos-
iten geld en de firma, die ze levert, wil geen
geweren of andere wapens sturen dan tegen
contante betaling. Die vervloekte Amerika
nen pardon, ik vergat, dat mijnheer de
eer heeft Amerikaan te zijn! zooals ik zei,
de Amerikanen willen altijd geld zien, vóór
dat zijn overtuigd zijn van iemands eerlijke
bedoelingen. Is het niet zoo?"
„Geld is welsprekend," stemde de heer
(Hesse toe en dronk zijn glas leeg, min of
ineer door het gepraat van den baron geamu
seerd. De „vervloekte Amerikaansche firma",
die vorst Michaël wapens moest leveren, han
delde onder den naam van Benton Zonen,
jlet lag niet op den weg van den heer Hesse,
Öen baron het verband tusschen hem en die
firma te verklaren, maar het Bestond, en de
millionnair was bezig, de veertig duizend pond
voor de smaragden langs een anderen weg
goed te maken.
De baron zat nog een poosje te praten
over de toestanden in Cenrtaal Europa, en de
heeren Hesse en Sachs luisterden geduldig,
maar op een snelle vlucht bedacht. De eerste
vriendelijke gedachte voor den baron kwam
pas bij hen op, toen hij aankondigde, dat hy
hen verlaten moest om naar de bank te gaan,
wilde hij over vijftig minuten aan het station
zijn.
Mijnheer Hesse stond verheugd op.
„Ik zal u naar den bank vergezellen, ba
ron," bood hij aan. „Het spijt me, dat u terug
gaat naar het vasteland. We zouden anders
samen dit éénpaards dorp eens wat hebben
laten zien. Maar u hebt Parijs nog vóór u.
Laat uw geldbuidel daar maar niet te veel
rammelen. Ga je mee, Sachs?"
„Als mijnheer veroorlooft, tot buiten. Dan
ga ik naar de „Polish Players". Kent u hun
werk, baron?"
„Zeker, kent hy dat," onderbrak Hesse
haastig, en duwde den Pool byna de deur uit.
„Ik denk, dat de hotelsafe wel de beste
plaats is voor de bracelet, niet, Sachs?"
De heer Sachs knikte en samen gingen zij
de trappen af. Mijnheer Hesse verontschul
digde zich voor een oogenblik. En nadat hy
by den diretceur het marokonijnen doosje ge
deponeerd had, voegde hij zich weer by hen.
Onder aan het breede bordes wachtte de
auto van den baron. Het was een twoseater
en het nieuwste model van een der beste za
ken, die den baron, hoewel deze die omstan
digheid verzweeg, den wagen voor reclame
tot zijn vertrek had geleend.
„Nou, bonjour, Sachs," zei de heer Hesse
en stapte naast den baron in. „Ik hoop, dat
we compleet aan de bank komen, achter het
stuur is de baron een uitgesproken duivel!"
De heer Sachs glimlachte beleefd en het
laatste, wat hij van den „uitgesproken dui
vel" zag, was, dat deze oplèttend over het
stuur zat gebogen van een wagen, die negen
tig myl per uur kon halen, maar die ook ge
vaar liep als belemmering van het verkeer uit
den weg geruimd te worden, en die spot
tende opmerkingen uitlokte van booze, ach
ter hem aan sukkelende taxi-chauffeurs. Myn-
heer Sachs wuifde nog eens met een gepar
fumeerd handje en draaide zich toen om,
teneinde een taxi aan te roepen, die juist
langs den trottoirrand kwam schuiven. In
gedachten bleef hij terzijde staan, toen een
dame uitstapte en betaalde. Hij stond al op
het punt, den chauffeur een adres op te ge
ven, maar bemerkte opeens, dat hij in de vin
nige oogen van de uitgestapte dame keek.
Die oogen behoorden aan mevrouw J. Benton
Hesse, die niet in haar handelbaarst humeur
scheen.
„Meneer Sachs," zei ze zuur, terwijl zij
hem aan een knoop vastgreep, „ik ben be-
leedigd."
„Wat zegt u daar, mevrouw, wie zou dat
durven doen?" antwoordde Sachs veront
waardigd, terwijl hij een beetje vreesachtig
naar den ongemakkelijk uitzienden robusten
taxi-chauffeur keek.
„Die kat van Raith", beet mevrouw Hesse
hem toe, zonder zijn zucht van opluchting op
te merken. „Ze zegt, dat ze mij niet heeft op
gebeld en dat ze niet naar mijn bezoek ver
langde. Ik geloof, dat zy het op de zenuwen
heeft. Als dat haar manier is van grappig
te zijn neem me niet kwalijk, maar dat
vind ik heelemaal niet om te lachen! Ze
noemde mij een indringster en zei tegen haar
vetzak van een butler: „Laat dit mensch uit."
Dit mensch! Een tooverheks is ze, en vóór
ik met haar klaar ben, zal ik haar leelijk
gezicht zoo toetakelen, dat de lui, die het
weer moeten opknappen, gillen van lol."
„Dat is werkelijk zonderling. De gravin
heeft anders den naam, bijzonder gastvrij te
zijn, maar dat is moeilijk met deze hou
ding te vereenigen," betreurde mijnheer
Sachs.
„Zonderling? Dat zou ik ook meenen."
Den Pool nog altyd vasthoudend, stak me
vrouw Hesse het trottoir over en begon het
bordes van het hotel te bestijgen. Mijnheer
Sachs ging noodgedwongen mee.
„Zijn de smaragden nog gekomen?" vroeg
zy in de hall,
„Welzeker, mevrouw. Uw man heeft ze in
de hotelsafe gedeponeerd, voordat hij uitging."
„Uitging?"
Haar toon vervulde den heer Sachs van
vurige dankbaarheid, dat hij niet mijnheer
Hesse was!
„Zeker, mevrouw. Hij is met baron d'Es
singer naar de bank."
„O, goed. Ga mee naar boven en laat mij
die smaragden eens zien."
„Ik had gehoopt, dat mij zoudt willen
verontschuldigen, mevrouw. Ik zou zoo
graag..."
„Myn smaragden zien. Dat weet ik."
Daar was mijnheer Sachs niet tegen opge
wassen. Hij liet zich naar het kantoor van den
directeur brengen, en zoodra mevrouw Hesse
het marokijn doosje in haar bezit had, volgde
hy haar bedrukt naar haar suite, nog altyd
bedacht op een hoffelijke, maar snelle vlucht.
Maar dat behoorde niet tot mevrouw Hesse's
plannen. Haastig opende zij het étui, knipte
de bracelet om haar pols en wendde zich tot
den Pool.
„Nou, hoe staat het me?"
„Charmant, mevrouw. Verrukkelijk. Zulke
steenen zouden de schoonheid van menige
vrouw verhoogen, maar by u krijgen de stee
nen een grooteren luister door de schoonheid
van de draagster! Mevrouw veroorlooft?"
Hij nam haar pols tusschen de vingers en
bestudeerde de bracelet.
„Ik zal die kat van Raith beroerd maken
van nijd," zei mevrouw Hesse.
Mijnheer Sachs glimlachte plotseling.
„Wonderlijk! Mevrouw is, als ik 't zoo zeg
gen mag, even verstandig als schoon. De
Amerikanen hebben de reputatie, voorzichtig
te zijn, is het niet? De origineele steenen
zijn, vertrouw ik, nog veilig in de hotelsafe?"
Iets huiverigs verspreidde zich door de
atmosfeer.
„Zeg, hou je me voor den gek, of wat be
zielt je?" vroeg mevrouw Hesse, en in die
seconde kwam de Pool tot besef van de waar
heid. Hy liet een gejank hooren en greep zoo
plotseling met zyn handen naar het hoofd,
dat zij hem bezorg aankeek.
„Ben je ziek?" vroeg zij.
„Ziek? Neen, mevrouw. Maar die armband,
die smaragden... ze zijn valsch! Goed nage
maakt, ja, maar ze zijn niet echt!"
III.
Toen de Squad, de Vliegende Brigade,
naar aanleiding van een anonieme telefoni
sche boodschap, Arthur Somerville vond, lag
deze op zijn rug in een kelder van een onbe
woond huis iii. Kensington, en hem ontbraken
jas, vest broek, en schoenen. Zijn handen
waren op zijn rug samengebonden met zyn
das, en zijn bretels bewezen een gelijken
dienst voor zijn voeten. Toen hy bevrijd was,
scheen hij een klein beetje in de war met de
opeenvolging van de gebeurtenissen, die hem
in zyn tegenwoordigen toestand gebracht
hadden. Maar hij herhaalde telkens, dat hy
kellner was, het laatst in het Riviera Hotel
in Mentone, en een betrekking had gekregen
in het Plaza Hotel in Londen. Daarheen was
hij op weg geweest. Verder kon hoofdinspec
teur Storm niets uit hem krijgen gedurende
de eerste oogenblikken. Maar de volgende
tien minuten brachten aan het licht, dat Ar
thur Somerville veertien dagen geleden in
Engeland was aangekomen en dat de eerste
nacht in Londen hem in aanraking gebracht
had met iemand, die de drie attributen van
een gentleman bezat: verachting voor de be
staande regeering, witte slobkousen en een
byna onvergelijkelijke dorst. Op voorstel van
dien gentleman hadden zij samen een zekere
bar in de omgeving van Charing Cross be
zocht, waar Somerville meer had ingenomen
dan goed voor hem was geweest. Daarna wer
den zijn herinneringen vaag. Een redelijke
verklaring van zijn aanwezigheid in den kel
der van -dit leegstaande huis kon hij niet
geven. In de veertien dagen, dat hij daar ge
legen had, zoo verklaarde hij, had hij drie
maal per dag bezoek ontvangen van een man,
die hem voedsel bracht. Die man had telkens
bemoedigend geglimlacht, maar overigens een
opmerkelijke terughoudendheid betoond. Toen
hij zoo ver gekomen was met zijn verhaal,
bleek Arthur Somerville een sterke neiging
te krijgen, terug te komen op zyn vorige be
weringen aangaande het Riviera Hotel en
inspecteur Storm maakte zijn rapport op. Dit
stuurde hy rond naar alle posten, met de
opmerking, dat hij alleen kon bevestigen, dat
Arthur Somerville te eeniger tijd te veel ge
dronken moest hebben. Heel toevallig kreeg
inspecteur Keating dat rapport ook in ham-
den. Het wekte zijn bijzondere belangstelling
op, toen hij opmerkte, dat Somerville voor
nemens was geweest, naar het Plaza Hotel
te gaan als kellner. Want het viel hem dade
lijk in, dat baron d'Essinger, die onlangs de
bescherming van de politie had ingeroepen^
dienzelfden middag den heer J. Benton Hesse
in het Plaza Hotel had bezocht, om hem een
smaragden armband te verkoopen.
Twee en een halve minuut later was in
specteur Keating op weg naar het Plaza
Hotel, daartoe gedreven door de overweging,
dat de kolonel voornemens was, het groote
water over te steken met merkwaardige stee
nen, die dus nooit de gelegenheid zouden
krijgen om mevrouw J. Benton Hesse te
sieren!
Hij arriveerde juist op het oogenblik, dat
de dame in kwestie een stroom van onbe
hoorlijke taal over den ongelukikgen heer
Sachs deed uitvloeien.
In Philadelphia had mevrouw Hesse menig
woord geleerd, dat anders gewoonlijk niet in
tegenwoordigheid van jonge dames gebruikt
wordt, en zy had er geen bezwaar tegen, dien
rijkdom ten toon te spreiden.. Zij deed het
dan ook in lengte en breedte en ging daarna
zitten om een sigaret op te steken. Bemer
kende, dat de heer Sachs tersluiks naar de
open deur schuifelde, werd zij plotseling boos
op hem.
„En waarom heb je toegelaten, dat die be
drieger uit Morcovië met dien rommel hief
gekomen is?"
„Maar, mevrouw..."
(Wordt vervolgd.)