Buitenlandsch Overzicht.
Avonturen
in San Sebastian
AKKERTJES
DE
STROOPER.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
REIST PER WACO-
dMekesbuMm
No. 7811
EERSTE BLAD
ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1936
64ste JAARGANG
naarHOORN, EDAM,AMSTERDAM
en GEHEEL WEST-FRIESLAND
Churchill over de Engelsch-
Fransche betrekkingen.
Het Dantzigsche incident.
De Belgische leveringen
aan Spanje.
FEUILLETON.
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras,
Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2.
Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige
landen 3.20. Losse nos. 4 ct; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct.
Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70.
Verschijnt D i n s d a g-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. C. DE BOER
Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Giro rekening No. 16066.
ADVERTENTIEN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst)
dubbele prijs. Klaine advertenüën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling
10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct per regel,
minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct
per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct
Wat Hoare ontdekt heeft inzake de Middellandsche Zee
Commentaar rond de conferentie te Weenen.
De reis en de
rede van
Hoare
Dezer dagen is Hoare,
de Engelsche lord-admi-
raliteit van de vloot, te
ruggekeerd van zijn uit
stapje naar de Middel
landsche Zee. Hij heeft
zijn ervaringen dadelijk na aankomst ln het
vaderland ten beste gegeven in een rede,
welke sterk de aandacht getrokken heeft,
vooral natuurlijk van die landen, welke ten
nauwste met de belangen in de Middellandsche
Zee verbonden zijn. O.m. wijdde het Engelsche
dagblad „Star" een hoofdartikel aan deze rede
en het blad kwam tot enkele typische consta
teeringen. Zoo schrijft het o.m.:
Sir Samuel Hoare, teruggekeerd, over
vloeiende van energie, welwillendheid en goede
bedoelingen. Hij is aan boord geweest van elk
type schip van de Middellandsche Zee-vloot
en heeft als vlootbases bezocht. Hij heeft be
sloten, en daarvoor had hij White Hall niet be
hoeven te verlaten, dat de „Middenzee" open
moet worden gehouden, wil het Britsche rijk
blijven bestaan. Maar de merkwaardigste zin
van zijn verklaring is die, waarin hij zegt: „Ik
zou bijna zoover willen gaan te zeggen, dat
de crisis de moeite waard is geweest, omdat
zij ons getoond heeft, waar de zwakke plek
ken steken en hoe die het best hersteld kun
nen worden?
Ongetwijfeld zal dat een groote troost zijn
voor Hailé Selassié in zijn ballingschap!
De zege van de agressie, de ineenstor
ting van het collectieve stelsel, zij zijn te
veronachtzamen vergeleken bij de kennis,
die Sir Samuel Hoare heeft gewonnen
nopens onze maritieme zwakte in de Mid
dellandsche Zee! Is dat niet je ware voor
de admiraliteit!
Geen woord over collectieve waarborgen of
overeenkomsten om de verantwoordelijkheden
in de Middellandsche Zee met anderen te
deelen. Alleen sombere toespelingen nopens
groote uitgaven op Malta en Cyprus, en
„zekere tekortkomingen, die stellig moeten
worden hersteld." Het openhouden van dezen
rijksweg eerste klasse zal klaarblijkelijk heel
wat moeten kosten, daar Engeland zelf de
kosten geheel zal moeten dragen.
Nu we het toch over de Middellandsche Zee
hebben, is het interessant te lezen, wat het
Romeinsche blad II Tevere van de onlusten
in Palestina denkt. Het blad schrijft dan, dat
de onlusten in Palestina op touw zijn gezet
met het doel een abnormalen toestand te
scheppen, die voor het oog van de wereld het
zenden van groote versterking naar het na
burige Oosten zou wettigen.
„De toestand in Palestina is noodzake
lijk voor de Engelschen voor militaire
doeleindenHet is een uitvinding van
den Britschen inlichtingendienst... Weldra
AUTOBUSDIENSTEN
Inlichtingen WACO,
Kanaalweg 137, Den Heider - Tel. 773
zal Palestina nu een geweldige Britsche
kazerne worden."
Deze politiek, zegt de Tevere verder,
komt overeen met het Britsche program
ma van herwapening en versterking van
de bases in de Middellandsche Zee.
„Als Palestina, een geweldige militaire,
maritieme en luchtmachtbasis zal zijn ge
worden, zal Engeland klaar staan zijn ver
richting te rechtvaardigen."
De conferentie
te Weenen
Dat op de keuze van
de onderwerpen, die door
de drie onderteekenaars
van de protocollen van
Rome te Weenen behan
deld zullen worden, grooten invloed uit
geoefend is door Benito Mussolini, staat na
tuurlijk vast. De Weensche correspondent van
de N. R. Crt. meldt daarover, dat die be
langrijke onderwerpen de geheele conferen
tie zullen beheerschén: Ten eerste is er het
plan om de economische vraagstukken op den
voorgrond te plaatsen, en daartoe te komen
met een positief ontwerp, dat belangrijke
reëele oplossingen zal bevatten voor de oeco-
nomische betrekkingen in het Donaubekken:
ten tweede de actie tot uitbreiding van
de Romeinsche protocollen en zulks in
dubbele beteekenis, n.1. door het opnemen
van nieuwe staten (waarbij de grootste
verrassing zou zijn, dat Duitschland zich
er in eenigerlei vorm bij aansloot) en door
een nauwere vaststelling en aanvulling
van de gemeenschappelijke kwestie voor
de drie landen, waarover in de protocol
len gesproken wordt. Ook bij dit punt
wil de duce den oeconomischen kwesties
meer nadruk verleenen.
Dezelfde correspondent meldt tevens, dat
over gemeenschappelijke militaire maatregelen
beslist niet gesproken zal worden, althans de
geruchten, die daarover de ronde deden wor
den naarstig tegengesproken.
Het derde punt op de agenda, dat klaar
blijkelijk te danken is aan de Hongaarsche
wenschen, zou betrekking hebben op den
Volkenbond en de vredesverdragen om op dit
gebied te komen tot een eensgezinde houding
van de drie staten. Men verwacht echter niet,
dat deze Hongaarsche wensch, tot feitelijke
gevolgen zal leiden, daar misschien reeds
voor dit besluit op de Volkenbondsvergadering
resultaten zullen zijn verkregen, die een soort
van uitgemaakte zaak zullen vormen, zoodat
het besluit zal komen als mosterd, vier weken
na den maaltijd. In den geest van de Ro
meinsche protocollen, zal in ieder geval een
actie worden op touw gezet om de grondge
dachten van het Handvest algemeener en
aantrekkelijker te maken, d.z.z. om via oeco-
nomische en cultureele overeenkomsten zekere
politieke resultaten te bereiken. De huidige
grondige diplomatieke voorbereiding van de
conferentie te Weenen moet ook in dit opzicht
reeds resultaten hebben opgeleverd, zoodat
men al is overgegaan tot het polsen van an
dere staten. Pas wanneer de pogingen, in dit
opzicht mislukken, zal men een nieuwen
grondslag voor de politieke gedragslijn van de
protocolstaten vestigen..
Bijna gefusileerd. Sensationeele
aftocht in donkeren nacht
St. Jean de Luz, September 1936.
Holles, bijzonder correspondent van
United Press, die tijdens de belegering
van San Sebastian in deze stad ver
bleef, schrijft uit St. Jean de Luz over
zijn ervaringen, aldaar opgedaan.
Eenige dagen geleden ben ik uit het belegerde
San Sebastian ontsnapt en op dat oogenblik
stond het bij mij vast, dat ik er niet zou terug-
keeren, zoolang daar het Volksfront aan de
macht was.
„Ditmaal kom je er nog goed van af," zeide
een militieman tot mij, toen ik van de pier
in mijn kotter stapte het was een kerefi
met een zoo gemeen gezicht, als ik in mijn
geheele leven nog niet gezien had „Maar",
voegde het monster er dreigend aan toe, „laat
je gezicht hier nooit meer zien! Anders sluiten
wij je op en vergeten je!"
Mijn beide Baskisohe visschers haastten
zich, om het scheepje van de pier los te gooien
en wij vreesden alle drie, dat de militieman
zich tenslotte toch nog zou bedenken en ons
over zou leveren aan het executie-peleton.
Desondanks klonk zijn bedreiging mg, die
zich in de vier laatste uren met de gedachte
had vertrouwd gemaakt, dat mijn laatste blik
in dit leven de loopen van zes geweren zou
gelden en dat nog wel voor het avondeten
niet al te verschrikkelijk in de ooren. Maar
ik wilde het zoo mogelijk vermijden, in de
gevangenis te worden gesloten, nadat ik in
het communistische wachtlokaal, waar men
mij als verdacht van spionnage vastgehouden
had, het onaangename kraken der vlietuig-
bommen gehoord had. Toen 't bombardement
begon, wilde ik even buiten de deur kijken,
maar de schildwacht stootte mij zijn geweer
in den maag, zoodat ik op mijn stoel terugviel
Het geweer was geladen en de man scheen
nerveus te zijn; daarom zag ik van een debat
met hem af. Ik telde dertig ontploffingen van
bommen; later vertelde men mij echter, dat
het er zeventig geweest zijn en dat twintig
villa's in de voorname wijk van de stad geheel
vernield waren.
Gearresteerd.
Hoe ik in San Sebastian gekomen was?
Nu, het was gemakkelijk genoeg, deze stad
te betreden; de moeilijkheid lag meer in het
vertrek. Ik charterde den Baskischen visch-
kotter „Nadine, schipper Esquerra, bemanning
een kop en wij kozen zee. Toen wij de haven
836-B
(3n §vti iKMrtge&cAen&e*
van San Sebastian binnenliepen, moesten wij
aan het inspectiedok aanleggen, waar onze
papieren onderzocht werden; daarna kregen
wij verlof de stad te betreden.
Ik wandelde door de straten, liep in het cen
trum voorbij het casino en dacht er toen aan,
dat het beter zou zijn, een tolk bij de hand te
hebben. Daarom keerde ik naar de haven
terug,, om mijn beide Basken te zoeken;
maar die waren verdwenen en daarom wend
de ik mij tot een der militiesoldaten met de
vraag, waar zijn gebeleven waren. Als ant
woord duwde de man mij zijn revolver tusschen
de ribben en verklaarde: „Ja, jij bent juist
de man, dien wjj zoeken!"
Daarna sleepte men mij naar het aan de
haven gelegen wachtlokaal, waar ik mijn
Amerikaansohe pas en het Spaansche visum
liet zien. Dat soheen niet voldoende te zgn;
men eischte een militaire pas, maar die bezat
fk niet. Daarop vroeg ik, waarom men mij
vasthield. Een Engelsch sprekend officier
deelde mij mede, welke beschuldigingen er
tegen mij waren ingebracht. Zeer vergenoegd
verklaarde hij mg, dat ik verdacht werd van
spionnage en toen ik zulks niet begreep, ver
telde de kapitein mij, dat mijn beide visschers
een oud- onbruikbaar fort betreden hadden
een fort, dat waarschijnlijk sinds de middel
eeuwen geen kanonnen meer heeft bezeten.
„Wat wilt U nu met mg doen?" vroeg ik,
niet bepaald rustig. „Oh," meende de kapitein
onverschillig, „Wij zullen U wel tegen vijf uur
doodschieten." Doodelijk ontsteld wees ik
op mijn pas en mijn visium, maar dat maakte
niet den minsten indruk. Intusschen meende
de kapitein toch, dat ik een te slecht Spaansch
sprak, om een spion der nationalisten te zijn
en daarom beloofde hij mij een goed woordje
bij den commandant voor mij te doen. Na deze
mededeeling vertrok hij.
Als kindermeisje
Ik bleef alleen en toen „zoo tegen vijf uur"
een patrouille mij zonder iets te zeggen kwam
weghalen, was ik tamelijk bezorgd, want de
tijd klopte. Ik werd echter niet tegen den muur
gezet, maar naar het bureau van den comman
dant gebracht, waar ik tot mijn geruststelling
niet alleen den kapitein, maar ook den Fran-
schen consul vond, die in afwezigheid van den
Amerikaanschen collega tot beschermer van
alle buitenlanders benoemd was. Na eenig heen
en weer gepraat werd mij gezegd, dat ik San
Sebastian kon verlaten, indien ik mg verplicht
te, de zeven kinderen van een Volksfront
officier het oudste was 11 jaar mede te
nemen en bij hun grootmoeder te brengen, die
reeds in St. Jean de Luz op hen wachtte. Ik
beloofde dit met groote geestdrift; maar toen
was er nog een moeilijkheid op te lossen. De
militie-soldaten verklaarden, dat het in de
stad wemelde van spionnen, die zich als Bas-
kische visschers hadden verkleed en dat het
daarom maar beter was, mijn beide visschers
dood te schieten. Ik was echter van andere
meening en de consul alsook de beide visschers
waren geheel op mijn hand. Ik weer erop, dat
ik de beide mannen noodig had, om den kotter
te varen. Tenslotte werden de papieren van de
„Nadine" gehaald en zorgvuldig onderzocht en
het eind van het lied was, dat de visschers
mij mochten begeleiden.
De terugreis was niet pretig. Alle kinderen
werden zeeziek en wij moesten in den donkeren
nacht bij hoog zee zonder lantaarns varen,
daar de nationalisten in het fort Guadeloupe
ale lichten op zee beschoten Zoo ramden we
bijna een andere boot; de bemanning riep ons
toe, te stoppen en wilde ons achtervolgen.
Maar wij legden de kinderen op den bodem,
gaven gas en ontkwamen.
En zoo heel spoedig zullen wij geen tochtjes
naar San Sebastian meer maken, ook al zijn
de Volksfronttroepen daar thans verdwenen.
(Auteursrecht V.P.B.-United Press.)
(Nadruk verboden.)
H*8
r
Al Ge U na lange besprekingen in
rookerige lokalen moe en afgemat
gevoelt, of als Ge U veel te druk
hebt gemaakt, neem dan toch zoo'n
"AKKERTJE", dan knapt Ge weer op.
AKKER-CACHETS
Koker met 13 stuks 52 et. Zakdoosje, 8 stuks 20 ct,
Voor een krachtige landsverdedi
ging en collectieve veiligheid.
In een druk bezochte bijeenkomst te Parijs
heeft de Engelsche oud-kanselier van de
schatkist, Winston Churchill, Donderdagavond
gesproken over de Engelsch-Fransche betrek
kingen. Churchill verdeelde de naties in drie
categoriëen; die bestuurd door de Nazi's, die
bestuurd door de bolsjewiki en die zichzelf
besturen. Volgens Churchil verzekerden de
liberale grondwetten van Engeland, Frankrijk,
de Vereenigde Staten, Zwitserland, België en
de Scandinaafsche landen niet alleen de bur
gerrechten, maar veroorloofden ze hun ook
een groote stoffelijke welvaart voort te bren
gen, ruimer onder de volksmassa verdeeld,
dan ooit eenige vorm van despotisme in staat
was te doen. „Wij hebben niet alleen een
grooten schat," aldus Churchill, maar we heb
ben ook een groote zaak te verdedigen. Hoe
zouden wij, die in een geest van vrijheid zijn
opgevoed, het kunnen verdragen, geketend en
gemuilband te worden? Voordat we ons aan
een dergelijke onderdrukking overgeven, is er
geen offer, dat we niet zouden aanvaarden."
Churchil ging daarna na, welke practische
maatregelen de zedelijke en ideëele opvattin
gen van twee groote democratieën, als Frank
rijk en Engeland, zouden kunnen ondersteu
nen. De eerste was, dat zij naast elkaar zou
den blijven staan, terwilie van vrede en vrg-
hetid. „Tenslotte zelde hg, zijn wij niet zoo
zwak en zonder verdediging, als sommigen
het willen laten voorkomen".
Hij sprak zijn vertrouwen uit in het Fran-
sche leger en was overtuigd, dat de Engelsche
regeering het overwicht van de Engelsche
vloot, dat zg heden ten dage over iedere an
dere vloot of combinatie van vloten in Euro
pa bezat, integraal zou handhaven. Ten aan
zien van de luchtmacht verklaarde hij, dat
deze van den kant van de Westersche demo
cratieën een dringender bestudeering en groo-
ter inspanning vergde dan zij tot dusver ge
vonden had.
De landsverdediging moest echter worden
gecompleteerd met „de souvereine macht van
een hoog ideaal", en wel het ideaal van de
collectieve veiligheid, het ideaal van de groote
massa, dat deze tegen de extremisten in het
geweer brengt. Churchill was een aanhanger
van deze collectieve veiligheid op twee voor
waarden, dat n.1. de vreedzame staten niet
zouden hoeven te ontwapenen, terwijl de oor
logsstichters hun wapenen smeden en hun
regimenten uitrusten en dat deze collectieve
veiligheid, welke men voor zich zelf zocht,
uit volle overtuiging aan alle anderen zou
worden aangeboden. Frankrijk en Engeland
vragen voor zichzelf geen enkelen waarborg
van veiligheid en onafhankelijkheid, welken zij
niet bereid en besloten zgn aan te bieden aan
het groote Duitsche volk, waarmede zij in
alel oprechtheid in goede verstandhouding
willen leven.
Tenslotte wees Churchill nog op het gevaar,
dat de klassegeest voor de collectieve veilig
heid oplevert en veroordeelde de inmenging
in de binnenlandsche aangelegenheid van een
staat en de propaganda, welke hg „een ern
stige vorm van provocatie" noemde.
Het rapport van de Poolsche
regeering.
Het rapport over het incident tijdens het
bezoek van den Duitschen kruiser Leipzig aan
Dantzig, dat de Poolsche minister van buiten-
landsche zaken Beek namens zijn regeering
bij den Volkenbondsraad heeft ingediend,
reproduceert de nota's die met betrekking tot
deze kwestie tusschen de regeeringen te Ber
lijn en te Warschau zgn gewisseld.
Von Neurath verklaart in een van deze
nota's, „dat het de Duitsche regeering was,
die den commandant van den kruiser op
dracht gaf van een bezoek aan den hoogen
commissaris Lester af te zien. Bij de Duitsche
regeering bestond echter niet de bedoeling om
tegen het statuut van de vrije stad te agee-
ren of de rechten van Polen schade toe te
brengen."
Polen eindigt zijn rapport met op te mer
ken, dat zich, nadat het opdracht had gekre
gen van den Volkenbondsraad een nader on
derzoek in te stellen, zich geen incidenten
van een dergelijk soort hebben voorgedaan
en dat de Poolsche regeering in de toekomst
bereid is haar bemiddelende rol, om de moei
lijkheden uit den weg te ruimen, die met be
trekking tot de Vrije stad Dantzig mochten
rijzen, te vervullen.
Uit de voortzetting van het onderzoek naar
de levering tegen het regeeringsverbod in
van wapenen en munitie aan Spanje, is
gebleken dat een vertegenwoordiger van de
Madrileensche regeering met de Société Mon
diale, te Vilvoorde een contract had afgeslo
ten voor de levering van 20.000 handgranaten.
Dit zou geschied zijn mede door bemiddeling
van een persoon die verklaarde een vertrou
wensman te zijn van de Mexicaansche regee
ring.
Te Haren, bjj Brussel, heeft een ijzergie
terij, tot voor kort, onderdeelen van granaten
vervaardigd. Aan deze fabricage werd echten
een paar weken geleden, een einde gemaakt.
SIR SAMUEL HOARE,
die zoo juist teruggekeerd is van zgn reis
naar de Middellandsche Zee.
DO OR
PETER BARON.
„Ja, zeg nu maar, dat je daar niets aan
doen kon. Jg zag toch den koop sluiten.
Waarom kon je dan die bedriegerij niet
voorkomen? Je bent al net zoo'n smoesjes
maker als J. B. H. Maar waar is J. B. H.
„Ik heb u al gezegd, mevrouw, dat hij uit
gegaan is..."
„Ja, dat heb je gezegd, maar ik wil weten
waar hg is, stommeling!"
„Ik kan alleen herhalen..."
„Dat hoeft niet. Het is walgelijk."
Mevrouw Hesse greep den telefoonhoorn.
„Hallo, verbind me met den directeur.
Wat? Ja, ik blijf hier. Maak maar wat
voort!"
Eenige oogenblikken stilte. Toen:
„Hallo, de directeur? Hier mevrouw Hesse,
en in haast, kom dadelijk hier. Geen tijd?
Vertel dat aan een verkeerspaaltje. U komt
onmiddellijk, hoor."
Zij legde den hoorn neer met een zuur ge
zicht. Haar humeur werd door de traagheid
van den directeur geenszins verzacht En toen
hg eindelijk binnenkwam, stond zij op het
punt, opnieuw uit te barsten.
„U wenscht mij te spreken, mevrouw
Hesse?"
„Neen. Waarom zou ik mij anders de
moeite gegeven hebben, u met die ouderwet-
Sche huistelefoon te roepen?... Zeg eens, wat
is er met die bracelet gebeurd, nadat mijn
jnan nu die gegeven heeft?"
„Hoezoo, gebeurd, mevrouw? Ik begrijp u
niet."
„Neen, jullie begrijpen niets, hier in Enge
land. Is het ding dadelijk in de safe gelegd?"
„Welzeker, mevrouw Hesse. Mijn secretaris
en de chef-boekhouder waren er bij."
„Zoo. En heeft niemand anders een sleutel
van de safe?"
„Niemand anders dan ik zelf," antwoordde
de in de war gebrachte directeur.
„Goed. Dat schakelt dus de mogelijkheid
tot verwisseling, nadat ze weggelegd was,
uit. Als u alleen den sleutel hebt, zult u niet
zoo dwaas zijn, een stommigheid uit te halen,
die u in den bak zou brengen. Dus blijft er
niets anders over dan dat die Moscovische
fielt ons een vod in de handen heeft gestopt.
Wat weet je daarvan, Sachs?"
„Mevrouw, ik verzeker u, dat de brachelet,
die Zijne Excelentie vanmiddag aan mijnheer
Hesse heeft overhandigd, echt was."
„Hè? Nou ik verwed er ons landgoed in de
Adirondacks onder, dat het niet zoo is."
„Maar, mevrouw Hesse, wat is er dan toch
gebeurd?" kwam de directeur bezorgd tus-
schenbeide.
„Ze hebben me beduveld," zei ze laconiek.
„Hallo, de Centrale."
De directeur stond perplex.
„Goede hemel! Diefstal? In ons hotel?
Verschrikkelijk! Mevrouw Hesse, mag ik ho
pen, dat u toch niet van plan is, de politie op
te bellen?"
„Dat mag u gerust, maar aLs u er op
wedt, is u uw inzet kwijt. Hallo, jufrouw, geef
me Scotland Yard. Wat? Ik weet het num
mer niet... Wel, dat moet jij weten, daar
word je voor betaald... Wat zeg je?... Zoo,
nou, dan ben je een uilskuiken!"
Mevrouw Hesse kwakte den hoorn neer en
greep het telefoonboek, ondanks de vertwij
feling van den hotel-directeur, die zich de ha
ren uitgetrokken zou hebben, als er op zijn
schedel maar wat uit te trekken was geweest.
„Maar, mevrouw Hesse, er moet ergens
een misverstand zijn... Denk toch aan het
schandaal... Het zou onzen goeden naam erg
schaden, en ik moet u smeeken, onzen toe
stand in aanmerking te willen nemen, om ten
minste mijn principalen te raadplegen, alvo
rens tot iets definitiefs over te gaan."
„Och, loop naar de maan! Heeft mijnheer
Hesse gezegd, waar hij heenging, als hij op
de bank klaar was?"
„Neen." De directeur antwoordde nu kortaf.
„Neen, dat kan ik me voorstellen. Anders
was hij ook al lang hier. Gos, als dat heer
terugkomt!... Zeg, hoe noemen ze het hoofd
bureau in dit boek?"
„Probeer het eens met Metropolitan Police,"
raadde mijnheer Sachs behulpzaam aan.
„Probeeren? Lynchen zou ik ze, als ik mijn
zin had!"
Mevrouw Hesse sloeg boos de bladzijden om.
„Suffers, jullie allemaal; waar is die politie
toch?"
„Hier," zei een droefgeestige stem. Allen
wendden zich verbaasd om. Inspecteur Keating
stond in de deuropening.
„Bent u van het hoofdbureau?" blafte me
vrouw Hesse hem aan.
„Ik ben van de Yard, en u hoeft me niet
te vertellen, wat hier gebeurd is," antwoordde
Keating knorrig. „Ik weet het ai lang."
Hg liep dwars door de kamer, nam de bra
celet van de tafel en bestudeerde ze gemelijk.
Het scheen hem geen bijzonder genoegen te
verschaffen, en evenmin deed het hem genoe
gen mevrouw Hesse te zien. Hij beantwoordde
haar blik met onmiskenbare vijandigheid, en
ze zonk voor dezen man, die niet voor haar in
zijn schulp kroop, met ontzag vervuld slap op
een sofa neer.
Een oogenblik van pijnlijke stilte. Toen
merkte mijnheer Sachs plotseling, dat de
schouders van mevrouw Hesse krampachtig
schokten. Al de ridderlijkheid van een oud ge
slacht welde in hem op.
„U moet niet huilen, mevrouw," suste hij,
en wilde haar op den schouder kloppen. Maar
zij sprong overeind.
„Ik huil niet, idioot! Zie ik er uit, alsof ik
lek? Maar die canapé leeft!"
Met eeu bevenden vinger wees zg naar de
sofa, waar zij zoojuist gezeten had, en als om
haar woorden dadelijk te bevestigen, ging het
ding omhoog.
Keating was er in één sprong bij en lichtte
de zitting op. Dat was juist, wat de heer J.
Benton Hesse nu reeds een half uur lang zon
der succes met zijn hoofd had geprobeerd, tot
dat het gewicht van zijn vrouw hem had neer
gedrukt. Hij lag, aan handen en voeten ge
bonden, in den bak van de sofa, met een prop
in den mond bovendien. Maar wat zgn lippen
niet konden uitbrengen, gaven zijn oogen te
verstaan. Wel een beetje ongelukkig, daarom
was de eerste opmerking van zijn vrouw een
standje.
„Benton, wat heeft dat te beteekenen?"
Twee wilde oogen staarden haar aan en een
onverstaanbaar gebrom kwam uit de keel van
den heer J. Benton Hesse.
Inspecteur Keating had intusschen zijn
tegenwoordigheid van geest teruggekregen.
Hij tilde den zwaren Amerikaan zo lang als
die was uit zijn gevangenis en zette hem op
zgn voeten. Toen verwijderde hg de prop en
mijnheer Hesse bewoog voorzichtig zijn ka
ken zonder nog wat te zeggen. Keating sneed
vervolgens de riemen om handen en voeten
door en voelde, dat een storm ln aantocht
was.
„Benton," zei mevrouw Hesse koud, „ver
klaar dat!"
Haar toon was al veelzeggend genoeg,
maar ging toch nog vergezeld van een blik,
die alle New Yorksche politiebeambten en se
natoren bang gemaakt zou hebben. Onver
anderlijk had voorheen die toon dezelfde uit
werking gehad op den heer Hesse. Hij keek
nu echter peinzend naar zijn vrouw.
„Er wordt je niets gevraagd, Dulcie,"
merkte hij op. „Ga zitten en hou je gezicht."
Mevrouw Hesse gaapte hem aan en haal
de diep adem.
Toen opende zg haar mond om te spreken,
maar zg keek eerst weer eens aar haar heer
en gemaal en liet haar voornemens varen. Het
een en ander zei haar, dat het nu niet de
rechte tijd was om haar meerderheid te toonen.
En zij had gelijk. Het wis de rechte tjjd daar
toe niet. Mijnheer Hesse wendde zich plotseling
tot den directeur:
„Zeg," snauwde hg, „waar is die vervloekte
kellner, die ons altijd bedient? Die lange,
donkere, magere vent?"
„Kellner?... ik weet niet..."
„Dat hoef je ook niet! Ai wat je te doen
hebt, is: op mijn vragen antwoord te geven,
als een automaat stukjes kauwgom, zooveel
voor een penny!"
De directeur fronste zgn wenkbrauwen; die
vergelijking beviel hem niets.
„Als u den man bedoelt, die u hier bediend
heeft..."
„Natuurlijk! Dat heb ik toch al gezegd!"
„Vreemd genoeg meldde de ober mij zoo
even, dat hij er niet was, toen de thee begon,
maar ik zie niet in, in welk verband..."
„Nee, jij ziet nooit iets," onderbrak de heer
Hesse. „Om kwart over drie kwam die vent
hier met een telegram voor mij hij wees
naar het telegram, dat nog op een tafel lag
ik nam het aan, begon te lezen, en toen,
plof, viel het plafond in! Toen ik weer bij
kwam, was ik gebonden en die snaak zat
tegenover mg zich te grimeeren. Nadat hij
daarmee gereed was. wijfelde ik. of ik ge
bonden op den vloer lag ofwel tegenover mij
zelf zat..."
Hij stak zijn hand op, omdat Keating iets
wilde zeggen.
„Stil, ik ben er nog niet. De fielt stopte me
vervolgens in die vervloekte sofa en nam mijn
plaats in. Ik heb alles gehoord. Alsof het mij
ingestampt werd En jg, domkop, jij hebt niets
gemerkt?"
Hij keek met een woedenden blik naar den
heer Sachs.
„Hij is met jou naar beneden gegaan, zeker
om de bracelet te deponeeren, is het niet?
Onderweg heeft hij ze natuurlijk verwisseld
voor de valsche. Onbeschaamd!"
„Maar, Benton," begon mevrouw Hesse
zenuwachtig, en hield weer op.
„Nog één woord, Dulcie, en ik zal meteen
je grafschrift moeten schrijven," zei haar heer
en gemaal. En tot Keating gewend:
„U zegt, dat u van het hoofdbureau bent.
Goed. Wat zullen we doen? Maar kort asje
blief. Ik heb zin om iemand tegen de vlakte
te slaan."
Keating legde het telegram neer, dat hij
juist gelezen had, en zei:
„Allereerst uw bank opbellen."
„Mijn God, ja," bedacht de heer Hesse zich.
„Berkeley's Bank, Grosvenor 9000."
De nu volgende tien minuten waren de
ergste, die mijnheer Hesse ooit had doorge
maakt. Hij hoorde slechts de helft van het
gesprek, maar het ontbrekende kon hij wel
aanvullen. Keating's korte vragen en ant
woorden verschaften hem volop de gelegen
heid, om er zich een en ander bij te denken.
„Met inspecteur Keating van de Central
Branch. Kunt u me ook zeggen, of u dezen
middag een chéque van veertigduizend pond
uitbetaald hebt? Getrokken door baron d'Es-
singer op rekening van J. Benton Hesse, ja,
dat komt uit. Hoe zegt u? Vier bundels van
vijfhonderd, in briefjes van twintig. Geeft u
me de nummers even, wilt u? Ja, ik wacht."
Keating lette niet op de wanhopige gebaren
van mijnheer Hesse en haalde zijn notitie
boekje te voorschijn.
„Hallo, ja... G O 3800 tot G O 5799. De
baron presenteerde de chèque, veronderstel ik
Wat, de heer Hesse zelf? Neen, er is niets
gebeurd, wat u betreft. Goeden dag."
Hij legde den hoorn neer en wendde zich tot
den heer Hesse:
„Geïncasseerd vijf minuten voor bankslui-
ting. Mijnheer Hesse vergezelde den baron. De
bank betaalde uit in biljetten van twintig.
Daarna zijn mijnheer Hesse en de baron samen
weggegaan met den wagen van den baron. Ik
denk, dat we naar den baron en naar den
wagen niet ver hoeven te zoeken."
Mijnheer Hesse zag eruit, alsof hij een
beroerte zou krijgen.
„Dus die snaak is naar de bank gegaan,
hè?" gromde hij.
„Dat is hij, en u kunt van geluk sprekeii|