Buitenlandsch Overzicht. Avonturen in San Sebastian AKKERTJES DE STROOPER. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA REIST PER WACO- dMekesbuMm No. 7811 EERSTE BLAD ZATERDAG 25 SEPTEMBER 1936 64ste JAARGANG naarHOORN, EDAM,AMSTERDAM en GEHEEL WEST-FRIESLAND Churchill over de Engelsch- Fransche betrekkingen. Het Dantzigsche incident. De Belgische leveringen aan Spanje. FEUILLETON. COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel 1.65; binnenland 2. Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 2.10, idem per mail en overige landen 3.20. Losse nos. 4 ct; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. 0.50, 0.70, 0.70, 1.Modeblad resp. 1.20, 1.50, 1.50, 1.70. Verschijnt D i n s d a g-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Giro rekening No. 16066. ADVERTENTIEN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Klaine advertenüën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct per regel, minimum 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en brieven onder nummer 10 ct per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Wat Hoare ontdekt heeft inzake de Middellandsche Zee Commentaar rond de conferentie te Weenen. De reis en de rede van Hoare Dezer dagen is Hoare, de Engelsche lord-admi- raliteit van de vloot, te ruggekeerd van zijn uit stapje naar de Middel landsche Zee. Hij heeft zijn ervaringen dadelijk na aankomst ln het vaderland ten beste gegeven in een rede, welke sterk de aandacht getrokken heeft, vooral natuurlijk van die landen, welke ten nauwste met de belangen in de Middellandsche Zee verbonden zijn. O.m. wijdde het Engelsche dagblad „Star" een hoofdartikel aan deze rede en het blad kwam tot enkele typische consta teeringen. Zoo schrijft het o.m.: Sir Samuel Hoare, teruggekeerd, over vloeiende van energie, welwillendheid en goede bedoelingen. Hij is aan boord geweest van elk type schip van de Middellandsche Zee-vloot en heeft als vlootbases bezocht. Hij heeft be sloten, en daarvoor had hij White Hall niet be hoeven te verlaten, dat de „Middenzee" open moet worden gehouden, wil het Britsche rijk blijven bestaan. Maar de merkwaardigste zin van zijn verklaring is die, waarin hij zegt: „Ik zou bijna zoover willen gaan te zeggen, dat de crisis de moeite waard is geweest, omdat zij ons getoond heeft, waar de zwakke plek ken steken en hoe die het best hersteld kun nen worden? Ongetwijfeld zal dat een groote troost zijn voor Hailé Selassié in zijn ballingschap! De zege van de agressie, de ineenstor ting van het collectieve stelsel, zij zijn te veronachtzamen vergeleken bij de kennis, die Sir Samuel Hoare heeft gewonnen nopens onze maritieme zwakte in de Mid dellandsche Zee! Is dat niet je ware voor de admiraliteit! Geen woord over collectieve waarborgen of overeenkomsten om de verantwoordelijkheden in de Middellandsche Zee met anderen te deelen. Alleen sombere toespelingen nopens groote uitgaven op Malta en Cyprus, en „zekere tekortkomingen, die stellig moeten worden hersteld." Het openhouden van dezen rijksweg eerste klasse zal klaarblijkelijk heel wat moeten kosten, daar Engeland zelf de kosten geheel zal moeten dragen. Nu we het toch over de Middellandsche Zee hebben, is het interessant te lezen, wat het Romeinsche blad II Tevere van de onlusten in Palestina denkt. Het blad schrijft dan, dat de onlusten in Palestina op touw zijn gezet met het doel een abnormalen toestand te scheppen, die voor het oog van de wereld het zenden van groote versterking naar het na burige Oosten zou wettigen. „De toestand in Palestina is noodzake lijk voor de Engelschen voor militaire doeleindenHet is een uitvinding van den Britschen inlichtingendienst... Weldra AUTOBUSDIENSTEN Inlichtingen WACO, Kanaalweg 137, Den Heider - Tel. 773 zal Palestina nu een geweldige Britsche kazerne worden." Deze politiek, zegt de Tevere verder, komt overeen met het Britsche program ma van herwapening en versterking van de bases in de Middellandsche Zee. „Als Palestina, een geweldige militaire, maritieme en luchtmachtbasis zal zijn ge worden, zal Engeland klaar staan zijn ver richting te rechtvaardigen." De conferentie te Weenen Dat op de keuze van de onderwerpen, die door de drie onderteekenaars van de protocollen van Rome te Weenen behan deld zullen worden, grooten invloed uit geoefend is door Benito Mussolini, staat na tuurlijk vast. De Weensche correspondent van de N. R. Crt. meldt daarover, dat die be langrijke onderwerpen de geheele conferen tie zullen beheerschén: Ten eerste is er het plan om de economische vraagstukken op den voorgrond te plaatsen, en daartoe te komen met een positief ontwerp, dat belangrijke reëele oplossingen zal bevatten voor de oeco- nomische betrekkingen in het Donaubekken: ten tweede de actie tot uitbreiding van de Romeinsche protocollen en zulks in dubbele beteekenis, n.1. door het opnemen van nieuwe staten (waarbij de grootste verrassing zou zijn, dat Duitschland zich er in eenigerlei vorm bij aansloot) en door een nauwere vaststelling en aanvulling van de gemeenschappelijke kwestie voor de drie landen, waarover in de protocol len gesproken wordt. Ook bij dit punt wil de duce den oeconomischen kwesties meer nadruk verleenen. Dezelfde correspondent meldt tevens, dat over gemeenschappelijke militaire maatregelen beslist niet gesproken zal worden, althans de geruchten, die daarover de ronde deden wor den naarstig tegengesproken. Het derde punt op de agenda, dat klaar blijkelijk te danken is aan de Hongaarsche wenschen, zou betrekking hebben op den Volkenbond en de vredesverdragen om op dit gebied te komen tot een eensgezinde houding van de drie staten. Men verwacht echter niet, dat deze Hongaarsche wensch, tot feitelijke gevolgen zal leiden, daar misschien reeds voor dit besluit op de Volkenbondsvergadering resultaten zullen zijn verkregen, die een soort van uitgemaakte zaak zullen vormen, zoodat het besluit zal komen als mosterd, vier weken na den maaltijd. In den geest van de Ro meinsche protocollen, zal in ieder geval een actie worden op touw gezet om de grondge dachten van het Handvest algemeener en aantrekkelijker te maken, d.z.z. om via oeco- nomische en cultureele overeenkomsten zekere politieke resultaten te bereiken. De huidige grondige diplomatieke voorbereiding van de conferentie te Weenen moet ook in dit opzicht reeds resultaten hebben opgeleverd, zoodat men al is overgegaan tot het polsen van an dere staten. Pas wanneer de pogingen, in dit opzicht mislukken, zal men een nieuwen grondslag voor de politieke gedragslijn van de protocolstaten vestigen.. Bijna gefusileerd. Sensationeele aftocht in donkeren nacht St. Jean de Luz, September 1936. Holles, bijzonder correspondent van United Press, die tijdens de belegering van San Sebastian in deze stad ver bleef, schrijft uit St. Jean de Luz over zijn ervaringen, aldaar opgedaan. Eenige dagen geleden ben ik uit het belegerde San Sebastian ontsnapt en op dat oogenblik stond het bij mij vast, dat ik er niet zou terug- keeren, zoolang daar het Volksfront aan de macht was. „Ditmaal kom je er nog goed van af," zeide een militieman tot mij, toen ik van de pier in mijn kotter stapte het was een kerefi met een zoo gemeen gezicht, als ik in mijn geheele leven nog niet gezien had „Maar", voegde het monster er dreigend aan toe, „laat je gezicht hier nooit meer zien! Anders sluiten wij je op en vergeten je!" Mijn beide Baskisohe visschers haastten zich, om het scheepje van de pier los te gooien en wij vreesden alle drie, dat de militieman zich tenslotte toch nog zou bedenken en ons over zou leveren aan het executie-peleton. Desondanks klonk zijn bedreiging mg, die zich in de vier laatste uren met de gedachte had vertrouwd gemaakt, dat mijn laatste blik in dit leven de loopen van zes geweren zou gelden en dat nog wel voor het avondeten niet al te verschrikkelijk in de ooren. Maar ik wilde het zoo mogelijk vermijden, in de gevangenis te worden gesloten, nadat ik in het communistische wachtlokaal, waar men mij als verdacht van spionnage vastgehouden had, het onaangename kraken der vlietuig- bommen gehoord had. Toen 't bombardement begon, wilde ik even buiten de deur kijken, maar de schildwacht stootte mij zijn geweer in den maag, zoodat ik op mijn stoel terugviel Het geweer was geladen en de man scheen nerveus te zijn; daarom zag ik van een debat met hem af. Ik telde dertig ontploffingen van bommen; later vertelde men mij echter, dat het er zeventig geweest zijn en dat twintig villa's in de voorname wijk van de stad geheel vernield waren. Gearresteerd. Hoe ik in San Sebastian gekomen was? Nu, het was gemakkelijk genoeg, deze stad te betreden; de moeilijkheid lag meer in het vertrek. Ik charterde den Baskischen visch- kotter „Nadine, schipper Esquerra, bemanning een kop en wij kozen zee. Toen wij de haven 836-B (3n §vti iKMrtge&cAen&e* van San Sebastian binnenliepen, moesten wij aan het inspectiedok aanleggen, waar onze papieren onderzocht werden; daarna kregen wij verlof de stad te betreden. Ik wandelde door de straten, liep in het cen trum voorbij het casino en dacht er toen aan, dat het beter zou zijn, een tolk bij de hand te hebben. Daarom keerde ik naar de haven terug,, om mijn beide Basken te zoeken; maar die waren verdwenen en daarom wend de ik mij tot een der militiesoldaten met de vraag, waar zijn gebeleven waren. Als ant woord duwde de man mij zijn revolver tusschen de ribben en verklaarde: „Ja, jij bent juist de man, dien wjj zoeken!" Daarna sleepte men mij naar het aan de haven gelegen wachtlokaal, waar ik mijn Amerikaansohe pas en het Spaansche visum liet zien. Dat soheen niet voldoende te zgn; men eischte een militaire pas, maar die bezat fk niet. Daarop vroeg ik, waarom men mij vasthield. Een Engelsch sprekend officier deelde mij mede, welke beschuldigingen er tegen mij waren ingebracht. Zeer vergenoegd verklaarde hij mg, dat ik verdacht werd van spionnage en toen ik zulks niet begreep, ver telde de kapitein mij, dat mijn beide visschers een oud- onbruikbaar fort betreden hadden een fort, dat waarschijnlijk sinds de middel eeuwen geen kanonnen meer heeft bezeten. „Wat wilt U nu met mg doen?" vroeg ik, niet bepaald rustig. „Oh," meende de kapitein onverschillig, „Wij zullen U wel tegen vijf uur doodschieten." Doodelijk ontsteld wees ik op mijn pas en mijn visium, maar dat maakte niet den minsten indruk. Intusschen meende de kapitein toch, dat ik een te slecht Spaansch sprak, om een spion der nationalisten te zijn en daarom beloofde hij mij een goed woordje bij den commandant voor mij te doen. Na deze mededeeling vertrok hij. Als kindermeisje Ik bleef alleen en toen „zoo tegen vijf uur" een patrouille mij zonder iets te zeggen kwam weghalen, was ik tamelijk bezorgd, want de tijd klopte. Ik werd echter niet tegen den muur gezet, maar naar het bureau van den comman dant gebracht, waar ik tot mijn geruststelling niet alleen den kapitein, maar ook den Fran- schen consul vond, die in afwezigheid van den Amerikaanschen collega tot beschermer van alle buitenlanders benoemd was. Na eenig heen en weer gepraat werd mij gezegd, dat ik San Sebastian kon verlaten, indien ik mg verplicht te, de zeven kinderen van een Volksfront officier het oudste was 11 jaar mede te nemen en bij hun grootmoeder te brengen, die reeds in St. Jean de Luz op hen wachtte. Ik beloofde dit met groote geestdrift; maar toen was er nog een moeilijkheid op te lossen. De militie-soldaten verklaarden, dat het in de stad wemelde van spionnen, die zich als Bas- kische visschers hadden verkleed en dat het daarom maar beter was, mijn beide visschers dood te schieten. Ik was echter van andere meening en de consul alsook de beide visschers waren geheel op mijn hand. Ik weer erop, dat ik de beide mannen noodig had, om den kotter te varen. Tenslotte werden de papieren van de „Nadine" gehaald en zorgvuldig onderzocht en het eind van het lied was, dat de visschers mij mochten begeleiden. De terugreis was niet pretig. Alle kinderen werden zeeziek en wij moesten in den donkeren nacht bij hoog zee zonder lantaarns varen, daar de nationalisten in het fort Guadeloupe ale lichten op zee beschoten Zoo ramden we bijna een andere boot; de bemanning riep ons toe, te stoppen en wilde ons achtervolgen. Maar wij legden de kinderen op den bodem, gaven gas en ontkwamen. En zoo heel spoedig zullen wij geen tochtjes naar San Sebastian meer maken, ook al zijn de Volksfronttroepen daar thans verdwenen. (Auteursrecht V.P.B.-United Press.) (Nadruk verboden.) H*8 r Al Ge U na lange besprekingen in rookerige lokalen moe en afgemat gevoelt, of als Ge U veel te druk hebt gemaakt, neem dan toch zoo'n "AKKERTJE", dan knapt Ge weer op. AKKER-CACHETS Koker met 13 stuks 52 et. Zakdoosje, 8 stuks 20 ct, Voor een krachtige landsverdedi ging en collectieve veiligheid. In een druk bezochte bijeenkomst te Parijs heeft de Engelsche oud-kanselier van de schatkist, Winston Churchill, Donderdagavond gesproken over de Engelsch-Fransche betrek kingen. Churchill verdeelde de naties in drie categoriëen; die bestuurd door de Nazi's, die bestuurd door de bolsjewiki en die zichzelf besturen. Volgens Churchil verzekerden de liberale grondwetten van Engeland, Frankrijk, de Vereenigde Staten, Zwitserland, België en de Scandinaafsche landen niet alleen de bur gerrechten, maar veroorloofden ze hun ook een groote stoffelijke welvaart voort te bren gen, ruimer onder de volksmassa verdeeld, dan ooit eenige vorm van despotisme in staat was te doen. „Wij hebben niet alleen een grooten schat," aldus Churchill, maar we heb ben ook een groote zaak te verdedigen. Hoe zouden wij, die in een geest van vrijheid zijn opgevoed, het kunnen verdragen, geketend en gemuilband te worden? Voordat we ons aan een dergelijke onderdrukking overgeven, is er geen offer, dat we niet zouden aanvaarden." Churchil ging daarna na, welke practische maatregelen de zedelijke en ideëele opvattin gen van twee groote democratieën, als Frank rijk en Engeland, zouden kunnen ondersteu nen. De eerste was, dat zij naast elkaar zou den blijven staan, terwilie van vrede en vrg- hetid. „Tenslotte zelde hg, zijn wij niet zoo zwak en zonder verdediging, als sommigen het willen laten voorkomen". Hij sprak zijn vertrouwen uit in het Fran- sche leger en was overtuigd, dat de Engelsche regeering het overwicht van de Engelsche vloot, dat zg heden ten dage over iedere an dere vloot of combinatie van vloten in Euro pa bezat, integraal zou handhaven. Ten aan zien van de luchtmacht verklaarde hij, dat deze van den kant van de Westersche demo cratieën een dringender bestudeering en groo- ter inspanning vergde dan zij tot dusver ge vonden had. De landsverdediging moest echter worden gecompleteerd met „de souvereine macht van een hoog ideaal", en wel het ideaal van de collectieve veiligheid, het ideaal van de groote massa, dat deze tegen de extremisten in het geweer brengt. Churchill was een aanhanger van deze collectieve veiligheid op twee voor waarden, dat n.1. de vreedzame staten niet zouden hoeven te ontwapenen, terwijl de oor logsstichters hun wapenen smeden en hun regimenten uitrusten en dat deze collectieve veiligheid, welke men voor zich zelf zocht, uit volle overtuiging aan alle anderen zou worden aangeboden. Frankrijk en Engeland vragen voor zichzelf geen enkelen waarborg van veiligheid en onafhankelijkheid, welken zij niet bereid en besloten zgn aan te bieden aan het groote Duitsche volk, waarmede zij in alel oprechtheid in goede verstandhouding willen leven. Tenslotte wees Churchill nog op het gevaar, dat de klassegeest voor de collectieve veilig heid oplevert en veroordeelde de inmenging in de binnenlandsche aangelegenheid van een staat en de propaganda, welke hg „een ern stige vorm van provocatie" noemde. Het rapport van de Poolsche regeering. Het rapport over het incident tijdens het bezoek van den Duitschen kruiser Leipzig aan Dantzig, dat de Poolsche minister van buiten- landsche zaken Beek namens zijn regeering bij den Volkenbondsraad heeft ingediend, reproduceert de nota's die met betrekking tot deze kwestie tusschen de regeeringen te Ber lijn en te Warschau zgn gewisseld. Von Neurath verklaart in een van deze nota's, „dat het de Duitsche regeering was, die den commandant van den kruiser op dracht gaf van een bezoek aan den hoogen commissaris Lester af te zien. Bij de Duitsche regeering bestond echter niet de bedoeling om tegen het statuut van de vrije stad te agee- ren of de rechten van Polen schade toe te brengen." Polen eindigt zijn rapport met op te mer ken, dat zich, nadat het opdracht had gekre gen van den Volkenbondsraad een nader on derzoek in te stellen, zich geen incidenten van een dergelijk soort hebben voorgedaan en dat de Poolsche regeering in de toekomst bereid is haar bemiddelende rol, om de moei lijkheden uit den weg te ruimen, die met be trekking tot de Vrije stad Dantzig mochten rijzen, te vervullen. Uit de voortzetting van het onderzoek naar de levering tegen het regeeringsverbod in van wapenen en munitie aan Spanje, is gebleken dat een vertegenwoordiger van de Madrileensche regeering met de Société Mon diale, te Vilvoorde een contract had afgeslo ten voor de levering van 20.000 handgranaten. Dit zou geschied zijn mede door bemiddeling van een persoon die verklaarde een vertrou wensman te zijn van de Mexicaansche regee ring. Te Haren, bjj Brussel, heeft een ijzergie terij, tot voor kort, onderdeelen van granaten vervaardigd. Aan deze fabricage werd echten een paar weken geleden, een einde gemaakt. SIR SAMUEL HOARE, die zoo juist teruggekeerd is van zgn reis naar de Middellandsche Zee. DO OR PETER BARON. „Ja, zeg nu maar, dat je daar niets aan doen kon. Jg zag toch den koop sluiten. Waarom kon je dan die bedriegerij niet voorkomen? Je bent al net zoo'n smoesjes maker als J. B. H. Maar waar is J. B. H. „Ik heb u al gezegd, mevrouw, dat hij uit gegaan is..." „Ja, dat heb je gezegd, maar ik wil weten waar hg is, stommeling!" „Ik kan alleen herhalen..." „Dat hoeft niet. Het is walgelijk." Mevrouw Hesse greep den telefoonhoorn. „Hallo, verbind me met den directeur. Wat? Ja, ik blijf hier. Maak maar wat voort!" Eenige oogenblikken stilte. Toen: „Hallo, de directeur? Hier mevrouw Hesse, en in haast, kom dadelijk hier. Geen tijd? Vertel dat aan een verkeerspaaltje. U komt onmiddellijk, hoor." Zij legde den hoorn neer met een zuur ge zicht. Haar humeur werd door de traagheid van den directeur geenszins verzacht En toen hg eindelijk binnenkwam, stond zij op het punt, opnieuw uit te barsten. „U wenscht mij te spreken, mevrouw Hesse?" „Neen. Waarom zou ik mij anders de moeite gegeven hebben, u met die ouderwet- Sche huistelefoon te roepen?... Zeg eens, wat is er met die bracelet gebeurd, nadat mijn jnan nu die gegeven heeft?" „Hoezoo, gebeurd, mevrouw? Ik begrijp u niet." „Neen, jullie begrijpen niets, hier in Enge land. Is het ding dadelijk in de safe gelegd?" „Welzeker, mevrouw Hesse. Mijn secretaris en de chef-boekhouder waren er bij." „Zoo. En heeft niemand anders een sleutel van de safe?" „Niemand anders dan ik zelf," antwoordde de in de war gebrachte directeur. „Goed. Dat schakelt dus de mogelijkheid tot verwisseling, nadat ze weggelegd was, uit. Als u alleen den sleutel hebt, zult u niet zoo dwaas zijn, een stommigheid uit te halen, die u in den bak zou brengen. Dus blijft er niets anders over dan dat die Moscovische fielt ons een vod in de handen heeft gestopt. Wat weet je daarvan, Sachs?" „Mevrouw, ik verzeker u, dat de brachelet, die Zijne Excelentie vanmiddag aan mijnheer Hesse heeft overhandigd, echt was." „Hè? Nou ik verwed er ons landgoed in de Adirondacks onder, dat het niet zoo is." „Maar, mevrouw Hesse, wat is er dan toch gebeurd?" kwam de directeur bezorgd tus- schenbeide. „Ze hebben me beduveld," zei ze laconiek. „Hallo, de Centrale." De directeur stond perplex. „Goede hemel! Diefstal? In ons hotel? Verschrikkelijk! Mevrouw Hesse, mag ik ho pen, dat u toch niet van plan is, de politie op te bellen?" „Dat mag u gerust, maar aLs u er op wedt, is u uw inzet kwijt. Hallo, jufrouw, geef me Scotland Yard. Wat? Ik weet het num mer niet... Wel, dat moet jij weten, daar word je voor betaald... Wat zeg je?... Zoo, nou, dan ben je een uilskuiken!" Mevrouw Hesse kwakte den hoorn neer en greep het telefoonboek, ondanks de vertwij feling van den hotel-directeur, die zich de ha ren uitgetrokken zou hebben, als er op zijn schedel maar wat uit te trekken was geweest. „Maar, mevrouw Hesse, er moet ergens een misverstand zijn... Denk toch aan het schandaal... Het zou onzen goeden naam erg schaden, en ik moet u smeeken, onzen toe stand in aanmerking te willen nemen, om ten minste mijn principalen te raadplegen, alvo rens tot iets definitiefs over te gaan." „Och, loop naar de maan! Heeft mijnheer Hesse gezegd, waar hij heenging, als hij op de bank klaar was?" „Neen." De directeur antwoordde nu kortaf. „Neen, dat kan ik me voorstellen. Anders was hij ook al lang hier. Gos, als dat heer terugkomt!... Zeg, hoe noemen ze het hoofd bureau in dit boek?" „Probeer het eens met Metropolitan Police," raadde mijnheer Sachs behulpzaam aan. „Probeeren? Lynchen zou ik ze, als ik mijn zin had!" Mevrouw Hesse sloeg boos de bladzijden om. „Suffers, jullie allemaal; waar is die politie toch?" „Hier," zei een droefgeestige stem. Allen wendden zich verbaasd om. Inspecteur Keating stond in de deuropening. „Bent u van het hoofdbureau?" blafte me vrouw Hesse hem aan. „Ik ben van de Yard, en u hoeft me niet te vertellen, wat hier gebeurd is," antwoordde Keating knorrig. „Ik weet het ai lang." Hg liep dwars door de kamer, nam de bra celet van de tafel en bestudeerde ze gemelijk. Het scheen hem geen bijzonder genoegen te verschaffen, en evenmin deed het hem genoe gen mevrouw Hesse te zien. Hij beantwoordde haar blik met onmiskenbare vijandigheid, en ze zonk voor dezen man, die niet voor haar in zijn schulp kroop, met ontzag vervuld slap op een sofa neer. Een oogenblik van pijnlijke stilte. Toen merkte mijnheer Sachs plotseling, dat de schouders van mevrouw Hesse krampachtig schokten. Al de ridderlijkheid van een oud ge slacht welde in hem op. „U moet niet huilen, mevrouw," suste hij, en wilde haar op den schouder kloppen. Maar zij sprong overeind. „Ik huil niet, idioot! Zie ik er uit, alsof ik lek? Maar die canapé leeft!" Met eeu bevenden vinger wees zg naar de sofa, waar zij zoojuist gezeten had, en als om haar woorden dadelijk te bevestigen, ging het ding omhoog. Keating was er in één sprong bij en lichtte de zitting op. Dat was juist, wat de heer J. Benton Hesse nu reeds een half uur lang zon der succes met zijn hoofd had geprobeerd, tot dat het gewicht van zijn vrouw hem had neer gedrukt. Hij lag, aan handen en voeten ge bonden, in den bak van de sofa, met een prop in den mond bovendien. Maar wat zgn lippen niet konden uitbrengen, gaven zijn oogen te verstaan. Wel een beetje ongelukkig, daarom was de eerste opmerking van zijn vrouw een standje. „Benton, wat heeft dat te beteekenen?" Twee wilde oogen staarden haar aan en een onverstaanbaar gebrom kwam uit de keel van den heer J. Benton Hesse. Inspecteur Keating had intusschen zijn tegenwoordigheid van geest teruggekregen. Hij tilde den zwaren Amerikaan zo lang als die was uit zijn gevangenis en zette hem op zgn voeten. Toen verwijderde hg de prop en mijnheer Hesse bewoog voorzichtig zijn ka ken zonder nog wat te zeggen. Keating sneed vervolgens de riemen om handen en voeten door en voelde, dat een storm ln aantocht was. „Benton," zei mevrouw Hesse koud, „ver klaar dat!" Haar toon was al veelzeggend genoeg, maar ging toch nog vergezeld van een blik, die alle New Yorksche politiebeambten en se natoren bang gemaakt zou hebben. Onver anderlijk had voorheen die toon dezelfde uit werking gehad op den heer Hesse. Hij keek nu echter peinzend naar zijn vrouw. „Er wordt je niets gevraagd, Dulcie," merkte hij op. „Ga zitten en hou je gezicht." Mevrouw Hesse gaapte hem aan en haal de diep adem. Toen opende zg haar mond om te spreken, maar zg keek eerst weer eens aar haar heer en gemaal en liet haar voornemens varen. Het een en ander zei haar, dat het nu niet de rechte tijd was om haar meerderheid te toonen. En zij had gelijk. Het wis de rechte tjjd daar toe niet. Mijnheer Hesse wendde zich plotseling tot den directeur: „Zeg," snauwde hg, „waar is die vervloekte kellner, die ons altijd bedient? Die lange, donkere, magere vent?" „Kellner?... ik weet niet..." „Dat hoef je ook niet! Ai wat je te doen hebt, is: op mijn vragen antwoord te geven, als een automaat stukjes kauwgom, zooveel voor een penny!" De directeur fronste zgn wenkbrauwen; die vergelijking beviel hem niets. „Als u den man bedoelt, die u hier bediend heeft..." „Natuurlijk! Dat heb ik toch al gezegd!" „Vreemd genoeg meldde de ober mij zoo even, dat hij er niet was, toen de thee begon, maar ik zie niet in, in welk verband..." „Nee, jij ziet nooit iets," onderbrak de heer Hesse. „Om kwart over drie kwam die vent hier met een telegram voor mij hij wees naar het telegram, dat nog op een tafel lag ik nam het aan, begon te lezen, en toen, plof, viel het plafond in! Toen ik weer bij kwam, was ik gebonden en die snaak zat tegenover mg zich te grimeeren. Nadat hij daarmee gereed was. wijfelde ik. of ik ge bonden op den vloer lag ofwel tegenover mij zelf zat..." Hij stak zijn hand op, omdat Keating iets wilde zeggen. „Stil, ik ben er nog niet. De fielt stopte me vervolgens in die vervloekte sofa en nam mijn plaats in. Ik heb alles gehoord. Alsof het mij ingestampt werd En jg, domkop, jij hebt niets gemerkt?" Hij keek met een woedenden blik naar den heer Sachs. „Hij is met jou naar beneden gegaan, zeker om de bracelet te deponeeren, is het niet? Onderweg heeft hij ze natuurlijk verwisseld voor de valsche. Onbeschaamd!" „Maar, Benton," begon mevrouw Hesse zenuwachtig, en hield weer op. „Nog één woord, Dulcie, en ik zal meteen je grafschrift moeten schrijven," zei haar heer en gemaal. En tot Keating gewend: „U zegt, dat u van het hoofdbureau bent. Goed. Wat zullen we doen? Maar kort asje blief. Ik heb zin om iemand tegen de vlakte te slaan." Keating legde het telegram neer, dat hij juist gelezen had, en zei: „Allereerst uw bank opbellen." „Mijn God, ja," bedacht de heer Hesse zich. „Berkeley's Bank, Grosvenor 9000." De nu volgende tien minuten waren de ergste, die mijnheer Hesse ooit had doorge maakt. Hij hoorde slechts de helft van het gesprek, maar het ontbrekende kon hij wel aanvullen. Keating's korte vragen en ant woorden verschaften hem volop de gelegen heid, om er zich een en ander bij te denken. „Met inspecteur Keating van de Central Branch. Kunt u me ook zeggen, of u dezen middag een chéque van veertigduizend pond uitbetaald hebt? Getrokken door baron d'Es- singer op rekening van J. Benton Hesse, ja, dat komt uit. Hoe zegt u? Vier bundels van vijfhonderd, in briefjes van twintig. Geeft u me de nummers even, wilt u? Ja, ik wacht." Keating lette niet op de wanhopige gebaren van mijnheer Hesse en haalde zijn notitie boekje te voorschijn. „Hallo, ja... G O 3800 tot G O 5799. De baron presenteerde de chèque, veronderstel ik Wat, de heer Hesse zelf? Neen, er is niets gebeurd, wat u betreft. Goeden dag." Hij legde den hoorn neer en wendde zich tot den heer Hesse: „Geïncasseerd vijf minuten voor bankslui- ting. Mijnheer Hesse vergezelde den baron. De bank betaalde uit in biljetten van twintig. Daarna zijn mijnheer Hesse en de baron samen weggegaan met den wagen van den baron. Ik denk, dat we naar den baron en naar den wagen niet ver hoeven te zoeken." Mijnheer Hesse zag eruit, alsof hij een beroerte zou krijgen. „Dus die snaak is naar de bank gegaan, hè?" gromde hij. „Dat is hij, en u kunt van geluk sprekeii|

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 1