Amsterdamsche Brieven.
Brief voor lndië
T JUTTERTJE
ZATERDAG 26 SEPTEMBFR 1936
PAG. 5
Aan den slag!
Terwijl hier en daar nog de naklanken
rondwaren van de Oranje-feesten, die de
hoofdstad met ongekend enthousiasme ge
vierd heeft; terwijl nog eiken dag dichte
drommen vooi- de Cineac en ook wel an
dere bioscopen op toegang staan ta wach
ten om het filmisch verslag van deze fees
ten nog eens te zien en aan verschillende
aevels van groote gebouwen in de binnen
stad nog resten te ontwaren vallen van al
lerlei soort Oranje-versieringen, is Am- j
sterdam. in afwachting van de komen
de Koninklijke bruiloft, hard aan den
winterschen arbeid getogen. Niet alleen
Mercurius, de god van den handel, heeft, J
aan het hoofd van zijn getrouwen het
nieuwe offensief met kracht ingezet,
maar ook Minerva, de godin der weten- i
schap, zette met nieuwe energie, te zamen
met haar getrouwen en nieuwe recruten
de nieuwe campagne energiek in. Dit laat
ste geschiedde dan door de overdracht van
het Rectornaat der Gem. Universiteit, bij
welke gelegenheid men steeds enkele cjj-
fers over onze Hoogeschool-Devolking te
hooren krijgt. Zoo bleek thans, dat het
aantal in het studiejaar 1935'36 inge
schreven studenten 2611 heeft bedragen;
en dat van de verschillende faculiteiten die
der geneeskunde nog steeds de meeste at
tractie blijkt te bezitten (889 toekomstige
medici zijn we rijk!) en die der Godgeleerd
heid (38) de minste. Van de 1ste jaars
studenten waren 42% afkomstig uitf
Amsterdam, 29,3 uit overig Noord-
Holland, waaruit weer eens blijkt hoe
sterk de mensch ook „landelijk" aan zijn
„wijk" gehecht is en er in vastgroeit, even
als dit ook „plaatselijk" het geval is. In
dit verband moge even gewezen worden op
een enquête onlangs ingesteld door onzen
vVoningdienst, waaruit duidelijk aan den
dag trad, dat nieuwe woningblokken
steeds voor 90 worden betrokken door
vvijk-bewoners en het percentage verhui
zingen van de eene wijk naar de andere,
ook al krijgt die „andere" wijk veel be
ter woningen in dezelfde huurklasse,
zeer gering is...
Merkwaardig was in bovengenoemde
rectoraats-overdracht-rede ook nog de
passage die sloeg op de „zeer nijpende
financieele omstandigheden" waar in de
laatste jaren vele hoogleeraren zijn komen
te verkeeren. De aftredende Rector-Mag-
nificus wees er met nadruk op, dat „gees
telijk goed slecht gedijt, indien het wordt
ontzien en ruimte heeft de sfeer te schep
pen, die het behoeft"...
Een sympathieke en door velen in den
lande zeer zeker gewaardeerde daad ver
richtte onze Universiteit bij deze zelfde
gelegenheid ook nog door het doctoraat
„honoris causa" te verleenen aan dr. Bie-
rens de Haan, die in den loop der jaren,
zoowel door zijn boeken (waarvan „De
Verborgen Harmonie" misschien wel het
meest bekende is!) als door zijn voor
drachten zooveel gedaan heeft de wijsgee-
rige bezinning en levensverdieping te be
vorderen van breede kringen, die over
't algemeen anders vér buiten de „offi-
cieele" philosophie-beoefening staan. Het
deed dan ook goed den nieuwen eere-doc-
tor in zijn dankwoord te hooren gtuigen:
„Ik geloof niet aan de Untergang des
Abendlandes, al ziet de wereld er dreigend
uit, wat zij vaak heeft gedaan! Ik ge
loof aan regeneratie (herstel, opbloei!). De
bestemming des menschen ligt niet in den
ondergang. De bestemming der weten
schap, der wijsbegeerte en der kunst even
min.-,"
De IJ-tunnel „en marche"!
Ook op het Prinsenhof is men dezer da
gen met nieuwen moed hard aan 't werk
getogen. Ternauwernood is wethouder
Boekman met zijn plan voor de gemeente
lijke schouwburg-abonnementen van wal
gestoken, een plan dat in den tusschen-
tijd reeds, nu alle series reeds zijn uitver
kocht, tot een eerste groot succes geleid
heeft, of zijn collega wethouder de
Miranda vat het, reeds zoovele jaren „in
de pen" zijnde „tunnel-plan" krachtdadig
aan en installeert een commissie van
Rijks-, Provinciale- en Gemeenteambtena
ren, die tot taak heeft verschillende
vraagstukken „verband houdende met het
plan van een tunnel onder het afgesloten
IJ"' te bestudeeren.
Waarschijnlijk zullen velen denken;
waarom nu wéér een tunnel-commissie?
Is die tunnel-kwestie in den loop der jaren
nu al niet meer dan voldoende, door aller
lei commissies en anderen, uit en terna
„bestudeerd?"™ En zij kunnen dan in her
innering brengen, dat die kwestie van de
verbinding der IJ-oevers als van 1857 af
voortdurende „aan de orde" is geweest.
Nu eens, zoo b.v. de gemeentelijke com
missie van 1903, kwam men tot de con
clusie, dat met een goed georganiseerd
pontverkeer een voldoende verbinding kon
worden onderhouden, dan weer kwam,
zoo b.v. in 1919, het denkbeeld van
een beweegbare brug naar voren. Totdat
dan tenslotte de Raad in 1926 15. en W.
uitnoodigde een „onderzoek in te stellen
naar de vraag, of door middel van een tun
nel een in elk opzicht voldoende verbin
ding tusschen de beide LJ-oevers is tot
stand te brengen."
Dé groote factor, die, dit heeft het
gevraagde onderzoek duidelijk aan het
licht gebracht, thans, bij de IJ-oever
verbinding een overwegende rol is gaan
spelen en binnen afzienbaren tijd nog meer
zal gaan overwegen, is niét de toeneming
van het locaal verkeer tusschen Amster
dam-Centrum en Amsterdam-Noord, maar
het intercommunicale verkeer van Amster
dam en de ten Zuiden van de hoofdstad
gelegen provincieën met Noord-Holland,
Friesland en Groningen. Nu reeds maakt
dat intercommunale verkeer een belang
rijk deel uit van het verkeer, dat van de
IJ-ponten gebruik maakt. De wethouder
wees er, bij de installatie van deze nieuwe
tunnel-commissie op, dat verwacht mag
worden, dat de drooglegging der Oostelijke
Zuiderzeepolders en binnen korteren of
langeren tijd ook die der Zuid-Oostelijke
polders, ter hand zal worden genomen. On
getwijfeld zal het ontstaan van zoo uitge
strekte bewoonde gebieden een sterken
invloed hebben op den omvang van het
verkeer, dat het IJ moet kruisen. Van den
anderen kant zal het aanwezig zijn van
een goede tunnelverbinding de exploitatie
mogelijkheden dier gebieden bevorderen.
Op grond hiervan is dus het maken van
een vaste verbinding tusschen de beide
IJ-oevers te Amsterdam een werk dat niet
langer kan worden uitgesteld en waarvoor
de brugverbinding niet dienen kan; het is
daarenboven, aldus de wethouder, niet
meer een zuiver gemeentebelang, maar in
belangrijke mate ook een Rijksbelang ^n
een Provinciaal belang. Principieel heeft
in Juli 1935 de Raad zich reeds voor een
tunnel uitgesproken en de Dienst voor
P-W. houdt zich reeds bezig met het uit
werken van een concreet plan. De ge
meente hoopt nu echter ook, o.a. door
middel van de inzichten die de, in de thans
geïnstalleerde commissie zitting hebbende
Rijks- en Provinciale ambtenaren, zullen
verwerven, Provincie en Rijk te over
tuigen van de onbillijkheid, die er zou zijn
gelegen de gemeente geheel alleen te laten
opkomen voor den bouw en de exploitatie
van de tunnel! Zij hoopt dat Rijk en die
Provincie tot de opvatting te brengen,
een zeer zeker volkomen gerechtvaardigde
opvatting, dat ook zij hier een deel van
de lasten (eventueel later gevolgd door de
„lusten"!) op zich te moeten nemen!
Onze IJ-tunnel is met dit al nu toch
werkelijk „en marche", op weg, „et
rien ne 1'arrêta", en niets zal haar
meer tegen houden™.
Een tandem-festijn.
Tóch al zijn we dan op allerlei wijzen
ernstig aan den „winterschen slag" ge
gaan, krijgen we nog wel eens een enkel
sportief staartje van den zomer te aan
schouwen. Zoo heeft de A. N. W. B. in
samenwerking met de K. L. M. een A. N.
T. D. gehouden op N. E. L. hetgeen, over
gezet zijnde, beteekent: In samenwerking
met de Koninklijke Luchtvaart Maat
schappij heeft de Algemeene Nederland-
sche Wielrijders Bond een Algemeen Ne-
derlandsche Tandem Dag gehouden op
Neerlands Eerste Luchthaven. Dat was
reeds de derde, in gelijke samenwerking in
Nederland georganiseerd. Uit het geheele
land trapten de tandemmers en tandem-
sters naar Schiphol op, in het prachtigste
„Die olifant moet veel geld gekost heb
ben."
„Ja, ik wou dat De geld had om er nog
een te koopen."
„Waarom wil je nog een olifant koo
pen?"
„Dét wil ik niet. Ik zou alleen het geld
ervoor willen hebben,*'
v -- - (te
V i
Verstrooide professor tot zijn secretaris:
„Ik ga nu even de stad in en mocht ik
gedurende mijn afwezigheid terugkomen,
houdt me hier dan even bezig tot ik terug
ben."
zonnige herfstweer, met het nemen van
vele vernuftig opgestelde hindernissen, te
trachten een prijsje in de wacht te sleepen.
Er heerschte op het terrein, waar een
groote menigte nieuwsgierige Amsterdam
mers was samengetrokken, een uitbundige
vreugde en bij menige vermakelijke val
partij of andere mislukking van de moeilijke
toeren ging een hoeratje op ten kosten van
de slachtoffers. De opgave was om bin
nen den korst mogelijken tijd een aantal
hindernissen te nemen. In de eerste plaats
moest men de achterband laten leegloopen
en deze met behulp van een aanwezige
pomp weer op spanning brengen. Niet, dat
dat nu zoo'n toer was. Maar als men gaat
trachten de spanning in den kortst moge
lijken tijd te verkrijgen, ontstaat er een
soort krampachtige spanning bij den pom-
per (of pompster) wat zotte situaties ten
gevolge heeft, welke dan op hun beurt
weer een algemeene ontspanning bij het
publiek teweeg brengen en met dat al
wordt de spanning in de band er niet beter
op. Was echter eenmaal de juiste span
ning bereikt, dan moesten berijders en
beredene van rol verwisselen en het vehi
kel per rug over een denkbeeldige sloot
getransporteerd worden, waarbij een smalle
plank dienst deed. Velen liepen een denk
beeldig nat pak op. Daarna mocht het sta
len ros beklommen worden om in prachtig
bochtenwerk zooals de vakterm luidt
een aantal rechtop gezettte baksteenen
ter linker en ter rechter zijde en ter
rechter tijd te passeeren. Vele bakstee
nen sneuvelden en vele dienovereenkom
stige strafpunten werden uitgedeeld. Een
vierde hindernis bestond uit vier heel
kleine ronde tafeltjes. Op twee daarvan
stond een glas vol water, dat de tweede be
rijder beurtelings moest optillen om het
zonder te morsen op een volgend tafeltje,
dat helaas al een even kleine oppervlakte
vertoonde, neer te zetten. Het water, dat
in de sloot-hindernis ontbrak, werd hier
rijkelijk geplengd! Ten slotte mocht men
dan trachten over een smalle plank te
rijden, die, als men het midden bereikte,
verraderlijk omkiepte om de meeste proef
konijnen in het hooi er naast te deponee-
ren. Vele prijzen konden ten slotte uitge
reikt worden. Het was opmerkelijk te cori-
stateeren, hoe het Koninklijk voorbeeld
van Prinses Juliana met Haar Verloofde,
Prins Bernhard, die Zich in den tuin van
het Paleis in Den Haag per tandem ver
maakt hebben, navolging vond. Zoo zag
men Burgemeester De Vlugt met de be
kende politica Mevr. Koek-Mulder stran
den bij de droge sloot. Ex-wethouder Bois-
sevain, de Vrijheidsbonder met den heer
Wijnkoop als trap-gast, bracht het tot de
wippende plank, maar werd daar onher
roepelijk ten hooie gevoerd. Koos Vorrink
zat als tweede man op een tandem met
Professor Diepenhorst. De eerste hinder
nis werd al spoedig genomen. De spanning
wou namelijk niet uit de band, hetgeen de
spanning bij het publiek verhoogde en het
tandempaar het op-spaning-brengen be
spaarde. Zij moesten het echter jammer
lijk afleggen bij de bouw-steentjes-proef.
Er zat in het rijden van den Professor
weinig Plan, dat was duidelijk te zien.
Waar dit festijn niet alleen voor Amster
dammers was bedoeld en extra prijzen
werden uitgereikt aan het best gecostu-
meerde paar, verscheen de heer Mussert
in het zwarte hemd zijner richting met
Lou de Visser, welke zich had uitgedost
als een van de bekende Wolga-sleepers. Bij
de eerste proef moest dit tweetal echter
al uitvallen. De spanning liep namelijk te
hoog op en de band sprong! In ieder geval
echter verklaarde de meedingende notabe
len, dat deze dag voor hen een goede
oefening is geweest voor hun evoluties op
het politieke forum. Waarfia uw brief
schrijver weer bijkwam van een klein zon-
nesteekje dat hem, naast de feitelijke, de
meest fantastische tandem-evoluties had
voorgetooverd!
Beste Piet,
Blijkbaar heeft collega Jan zich aan de
werkzaamheden onttrokken en aan jou de
verzorging van de Marine-brieven opge
dragen. Nu kan ik je zeggen, dat het me
machtig genoegen deed om onder dit be
kende hoofd nu weer eens wat uit lndië
te hooren. Ik hoop nu maar, dat al die
Marine-dagen tot gevolg zullen hebben,
dat we binnenkort een paar mooie krui
sers op stapel hebben staan. Het zullen
wel aardige dagen geweest zijn, want al
tijd bezoekers aan boord, dat zijn de meest
dankbare menschen om eens wat te laten
zien, vooral als je goed weer hebt wat
gelukkig in de Oost nogal eens het geval
is en je geen zeezieken in je hut be
hoeft op te bergen. Ik denk wel, dat je
nu binnenkort wel vanuit de Gili's zult
moeten schrijven, want het zal zoo lang
zamerhand wel weer eens tijd voor de
gevechtsschietoefeningen worden.
Het bevalt me nog steeds goed in Hol
land en ik ben van plan om hier voor-
loopig niet weg te gaan, Piet, dus als je
terug komt en ook op het Departement
wilt komen moet je een andere stoel uit
zoeken. Het is heel wat anders dan de
varende vloot hoor. Man, je moet dat des
ochtends zien. Weet je nog wel hoe of we
vroeger, naar de Oedjoeng gingen en met de
fietsclub op weg trokken. Wat kon het
daar vol zijn aan den Oedjong-weg. Nu,
dat is het ook als ik nu 's ochtends ten
Departemente trek, maar nu geen toekans
en Inlandsche keteljongens, maar een rij
van leuke aardige Haagsche schoonen
waar je mee bij de stopborden staat te
wachten. Ik moet je zeggen dat zooiets
wel afsteekt bij de Oost hoor.
Weet je al Piet dat de officieren van de
Mariniers hier in Holland vermoedelijk een
andere uniform krijgen Ze krijgen ook
een jas boeka een soort Atjehjasje met
één rij knoopen en 4 zakken er bovenop
blauw met een wit overhemd en zwarte
das. Hun jas toetoep je ziet een beetje
Indisch zal ik altijd wel blijven komt
nu in de tenuebepaling gelijk te staan met
onze lange jas. Het is nog niet officieel,
maar ik hoorde het officieus vertellen.
Verder hoorde ik uit Den Helder, dat de
Gelderland, terug komende uit Rotterdam
of Amsterdam, behoorlijk slecht weer ge
had heeft en zwaar gekojangt heeft. Een
pracht gelegenheid voor richt- en afvuur-
oefeningen voor de artilleristen. En dan
het groote nieuws uit de Jutterij dat onze
krant een dagblad gaat worden. Sjonge,
dat zal de facteurs aan boord niet mee
vallen, als ze van al die Jutterabonné's
nu 7 dagen kranten aan boord bezorgen
moeten. Dat zullen me weer zakken wor
den die aan boord uitgezocht moeten wor
den. Maar in ieder geval is de Heldersche
Courant meteen gepromoveerd tot een van
de meest verspreide dagbladen over de
wereld.
Jullie daar aan boord zullen het ook
wel apprecieeren, je kunt weer eens een
avondje meer aan boord wat over je ge
boorteplaats lezen.
Piet, deze brief moet nog met den nacht
posttrein mee, daarom vandaag niet zoo
veel als anders. Trouwens jij schrijft ook
maar korte briefjes hoor, dewelke ik ech
ter toch zeer op prijs stel.
De groeten aan Jan en zeg hem maar
dat ik hem nu nimmer meer schrijven zal.
Het beste er mee en tot je volgende brief
waar ik reeds naar uit zit te kijken of
je het net als ik iedere week vol zult kun
nen houden.
Saluutjes,
HENK.
Gids: Neemt U mij niet kwalijk me
neer, maar wat schrijft U eigenlijk op?
Tourist: O, ik maak een aanteekening
van deze onvergetelijke fontein, voor het
geval ik haar .mocht vergeten.