Radio-programma
Abonneert II op dit blad
Op en om het Binnenhof.
GEMENGD NIEUWS
Aan den dood ontsnapt.
HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 28 SEPTEMI HR 1936
Overstoomingen in Twente
Zestig jaar getrouwd.
Binnenland
Vol gas over onbewaakten overweg.
Op den on bewaak ten overweg, tusschen de
Stations Wapenveld en Berghuyzen is een
ongeval gebeurd, dat gelukkig echter zonder
persoonlijke ongelukken is afgeloopen De be
stuurder van een vrachtauto, Renshof uit
Wapenveld, die den overweg wilde passeeren,
te laat, dat er van de zijde Hattem een
losse locomotief naderde. Eerst trachtte hij
door remmen een botsing te voorkomen, doch
toen hij zag, dat hem dit niet meer gelukken
zou, gaf hfl vol gas. Hij slaagde erin de voor
ste helft van de auto nog over de spoorlijn
te brengen. Van achteren werd de wagen
evenwel gegrepen, met het gevolg, dat het
voertuig tegen een van de hekken van den
overgang werd geslingerd.
De carrosserie werd geheel vernield, als
mede een groot deel van de lading, die uit
dakpannen bestond. Het hekwerk werd ook
danig geschonden. Doch wat het voornaam
ste was. de drie inzittenden bleven onge
deerd en kwamen met den schrik vrij.
Op den slag van de botsing waren terstond
de omwonenden komen toeloopen, eenige art
sen werden gewaarschuwd. De laatste be
hoefden evenwel geen bijstand te verleenen.
Hevige regenval der laatste dagen
de oorzaak.
De hevige regenval der laatste dagen heeft
voor Twente onaangename gevolgen gehad,
doordat de Buursbeek buiten haar oevers is
getreden en groote oppervlakten land onder
water heeft gezet. De smalle beek kon de
geweldige hoeveelheden water, die uit het
veen en uit het naburige Duitschland geloosd
werden, niet verwerken en de gevolgen liggen
voor de hand. Vooral tusschen de Duitsche
grens en den rijksweg HaaksbergenEibergen
is veel land overstroomd, voornamelijk gras
land, zoodat de schade niet al te groot ls.
Toch zijn ook tal van hooioppers en aard-
appelgronden onder water gezet, wat natuur
lijk een strop voor de eigenaars ls.
Dinsdag heeft het echtpaar van Latensteyn
m—y. d. Wetering te Rossum onder groote be
langstelling zijn diamanten huwelijksfeest
herdacht.
Weekkroniek
Korte, stille periode - Allerlei beschouwingen over de huidige
en toekomstige politieke situatie Naar een „Christelijk Kabinet'
Middelen ter stimuleering der nationale welvaart.
TOEKOMST ZAG ER SLECHT UIT
door rheumatische pijnen en Indigestie.
Nu van alle pijnen verlost.
Wfl laten den heer W. H. G. te G. zelf aan
het woord. Toen ik 60 werd, kreeg ik aan
vallen van rheumatische pijn en van fnaiges-
tie. De toekomst zag er slecht voor mü uit, en
omdat ik handelsreiziger was, liep mijn
productiviteit eveneens aanzienlijk terug. Ik
nam de gebruikelijke middelen, zonder eenig
blijvend resultaat. Toen begon Ik Kruschen
Balts te nemen. Hoewel Ik eigenlijk nogal
pessimistisch gestemd was, ging ik mij toch
spoedig anders voelen. Opgewekter, sterker en
veel energieker, zonder rheumatlek, terwijl Ik
geen last meer had van indigestie. Ik blijf
doorgaan met Kruschen Balts. Meestal neem
ik wat mee in een enveloppe als ik buitenshuis
moet overnachten. Op reis raad ik iedereen
Kruschen Balts aan."
Dikwijls is bij beginnende rheumatische pijn
het slachtoffer zich niet bewust van de
oorzaak. Immers, onbemerkt kunnen de afval
stoffen zich in Uw lichaam ophoopen, die niet
alleen de oorzaak zijn van indigestie, maar
waaruit dan langzamerhand ook de schadelijke
Stoffen als urinezuur etc. ontstaan. Juist dit
urinezuur is maar al te dikwijls de oorzaak
van rheumatiek.
De zes zouten, waaruit Kruschen Balts be
staat, sporen Uw afvoerorganen, lever, nieren
en ingewanden, aan tot krachtiger werking,
waardoor de afvalstoffen snel en volkomen
op natuurlijke wijze worden verwijderd. Het
bloed wordt gezuiverd, de eetlust keert terug
en de rheumatische pijnen zullen afnemen, om
tenslotte geheel op te houden.
Kruschen Salts ls uitsluitend verkrijgbaar
bij alle apothekers en erkende drogisten
1 0.40, 0.70 en 1.60 per flacon, omzetbe
lasting inbegrepen. Let op, dat op het etiket
op de flesch, zoowel als op de buitenverpak
king, de naam Rowntree Handels Maatschap
pij, Amsterdam, voorkomt. (Adv.)
Den Haag, 24 September.
Na de hoogopgaande politieke golven door
Troonrede en Millioenennota is er thans weer
een toestand van (tijdelijke) rust ingetreden.
In de Tweede Kamer-afdeelingen worden mo
menteel de voorstellen nopens de Grondwets
herziening aan een nadere beschouwing on
derworpen. Op 6 October e.k. beginnen de
secties aan het begrootingswerk en eerst den
2 Os ten komt men wederom in openbare ver
gadering bijeen ter afdoening van een reeks
ontwerpen, w.o. de nieuwe Pachtwet. Voorts
zal aan de orde komen de herberekening van
1 burgerlijke- en miltiaire pensioenen, een
kwestie, waarover me.t steling niet spoedig
het laatste woord zal zeggen. Er is in deze
een hardnekkige oppositie te wachten, waar
toe o.a. een man als oud-minister De Geer ge
rekend zal kunnen worden. Al vroeger werd
het vraagstuk der al of niet aantastbaarheid
1 der pensioenen fel omstreden, en in deze kan
I de Regeering zeker niet rekenen op volledige
hulp van de rechterzijde. Of de zaak een
I ..struikelblok" voor het Kabinet zal worden
is een andere vraag. Trouwens, er blijven bo
ven de laatste levensmaanden van het huidige
Ministerie altijd eenige ernstige gevaren
zweven. Zelden zal het oordeel over den ge-
preteerden arbeid van eenig Kabinet in ons
land zóó verdeeld zijn geweest als dat over
dr. Colijn en zijn mannen. Moge het heengaan
van hen bij sommige volksdeelen groote
vreugde wekken, evenzeer zou hun aftreden
bij andere volksgreopen diep betreurd worden.
En daartusschen groepeeren zich diverse
schakeeringen. Geen objectief beoordeelaar
zal kunen ontkennen, dat dr. Colijn sinds '33
groot werk heeft verricht. Het Staatscrediet
staat als een rots in de internationale branding,
een fei van niet spoedig te overschatten be-
teekenis. Indië werd nagenoeg gesaneerd,
ook een omstandigheid van eeuwigdurende
waarde. Alleen deze twee zaken zijn al vol
doende om een regime groote kwaliteiten toe
te kennen.'
Edoch: een gezonde Staatshuishouding be-
teekent nog niet, dat de volkshuishouding
zich in blakenden welstand bevindt! Het
groote verwijt tegen de huidige regeerders
gaat juist om het gebrek aan een juist in
zicht, dat de Regeering zou hebben ten aan
zien van de nooden des volks. De zachtste
critiek ten deze betoogt, dat het Kabinet
méér had moeten doen ter stimuleering van
de algemeene welvaart. Was er dan ook mo
menteel kijk op de vorming van een ander,
in genoemd opzicht „actiever" Ministerie,
aangenomen mag worden, dat de meerder
heid in den lande dén voorkeur zou geven
aan die nieuwe bewindslieden. Ook in de
Tweede Kamer zou een meerderheid te vin
den zijn, zelfs of misschien juist met
de verkiezingen. De zaak kan als het ware
dat nieuwe Kabinet steunde op een partij-
groepeering. Men zou dan van de kiezers
een blijk van vertrouwen kunnen vragen, ge
lijk dat in 1909 gebeurd is, toen het Minis
terie-Heemskerk al was opgetreden, terwijl de
Kamer nog een llnksche meerderheid oplever
de. De verhoudingen zouden zeker niet ana
loog zijn, maar ik wilde er slechts mee zeg
gen, dat de vorming van een nieuw kabinet
niet steeds behoeft plaats te hebben vlak na
de verkeizingen. De zaak kan als het ware
worden omgekeerd: Een Kabinet kan trach
ten, via de verkiezingen het vertrouwen der
natie te winnen.
Maar wie durft aannemen, dat thans een
parlementair Kabinet te formeeren ware? De
drie groote partijen ter rechterzijde vormen
nog het eenige „cement", waaruit een hecht
blok zou gevormd kunnen worden zij
„stoelen" Immers op den „wortel des geloofs"
maar de practische inzichten omtrent wat
noodlg ls om te komen tot nieuwe welvaart,
loopen te zeer uiteen. Wat ten duidelijkste
blijkt uit de controverse, welke bestaat tus
schen Katholieken en Anti-Revolutionnairen.
Intusschen kan niet worden ontkend, dat de
Katholieken in de naaste toekomst een groote
mate van verantwoordelijkheid te dragen krij
gen, want zij als grootste fractie ln de
Kamers hebben eigenlijk den „sleutel" tot
openmaking van diverse „deuren" in handen.
Dat men in die gelederen voor dit feit niet
blind is, blijkt wel uit allerlei persbeschou
wingen en redevoeringen. Een van de oudere
Katholieken, die steeds zijn blijven hopen op
eenig herstel der oude coalitie, ls baron Van
Wijnbergen, het oud-Kamerlid. Geen gelegen
heid laat hij voorbijgaan voor het propagee-
ren van zijn denkbeelden, al schijnt hij in den
laatsten tijd wel wat concessies aan den nieu
wen rijd te willen doen. In de vergadering
der Utrechtsche R.K. Kiesvereeniging van 23
dezer sprak hij over „Een Christelijk kabinet
in een God erkende Staat". De heer Van W.
wil ophouden met het spreken over een
„rechts kabinet", een „coalatie-" of een
„parlementair"- dito. Neen zoo zei hij
onverschillig hoe de uitslag der verkiezingen
ook zijn moge, tegenover het voortstuwende
socialisme en communisme hebben we alleen
noodig een Christelijk kabinet en dit moet
herhaaldelijk de kiezers worden voorgehou
den. Volgens de verslagen in de bladen liet
de spreker hierop volgen:
„Op wie zal dit kabinet moeten steunen?
In dezen tijd, nu het leger van Goddeloozen
steeds brutaler wordt, zal een Christelijk ka
binet in Nederland rechtmatig steun mogen
verwachten van allen, in welk partijverband
zjj zich ook bevinden, die nog in Christus, in
God gelooven. Daarom dient in de huidige
tijdsomstandigheden, de naam „rechts kabi
net" te worden vermeden, wijl daaruit te licht
kan worden afgeleid, dat zoodanig kabinet
slechts prijs zou stellen op de steun der drie
groepen, die voorheen de rechterzijde vorm
den. In dezen tijd van gisting en wording,
moet niet tot oppositie gedreven worden.
Evenwel zal de kern dier steunverleening
aan een Christelijk kabinet liggen in een vast
aaneengesloten zijn der drie Christelijke groe
pen in het parlement, doch die aaneenslui
ting zal eerst dan in het parlement voldoende
stevig zijn, als ze voortvloeit uit den gevoer-
den verkiezingsstrijd.
Dat de heer Van Wijnbergen niet ten volle
de tolk ls van wat in het gansche Katholieke
kamp omgaat, blijkt wel uit de correspon
dentie van den bekenden Haagschen brief
schrijver van „De Tijd", die laatst een cau
serie aan de verhouding Katholieken Sociaal-
Democraten wijdde, uiteenzettend, dat de hui
dige tactiek der Socialisten niet bevorderlijk
is voor een samengaan, eerder het tegendeel.
Hij verzekert, goed op de hoogte te zijn van
wat in leidende Katholieke kringen omgaat
en daarom kan hij verklaren, dat men er in
de verste verte niet aan denkt mee te doen
aan een Kabinet onder Socialistische signa
tuur, zelfs een zoodanige leiding niet zou dul
den! Wat echter niet beteekent, dat men zich
principieel tegen elke denkbare combinatie
verzet. Want:
„Wil het ooit langs parlementairen weg tot
de hervormingen komen, welke óók de R.K,
Staatspartij in haar program heeft staan, dan
is het ondenkbaar, dat dit zou kunnen ge
schieden zonder dat de S.D.A.P. waaraan in
een of anderen vorm hare medewerking ver
leent. Ieder reaal-politieker, die de komende
dingen ook maar eenigszins weet te voorzien,
kan dit, als het ware, op zijn vingers na
tellen. Alle onderzoekingen van de leidende
katholieken persoonlijkheden, welke op het
oogenblik worden gedaan, om tot een con
crete omschrijving te komen van de econo
mische punten van een program van actie
voor de a.s. verkiezingen bewijzen bovendien,
dat de aanrakingspunten met de wenschen
der S.D.A.P. eerder zullen toe- dan afnemen!
Indien dus de S.D.A.P. ernstige blijken zou
geven niet slechts om opportunistische
redenen maar inderdaad dooor een gewijzigd
inzicht, waarvoor de gebeurtenissen toch wer
kelijk aanleiding genoeg geven, bescher
ming van het Christendom te wenschen, een
sterk gezag juist in een constitutioneelen
Staat noodig te achten; de defensie tegen het
gevaar van extremistische overrompelingen
uit het buitenland mee te willen bevorderen;
eerst dan zou de grondslag voor een parle
mentaire samenwerking aanwezig zijn. Wat
in Engeland en de Scandinavische landen mo
gelijk blijkt bij de geestelijke instelling, welke
de sociaal-democratie daar vertoont, zou,
theoretisch gezien, ook hier mogelijk kunnen
worden."
Gezien de „politieke opvoeding" der S.D.
A.P.-volgelingen, acht de Haagsche brief
schrijver van de „Tijd" een zoodanige nieuwe
groepeering voorloopig nog slechts van theo-
tische waarde; hij verwacht dus niet spoedig
de door hem begeerde „bekeering".
Wat er intusschen dient te geschieden? Zie
hier, hoe genoemde correspondent de naaste
toekomst-mogelijkheden ziet:
„Het is niet alleen mijn vaste overtuiging
maar ook, eene .in leidende politieke kringen
steeds sterker op den voorgrond tredende, dat
het dilemma: verzet tegen de Regeerings-
politiek, met als gevolg, een samenwerking in
het Parlement met de Sociaal-Democratische
Fractie, óf prijsgeven van alle verzet, dat tot
een stemming tegen het Kabinet, welke S.D.
A.P. en R.K. Kamerfractie in ééne meerder
heid zou samenbrengen, zou kunnen leiden,
niet langer kén en még worden aanvaard!
Dit is een verouderde theorie uit den tijd van
het twee partenstelsel, althans uit den tijd
van coalitie contra concentratie!
Maar: éls het neit meer wordt aanvaard,
dan zal noodwendig de kabinetsvorming meer
en meer het stempel gaan dragen niet van
bepaalde daarin vertegenwoordigende partijen
maar van representatieve persoonlijkheden.
Dit ligt ook ontegenzeggelijk méér in den lijn
van den tijd.
Heb ik het oor goed te luisteren gelegd,
dan meen ik te kunnen zeggen, dat het in
1937 ook in deze richting zal gaan of mis
schien zelfs eerder, als zou blijken, dat de
nieuwe krachtproef, waarvoor het Parlement
door het aanvaarden van de Begrooting voor
f937 ontegenzeggelijk wordt gesteld, te zwaar
mocht blijken, wat misschien niet waarschijn
lijk maar toch ook niet geheel uitgesloten mag
worden geacht."
Volgens de Economische en Sociale Kro
niek van het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek (3e kwartaal) is er nog niet heel veel
verbetering op de arbeidsmarkt ingetreden,
al zijn de cijfers gelukkig wat gunstiger dan
die van verleden jaar. Elke toekomstige re
geering zal dus den grooten strijd tegen den
geesel dezer tijden hebben te voeren. Boven
genoemde kroniek bevat enkele passages
van wat optimistischer aard, zoo wat aangaat
den landbouw, de veeteelt en de zeevisscherij.
Enkele lichtpuntjes in de economische duis
ternis! Er staat, dat de landbouw in het
tweede kwartaal minder onder de ongunstige
weersgesteldheid te lijden heeft gehad dan
aanvankelijk te vreezen was.
De prijzen waren iets beter dan een jaar
geleden.
De economische positie van de veeteelt ver
beterde niet onbelangrijk, doordat betere prij
zen konden gemaakt worden. De uitvoer van
boter was 10 pet. grooter dan in het tweede
kwartaal van 1935, de waarde zelfs 39 pet.
hooger; de uitvoer van kaas was echter 13
pet. kleiner bij gelijk gebleven waarde.
Voor de andere takken van agrarische pro
ductie was over het algemeen weinig veran
dering te bemerken, doch de uitvoer van ver-
sche groenten was, bij gestegen prijzen, aan
vankelijk belangrijk grooter dan een jaar ge
leden. Later kwam er echter een ongunstige
wending, en bleken groote hoeveelheden tuin
bouwproducten onverkoopbaar.
Bij de zeevisscherij waren de besommingen
der stoomtrawlers, per reisdag gerekend, ge
middeld iets hooger dan verleden jaar, doch
er namen minder schepen aan de visscherij
deel, terwijl het bedrijf in Juni eenigen tijd
vrijwèl geheel stillag ten gevolge van een
werkstaking. Voor de trawlvisscherij met mo
torvaartuigen waren de financieele uitkom
sten gemiddeld eveneens iets beter. De ha-
ringvisscherij, die in Mei begon en door meer
schepen werd uitgeoefend dan in 1935, leverde
tot eind Juni een aanzienlijk ruimere vangst
dan het vorige jaar op, echter bij lagere
prijzen.
Maar ten aanzien van de goederenmarkt,
de handelsbeweging, de zeescheepvaart, zijn
de gegevens sombertjes.
Minister Oud sprak in de Millioenennota
van het nabije keerpunt. Nederland zucht nog
onder een loodzwaar pak met zorgen. Ver
lichting daarvan wordt met den dag noodi-
ger, maarzijn nationale krachten wel
sterk genoeg om die te bewerkstelligen? Op
internationaal gebied opent zich momeonteel
nog zoo weinig perspectief. Spoedig zou een
handelsdelegatie naar Zuid-Amerika vertrek
ken, om voor ons land voordeeltjes te bevech
ten, doch de missie is uitgesteld tot het ko
mende voorjaar. Was dit oponthoud onver
mijdelijk? Is snelheid van handelen niet een
klemmende eisch des tijds? En voorts: zijn er
niet méér „voelhorens" uit te steken? Er
werd in de pers al gewezen op Zuid-Afrika.
het stamverwante land, waar wij vanzelf al
„een streepje vóór hebben. Hoe dan ook, alle
mogelijkheden behooren te worden „uit
gebuit"!
Tanden »oU« 4» »««"dl
dal U wille én geionde lenden
morgens en 's avonds Chlorodont g
bruiken. de bekende kwaliteiU-tandpasta. 25 c
per tube, groote tube 45 ct.
Parlementariër.
ZONDAG, 27 SEPTEMBER 1936.
Hilversum I, 1875 m.
8.55 VARA. 10.00 VPRO. 12.00 AVRO. 5.00
VARA. 8.00 AVRO.
8.55 Gramofoonplaten.
9.00 Voetbalnieuws, tuinbouwpraatje.
9.30 Voetbalnieuws, orgelspel.
9.45 „Van staat en maatschappij",
10.00 Zondagsschool.
10.30 Remontr. Kerkd.
12.00 Filmpraatje.
12.30 Kovacs Lajos' orkest, en orgelspel,
1.15 Gramofoonplaten.
I.30 Vervolg Kovacs Lajos.
2.00 Boekenhalfuur.
2.30 Omroeporkest en solist.
4.00 Mannenkoor „Caecilia".
4.20 Dansmuziek.
4.50 Sportnieuws ANP.
5.05 Gramofoonplaten.
5.30 Sportuitzending.
5.50 Sportnieuws ANP,
6.00 „Melody Circle".
6.40 Voordracht.
7.00 Populair programma m.m.y, „De Fliere
fluiters". en solist.
4.20 Dansmuziek.
8.00 Berichten ANP.
8.15 AVRO-Aeolian-orkest, gem. sextet en
solisten.
9.00 Radio-Journaal.
9.15 Omroeporkest, en solist.
9.45 Radio-Hoorkrant.
10.30 Gramofoonplaten.
II.00 Berichten ANP.
11.1012.00 Dansmuziek.
Hilversum H. 801 m.
8.30 NCRV. 9.30 KRO. 5.00 NCRV. 7.45—
11.00 KRO.
8.30 Morgenwijding.
9.30 Gramofoonplaten.
10.30 Hoogmis.
12.00 Gramofoonplaten.
12.15 KRO-orkest.
3.00 „De band tusschen koloniën en moeder
land".
3.30 Gramofoonplaten.
3.55 Reportage.
4.25 Ziekenhalfuur.
4.55 Sport.
5.00 Gewijde muziek. (Gr.pl.)
5.30 Orgelspel.
6.00 Ned. Herv. Kerk. Hierna gewijde muziek.
7.45 Sport.
7.50 „Het werklooze meisje", causerie.
8.10 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.20 KRO-orkest, tenor, en het KRO-Operette
koor (Om 9.00 Gramofoonplaten.),
10.10 Gramofoonplaten.
10.30 Berichten ANP.
10.35 Gramofoonplaten.
10.4011.00 Epiloog.
MAANDAG 28 SEPTEMBER 1030.
Hilversum I. 1875 m.
Algemeen programma, verzorgd door de
VARA.
8.00 Gramofoonplaten.
10.00 Morgenwijding VPRO.
10.15 Voordracht.
10.35 Gramofoonplaten.
11.00 Voordracht.
11.20 Orgespel.
12.30 De Flierefluiters en solist.
1.00 Gramofooplaten.
1.151.45 De Flierefluiters.
2.00 Melody Circle.
3.00 Voordracht.
3.30 Vervolg concert.
4.00 Gramofoonplaten.
4.30 Voor de kinderen.
5.05 The Flower's Harmony Five en gramo
foonplaten.
6.30 Muzikale causerie.
7.10 Causerie „Kan men aardbevingen voor
spellen".
7.30 Gramofoonplaten.
8.00 SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP.
8.10 Gramofoonplaten.
8.30 VARA-Groot-orkest en solist.
9.10 Voordracht.
9.30 Vervolg concert.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Gramofoonplaten.
10.15 Orgelspel en zang.
11.0012.00 Dansmuziek.
Hilversum II, 301 m.
NCRV-uitzending,
8.00 Schriftlezing.
8.159.30 Gramofoonplaten,
10.30 Morgendienst.
11.00 Chr. lectuur.
11.3012.00 en 12.15 Gramofoonplaten.
12.30 Orgelconcert.
2.00 Voor de scholen.
2.35 Causerie over Kamerplanten.
3.153.45 Gramofoonplaten.
4.00 Bijbellezing.
5.00 Zang, viool en piano.
6.30 Vragenuur.
7.00 Berichten.
7.15 Vragenuur (Vervolg).
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP.
8.15 NCRV-orkest.
9.00 Causerie „Drukpersvrijheid".
9.30 Vervolg concert (Om 10.00 Berichten
ANP).
10.3011.30 Gramofoonplaten.
Hierna: Schriftlezing.
DINSDAG 29 SEPTEMBER 1936.
Hilversum I. 1875 m.
AVRO-uitzending. 6.30 RVU.
8.00 Orgelspel.
8.20 Gramofoonplaten.
10.00 Morgenwijding. Gramofoonplaten.
10.30 Ensemble „Romania".
11.00 Kookpraatje.
11.30 Vervolg concert,
12.30 Omroeporkest en gramofoonplaten.
2.00 Gramofoonplaten.
3.00 Omroeporkest en solist.
4.00 Zang en piano.
4.30 Radio-Kinderkoorzang.
5.05 Kinderuurtje.
5.35 De Palladians.
6.30 RVU. Het werk der volksuniversiteiten,
7.00 Voor de kinderen.
7.05 Causerie over de a.s. kniplessen.
7.10 Dansmuziek.
8.00 Berichten ANP.
Hilversum n, 301 m.
KRO.-Uitzending.
8.009.15 en 10.00 Gramofooplaten.
11.30—12.00 Godsd. halfuur.
12.15 KRO-Orkest en gramofooplaten.
2.00 Vrouwenuur.
3.00 Gramofoonplaten.
3.15 KRO-Orkest.
4.00 Gramofooplaten.
5.05 KRO-Melodisten en zang,
5.45 Gelukwenschen.
6.00 Gramofoonplaten.
3.15 Vervolg van 5.05.
7.00 Berichten.
7.15 Religieuse causerie.
7.35 Sportpraatje.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.45 KRO-Troubadours en Gramofoonplaten,
9.15 Gramofoonplaten.
10.00 KRO-Symphonie-orkest.
10.30 Berichten ANP.
10.35 Vervolg van 10.00.
11.1512.00 Gramofooplaten.
dat hjj geen schriftvervalscher is, anders had
hij voor zichzelf een chèque getrokken, die u
huiten het bereik van de inspecteurs der in
komstenbelasting gebracht zou hebben."
,,'t Ia fraai," zei de heer Hesse, en sprong
op als een duiveltje in een doosje. „Maar één
ding wil ik je zeggen: als iemand denkt, dat
gorilla veertigduizend pond kan Jatten van
J. B. H., en er mee tusschenuit kan gaan,
dan zal hij toch gauw tot andere gedachten
komen. Op het oogenblik is hfl me de baas,
maar als de kerel niet heel goed oppast, zal hfl
ondervinden, met wien hjj te doen heeft."
Op dat moment begon mevrouw Hesse, voor
den eersten keer in haar leven, te huilen. Het
was een stuitend gezicht. Inspecteur Keating,
die probeerde zijn rapport op te maken, keek
misprijzend naar haar en wenkte mijnheer
Hesse, haar te troosten.
De millionnair schudde het hoofd. Die in
storting van zijn vrouws heerschappij was tot
nu toe zijn eenige genoegdoening. Hij vond het
leuk en nam zich voor, daarvan te genieten
tot het einde. Hij stond met een grimmig ge
noegen naar haar te kijken, toen de telefoon
weer rinkelde.
Verveeld nam Keating den hoorn op.
„Hallo. ja. Met wie?"
Een welluidende lach antwoordde hem, en
Keating beet op zijn tanden. Als hij zich niet
vergiste, kende hij den eigenaar van dien
lach wel. En hij vergiste zich niet.
,.Ik dacht wel, dat Je er achter zoudt zijn,
zoodra Arthur Somerville zijn wedervaren
had verteld," zei de stem van den kolonel.
,.Je kimt hem wel inlichten, dat zfln schoenen
en zijn broek in een kast liggen, in de gang
van het huis, waar Storm heeft hem heeft
gevonden."
,.Je bent over de streep gegaan, George."
antwoordde Keating effen. „Dit ls de eerste
keer. dat je openlijk er voor uitkomt, en we
krjjgen Je wel te pakken."
.Denk je? Nou. ga je gang maar. als je
daar pleizier in hebt. Ik ben nu binnen. Ik
denk. dat ik varkens ga fokken, waarschijn
lijk in jouw heimat, Surrey."
„Ik geef je een week, George, en dan zal
iemand anders je twintig jaren geven," ant
woordde Keating.
„Dat zul je wel niet meer meemaken. En
wat je lichtgeraakten vriend, den baron,
aangaat, die zit opgesloten in zijn wagen in
Freyers Entrepót, aan de East India Doek
Road. Ken je die Goed. Hij zit in de dickey.
Hij kon er heel goed in, maar waarschijnlijk
voelt hij zich toch niet erg op zijn gemak.
Je zou eens kunnen gaan kijken, hoe hij het
maakt. Voor het oogenblik het beste, hoor!
Zeg tegen den heer Hesse, dien je nu ook
wei gevonden zult hebben, dat het me spijt.
Ingeval hij nog zoek is: den laatsten keer
dat ik hem zag, lag hij zich te vervelen in
de sofa."
Het werd stil. Keating legde den hoorn
neer.
„Dat was de kolonel," zei hij kortaf. „Hij
laat u groeten, mijnheer Hesse."
IV.
Totdat de lui, die beter weten konden, er
een anderen kijk op kregen, ontving inspec
teur Keating verscheidene streelende compli
mentjes van zijn onmiddellijke meerderen:
den raad, die bij zijn ondergeschikten bekend
stond als „de Ronde Tafel" en door de pers
bijgenaamd wer „de Groote Vier". Volgens
hen was het Keating's schuld niet, dat de
kolonel met zijn buit ontsnapt was. En zooals
inspecteur Storm het uitdrukte, had elke
Napoleon zijn Wellington.
Toen kwam het oudste lid van het Kabinet
op het denkbeeld, dat, hoewel de bestaande
Regeering het onmogelijk eens kon zijn met
een plan, dat ten doel had geld te maken voor
den vorst van Morcovië, om den oorlog te
kunnen verklaren aan den aartshertog van
Saxe-Munen „een staat, waarmee we door
een verdrag verbonden zijn, heeren" het
niettemin een feit was, dat het hier de belee-
éiging gold van een vreemden gezant. En En
geland was aan zijn goeden naam verplicht,
met onpartijdige rechtvaardigheid te onder
zoeken, wie de boosdoener was en hem zijn
euveldaad te doen boeten. Verder had baron
d'Essinger recht op een officieele veront
schuldiging. Het bejaarde lid raadde den
Home Secretary aan, zijn aandacht te schen
ken aan dit feit, en merkte bij die gelegen
heid op, dat het wenschelflk was, waardiger
personen de leiding te geven dan hen, die ten
tijde van de misdaad met die functie bekleed
waren. Naar welken wenk de Home Secre
tary in eerbiedige stilte luisterde, hoewel hij
zich aan ernstig gebrek aan eerbied jegens
den bejaarden spreker schuldig maakte door
zijn gedachten. Hij zou het advies van dien
heer opvolgen. En de plotseling bijeen geroe
pen Ronde Tafel moest een berisping aan-
hooren, die even onwelkom als onverwacht
was. Het was eigenlijk een woordelijke her
haling van wat het bejaarde lid had gezegd,
uitgebreid met een paar scherpe aanmerkin
gen van den Home Secretary zelf, waardoor
deze allen blaam van zich afwentelde op hun
achtenswaardige personen.
Op dat moment hielden die van de „rid
ders" op met inspecteur Keating te sympthl-
seeren. En zelfs de handige verdediging van
den vierde, super-intendant Kaye, kon niet
voorkomen, dat zij inspecteur Keating een
ernstige berisping toedienden over het ge
brek aan overleg, waarvan hij blijk gegeven
had.
De gevolgen daarvan waren wellicht min
der onpleizierig geweest, als Keating zijn
mond had gehouden. Ongelukkig was hij er
nooit in geslaagd, zijn neiging om te zeggen
wat h(j dacht, geheel te beheerschen. Hij
stond eenigen tijd stil bij „leunstoel-kritiek"
en noodigde de Ronde Tafel op onbeleefden
toon uit, het zelf beter te doen. Dat maakte
een minder goeden indruk. En Kaye's opmer
king, dat er wel wat waars in Keating's woor
den lag, schokte den heer commissaris Carr
ten zeerste, en bezorgde Chief Constable Send
bijna een aanval van beroerte.
De bitterste slag, die inspecteur Keating
trof, was echter de punctueele gehoorzaam
heid, waarmee zijn orders door zijn onderge
schikten werden uitgevoerd. Niemand wilde
graag het volgend stadium van het afdalende
standje verhaasten en Keating bleef zitten
met een wrok, waaraan hij geen passende
uiting kon geven. Zoo kwam het, dat hij om
zes uur 's avonds, daags na den laatsten slag
van den kolonel, in zijn kantoor doelloos over
de rivier zat te staren en zich afvroeg, of een
gebroken klink aan de deur van het wasch-
kamertje een voldoende aanleiding zou kunnen
zijn voor een venijnigen uitval tegen den
portier. Toen Kaye binnenkwam, liet hij zijn
voornemen onwillig varen, en terwijl hfl zijn
pflp begon te stoppen, keek hfl zijn vriend
knorrig aan.
Kaye schudde de druppels van een oude
paraplu, keek uit het raam en mompelde iets
van „de lieflflke regen, die uit den hemel drup
pelt op de vlakte beneden."
„Regen," zei inspecteur Keating, „is het
eenige ,wat in Engeland na den oorlog niet
opgeslagen is. Ik denk, dat de een of ander
er plezier in heeft."
„De eenige regen, waar ik ooit plezier in
gehad, heb is die van Someret Maugham,"
zei Kaye en lachte uitbundig over zijn grap.
Keating, ie er niets van begreep, keek hem
argwanend aan en vroeg zich af, wat voor
soort van regen Kaye daarmee bedoelde.
„Die vette luilak van een d'Essinger is van
morgen hier geweest, en hfl heeft Kaïn uit
zfln graf getierd over zijn smaragden," zei hfl
toen. „En een van de kranten is uitgekomen
met een groot opschrift: „Keating verdelgt
luizen, vlooien en andere plagen, maar geen
misdadigers." Een andere krant heeft een
artikel over: „De onbekwaamheid van de
politie", door „Iemand uit het publiek".Het
is meer dan ik verdragen kan."
„Het publiek heeft meer belang bij de be
straffing van een misdaad dan hfl, die de
straf ondergaat," merkte Kaye op. „Je zult
meer troost vinden bfl Cato dan door aan
zulke minderwaardige denkbeelden voedsel
te geven. Ik voor mfl geloof, dat we onzen
partner gevonden hebben ln dien slimmen
George. De Squad is bezig, den tfld te ver
knoeien met het doorsnuffelen van East End
en met de gewone helers in de gaten te hou
den. George zal de smaragden wel overdoen
aan iemand, met wien we nog nooit te maken
hebben gehad. Ik zal eens op de Goswell Road
gaan kijken; ik heb zoo'n idee, dat daar wat
te vinden is."
„Dat is allemaal heel belangwekkend," vond
Keating, „maar mfl kan het niets schelen. De
eenige persoon, die mfl op het moment interes
seert, is George, en die houdt zich gedekt."
Juist toen Kaye wilde antwoorden, werd er
geklopt. Hfl draaide zich om in zijn stoel en
riep: „Binnen!"
Een man in burger verscheen.
„Daar is iemand voor u, mijnheer Keating."
„Voor mfl? Wie dan? Toch niet die knul
met zfln plannen voor civiele politie-troepen?"
„Neen mijnheer," glimlachte de man. Het
was bekend, dat de burgerlijke veiligheids
dienst een van Keating's teere punten was,
„Chorley, de Neus, mijnheer."
„O, stuur hem maar hier."
Toen Chorley binnenkwam, maakte hfl min
der den indruk, dat hij gestuurd werd, dan dat
hij inspecteur Keating had ontboden. De on
achtzame wijze, waarop hfl de asch van zijn
sigaret over den vloer verspreidde, was een
meesterstuk van koele verachting. Hij stootte
zfln hoed over één oog, ten teeken, dat hij
Kaye's tegenwoordigheid had opgemerkt,
hoewel hfl van de identiteit van den superin
tendant niet op de hoogte was. Keating ver
waardigde hfl met een onverschilligen groet:
„Zoo, Vlooienpoeier".
Dat was echter een tactische vergissing van
hem. Keating verkeerde allerminst in de stem
ming om den geestigen scheldnaam, waaronder
hfl in zekere gezochte kringen bekend stond
naar waarde te kunnen schatten,
„Er is maar één ding, dat mfl op het oogen
blik weerhoudt, een engeltje van je te maken,"
knorde hfl, ,,en dat is je verleden. Zeg maar,
wat je op het hart hebt en duvel dan op!"
Chorley bleef onverschillig aan zijn sigaret
trekken.
„Wat is je een portret van den kolonel
waard, Keating?" vroeg hij.
„Zooveel als jou kans om mijn schoen te
ontgaan, als je niet gauw zegt, wat Je komt
doen."
„Dat is juist, wat ik kom doen; cle Yard
heeft geen foto van den kolonel en..."
„Hoe kom je daarbij?"
Door de krant te lezen," zei Chorley min-,
zaam. „Als jullie zijn facie op papier hadden,
zou ze zeker in alle kranten staan. Hfl is een
van de weinigen, die niet in het schurkenmu-
seum hangen. De heele rest is er, jij en -»
nou goed, hou je maar koest. Kun je niet
eens meer een grapje verdragen? Ik heb een
foto van den kolonel. Hfl kan zfln ooren en
zijn schedel niet veranderen, zooals jullie
zeggen."
Hfl haalde een groote, vierkante foto uit
zfl binnenzak en gaf die aan Keating. De
inspecteur bestudeerde ze met gemengde ge*
voelens. Het was een portret van George
Teyst, zooals Keating hem eenige dagen te*
voren had gezien, en Ket scheen hem spot*
tend toe te lachen. De naam van den foto*
graaf stond er niet op en Keating vroeg maar
niet, hoe Chorley er aangekomen was. Hij
haalde een pondsnoot uit zijn portemonnaie
en wierp die Chorley toe.
„Neem dit en pak je weg, voordat je iets
anders krijgt en ze je moeten wegbrengen."
„Een jond,," zei Chorley minachtend. „Een
heel pond! En dan zeggen zé nog wel, dat
smerissen niet royaal zfln! Die foto is jou
vijfmaal zooveel waard, en dat declareer je
natuurlijk ook op je onkostenrekening, jou
misselijke stil maar, de rest zal ik wel
denken."
(Wordt vervolgd).