Radio-programma Abonneert II op dit blad Op en om het Binnenhof. GEMENGD NIEUWS Aan den dood ontsnapt. HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 28 SEPTEMI HR 1936 Overstoomingen in Twente Zestig jaar getrouwd. Binnenland Vol gas over onbewaakten overweg. Op den on bewaak ten overweg, tusschen de Stations Wapenveld en Berghuyzen is een ongeval gebeurd, dat gelukkig echter zonder persoonlijke ongelukken is afgeloopen De be stuurder van een vrachtauto, Renshof uit Wapenveld, die den overweg wilde passeeren, te laat, dat er van de zijde Hattem een losse locomotief naderde. Eerst trachtte hij door remmen een botsing te voorkomen, doch toen hij zag, dat hem dit niet meer gelukken zou, gaf hfl vol gas. Hij slaagde erin de voor ste helft van de auto nog over de spoorlijn te brengen. Van achteren werd de wagen evenwel gegrepen, met het gevolg, dat het voertuig tegen een van de hekken van den overgang werd geslingerd. De carrosserie werd geheel vernield, als mede een groot deel van de lading, die uit dakpannen bestond. Het hekwerk werd ook danig geschonden. Doch wat het voornaam ste was. de drie inzittenden bleven onge deerd en kwamen met den schrik vrij. Op den slag van de botsing waren terstond de omwonenden komen toeloopen, eenige art sen werden gewaarschuwd. De laatste be hoefden evenwel geen bijstand te verleenen. Hevige regenval der laatste dagen de oorzaak. De hevige regenval der laatste dagen heeft voor Twente onaangename gevolgen gehad, doordat de Buursbeek buiten haar oevers is getreden en groote oppervlakten land onder water heeft gezet. De smalle beek kon de geweldige hoeveelheden water, die uit het veen en uit het naburige Duitschland geloosd werden, niet verwerken en de gevolgen liggen voor de hand. Vooral tusschen de Duitsche grens en den rijksweg HaaksbergenEibergen is veel land overstroomd, voornamelijk gras land, zoodat de schade niet al te groot ls. Toch zijn ook tal van hooioppers en aard- appelgronden onder water gezet, wat natuur lijk een strop voor de eigenaars ls. Dinsdag heeft het echtpaar van Latensteyn m—y. d. Wetering te Rossum onder groote be langstelling zijn diamanten huwelijksfeest herdacht. Weekkroniek Korte, stille periode - Allerlei beschouwingen over de huidige en toekomstige politieke situatie Naar een „Christelijk Kabinet' Middelen ter stimuleering der nationale welvaart. TOEKOMST ZAG ER SLECHT UIT door rheumatische pijnen en Indigestie. Nu van alle pijnen verlost. Wfl laten den heer W. H. G. te G. zelf aan het woord. Toen ik 60 werd, kreeg ik aan vallen van rheumatische pijn en van fnaiges- tie. De toekomst zag er slecht voor mü uit, en omdat ik handelsreiziger was, liep mijn productiviteit eveneens aanzienlijk terug. Ik nam de gebruikelijke middelen, zonder eenig blijvend resultaat. Toen begon Ik Kruschen Balts te nemen. Hoewel Ik eigenlijk nogal pessimistisch gestemd was, ging ik mij toch spoedig anders voelen. Opgewekter, sterker en veel energieker, zonder rheumatlek, terwijl Ik geen last meer had van indigestie. Ik blijf doorgaan met Kruschen Balts. Meestal neem ik wat mee in een enveloppe als ik buitenshuis moet overnachten. Op reis raad ik iedereen Kruschen Balts aan." Dikwijls is bij beginnende rheumatische pijn het slachtoffer zich niet bewust van de oorzaak. Immers, onbemerkt kunnen de afval stoffen zich in Uw lichaam ophoopen, die niet alleen de oorzaak zijn van indigestie, maar waaruit dan langzamerhand ook de schadelijke Stoffen als urinezuur etc. ontstaan. Juist dit urinezuur is maar al te dikwijls de oorzaak van rheumatiek. De zes zouten, waaruit Kruschen Balts be staat, sporen Uw afvoerorganen, lever, nieren en ingewanden, aan tot krachtiger werking, waardoor de afvalstoffen snel en volkomen op natuurlijke wijze worden verwijderd. Het bloed wordt gezuiverd, de eetlust keert terug en de rheumatische pijnen zullen afnemen, om tenslotte geheel op te houden. Kruschen Salts ls uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en erkende drogisten 1 0.40, 0.70 en 1.60 per flacon, omzetbe lasting inbegrepen. Let op, dat op het etiket op de flesch, zoowel als op de buitenverpak king, de naam Rowntree Handels Maatschap pij, Amsterdam, voorkomt. (Adv.) Den Haag, 24 September. Na de hoogopgaande politieke golven door Troonrede en Millioenennota is er thans weer een toestand van (tijdelijke) rust ingetreden. In de Tweede Kamer-afdeelingen worden mo menteel de voorstellen nopens de Grondwets herziening aan een nadere beschouwing on derworpen. Op 6 October e.k. beginnen de secties aan het begrootingswerk en eerst den 2 Os ten komt men wederom in openbare ver gadering bijeen ter afdoening van een reeks ontwerpen, w.o. de nieuwe Pachtwet. Voorts zal aan de orde komen de herberekening van 1 burgerlijke- en miltiaire pensioenen, een kwestie, waarover me.t steling niet spoedig het laatste woord zal zeggen. Er is in deze een hardnekkige oppositie te wachten, waar toe o.a. een man als oud-minister De Geer ge rekend zal kunnen worden. Al vroeger werd het vraagstuk der al of niet aantastbaarheid 1 der pensioenen fel omstreden, en in deze kan I de Regeering zeker niet rekenen op volledige hulp van de rechterzijde. Of de zaak een I ..struikelblok" voor het Kabinet zal worden is een andere vraag. Trouwens, er blijven bo ven de laatste levensmaanden van het huidige Ministerie altijd eenige ernstige gevaren zweven. Zelden zal het oordeel over den ge- preteerden arbeid van eenig Kabinet in ons land zóó verdeeld zijn geweest als dat over dr. Colijn en zijn mannen. Moge het heengaan van hen bij sommige volksdeelen groote vreugde wekken, evenzeer zou hun aftreden bij andere volksgreopen diep betreurd worden. En daartusschen groepeeren zich diverse schakeeringen. Geen objectief beoordeelaar zal kunen ontkennen, dat dr. Colijn sinds '33 groot werk heeft verricht. Het Staatscrediet staat als een rots in de internationale branding, een fei van niet spoedig te overschatten be- teekenis. Indië werd nagenoeg gesaneerd, ook een omstandigheid van eeuwigdurende waarde. Alleen deze twee zaken zijn al vol doende om een regime groote kwaliteiten toe te kennen.' Edoch: een gezonde Staatshuishouding be- teekent nog niet, dat de volkshuishouding zich in blakenden welstand bevindt! Het groote verwijt tegen de huidige regeerders gaat juist om het gebrek aan een juist in zicht, dat de Regeering zou hebben ten aan zien van de nooden des volks. De zachtste critiek ten deze betoogt, dat het Kabinet méér had moeten doen ter stimuleering van de algemeene welvaart. Was er dan ook mo menteel kijk op de vorming van een ander, in genoemd opzicht „actiever" Ministerie, aangenomen mag worden, dat de meerder heid in den lande dén voorkeur zou geven aan die nieuwe bewindslieden. Ook in de Tweede Kamer zou een meerderheid te vin den zijn, zelfs of misschien juist met de verkiezingen. De zaak kan als het ware dat nieuwe Kabinet steunde op een partij- groepeering. Men zou dan van de kiezers een blijk van vertrouwen kunnen vragen, ge lijk dat in 1909 gebeurd is, toen het Minis terie-Heemskerk al was opgetreden, terwijl de Kamer nog een llnksche meerderheid oplever de. De verhoudingen zouden zeker niet ana loog zijn, maar ik wilde er slechts mee zeg gen, dat de vorming van een nieuw kabinet niet steeds behoeft plaats te hebben vlak na de verkeizingen. De zaak kan als het ware worden omgekeerd: Een Kabinet kan trach ten, via de verkiezingen het vertrouwen der natie te winnen. Maar wie durft aannemen, dat thans een parlementair Kabinet te formeeren ware? De drie groote partijen ter rechterzijde vormen nog het eenige „cement", waaruit een hecht blok zou gevormd kunnen worden zij „stoelen" Immers op den „wortel des geloofs" maar de practische inzichten omtrent wat noodlg ls om te komen tot nieuwe welvaart, loopen te zeer uiteen. Wat ten duidelijkste blijkt uit de controverse, welke bestaat tus schen Katholieken en Anti-Revolutionnairen. Intusschen kan niet worden ontkend, dat de Katholieken in de naaste toekomst een groote mate van verantwoordelijkheid te dragen krij gen, want zij als grootste fractie ln de Kamers hebben eigenlijk den „sleutel" tot openmaking van diverse „deuren" in handen. Dat men in die gelederen voor dit feit niet blind is, blijkt wel uit allerlei persbeschou wingen en redevoeringen. Een van de oudere Katholieken, die steeds zijn blijven hopen op eenig herstel der oude coalitie, ls baron Van Wijnbergen, het oud-Kamerlid. Geen gelegen heid laat hij voorbijgaan voor het propagee- ren van zijn denkbeelden, al schijnt hij in den laatsten tijd wel wat concessies aan den nieu wen rijd te willen doen. In de vergadering der Utrechtsche R.K. Kiesvereeniging van 23 dezer sprak hij over „Een Christelijk kabinet in een God erkende Staat". De heer Van W. wil ophouden met het spreken over een „rechts kabinet", een „coalatie-" of een „parlementair"- dito. Neen zoo zei hij onverschillig hoe de uitslag der verkiezingen ook zijn moge, tegenover het voortstuwende socialisme en communisme hebben we alleen noodig een Christelijk kabinet en dit moet herhaaldelijk de kiezers worden voorgehou den. Volgens de verslagen in de bladen liet de spreker hierop volgen: „Op wie zal dit kabinet moeten steunen? In dezen tijd, nu het leger van Goddeloozen steeds brutaler wordt, zal een Christelijk ka binet in Nederland rechtmatig steun mogen verwachten van allen, in welk partijverband zjj zich ook bevinden, die nog in Christus, in God gelooven. Daarom dient in de huidige tijdsomstandigheden, de naam „rechts kabi net" te worden vermeden, wijl daaruit te licht kan worden afgeleid, dat zoodanig kabinet slechts prijs zou stellen op de steun der drie groepen, die voorheen de rechterzijde vorm den. In dezen tijd van gisting en wording, moet niet tot oppositie gedreven worden. Evenwel zal de kern dier steunverleening aan een Christelijk kabinet liggen in een vast aaneengesloten zijn der drie Christelijke groe pen in het parlement, doch die aaneenslui ting zal eerst dan in het parlement voldoende stevig zijn, als ze voortvloeit uit den gevoer- den verkiezingsstrijd. Dat de heer Van Wijnbergen niet ten volle de tolk ls van wat in het gansche Katholieke kamp omgaat, blijkt wel uit de correspon dentie van den bekenden Haagschen brief schrijver van „De Tijd", die laatst een cau serie aan de verhouding Katholieken Sociaal- Democraten wijdde, uiteenzettend, dat de hui dige tactiek der Socialisten niet bevorderlijk is voor een samengaan, eerder het tegendeel. Hij verzekert, goed op de hoogte te zijn van wat in leidende Katholieke kringen omgaat en daarom kan hij verklaren, dat men er in de verste verte niet aan denkt mee te doen aan een Kabinet onder Socialistische signa tuur, zelfs een zoodanige leiding niet zou dul den! Wat echter niet beteekent, dat men zich principieel tegen elke denkbare combinatie verzet. Want: „Wil het ooit langs parlementairen weg tot de hervormingen komen, welke óók de R.K, Staatspartij in haar program heeft staan, dan is het ondenkbaar, dat dit zou kunnen ge schieden zonder dat de S.D.A.P. waaraan in een of anderen vorm hare medewerking ver leent. Ieder reaal-politieker, die de komende dingen ook maar eenigszins weet te voorzien, kan dit, als het ware, op zijn vingers na tellen. Alle onderzoekingen van de leidende katholieken persoonlijkheden, welke op het oogenblik worden gedaan, om tot een con crete omschrijving te komen van de econo mische punten van een program van actie voor de a.s. verkiezingen bewijzen bovendien, dat de aanrakingspunten met de wenschen der S.D.A.P. eerder zullen toe- dan afnemen! Indien dus de S.D.A.P. ernstige blijken zou geven niet slechts om opportunistische redenen maar inderdaad dooor een gewijzigd inzicht, waarvoor de gebeurtenissen toch wer kelijk aanleiding genoeg geven, bescher ming van het Christendom te wenschen, een sterk gezag juist in een constitutioneelen Staat noodig te achten; de defensie tegen het gevaar van extremistische overrompelingen uit het buitenland mee te willen bevorderen; eerst dan zou de grondslag voor een parle mentaire samenwerking aanwezig zijn. Wat in Engeland en de Scandinavische landen mo gelijk blijkt bij de geestelijke instelling, welke de sociaal-democratie daar vertoont, zou, theoretisch gezien, ook hier mogelijk kunnen worden." Gezien de „politieke opvoeding" der S.D. A.P.-volgelingen, acht de Haagsche brief schrijver van de „Tijd" een zoodanige nieuwe groepeering voorloopig nog slechts van theo- tische waarde; hij verwacht dus niet spoedig de door hem begeerde „bekeering". Wat er intusschen dient te geschieden? Zie hier, hoe genoemde correspondent de naaste toekomst-mogelijkheden ziet: „Het is niet alleen mijn vaste overtuiging maar ook, eene .in leidende politieke kringen steeds sterker op den voorgrond tredende, dat het dilemma: verzet tegen de Regeerings- politiek, met als gevolg, een samenwerking in het Parlement met de Sociaal-Democratische Fractie, óf prijsgeven van alle verzet, dat tot een stemming tegen het Kabinet, welke S.D. A.P. en R.K. Kamerfractie in ééne meerder heid zou samenbrengen, zou kunnen leiden, niet langer kén en még worden aanvaard! Dit is een verouderde theorie uit den tijd van het twee partenstelsel, althans uit den tijd van coalitie contra concentratie! Maar: éls het neit meer wordt aanvaard, dan zal noodwendig de kabinetsvorming meer en meer het stempel gaan dragen niet van bepaalde daarin vertegenwoordigende partijen maar van representatieve persoonlijkheden. Dit ligt ook ontegenzeggelijk méér in den lijn van den tijd. Heb ik het oor goed te luisteren gelegd, dan meen ik te kunnen zeggen, dat het in 1937 ook in deze richting zal gaan of mis schien zelfs eerder, als zou blijken, dat de nieuwe krachtproef, waarvoor het Parlement door het aanvaarden van de Begrooting voor f937 ontegenzeggelijk wordt gesteld, te zwaar mocht blijken, wat misschien niet waarschijn lijk maar toch ook niet geheel uitgesloten mag worden geacht." Volgens de Economische en Sociale Kro niek van het Centraal Bureau voor de Sta tistiek (3e kwartaal) is er nog niet heel veel verbetering op de arbeidsmarkt ingetreden, al zijn de cijfers gelukkig wat gunstiger dan die van verleden jaar. Elke toekomstige re geering zal dus den grooten strijd tegen den geesel dezer tijden hebben te voeren. Boven genoemde kroniek bevat enkele passages van wat optimistischer aard, zoo wat aangaat den landbouw, de veeteelt en de zeevisscherij. Enkele lichtpuntjes in de economische duis ternis! Er staat, dat de landbouw in het tweede kwartaal minder onder de ongunstige weersgesteldheid te lijden heeft gehad dan aanvankelijk te vreezen was. De prijzen waren iets beter dan een jaar geleden. De economische positie van de veeteelt ver beterde niet onbelangrijk, doordat betere prij zen konden gemaakt worden. De uitvoer van boter was 10 pet. grooter dan in het tweede kwartaal van 1935, de waarde zelfs 39 pet. hooger; de uitvoer van kaas was echter 13 pet. kleiner bij gelijk gebleven waarde. Voor de andere takken van agrarische pro ductie was over het algemeen weinig veran dering te bemerken, doch de uitvoer van ver- sche groenten was, bij gestegen prijzen, aan vankelijk belangrijk grooter dan een jaar ge leden. Later kwam er echter een ongunstige wending, en bleken groote hoeveelheden tuin bouwproducten onverkoopbaar. Bij de zeevisscherij waren de besommingen der stoomtrawlers, per reisdag gerekend, ge middeld iets hooger dan verleden jaar, doch er namen minder schepen aan de visscherij deel, terwijl het bedrijf in Juni eenigen tijd vrijwèl geheel stillag ten gevolge van een werkstaking. Voor de trawlvisscherij met mo torvaartuigen waren de financieele uitkom sten gemiddeld eveneens iets beter. De ha- ringvisscherij, die in Mei begon en door meer schepen werd uitgeoefend dan in 1935, leverde tot eind Juni een aanzienlijk ruimere vangst dan het vorige jaar op, echter bij lagere prijzen. Maar ten aanzien van de goederenmarkt, de handelsbeweging, de zeescheepvaart, zijn de gegevens sombertjes. Minister Oud sprak in de Millioenennota van het nabije keerpunt. Nederland zucht nog onder een loodzwaar pak met zorgen. Ver lichting daarvan wordt met den dag noodi- ger, maarzijn nationale krachten wel sterk genoeg om die te bewerkstelligen? Op internationaal gebied opent zich momeonteel nog zoo weinig perspectief. Spoedig zou een handelsdelegatie naar Zuid-Amerika vertrek ken, om voor ons land voordeeltjes te bevech ten, doch de missie is uitgesteld tot het ko mende voorjaar. Was dit oponthoud onver mijdelijk? Is snelheid van handelen niet een klemmende eisch des tijds? En voorts: zijn er niet méér „voelhorens" uit te steken? Er werd in de pers al gewezen op Zuid-Afrika. het stamverwante land, waar wij vanzelf al „een streepje vóór hebben. Hoe dan ook, alle mogelijkheden behooren te worden „uit gebuit"! Tanden »oU« 4» »««"dl dal U wille én geionde lenden morgens en 's avonds Chlorodont g bruiken. de bekende kwaliteiU-tandpasta. 25 c per tube, groote tube 45 ct. Parlementariër. ZONDAG, 27 SEPTEMBER 1936. Hilversum I, 1875 m. 8.55 VARA. 10.00 VPRO. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 8.00 AVRO. 8.55 Gramofoonplaten. 9.00 Voetbalnieuws, tuinbouwpraatje. 9.30 Voetbalnieuws, orgelspel. 9.45 „Van staat en maatschappij", 10.00 Zondagsschool. 10.30 Remontr. Kerkd. 12.00 Filmpraatje. 12.30 Kovacs Lajos' orkest, en orgelspel, 1.15 Gramofoonplaten. I.30 Vervolg Kovacs Lajos. 2.00 Boekenhalfuur. 2.30 Omroeporkest en solist. 4.00 Mannenkoor „Caecilia". 4.20 Dansmuziek. 4.50 Sportnieuws ANP. 5.05 Gramofoonplaten. 5.30 Sportuitzending. 5.50 Sportnieuws ANP, 6.00 „Melody Circle". 6.40 Voordracht. 7.00 Populair programma m.m.y, „De Fliere fluiters". en solist. 4.20 Dansmuziek. 8.00 Berichten ANP. 8.15 AVRO-Aeolian-orkest, gem. sextet en solisten. 9.00 Radio-Journaal. 9.15 Omroeporkest, en solist. 9.45 Radio-Hoorkrant. 10.30 Gramofoonplaten. II.00 Berichten ANP. 11.1012.00 Dansmuziek. Hilversum H. 801 m. 8.30 NCRV. 9.30 KRO. 5.00 NCRV. 7.45— 11.00 KRO. 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gramofoonplaten. 10.30 Hoogmis. 12.00 Gramofoonplaten. 12.15 KRO-orkest. 3.00 „De band tusschen koloniën en moeder land". 3.30 Gramofoonplaten. 3.55 Reportage. 4.25 Ziekenhalfuur. 4.55 Sport. 5.00 Gewijde muziek. (Gr.pl.) 5.30 Orgelspel. 6.00 Ned. Herv. Kerk. Hierna gewijde muziek. 7.45 Sport. 7.50 „Het werklooze meisje", causerie. 8.10 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.20 KRO-orkest, tenor, en het KRO-Operette koor (Om 9.00 Gramofoonplaten.), 10.10 Gramofoonplaten. 10.30 Berichten ANP. 10.35 Gramofoonplaten. 10.4011.00 Epiloog. MAANDAG 28 SEPTEMBER 1030. Hilversum I. 1875 m. Algemeen programma, verzorgd door de VARA. 8.00 Gramofoonplaten. 10.00 Morgenwijding VPRO. 10.15 Voordracht. 10.35 Gramofoonplaten. 11.00 Voordracht. 11.20 Orgespel. 12.30 De Flierefluiters en solist. 1.00 Gramofooplaten. 1.151.45 De Flierefluiters. 2.00 Melody Circle. 3.00 Voordracht. 3.30 Vervolg concert. 4.00 Gramofoonplaten. 4.30 Voor de kinderen. 5.05 The Flower's Harmony Five en gramo foonplaten. 6.30 Muzikale causerie. 7.10 Causerie „Kan men aardbevingen voor spellen". 7.30 Gramofoonplaten. 8.00 SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP. 8.10 Gramofoonplaten. 8.30 VARA-Groot-orkest en solist. 9.10 Voordracht. 9.30 Vervolg concert. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Gramofoonplaten. 10.15 Orgelspel en zang. 11.0012.00 Dansmuziek. Hilversum II, 301 m. NCRV-uitzending, 8.00 Schriftlezing. 8.159.30 Gramofoonplaten, 10.30 Morgendienst. 11.00 Chr. lectuur. 11.3012.00 en 12.15 Gramofoonplaten. 12.30 Orgelconcert. 2.00 Voor de scholen. 2.35 Causerie over Kamerplanten. 3.153.45 Gramofoonplaten. 4.00 Bijbellezing. 5.00 Zang, viool en piano. 6.30 Vragenuur. 7.00 Berichten. 7.15 Vragenuur (Vervolg). 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. 8.15 NCRV-orkest. 9.00 Causerie „Drukpersvrijheid". 9.30 Vervolg concert (Om 10.00 Berichten ANP). 10.3011.30 Gramofoonplaten. Hierna: Schriftlezing. DINSDAG 29 SEPTEMBER 1936. Hilversum I. 1875 m. AVRO-uitzending. 6.30 RVU. 8.00 Orgelspel. 8.20 Gramofoonplaten. 10.00 Morgenwijding. Gramofoonplaten. 10.30 Ensemble „Romania". 11.00 Kookpraatje. 11.30 Vervolg concert, 12.30 Omroeporkest en gramofoonplaten. 2.00 Gramofoonplaten. 3.00 Omroeporkest en solist. 4.00 Zang en piano. 4.30 Radio-Kinderkoorzang. 5.05 Kinderuurtje. 5.35 De Palladians. 6.30 RVU. Het werk der volksuniversiteiten, 7.00 Voor de kinderen. 7.05 Causerie over de a.s. kniplessen. 7.10 Dansmuziek. 8.00 Berichten ANP. Hilversum n, 301 m. KRO.-Uitzending. 8.009.15 en 10.00 Gramofooplaten. 11.30—12.00 Godsd. halfuur. 12.15 KRO-Orkest en gramofooplaten. 2.00 Vrouwenuur. 3.00 Gramofoonplaten. 3.15 KRO-Orkest. 4.00 Gramofooplaten. 5.05 KRO-Melodisten en zang, 5.45 Gelukwenschen. 6.00 Gramofoonplaten. 3.15 Vervolg van 5.05. 7.00 Berichten. 7.15 Religieuse causerie. 7.35 Sportpraatje. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.45 KRO-Troubadours en Gramofoonplaten, 9.15 Gramofoonplaten. 10.00 KRO-Symphonie-orkest. 10.30 Berichten ANP. 10.35 Vervolg van 10.00. 11.1512.00 Gramofooplaten. dat hjj geen schriftvervalscher is, anders had hij voor zichzelf een chèque getrokken, die u huiten het bereik van de inspecteurs der in komstenbelasting gebracht zou hebben." ,,'t Ia fraai," zei de heer Hesse, en sprong op als een duiveltje in een doosje. „Maar één ding wil ik je zeggen: als iemand denkt, dat gorilla veertigduizend pond kan Jatten van J. B. H., en er mee tusschenuit kan gaan, dan zal hij toch gauw tot andere gedachten komen. Op het oogenblik is hfl me de baas, maar als de kerel niet heel goed oppast, zal hfl ondervinden, met wien hjj te doen heeft." Op dat moment begon mevrouw Hesse, voor den eersten keer in haar leven, te huilen. Het was een stuitend gezicht. Inspecteur Keating, die probeerde zijn rapport op te maken, keek misprijzend naar haar en wenkte mijnheer Hesse, haar te troosten. De millionnair schudde het hoofd. Die in storting van zijn vrouws heerschappij was tot nu toe zijn eenige genoegdoening. Hij vond het leuk en nam zich voor, daarvan te genieten tot het einde. Hij stond met een grimmig ge noegen naar haar te kijken, toen de telefoon weer rinkelde. Verveeld nam Keating den hoorn op. „Hallo. ja. Met wie?" Een welluidende lach antwoordde hem, en Keating beet op zijn tanden. Als hij zich niet vergiste, kende hij den eigenaar van dien lach wel. En hij vergiste zich niet. ,.Ik dacht wel, dat Je er achter zoudt zijn, zoodra Arthur Somerville zijn wedervaren had verteld," zei de stem van den kolonel. ,.Je kimt hem wel inlichten, dat zfln schoenen en zijn broek in een kast liggen, in de gang van het huis, waar Storm heeft hem heeft gevonden." ,.Je bent over de streep gegaan, George." antwoordde Keating effen. „Dit ls de eerste keer. dat je openlijk er voor uitkomt, en we krjjgen Je wel te pakken." .Denk je? Nou. ga je gang maar. als je daar pleizier in hebt. Ik ben nu binnen. Ik denk. dat ik varkens ga fokken, waarschijn lijk in jouw heimat, Surrey." „Ik geef je een week, George, en dan zal iemand anders je twintig jaren geven," ant woordde Keating. „Dat zul je wel niet meer meemaken. En wat je lichtgeraakten vriend, den baron, aangaat, die zit opgesloten in zijn wagen in Freyers Entrepót, aan de East India Doek Road. Ken je die Goed. Hij zit in de dickey. Hij kon er heel goed in, maar waarschijnlijk voelt hij zich toch niet erg op zijn gemak. Je zou eens kunnen gaan kijken, hoe hij het maakt. Voor het oogenblik het beste, hoor! Zeg tegen den heer Hesse, dien je nu ook wei gevonden zult hebben, dat het me spijt. Ingeval hij nog zoek is: den laatsten keer dat ik hem zag, lag hij zich te vervelen in de sofa." Het werd stil. Keating legde den hoorn neer. „Dat was de kolonel," zei hij kortaf. „Hij laat u groeten, mijnheer Hesse." IV. Totdat de lui, die beter weten konden, er een anderen kijk op kregen, ontving inspec teur Keating verscheidene streelende compli mentjes van zijn onmiddellijke meerderen: den raad, die bij zijn ondergeschikten bekend stond als „de Ronde Tafel" en door de pers bijgenaamd wer „de Groote Vier". Volgens hen was het Keating's schuld niet, dat de kolonel met zijn buit ontsnapt was. En zooals inspecteur Storm het uitdrukte, had elke Napoleon zijn Wellington. Toen kwam het oudste lid van het Kabinet op het denkbeeld, dat, hoewel de bestaande Regeering het onmogelijk eens kon zijn met een plan, dat ten doel had geld te maken voor den vorst van Morcovië, om den oorlog te kunnen verklaren aan den aartshertog van Saxe-Munen „een staat, waarmee we door een verdrag verbonden zijn, heeren" het niettemin een feit was, dat het hier de belee- éiging gold van een vreemden gezant. En En geland was aan zijn goeden naam verplicht, met onpartijdige rechtvaardigheid te onder zoeken, wie de boosdoener was en hem zijn euveldaad te doen boeten. Verder had baron d'Essinger recht op een officieele veront schuldiging. Het bejaarde lid raadde den Home Secretary aan, zijn aandacht te schen ken aan dit feit, en merkte bij die gelegen heid op, dat het wenschelflk was, waardiger personen de leiding te geven dan hen, die ten tijde van de misdaad met die functie bekleed waren. Naar welken wenk de Home Secre tary in eerbiedige stilte luisterde, hoewel hij zich aan ernstig gebrek aan eerbied jegens den bejaarden spreker schuldig maakte door zijn gedachten. Hij zou het advies van dien heer opvolgen. En de plotseling bijeen geroe pen Ronde Tafel moest een berisping aan- hooren, die even onwelkom als onverwacht was. Het was eigenlijk een woordelijke her haling van wat het bejaarde lid had gezegd, uitgebreid met een paar scherpe aanmerkin gen van den Home Secretary zelf, waardoor deze allen blaam van zich afwentelde op hun achtenswaardige personen. Op dat moment hielden die van de „rid ders" op met inspecteur Keating te sympthl- seeren. En zelfs de handige verdediging van den vierde, super-intendant Kaye, kon niet voorkomen, dat zij inspecteur Keating een ernstige berisping toedienden over het ge brek aan overleg, waarvan hij blijk gegeven had. De gevolgen daarvan waren wellicht min der onpleizierig geweest, als Keating zijn mond had gehouden. Ongelukkig was hij er nooit in geslaagd, zijn neiging om te zeggen wat h(j dacht, geheel te beheerschen. Hij stond eenigen tijd stil bij „leunstoel-kritiek" en noodigde de Ronde Tafel op onbeleefden toon uit, het zelf beter te doen. Dat maakte een minder goeden indruk. En Kaye's opmer king, dat er wel wat waars in Keating's woor den lag, schokte den heer commissaris Carr ten zeerste, en bezorgde Chief Constable Send bijna een aanval van beroerte. De bitterste slag, die inspecteur Keating trof, was echter de punctueele gehoorzaam heid, waarmee zijn orders door zijn onderge schikten werden uitgevoerd. Niemand wilde graag het volgend stadium van het afdalende standje verhaasten en Keating bleef zitten met een wrok, waaraan hij geen passende uiting kon geven. Zoo kwam het, dat hij om zes uur 's avonds, daags na den laatsten slag van den kolonel, in zijn kantoor doelloos over de rivier zat te staren en zich afvroeg, of een gebroken klink aan de deur van het wasch- kamertje een voldoende aanleiding zou kunnen zijn voor een venijnigen uitval tegen den portier. Toen Kaye binnenkwam, liet hij zijn voornemen onwillig varen, en terwijl hfl zijn pflp begon te stoppen, keek hfl zijn vriend knorrig aan. Kaye schudde de druppels van een oude paraplu, keek uit het raam en mompelde iets van „de lieflflke regen, die uit den hemel drup pelt op de vlakte beneden." „Regen," zei inspecteur Keating, „is het eenige ,wat in Engeland na den oorlog niet opgeslagen is. Ik denk, dat de een of ander er plezier in heeft." „De eenige regen, waar ik ooit plezier in gehad, heb is die van Someret Maugham," zei Kaye en lachte uitbundig over zijn grap. Keating, ie er niets van begreep, keek hem argwanend aan en vroeg zich af, wat voor soort van regen Kaye daarmee bedoelde. „Die vette luilak van een d'Essinger is van morgen hier geweest, en hfl heeft Kaïn uit zfln graf getierd over zijn smaragden," zei hfl toen. „En een van de kranten is uitgekomen met een groot opschrift: „Keating verdelgt luizen, vlooien en andere plagen, maar geen misdadigers." Een andere krant heeft een artikel over: „De onbekwaamheid van de politie", door „Iemand uit het publiek".Het is meer dan ik verdragen kan." „Het publiek heeft meer belang bij de be straffing van een misdaad dan hfl, die de straf ondergaat," merkte Kaye op. „Je zult meer troost vinden bfl Cato dan door aan zulke minderwaardige denkbeelden voedsel te geven. Ik voor mfl geloof, dat we onzen partner gevonden hebben ln dien slimmen George. De Squad is bezig, den tfld te ver knoeien met het doorsnuffelen van East End en met de gewone helers in de gaten te hou den. George zal de smaragden wel overdoen aan iemand, met wien we nog nooit te maken hebben gehad. Ik zal eens op de Goswell Road gaan kijken; ik heb zoo'n idee, dat daar wat te vinden is." „Dat is allemaal heel belangwekkend," vond Keating, „maar mfl kan het niets schelen. De eenige persoon, die mfl op het moment interes seert, is George, en die houdt zich gedekt." Juist toen Kaye wilde antwoorden, werd er geklopt. Hfl draaide zich om in zijn stoel en riep: „Binnen!" Een man in burger verscheen. „Daar is iemand voor u, mijnheer Keating." „Voor mfl? Wie dan? Toch niet die knul met zfln plannen voor civiele politie-troepen?" „Neen mijnheer," glimlachte de man. Het was bekend, dat de burgerlijke veiligheids dienst een van Keating's teere punten was, „Chorley, de Neus, mijnheer." „O, stuur hem maar hier." Toen Chorley binnenkwam, maakte hfl min der den indruk, dat hij gestuurd werd, dan dat hij inspecteur Keating had ontboden. De on achtzame wijze, waarop hfl de asch van zijn sigaret over den vloer verspreidde, was een meesterstuk van koele verachting. Hij stootte zfln hoed over één oog, ten teeken, dat hij Kaye's tegenwoordigheid had opgemerkt, hoewel hfl van de identiteit van den superin tendant niet op de hoogte was. Keating ver waardigde hfl met een onverschilligen groet: „Zoo, Vlooienpoeier". Dat was echter een tactische vergissing van hem. Keating verkeerde allerminst in de stem ming om den geestigen scheldnaam, waaronder hfl in zekere gezochte kringen bekend stond naar waarde te kunnen schatten, „Er is maar één ding, dat mfl op het oogen blik weerhoudt, een engeltje van je te maken," knorde hfl, ,,en dat is je verleden. Zeg maar, wat je op het hart hebt en duvel dan op!" Chorley bleef onverschillig aan zijn sigaret trekken. „Wat is je een portret van den kolonel waard, Keating?" vroeg hij. „Zooveel als jou kans om mijn schoen te ontgaan, als je niet gauw zegt, wat Je komt doen." „Dat is juist, wat ik kom doen; cle Yard heeft geen foto van den kolonel en..." „Hoe kom je daarbij?" Door de krant te lezen," zei Chorley min-, zaam. „Als jullie zijn facie op papier hadden, zou ze zeker in alle kranten staan. Hfl is een van de weinigen, die niet in het schurkenmu- seum hangen. De heele rest is er, jij en -» nou goed, hou je maar koest. Kun je niet eens meer een grapje verdragen? Ik heb een foto van den kolonel. Hfl kan zfln ooren en zijn schedel niet veranderen, zooals jullie zeggen." Hfl haalde een groote, vierkante foto uit zfl binnenzak en gaf die aan Keating. De inspecteur bestudeerde ze met gemengde ge* voelens. Het was een portret van George Teyst, zooals Keating hem eenige dagen te* voren had gezien, en Ket scheen hem spot* tend toe te lachen. De naam van den foto* graaf stond er niet op en Keating vroeg maar niet, hoe Chorley er aangekomen was. Hij haalde een pondsnoot uit zijn portemonnaie en wierp die Chorley toe. „Neem dit en pak je weg, voordat je iets anders krijgt en ze je moeten wegbrengen." „Een jond,," zei Chorley minachtend. „Een heel pond! En dan zeggen zé nog wel, dat smerissen niet royaal zfln! Die foto is jou vijfmaal zooveel waard, en dat declareer je natuurlijk ook op je onkostenrekening, jou misselijke stil maar, de rest zal ik wel denken." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 2