Raadsels De electrische trein* Dierendag* Beste Jongens en Meisjes Kindervriend Geef nooit den moed op! Hoe kleine zus zo vuil kwam* De klok* Nieuwe Raadsels óór den aanvang van den ballon wedstrijd» Dat is een ander Juttertje dan jullie ge wend zijn en je zal er ook even aan moeten wennen, zoals je moet wennen aan alles wat nieuw is. Als je voor het eerst een nieuw pak hebt, dan loop je ook steeds naar jezelf te kijken en als je nieuwe schoenen hebt dan voetbal je er de eerste de beste dag vast niet mee, maar je moet er eerst even aan wennen. Welnu, zo zal het met onze nieuwe Jutter gaan. Misschien krijgen we in de toekomst weer het oude formaat, maar dat is nog niet zeker en dus zullen we dit nieuwe pakje maar aan moeten nemen. Er waren deze week al meer briefjes dan de vorige. Ik zou zeggen, ik kan merken dat de dagen korter worden en volgende week, als om zes uur de schemer valt zal het aantal zeker nog toenemen. Nu, jullie weet, ik ben niet bang van een beetje, al moet ik voorloopig een beetje met de ruimte woekeren en dus de antwoorden en het inleidend praatje een klein beetje bekorten. Het boek is deze week gewonnen door: HEIDEBLOEMPJE. Neeltje, Tieni, Coen en Fritsje Coster. Dat had ik wel gedacht, viertal, dat die taart bg jullie in zou slaan, natuurlijk, laat ik jullie eerlijk vertellen, toen hij Zaterdagmor gen om 12 uur op kantoor gebracht werd, toen had ik net zo'n vreselijke honger en taarttrek dat ik hem bijna zelf opgepeuzeld had. Gelukkig dus dat ik het maar niet ge daan heb, want nu hebt jullie er Zondag van gesmuld. Ik zal nu voortaan iedere maand zo'n fijne taart verloten. Loesje Flotat. Nu, ik hoop met jou dat je eens zo'n taart wint, Loesje, enne... dan kom ik Zondags koffie bij je drinken. Is dat goed? Jantje Koomen. Ja, Jantje, in Den Haag lopen alle ménsen nog met feestgezichten rond, maar dat komt natuurlijk omdat ze zo dicht bg' het paleis van de Koningin wonen, waar de bloemen van de verloving van de Prinses nog in bloei staan. Als straks nu de trouwdag van de Prinses en den Prins ge vierd worden, dan zal onze stad er ook wat vrolijk uitzien, dat zal je eens zien. Ook de straat waar jij woont. Eddie de Meger. Eddie, die eigenlijk Eduard heet, schrijft me, dat hg ook graag in de kring der Jut ter-vrienden en vriendin nen wil treden en... hartelijk welkom Eddie. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Je schrgft me, dat je op de Bijbelschool bent en als ze daar allemaal zo mooi kunnen schrijven als jij neem ik m'n hoedje voor jullie onderwijzers en onderwijzeressen af. Nu Eddie, tot wederschrijven, hoor! Annie Moor. Ja Annie, ik was aanwezig hoor en het is inderdaad laat geworden, dat wil zeggen, laat voor meisjes van 12 jaar. Dat je vader niet wilde dat je Maandag niet helemaal uitgeslapen op school kwam... tja... daar kan ik hem nu ook weer niet helemaal ongelijk in geven. Maar er komt misschien nog wel eens een kansje en dan zie ik je wel. Afgësproken Loeki en Leon van der Wal. Heerlgk Loeki, dat Leon weer thuis is, en nu moet hg maar flink eten en zich niet te druk ma ken, dan wed ik dat hij in een wip weer de oude is. Dat het voor jullie een feestdag was, dat kan ik me best voorstellen en ook dat hg het niet begrepen heeft op de zuster en de dokter. Ik weet van mezelf dat ik er vroeger ook altijd doodsbenauwd van was, maar als je wat groter bent geworden, dan merk je pas hoe dom dat van je was. Omdat ze je juist zo vlug mogelgk weer beter maken. Doe je Leon de groeten van mij Tinie Wullems. Ja, dat is waar, Tinie, een boek kan je niet opeten, alleen maar met je hoofd, en daar heb je dus langer aan dan aan een taart, maar ik beloof je dat zo'n taart er anders invalt. Je had hem Zaterdagmiddag eens moeten zien, ik denk dat je je vingers had afgelikt, zo fijn zag hg er uit! Ziezo, jongens en meisjes, op tafel zie ik geen brefje meer en ga dus een streep onder ons praatje zetten. Ik hoop dat jullie deze week weer flink zullen puzzelen en verwacht minstens tweemaal zoveel briefjes als dit maal. Afgesproken?! Hoe Frits zgn oom dadelgk herkende. Het prachtige cadeau. De trein, die niet kon rjjden. Door Carly Vos. Frits. had een oom in Indië, een broer van zijn moeder; hoewel hg hem nog nooit in levende lijve had gezien, kende hg zgn oom door de vele brieven die kwamen, sommige vergezeld van een portret, zodat hg al vaak tot zijn moeder had gezegd: „Ik geloof zeker, dat als oom Frits in eens voor mij zou staan, ik hem dadelijk zou herkennen." Moeder lachte dan en antwoordde: .,Ja, jongen, ik geloof, dat het voor mg ook niet vreemd zou zjjn, want volgens de portretten is hij helemaal met veranderd in al die jaren, dat hg nu al in Indië is." Frits had zeker niet kunnen vermoeden, dat hij kort na dit gesprek inderdaad plotseling voor zgn oom Frits zou komen te staan En toen hij. op zekere Woensdagmiddag druk aan zijn huiswerk bezig was, werd er plotse ling gebeld. Moeder had het erg druk, zodat Frits vanzelfsprekend open trok. Daar stond onder aan de trap een grote, door de zon ge brande man, die naar boven riep: „dag Frits, is moeder thuis?" Het was een prettige stem, die die mijnheer had en toen Frits wat beter keek, herkende hij zgn oom dadelijk. „Dag oom Frits, komt u vlug boven" en tegelijk gilde hg naar zgn moeder: „Moeder, daar is oom Frits uit In dië!" Moeder kwam haastig aanrennen en het was natuurlijk een begroeten en een praten zonder eind. Ten slotte zei oom Frits: „Kijk jongen, dat je mg, je peetoom, hoewel je me nooit hadt gezien dadelijk hebt herkend, daar over ben ik zoo blij, dat je nu met mg samen een mooi cadeau mag gaan kopen." Na een uurtje gingen zij samen op stap naar de mooiste speelgoedwinkel in de stad, waar verschillende voorwerpen critisch wer den bekeken. Tenslotte viel de keus op een grote eiectrische trein met seinpalen, een sta tion, een tunnel, een wisselhuisje, enfin, alles wat er zo bij hoort. Wat was die Frits in zijn sas. Maar het geweldigste van alles was, dat die trein met electriciteit gedreven werd. De trein reed op zwak-stroom, er was dus een transformator om het stopcontact van het electrisch licht te kunnen gebruiken. Toen de rails in elkaar gezet waren werd natuurlijk dadelijk de trein geprobeerd. Hij wilde het snoer van de transformator in het contact steken, toen bleek, dat dit snoer wel wat te kort was; doch dat was voor Frits geen bezwaar. Vlug sneed hij het snoer door en laste er een stuk tussen. Hij was echter zoo gejaagd, dat hij zich geen tjjd gunde het gelaste gedeelte te isoleeren, met het noodlottig gevolg, dat de stop doorsloeg. Frits merkte dit zo vlug niet en hoewel hij de trein inschakelde, was er geen beweging te krijgen. Hij riep oom Frits, die weldra kwam helpen. Daar het eqhter donker was geworden, wilde oom de lamp aansteken, het geen echter niet ging. Met een oogopslag zag oom Frits wat er aan de hand was, en wees Frits op zijn fout. Hij zei: „jongen, electrici- citeit is gevaarlijk, kijk altijd van te voren of alles goed geïsoleerd is; door een kleine kort sluiting kan een grote brand ontstaan." Het snoer werd geïsoleerd, een nieuwe stop werd in de meter gezet, en daar rolde de trein de heele wereld door. Dat hg blij was met zijn groot cadeau en niet minder met zijn oom Frits, begrijpen jullie wel! Niet zo lang geleden, 't was geloof in Meimaand kwam mijn buurman Henk met een jong vogeltje in z'n hand, dat uit het nest gevallen was. Hij vroeg of ik het wilde hebben. De volgende dag kwam hij wéér met zo'n vogelkind: ,,'t Is er zo'n beetje de maand voor", zei hij. „Hoe dat?" vroeg ik. Ik dacht eerst, dat hij die vogeltjes uit de nestjes haalde, maar dat was gelukkig niet zo. „Om op zulke jonge vogeltjes te letten, dat ze niet verongelukken, als ik er soms weer een vind, zal ik het bij u brengen", zei hg en hij haalde de achterkant van zijn hand langs z'n neur. Dat deed hij telkens als hij iets heel prettig vond. Ik liet Henk in mijn tuintje, verzorgde het vogeltje, gaf mijn vriendje een sinaasappel en vroeg hem: „Weet je, dat er nóg een maand is, waarin één bepaalde dag aan de dieren is gewijd: de Werelddierendag op 4 October?" Neen, dat wist hij -liet. En vele kinderen weten het nög niet. Daar om zal ik het hier nog maar eens heel kort vertellen. Zoals we heben een Volkenbondsdag en een Wapenstilstandsdag en een Moederdag, zo hebben we ook de laatste negen jaren een Dierendag, als een dag van bezinning gewijd aan de dieren. Natuurlgk moet je elke dag aan de dieren denken en goed voor ze zgn, maar 4 October is een heel bizondere dag, die nu eens hele maal apart voor dieren is bestemd. En dan moeten wg, mensen eens extra nadenken over het leed der dieren en hoe je dat verzachten of misschien verhelpen kunt. Die arme zwerfpoesen, die geen thuis heb ben en vaak honger en dorst lijden; die vo geltjes, die in de winter kou en honger heb ben; en ook die andere vogeltjes, die in kleine kooitjes levenslang gevangen zitten; die stakkers van honden, die geen goeden of hele maal geen baas hebben, en die in weer en wind buiten zijn; die arme trek- en ketting honden; die afgesjouwde paarden, die zo ma ger zijn en zo zielig kunnen kgken... Ach, ach! wat een leed! Gelukkig zijn er heel veel dieren, die het goed hebben, maar d'r zijn er ook een massa, die het slecht, heel slecht hebben. En ze zgn zo afhankelijk van den mens! Voor die stakkers hebben we dus een Die rendag, waarop we dan meestal ook een aparte goede daad voor de dieren doen. Toen ik dat aan Henk verteld had, vroeg hg: „kan ik nog wat voor u doen?" Hij be doelde natuurlijk voor Dierenbescherming. En weet je wat ik toen gezegd heb? In je eigen omgeving oor alle dieren goed zijn. als je eigen kameraden, en overpl waar je dierenleed ziet dadelijk zélf zoveel mogelgk helpen of hulp vragen, bijvoorbeeld aan je ouders, je onderwijzer, of desnoods de politie. Zó ben je een voorbeeld voor anderen. Henk is vanaf dat ogenbliek helemaal die renvriend geworden. Hij begreep, dat je het hele jaar en altijd niet alleen voor de mensen, maar ook voor de dieren goed moet zijn. En ik weet zeker, dat jullie dat nu óók wil len z{jn! „Wat is het leven? Werken en streven!" Ik weet niet, wie deze woorden ooit heeft gezegd, ik weet alleen dat het de zuivere waarheid is. Werken en streven! Ja, maar er komt nog iets bij: zich niet ter neer laten drukken en nooit de moed opgeven, als eens iets mis gaat. Men moet taai zijn en men moet in de toe komst geloven, men moet het uithouden, zich door de moeilijkheden heenbijten en altijd het hoofd omhoog houden. Ontelbare voorbeelden uit het dagelijksche leven bewijzen, dat slechts hij de overwinning behaalt, die, ondanks vele tegenslagen, onge luk of andere teleurstellingen niet den moed verliest. Wij denken hier aan de groote uitvinders, die vooral aan het eind van de vorige eeuw. toen er verschillende groote uitvindingen te gelijk plaats hadden, dikwijls door het pu bliek werden verguisd. Denk eens aan Graaf Zeppelin, dien men uitlachte, toen hij vertelde, dat het hem mo gelgk zou zijn met een schip door de lucht heen te vliegen... en die het ongeluk had dat het eene mooie luchtschip na het andere ver ongelukte. Doch hij gaf den moed niet op, hij zette de tanden op elkander en verbeterde zijn uitvinding steeds en op het oogenblik is het luchtschip een gewoon verschijnsel ge worden. Denk eens aan de boeren, wanneer zij zien, dat op een zomerdag plotseling een hevige on weersbui komt opzetten, gepaard aan zwaren hagelslag, waardoor de geheele oogst die op het land staat, in een paar minuten totaal vernield is. Wat doen de boeren dan? Gaan zij bij de pakken neerzitten? Weineen, zij maaien den verloren oogst weg, ploegen het land om en beginnen opnieuw met zaaien in de hoop, dat er van de tweede oogst nog iets terecht zal komen. Dus... tanden op elkaar! Zwakheid is laf heid, en een lafaard verdient alleen maar verachting. En het is een oeroude waarheid dat men juist door de tegenslagen de fouten het best leert kennen en men daardoor het juiste inzicht krggt hoe deze moeten worden verbeterd. Dus. Werken en streven! En wat wij van daag niet bereiken, dat lukt ons morgen misschien, als wij moedig zijn en steeds door werken. En als men werkt kunnen de fouten na tuurlijk niet uitblijven, want een ieder die werkt maakt fouten, alleen moeten wij onze houding daartegenover bepalen en ons niet terneer laten drukken. Wie dat doet,, is ver loren. Wie verder werkt, zal zegevieren. En daarom nog eens: denkt er altijd aan en vergeet nimmer: Tanden op elkaar en door zetten! Door Violette Carr. De grote schoonmaak was in volle gang, en moeder had het zo druk, dat zg er niet altijd op kon letten wat kleine zus deed. Zusje was pas drie jaar, maar erg bg de hand, en ze probeerde dapper mee te helpen. Met een schoon wit doekje liep zij langs het hout werk en steeds pratende nam zg stof af. Of zij antwoord kreeg of niet, zij praatte door. Toen de huiskamer aan de beurt kwam, werd de kachel van zijn plaats gehaald, terwijl de schoorsteenveger kwam om de schoorstenen te vegen. De schoorsteenvegers kwamen met hun tweeën, één van hen ging het dak op, terwijl de andere een zak onder het schoor steengat hield, en het roet opving, tenminste voor zover dat mogelijk was. Kleine Zus, die altijd overal met haar neus bij was, keek vol spanning naar hetgeen de schoorsteenveger in de kamer deed. De man op het dak riep: „ahoi!" door de schoorsteen, terwijl de man in de kamer wachtte totdat hg dit gehoord had, dan „ahoi!" terug riep en vlug de zak onder het schoorsteengat hield. Kleine Zus vergat helemaal stof af te nemen, en toen de man uit de huiskamer naar de an dere kamer ging, omdat ook daar de schoor steen moest worden geveegd, kroop zij vlak onder het schoorsteengat, en riep ook heel hard „ahoi!" 'ahoi!" Ze had natuurlgk geen zak maar hield haar witte stofdoekje onder het schoorsteengat. Hoewel de schoorsteenveger zelf antwoord gekregen had, begreep zij er niets van dat zij niets hoorde. Zij liet de stofdoek zakken en riep weer naar boven „ahoi!" „aho'ti' maar kreeg weer geen antwoord. Zij werd een beetje kwaad op den schoorsteenveger, en kroop bij de schoorsteen vandaan. Zij had er helemaal geen erg in gehad, dat er naast de zak nog een heleboel roet op de grond was gevallen, en dat zij daar ingekro pen was. Haar kousjes, beentjes, haar han den en schort waren bijna even vuil als van den schoorsteenveger, maar nog steeds be merkte zij het niet. Zg liep nu naar de andere kamer, waar de schoorsveger nog druk bezig was, ging naar hem toe, en zei: „Meneer Ahoi, waarom roept die andere meneer Ahoi niets tegen mij terug?" De schoorsteenveger, die juist klaar was, legde zijn zak met roet naast zich neer, boog zich naar het kleine zusje over, en zei: „Die meneer boven zal je niet hebben gehoord. Willen wij samen nog eens roepen?" En tege lijk klonk de diepe stem van den schoorsteen veger met het lichte stemmetje van kleine zus „ahoi!" Maar er kwam geen antwoord, want de schoorsteenveger was al naar bene den geklommen. De man in de kamer zei tot kleine zus: „Mag jij wel zo in hpt roet krui pen van je moeder? Kijk je schort en je handjes eens, je bent helemaal zwart. Opeens bemerkte Zusje dat zij vol roet zat. Haar lipje begon te trillen en even later snikte zij zoo verdrietig, dat moeder dacht dat haar iets overkomen was. Moeder liep vlug naar haar toe, maar toen zij haar zwarte kleintje zo zag zitten, moest zij har telijk lachen. Van de weeromstuit lachte kleine Zus mee, moeder waste haar vlug schoon, en gaf haar een dikke zoen. Tikke-takke tok Zo gaat de klok. Heel de dag maar door 's Morgens zegt ze: opstaan, Eten, dan naar school toe gaan, Dan goed leren op de school, 's Middags dan weer pret en jool. 's Avonds eerst je huiswerk maken, Dan wat lezen en je vermaken, Tikke-takke tok De klok slaat zeven, Ach! Waar is de tijd gebleven, Tikke-takke tok, De klok slaat acht..* Je bedje wacht. (op te lossen en in te zenden vóór Woens* dagmorgen 9 uur). Oplossingen der raadsels van vorige week. I. Potlood. II. De zeven dagen der week. III. Met de letter d. IV. Wijn thee. Men vindt mij in bossen en lanen, onthooft men mij, dan ben ik familie van U, II. Mgn eerste deel is een vrouwennaam, die veel gebruikt wordt; mijn tweede is een kleedingstuk; mijn derde is een jongensnaam en mijn geheel is een land in het Noorden van Afrika. III. Eenmaal r en eenmaal g, Eenmaal m en eenmaal u, Eenmaal 1 en eenmaal b, En dan nog éénmaal i, 'k Hoop dat bij, mgn beste vriend, Daarmee het gevraagde vindt. Goede oplossingen ontvangen van: Tieni, Coen en Fritsje C., Loesje F., Jantje K., Joosje D., Eduard v. d. P., Wim B., Sieni V., Rietje W., Tinie W., Tinie en Beppie V., N. C.., Loeki D., Annie M., Nettie H., Jan D., Coenraad tyilhelmus Frederik en Frits C., Gretha v. d. V., Johan v. d. P., Adriana G.( J. B., Teetje B., Eddie de M., Heidebloempje, Grietje v. G. 1 '.V .v'"-' -t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 16