m H U nn 1 71 De rijksdaalder. Raadsels Beste Jongens en Meisjes Kindervriend Het lichtuitmaken met een fles. Een nieuw geduldspel* 8 B jg u n u B S B m in iSÉ B B B ÉS H u Ruilhoekje* Nieuwe Raadsels De regen van deze week, die als pijpestelen uit de hemel viel, heeft ook een regen van briefjes op mijn bureau gebracht. Waar zo'n regen alweer niet goed voor kan zijn. Daar is plotseling weer een band tussen veel oude en nieuwe vriendjes gelegd en ik zal m'n best doen met jullie allemaal een babbeltje te houden, doch laat me eerst vertellen, dat de gelukkige winnares van het boek van deze week is: Adriana Klik, Violenstraat 48. Je zal er geen spijt van hebben, Adriana, dat je die goede ingeving van je gevolgd hebt, om mij weer eens te schrijven en de raadsels in te zenden. Ik denk, dat jouw briefje iedere week weer van het Tuindorp naar de Koning straat komt vliegen. Want zo'n resultaat, wie had dat kunnen dromen. Dora Noordermeer. Ja, dat doe ik graag, Dora, als jij me iedere week schrijft, jou iedere week antwoorden. En ik hoop, dat je daar iedere week een beetje blij om bent, dan heb ik m'n doel bereikt, want ik zie graag blije kinderen. Wijnand Kerstens. Wat een leuke clown stond daar op jouw postpapier, Wijnand, als je zelf eens zo'n pakje aantrok, ik denk, dat de hele buurt zó zou lachen, dat de straten er van schudden. Tinie Gomes. Zo, Tinie, heb jij, met je „moeders hulp", de raadsels „helemaal" alleen" opgelost? Ik was er toch niet ver van af, toen ik jou vorige keer een grappenmaak- ster noemde, want ik denk, als jij de taart wint, dat je die „helemaal alleen", met de hulp van vader en moeder en broertjes en zusjes (of heb je die niet?) opeet. Corrie Lubsen. Zo'n briefje aan mij schrijven is erg eenvoudig, Corrie. Je schrijft me maar wat je „uitgespookt" hebt, hoe je het hebt gehad op school of dat je thuis pret hebt gehad. Ach, er zijn eigenlijk honderd dingen waar je over kan schrijven. En je mag me ook dingen vragen, die je niet weet en graag zou willen weten. Winnetou. Wilde je zo graag een wild west naam dragen, Winnetou, dat mag hoor, nu je dertien geworden bent en je dus al „een grote kerel" voelt. Maar denk er om, ik wil ook je eigen naam weten, en die moet dus ook op papier. Marie Elsendoorn. Zoe zo, heb jij lol ge noeg op school, Marie. En ziet je rapport er ook „lollig" uit, of is dat „om te huilen"? Want weet je, lol en leren gaat niet samen en ik denk wel, dat je bedoelt, dat je bij school en na schooltijd zo'n pret hebt en straks, als je misschien de taart wint, dan mag je zó hard lachen, dat die taart zo naar binnen kan. Annie Moor. Ik vind het erg aardig van je, Annie, dat je mij die bonnen gezonden hebt, maar ik vind het nog fijner als je ze aan een buurjongen geeft, die ze ook opspaart, want ik heb nog wel andere achterdeurtjes om er aan te komen en dat jochie misschien niet. Jantje Komen. Goed Jan, als het sneeuwt mag jij de eerste sneeuwbal tegen m'n hoed gooien, want die kan er tegen, en ik ook, maar je moet er op rekenen, dat je er van mij een terug krijgt en ik kan goed gooien, hoor. Wat zal dat fijn zijn als de wereld weer eens wit is, hè, en als je op de grachten kan lopen enschaatsenrijden. Piet de Koster. Leuk, Piet, dat jij mee doet. Jij bent een jaar ouder dan mijn oudste jongen en ik vind het zo aardig, dat jij me nu al een briefje kan schrijven, en dat je zelfs raadsels op kan lossen. Mijn jochie kan dat nog niet, die moet z'n tong nog uit z'n mond steken als hij een letter schrijft. Van de in spanning, begrijp je. Piet v. Strijen. Wat fijn, Piet, dat jij pad vinder bent. En kan jij het pad ook altijd goed vinden? Ja, dat heb ik wel gezien, dat Atie al een grote jongedame geworden is. Hoor ik ook eens wat van Jaap? Johanna de Koster. Een broertje en een zusje die meedoen, dat is gezellig, Joh, ik heb wel eens meegemaakt, dat er vier zusjes tege lijk meededen en dan had ik bijna een halve kolom nodig, maar jullie tweetjes vragen maar een bescheiden plaatsje. Co Visser. Precies, Co, daar was geen andere oplossing mogelijk dan nagel, voor die „verhoornde huid". Je neus is toch niet ver- hoornd, of je oor? Wat een gezellig brief papier heb je, Co, ik neem dat boertje en die boerinnetjes mee naar huis en zal er mijn kinderen blij mee maken. Guurtje Glasbergen, Anna Paulowna. Je raadsels waren goed, Guurtje, jij hebt zeker een „raadsel-knobbel", dat je ze zo goed kent. Je hebt ook meegedaan bij de verloting, maar er kwam een ander raadselvriendinnetje uit de bus, doch houdt er de moed maar in, hoor, die taart die lokt jou, je vier broertjes en je eene zusje natuurlijk ook aan. Ik zie jullie al smullen. Hhhhheeee, wat lekker. Frida de Boer. Natuurlijk moet ik je voor naam voluit hebben, Frida, en nog wel zo'n mooie voornaam, die moet je nooit verschui len achter zo'n doodnuchtere „F", zoals de vorige keer. Rens Nieuwenhuizen. Ja, je zusje Betsie was vorig jaar nog een van m'n trouwste raadsel vriendinnetjes, Hens, en ik vind het natuur lijk aardig, nu zij „te groot" wordt voor de Kinderrubriek, een opvolger heeft, in haar broertje Rens. Zo houden we de band aan. Eddie de Meyer. Dat was een gezellig briefje, Eddie. Ik zou het wat leuk vinden een verhaaltje voor jullie, voor de radio, te, vertellen. Als ik tijd heb, dan vertel ik des avonds vaak verhaaltjes aan m'n kinderen, als ze in bed liggen en dat duurt natuurlijk altijd te kort. Henny Hertog. Jullie zijn toch allemaal grote snoepers, hoor, Henny, want al m'n vriendjes en vriendinnetjes schrijven me bijna over die taart, die straks verloot wordt. Ze hebben er allemaal trek in en er is er toch maar één, die haar winnen zal. Zou jij dat zijn? Teet Broekhuizen. Leuk, dat je Indise tante het raadselhoekje steeds leest, Teet, en dat ze dan jouw naam ook in de correspon dentie vindt. Nu weet ze meteen, dat jij springlevend bent en dat je goed raadsels op kunt lossen. Jopie Vogt. Hè, Jopie, wilde jij, de eerste de beste keer dat je meedoet, al een boek winnen? Ik kan het wel begrijpen, hoor, maar het is niet erg waarschijnlijk. Er zijn kinde ren, die maanden en maanden meedoen en nog maar steeds wachten op de gelukkige Zaterdag en er zijn er ook, die een paar we ken meedoen en hun naam zien staan op het meest begerenswaardige plaatsje van „Ons Kinderhoekje". Misschien behoor jij tot de laatste groep. Dat hoop ik voor je, hoor. Kees Elout. Wat een drama, Kees, met die pet van je vader, op die stormdag. Je hebt me niet verteld of die pet nu nog terecht gekomen is, of dat zij ergens ver op de Noord zee dobbert. Annie Ihrig, Amersfoort. Dat is geen won der, Annie, dat je, de eerste keer, niet alle raadsels kunt vinden. Alles moet je leren, dus ook zeker het oploseen van raadsels, maar ik weet zeker, als je twee maanden meedoet, dat je raadsels, zoals ze de vorige week in 't Juttertje stonden, zo uit je mouw schudt. Gretha v. d. Vliet. Ik zou aan jou hetzelfde kunnen schrijven als aan Annie Ihrig, Gretha, ook jij moet nog leren oplossen en dat je het leert, daar ben ik zeker van, als je je best maar blijft doen. En nu, jongens en meisjes, alle briefjes zijn beantwoord en dus groet ik jullie allemaal, tot volgende week. Waardoor Inge een nachtmerrie kreeg. Hoe zy gelukkig maar gedroomd had. door VIOLETTE CARR. „H£b je de hele pudding opgegeten?" „Ja, Moeder", zei Inge zachtjes. Inge's moeder wist niet of zij boos moest zijn of dat zij zou lachen. Het kind moet zich de maag hebben overladen. Met die grote pudding hadden drie hongerige kinderen hun maag kunnen vullen! Moeder bromt niet, maar zegt bezorgd: „Inge, Inge, je bent een kleine veelvraat! Een meisje van twaalf jaar moest toch ver standiger zijn. Zo kort voor het slapen-gaan eet men toch niet .zulke reuze-porties. In ieder geval behoeft het je niet te verwonde ren, als je straks maagpijn krijgt!" Na een half uurtje begint Inge zich al onbehaaglijk te voelen. Haar maag doet zo vreemd. Hm... misschien was het toch ver standiger geweest als zij wat minder pudding had genomen... au! wat kreeg zij daar een kramp... maar de pudding had ook zo buiten gewoon lekker gesmaakt. Inge kijkt nog even vlug haar huiswerk door, dan is het tijd om naar bed te gaan. Slapen? Lieve help, hoe zou zij kunnen slapen slechte geweten, dat haar zulke angstvoor stellingen bezorgt. met zo'n buikpijn? Inge draait van de ene kant op de andere en het lijkt wel een eeuwigheid te duren, eer de zandman zich over haar ontfermt en dromend legt Inge haar blonde hoofd op het kussen. Inge gaat naar school. Wat zijn de straten merkwaardig leeg, het ljjkt wel of de hele stad uitgestorven is. Inge is niet bang, maar opeens begint haar hart heftig te kloppen en zij kijkt angstig om zich heen. Wat ligt daar vlak tegen de stoeprand aan? Met een ruk blijft het meisje staan. Ja hoe is dat mogelijk? Dat dat is een rijks daalder! Vlug buigt zij zich en raapt het geldstuk op, daarna steekt zij het in haar zak. Dan begint echter eerst haar angst. Zij weet, dat men oneerlijk- is, als men voorwer- Maar zijn dat niet de ontstelde ogen van haar moeder, die op haar rusten? Ach onzin! Er is niemand in de nabijheid. Het is haar Inge verraadt niets, als zij op school komt. De uren gaan voorbij. Nog zelden is zij zo pen, die men vindt, niet aangeeft. Als iemand nu eens gezien heeft, dat zij een geldstuk opraapte Schuw kijkt zij om zich heen, maar wijd en zijd is er niemand te bekennen. Alle ramen zijn gesloten. Het is akelig stil om haar heen. Een rijksdaalder, denkt zij, oh, wat kan ik daar allemaal voor kopen? Chocolade, bon bons, een jurk voor de pop, drie kleurpot loden en nog heel veel andere dingen. En als zij zich in haar gedachte al deze heerlijk heden voorstelt, dan loopt zij hard weg. Nooit geeft zij het geld terug! Waarom had de gene, die het verloren heeft, niet beter op gepast? Wie dat verliest, heeft zelf schuld, natuurlijk! onoplettend geweest als heden. Maar eindelijk is de school uit, zij stormt naar huis. Dadelijk na het eten wil zij in alle stilte alles kopen, waar haar hart naar verlangt... „Luister eens!" zegt haar moeder, die aan het fornuis in de keuken staat, „de moeder van de kleine Erika is doodziek!" De moeder van de kleine Erika? Inge krijgt tranen in de ogen. Erika, haar zes jarig vriendinnetje woont vlak bij haar. Zij is arm, heel, heel arm, want haar moeder is weduwe en kan bijna niets verdienen. En nu is die goede vrouw doodziek. En wat moet er nu van de kleine Erika terecht komen. „Ja, en misschien gaat de moeder wel dood!" ging Inge's moeder verder. „De dok ter heeft haar een medicijn voorgeschreven en haar ook het geld er voor gegeven. Een rijksdaalder! Maar op weg naar den apothe ker heeft de kleine Erika het geld verloren. Toen zij het bemerkte, is zfl dadelijk terug gelopen, maar iemand scheen het geld al gevonden te hebben en het gehouden te heb ben. En omdat er nu geen medicijn gekocht kan worden, moet Erika's moeder misschien sterven." Doodsbleek staarde Inge haar moeder aan. Met een wilde kreet wil Inge weglopen, maar half versuft merkt zij, dat zij heele- maal niet in de keuken bij haar moeder, maar in haar eigen kamertje is. Een on doordringbare duisternis omringt haar. Ja, werkelijk... zij ligt in bed... gedroomd heeft zij... vreeselijk gedroomd... en haar volle maag doet haar nog pijn. Badend in het zweet zinkt Inge op het Het klinkt erg moeilijk, maar in werkelijk- heid is het heel eenvoudig. Men heeft er voor nodig een hele gewone lege wijnfles en steekt de hals in de mond, waarbij men hard in de fles blaast. Dan sluit men de fles met de duim kussen terug. Stel je eens voor, dat het wer kelijkheid was wat zij gedroomd had! Wat een geluk, dat het niet zoo is. En terwijl Inge zich weer op haar zijde draait, neemt zij zichzelf voor, nooit oneerlijk te zijn, als zij eenmaal werkelijk iets zou vinden. En dat verlichtte haar zo, dat zij weer spoedig insliep en de rest van de nacht zonder dromen doorbracht. Van een gewoon damspel neemt men 6 stenen en schrijft er de cijfers van 1 tot 7 op, uitgezonderd de 4. Deze 6 stenen zet men in een kleine doos, waarin plaats is voor 7 stenen (fig. 1) of men zet ze op het dambord, zoals fig. 2 laat zien. Het geduldspel bestaat hierin, de plaats van de stenen zo te veranderen, dat de belde groepen 1-2-3 en 5-6-7 hun plaatsen tegenovergesteld verwisselen, zodat de volgen de eindstand wordt verkregen: 3-2-1 tussen ruimte 7-6-5. Er mag steeds maar één steen tegelijk verschoven worden en wel op die wijze, dat de betreffende steen zoals bij het dam spel of naar een aansluitend volgend hokje springt of over een andere steen heenspringt. Speelt men dit geduldspel op het dambord, dan mag men natuurlijk slechts de diagonale rij, waarop de stenen staan, voor het spel be nutten. Alle andere velden mogen niet betre den worden. De opgave is in 15 zetten op te lossen. Denk er om: een geduldspel sterkt het com binatie-vermogen. f.9 2 Meester: „Den volgenden keer, dat je te laat bent, moet je een excuus aan kunnen voeren." Leerling: „Van wie?" Meester: „Van je vader". Leerling: „Die heeft nooit geen goed excuus moeder heeft hem altijd zóó door". Wie wil ruilen 15 Z.-H. Hille-bonnen, 15 Limburg Hille-bonnen voor 20 van Nelle's koffie-bonnen. Alie Geus, Vlamingstraat 13, Den Helder. ONWAAR Jong dokter (tot zijn bediende): „Hoeveel patiënten zijn er in de wachtkamer, Johan?" Johan: „Geen een, dokter!" Dokter (zuchtend): „En dan durven de ge leerden nog verkondigen, dat er geen ledige ruimte in de natuur bestaat!" of met de handpalm heel snel, zodat de inge perste lucht er niet uit ontsnapt en houdt de zo voorbereide fles nu vlak bij een brandende kaars. Laat men nu de opening van de fles vrij, dan stroomt de samengeperste lucht er tamelijk vlug uit en door de hoge druk gaat de kaarsvlam uit. Goede oplossingen ontvangen van: Dora N., Henk B., R. v. O., Piet D., Tinie en Beppie V., Wijnand K„ Tinie G., Grietje v. d. W., Corrie L., Nettie H., Winnetou, Marie C., Tieny en Neeltje C., Loesje F., Annie M„ Sienie V., Sientje H., Zilverschoon, Jantje K., Johan v. d. P., Anjelier, Eddy v. d. P., Pie, v. S., Guus LJohanna de K. Trijntje v. B„ Heidebloempje, Hannie v. G., Jo G., Evie H., Piet K., Co V., Marie K., Jan B., Adriana K., Nellie O., Jan D„ Joosje D., Frida de B., Guurtje G., Harmy D., Rens N., Catrien W., Eddie de M., Henny H., Dick D., Vink, Pioen, Korenbloem Teet B., Piet J., Leo C. Coba ter H„ Jopie V., Gretha v. d. V., Coenraad en Fritsje C., Piet de K, Oplossing raadsels vorige week: i 2. Amersfoort. Tante. Vacantie. appel. Koninginnedag. aarde. Scheveningen. radijs. Dubbeltje. tafel. Poffertjes. jager. enkel. sabel. eikel. tarwe. eggen. nagel. Taartjeseten. Onderstaande rijen puntjes moeten jullie met letters invullen, en die letters moeten dan woorden vormen, waarvan de betekenissen hierondei volgen. De middelste letters moeten van boven naar beneden de naam van een prinses van Oranje vormen, die leefde in de zeventiende eeuw. tweewielige wagen vertrek korenaar dans in 2/4 maat deel van het gezicht fil'n gebak, meestal rond en groot naam van de eerste vrouw vrucht die lijkt op framboos afkorting van „Anna" in Zwitserland, begint met B helemaal gevuld steenkolen, houtskool grootmoeder hoofdstad van een Hollandse prov. II De woorden, die hieronder volgen, moeten zo veranderd worden, dat de eind- en begin letters toch dezelfde blijven. Van die nieuwe woorden staan de betekenissen hieronder. Wan neer je de juiste woorden gevonden hebt, zul je zien, dat de middelste letters van boven naar beneden de naam vormen van een, in de Nederlanden weinig geliefd ">aana landvoogd. B 1 0 n D H a a T L 1 t R T O r N Betekenis der nieuwe woorden: 1- Kinharen. Een zeker gedeelte van iets. 3- Ingewand. 4. Oogvocht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 14