Stads
nieuws
DE
STROOPER
Waar gaan we heen
\laandag 26 Octohpr 1936
Heldersche Courant
Tweede Blad
Concert
Wiener Sangerknaben*
FEUILLETON.
DOOR
PETER BARON
„Natuurlijk. Vermoord. Kaye vond n«m
e bosschen, hier in de buurt."
Lappen en rendieren*
Het eerste Marine-
Concert*
„Meisj eslyceum"*
Aanvaring bij Terschellingbank.
9-jarig knaapje in de Binnenhaven
verdronken.
Het Secretariaat van
de Kon. Vereeniging
„ONZE VLOOT'
Afdeeling DEN HELDER
is voorloopig gevestigd bij
N. V. Drukkerij Uitgeverij
V h c DE BOER Jr
Koningstr., Den Helder
Tel. 50-412
Licht op voor alle voertuigen
Goede uitvoering van
„Pro Patria'
Prominente zangers en acteurs.
Voor de tweede maal binnen het jaar
heeft gisteravond een goed gevuld Casino
beluisterd het wereldvermaarde koor der
r Wiener Sangerknaben", en wederom was
het een avond van groote geestdrift en
tevens een avond van vocaal genieten van
zéér hoog niveau.
tiWiener Sangerknaben...... wel, reeds ver
scheidene malen hebben wij gewezen op de
belangrijkheid van dit merkwaardige en
semble, dat zich in den loop van vele jaren
heeft doen kennen als een groep, die men niet
alleen moet zien als de brengsters van
schoone liederen, doch in minstens evengroote
jnate als instandhoudster en verbreidster van
gang, die tot de cultuurwaarden van een volk
behoort.
Dit koor is uitermate populair. Zoowel door
middel der ebonieten schijf als door de film,
verkregen deze knapen met name in de laat
ste jaren een reputatie, die weerklank vond
in een groot deel der wereld en overal waar
jnen op toumée verbleef, bleek, dat deze repu
tatie inderdaad een verdiende was. Het wés
een koor, dat zong zooals men zelden meer
had hooren zingen en het wós een koor, dat
èn door selectie van het materiaal èn door
de keuze der liederen een zeer bijzondere
plaats inneemt.
Geestelijke liederen.
En gisterenavond stonden ze daar weer op
de Casino-bühne en daar het eerste gedeelte
van het programma in het teeken van het
geestelijke lied stond, droegen zij het habijt
van misdienaren.
Het flatteerde zéér.
En capella werden een viertal latrjnsche
kerkliederen gezongen; het waren het
Assumpta Est" van Aichinger, het „O Bone
Deus" van Jacobus Gallus, het „O Regem
Coelli" van da Vittoria en tenslotte het credo
uit de Mis in b. kl. t. van Frank Burhart.
Deze gewijde liederen vonden een prachtige
verklanking. Wel bleek men met name in het
eerste nog niet geheel en al op dreef, het
klonk wat dun, wat kil nog, doch van deze
kleine onvolkomenheden was reeds bij het „O
Bone Deus" niets meer te bespeuren.
Prachtig werden deze liederen, vol gedragen
schoonheid en vol van goddelijke adoratie,
vertolkt en het was merkwaardig te hooren,
hoezeer deze kinderen het gezongene begre
pen, hoe zij den inhoud keer op keer beleef
den. Inderdaad kan hier dan ook gesproken
worden van een koor, waarin de stemmen
samengroeiden tot één harmonisch orkest.
„Der Hausliche Krieg".
Werd de eerste maal een opvoering gege
ven van Offenbach's „Monsieur et Madame
Denis", ditmaal was het Franz Schuberfs
„Hauslicher Krieg" en het was wederom iets,
dat het aanwezige publiek nog lang zal bij
blijven.
Het is een „opera-in-'t-klein, geheel in het
rococo, en met zeer veel zang en dans bij heel
weinig gesproken tekst.
En daar paradeerden ze over het tooneel...
de „dames" en gestoken in charmante hoepel
rokken, en de heeren getooid met prachtige
jabots, pandjesjassen, en felgekleurde vesten...
Daar was zwier en gratie en daar was ook
een opvallend spel. En hoewel er om deze
opera veel en hartelijk gelachen is (hetgeen
de bedoeling was) bleek wederom welk een
geschoold koor hier optrad. En daarbij
welk een voortreffelijke tooneelspelers het telt.
Het was een kleurig intermezzo, een
feeëriek sprookje, wel niet meer van dezen
tijd, doch juist déArom dubbel-attractief.
26)
-Kijk, bent u het," zei ze verwonderd.
..Werkt de politie nou eigenlijk nooit, of is
dat een speciale eigenschap van inspecteurs
Waarom ben je nou weer hier?"
"Om dichter bij jou te zijn," plaagde Kea-
Ung.
"Je kunt altijd dicht bij me zijn," lachte
Barbara, „als je butler bij ons wilt worden.
ons kun je zooveel geheimzinnighei
vinden als je hart begeert."
Ze liet hem de advertentie zien, die Jan
opgesteld had.
"Je herinnert je dien raren Amerikaan
^eV' begon ze uit te leggen, „die als Jan
2n huisknecht fungeert."
„Fungeerde," verbeterde Keating. „Hij 8
dood."
Barbara keek hem verbaasd aan.
„Mijn beste man," zij ze, „als dit jouw
manier is om grappig te zijn
"Feit," verzekerde hij. „Vanmiddag hjk-
'ohouwing. Daarvoor ben ik hier.
"Dus het is werkelijk waar?'
De Volksliederen.
Het slot van den avond bracht het Volkslied
en brj ieder onderdeel van het resteerende pro
gram groeide de geestdrift in de zaal en daver
den de spontane ovaties neer.
Het begon met het „Elfenlied", prachtig van
toon gegeven en waaruit wederom de scholing
van dit ensmble bleek. Welk een weluidendheid
bezit dit materiaal en in welk een gezonde,
minutieuze verhouding is het afgewogen. Bui-
engewoon is ook de voorbeeldige discipline,
waarvoor men den leider voor een goed deel
verantwoordelijk mag stellen.
Dan kwam het bekende „Der Wanderer in
der Sagemühle", specifiek Oostenrijksch en
warm en doorvoeld gezongen.
Daarna „Es wollt' ein Jagerlein jagen" en
„Er ist's", en bij ieder nummer groeide de
geestdrift van het publiek voor dit zingen, zoo
als velen het nog nimmer gehoord hadden.
Toegiften Jtomen, eerst Strauss' „Blaue
Donau-Waltz". Oud... reeds kapot gespeeld
door millioenen pianisten... een stuk muziek,
dat voortleeft generatie na generatie, omdat
het nimmer zal kunnen sterven... hier gezon
gen, frisch en met een rhythmiek, waarvan
alleen de jeugd het diepere geheim kent. Spe
ciaal hier vermelden wij het tadellose accom-
pagneeren van den leider op den vleugel.
En ten besluit... ja, wat anders dan Mozart's
„Wiegeliedje" het „Schlafe mein Prinzchen".
Behoeven wij te vertellen van de ovatie, die
hierop volgde? Wij meenen van niet.
Een avond van zeer hoog kunstgenot en
waarop men inderdaad een idee kreeg van de
bekende Weensche „Sangesfreudigkeit" geadeld
door een Weensche beschaving, welke zich na
een groot verleden thans voortzet in... de
„Wiener Sangerknaben".
Een interessante film van een
interessant land.
Zooals men weet, heeft het bestuur der
stichting „Natuurhistorisch Museum"
besloten ook dezen winter wederom en
kele films te geven, welke onderwerpen
behandelen, die parallel met de doelstel
lingen van genoemd museum loopen.
Zaterdagmiddag draaide de eerste van
deze serie films in „Tivoli" en wel de film,
getiteld „In het Rijk der Rendieren".
Hoewel de belangstelling behoorlijk te noe
men viel (het balcon was „besproken-uitver
kocht" en ook in de zaal zaten een kleine hon
derd jongelui) had men deze voor dit genre
film toch grooter kunnen wenschen, iets wat
ook terecht door den heer Nijkamp, voorzit
ter van het Museum, opgemerkt werd.
Na een kort welkomstwoord was het de
heer N. H. Wolf, die ter inleiding der film
enkele bijzonderheden hiervan gaf ter alge-
meene verduidelijking.
Wat de film zelf betreft, het is hier
inderdaad een rolprent van cultureele waarde
en een rolprent die, juist, omdat zij iets anders
geeft dan het gewone wekelijksche film-menu,
aller belangstelling verdient.
Eenige cinéasten hebben per schip een
tocht gemaakt van Oslo uit, langs de kust
van Noorwegen en in het Noorden een bezoek
gebracht aan de bakermat der Lappen, de
befaamde bewoners van het hooge Noorden.
Hoewel uit den aard der zaak het criterium
dezer flim was het leven der rendieren, waren
de opnamen, en passant gemaakt van de
prachtige Noorsche kust, opmerkelijk van
visie en schoonheid. Men moet deze kusten
gezien hebben (en dank zij schepen als de
„Tarakan" is men hiervoor tegenwoordig in
de gelegenheid) om eenig idee te krijgen van
het overweldigende, het waarlijk majestueuze
van dit land. Als daar, kaarsrecht uit het
blauwe fjorden-water de rotsmuren oprijzen
met over de kammen de altijd zingende wa
tervallen, en als men in het zonlicht in de
Barbara zweeg, en Keating bekeek haar
medelijdend. Zonder het zelf te willen, was
ze terecht gekomen in de wereld, waar de
politie haar arbeidsveld heeft, de wereld van
onopgehelderde sterfgevallen en van scha
duwen, die heimelijk komen en gaan.
Onder Keating's blik probeerde Barbara
haar zelfbeheersching terug te krijgen.
„Maar dat is dat is verschrikkelijk,"
bracht zij uit. „Ik begin bijna bang te wor
den. O, 't is dwaas van me, geloof ik, maar
Ralph Dennis Clem
„Ja, 't wordt een heel rijtje," gaf Kea
ting nuchter toe.
„Ep weten ze wie het gedaan heeft?
„Nog niet. Ze wistep niet eens wie 't was,
voor ik het hun aan l verstand bracht. Ik
heb Larry Wade hier gebracht, om zijn
broer te identificeeren."
„Moet hij ook bij de lijkschouwing aan
wezig zijn?"
„Natuurlijk."
„Dan kom ik ook. Ik ben erg benieuwd,
hoé hij er uitziet, in levenden lijve."
Keating kreunde.
„Wat doe je me een verdriet, Barbara. Ik
heb alles gedaan wat ik kon om 't zoo in te
richten, dat ze jou niet opriepen, en nou
stuur jij den heelen boel in de war. O vrouw,
uw naam is
Hij hield op, niet om 't effect, maar om
dat hij het eind van het citaat was ver
geten.
„Moet Jan er ook b(j zijn?" vroeg Barbara.
„Zeker," antwoordde Keating, nog pein
zend over de benaming, die hem ontschoten
was. „En juffrouw Greer. We zijn er tame
lijk nieuwsgierig n~ar, hoe ze zich houden.
Jan heeft niets van die lijkschouwing ge
zegd, vanmorgen," bedacht Barbara. „Ik
vraag me af, of er misschien toch iets aan
verte de sneeuw- en ijslagen ziet liggen
schitteren.
Eenmaal aangekomen in het land der Lap
pen, ziet men wat voor deze primitieven het
rendier beteekent. Het beteekent voor hen
méér dan voor ons de koe. Het beteekent
voor hen alles; het leven.
De lap exploiteert deze snelle viervoe
ter in den meest letterlijken zin van het
woord en geen enkel deel of geen enkele
eigenschap blijft ongebruikt.
Daar is zijn vleesch dat gegeten wordt, de
melk die men drinkt, het bloed dat eveneens
een delicatesse voor de Noorderlingen is, zijn
kracht, waarmede hij de sleden in pijlsnelle
vaart over de eindelooze sneeuwvlakten trekt,
zijn huid, die men als Weeding gebruikt, zijn
darmen voor bindmateriaal, zijn beenderen
voor wapens... ja, wat gebruikt de Lap eigen
lijk niet van dit dier?
Zij leven hier in kudden van soms meer
dan 2000 stuks en zoowel de Berg-Lap, de
Visch-Lap, als de Bosch-Lap houden het in
hooge eere.
Voorts ziet men, hoe de bewoners van het
land de dieren temmen, hoe ze de sleden lee-
ren trekken en hoe ze leven op de hoogvlak
ten en in de dalen.
Daar zijn uitstekende opnamen, die het
dier laten zien in de wildernis van het Noor
den, daar, waar het maanden en maanden
achtereen nacht is en waar 'n volk strijdt om
zijn bestaan op een wijze, die ons verbaast,
keer op keer.
Natuurlijk krijgt men ook andere interes
sante details, zooals van de stokvisch, die
men in millioenen stuks te drogen hangt,
van het leven der jonge Lappen en van het
land, dat juist door zijn wildheid ons boeit.
Een land, dat honderd maal de oppervlakte
van Nederland heeft en waar toch slechts...
27.000 menschen leven.
De aandacht, waarmede men dit alles ge
zien heeft is het beste bewijs, dat het besluit,
dergelijke films te geven, een goed besluit
was.
Met belangstelling zien wij dan ook uit
naar de tweede van deze zoo leerzame serie.
Het tweede nummer van het pro
gramma de Ouverture „Ein Som-
mernachtstraum".
Van Mendelssohns Sommernachtstraum-mu-
ziek is de ouverture het eerst in 1826 ont
staan; pas zeventien jaar later leverde de
toondichter de overige „Bühnenmusik" bij
Shakespeare's werk en den 14den October
1843 had (op verlangen van den Koning van
Pruisen, die Mendelssohn tot de compositie
der ontbrekende muziek had aangespoord) te
Berlijn de eerste opvoering plaats.
Interessant' is het te lezen welk aandeel in
het ontstaan der ouverture zich de bekende
muziektheoreticus A. B. Marx in zijne „Er-
innerungen" toeschrijft. Hij vertelt hoe Men
delssohn hem de gedeeltelijk voltooide parti
tuur bracht: de bekende inleidings-accoorden
en de elfendans (gedeelte der strijkers) had
den reeds hun bekenden vorm. Verder ontbrak
echter geheel de eigenlijke muzikale karak
teristiek voor de „Sommernachtstraum". Een
desbetreffende kritische opmerking van Marx
krenkte den jongen componist dermate, dat hij
zonder afscheid heenging. Een paar dagen
later echter zond Mendelssohn zijnen vriend
de verscheurde bladen der partituur en de
mededeeling: „Du hast in allem Recht, aber
nun komm und hilf."
Toen Marx nu zijne meening had kenbaar
gemaakt „dass eine solche Ouverture das
treue und volstandige Abbild des Dramas
geben müsse", zette Mendelssohn zich met
ijver aan de omwerking van het stuk en het
strekt den jongen componist tot eer, dat zijn
werk, ofschoon hij het eerste ontwerp groo-
tendeels moest opgeven, toch volkomen den
indruk maakt van uit één gegoten stuk te
zijn. Den 19den November 1926 speelde Felix
en zijn zuster het stuk vierhandig voor
Modeles, die toen juist in Berlijn was, en kort
was van dat praatje over mijn slaappoeders."
„Misschien wou hij je onnoodige zorg be
sparen," zei Keating, maar hij wist heel goed,
dat 't niet zoo was. Barbara wist 't ook.
„Wie heeft Clem vermoord?" vroeg ze.
„Weten ze het werkelijk niet is er geen
enkele aanwijzing?"
„D'r is een aanwijzing, en d'r is geen aan
wijzing," verklaarde Keating op zijn gewone,
duidelijke manier. „We weten, dat het 't werk
is van den Strooper, en Kaye zegt, dat hij ook
weet, wie de Strooper is maar daar geloof
ik niet veel van."
Barbara glimlachte.
„Ik hoop, dat jullie hem te plakken krijgen
ik voel me niets veilig, zoolang als die
Strooper hier rondzwerft. Ik heb zoo'n idee,
dat hij 't op Marske House gemund heeft,
en dat Jan en juffrouw Greer op een of an
dere manier met hem in verband staan.
Bovendien ben ik er persoonlijk bij geïnteres
seerd, omdat iemand vannacht mijn wagen
gebruikt heeft, en mij, zooals Jan me wou
laten gelooven, heeft verdoofd."
Keating fronste zijn wenkbrauwen. Hij zag
die gevallen nu in een heel ander licht, maar
zei er niets over, en nam na een paar minuten
afscheid van haar.
's Middags kwam Barbara geheel alleen
naar de lijkschouwing, terwijl Jan en juffrouw
Greer tezamen waren gekomen. Ze luisterde
zonder veel belangstelling naar het vrij droge
proces, en verwonderde zich alleen een beetje
over de beheerschte houding van juffrouw
Greer, die in 't geheel niet in overeenstem
ming was met haar zenuwachtig gedrag van
dien morgen.
Maar toen Larry zijn getuigenis aflegde,
toonde Barbara meer belangstelling. Eens
keerde hij zich even om, teneinde het hof te
overzien, en daarbij ontmoetten hun oogen
daarop werd het op een Zondagsconcert uit
gevoerd.
In zijn verdere Sommernachtstraum-muziek,
die, zooals hierboven werd gezegd, eerst 17
jaar later werd geschreven, heeft Mendels
sohn verschillende motievische elementen der
ouverture aangewend. Men luistere dus aan
dachtig op het a.s. Marineconcert.
Hedenavond plaatsbespreking.
Wij vestigen er, in verband met de morgen
avond op te voeren eerste abonnementsvoor
stelling, de aandacht op, dat de plaatsbespre
king hiervoor hedenavond geschiedt van 7 cot
9 uur.
Wederom een Griek
Zaterdagmiddag heeft ter hoogte van het
lichtschip Terschellingerbank een aanvaring
plaatsgevonden tusschen het Grieksche stoom
schip „Matronna" en het Groningsche motor
schip „Mado", welk laatste zich op weg naar
Texel bevond.
De schade die de „Mado" bekwam was
slechts van zeer geringen aard, zoodat zelfs
het aanvankelijk voornemen, het schip naar
de haven van Nieuwediep te brengen, niet ten
uitvoer gebracht werd.
Opmerkelijk zouden wij in dit verband wil
len noemen de rol die het Grieksche vracht
schip den laatsten tijd in onze kustwateren
speelt. Is hier wellicht iets niet in orde met
het materiaal of is dit alles alleen toe te
schrijven aan het Noodlot?
Hoe het ook is, het blijft merkwaardig.
Langdurige pogingen de levensgees
ten van het slachtoffertje weer op
te wekken waren vruchteloos.
Zaterdagmiddag heeft op de Binnenhaven
een droevig ongeval plaatsgevonden, hetwelk
aan een 9-jarig knaapje het leven heeft ge
kost. Te omstreeks 3 uur bevonden zich enkele
kinderen spelend bij de schuiten welke aan
de achterzijde van de haven gelegen zijn.
Daarbij was ook Arie van Klaveren. Vermoe
delijk bij het spelen op de schuiten heeft de
jongen op een gegeven moment zijn evenwicht
verloren en is in het water gevallen.
De andere kinderen, allen niet ouder dan 4
en 5 jaar, hebben blijkbaar geen besef gehad
terstond hulp te halen. Door hun geroep werd
weliswaar de heer D. Bais, die werkzaam was
op de Buitenhaven, opmerkzaam gemaakt,
doch toen deze zich op de plaats waar het
ongeluk plaatsgevonden had bevond, waren
reeds verscheidene kostbare minuten verloren
gegaan.
De heer Bais heeft oogenblikkelijk het
ventje op het droge gebracht en hulp laten
aanrukken. Spoedig waren aanwezig dokter
Vroom en de marine-dokter N. J. Nubé met
personeel van het Hospitaal.
Energiek werd getracht de levensgeesten
middels kunstmatige ademhaling en injectie
op te wekken, evenwel zonder succes.
Nadat men gedurende een uur alle pogin
gen in het werk gesteld had, bleek, dat men
toch te laat geweest was; het knaapje was
overleden. Verscheidene honderden menschen
sloegen den droeven arbeid gade, die helaas
geen resultaat mocht hebben.
elkaar. Barbara onderging een vreemde sen
satie. Hij zag er werkelijk goed uit, niet veel
meer dan een jongen en toch beweerde
Keating, dat hij de meest beruchte bendeleider
was van Engeland. Barbara begon aan het
juiste oordeel van den inspecteur te twijfelen
en luisterde nauwelijks naar zijn getuigenis,
toen hij aan de beurt kwam. Pas toen de jury
de uitspraak deed: „moord met voorbedach
ten rade, door een of meerdere onbekende
personen", schoot haar iets zeer opmerkelijks
te binnen: superintendant Kaye was niet op
geroepen, en toch had Keating uitdrukkelijk
gezegd, dat Kaye het was, die het lijk had
gevonden. Nu herinnerde Barbara zich, dat
Keating over de vondst getuigenis afgelegd
had in naam van Kaye, en dat de Coroner
een ontstemde opmerking gemaakt had over
de afwezigheid van den superintendant. Toen
had Keating iets op een briefje geschreven,
en dat aan den Coroner overgereikt, waar
na het onderwerp niet meer was aangeroerd.
Barbara was in zooverre tevredengesteld,
dat ze Larry gezien had, maar het ergerde
haar, dat Kaye niet op de proppen gekomen
was. En toch had rij hem ook gezien: een
kleinen corpulenten man, dien ze terloops had
aangemerkt als een idealen butler en dien ze,
als ze na afloop der zitting niet dadelijk weg
gereden was, in Keating's gezelschap aange
troffen zou hebben. In de kamer van den
Coroner bespraken de twee onaf scheidelijken
het geval en wisselden van gedachten dat
wil zeggen, Keating sprak en Kaye luisterde.
De inspecteur vertelde, wat hij brj stukjes en
brokjes van Barbara gehoord had.
„De wagen het gedrag van juffrouw
Greer en die andere dingen," besloot hij
knorrig, „me dunkt, dat we, alles bij elkaar
genomen, de verklaring op Marske House
kunnen vinden, Kaye. Ik zou wel eens willen
Dinsdag 27 October.
Casino, S.S0 u. Meisjeslyceum.
Dinsdag 27 October.
Katholieke Kerk, Kerkgracht, 8.S0 u. Con
ferentie voor niet-katholieken.
Geref. Kerk, Julianapark, 7 en 8.45 u. Film
avond.
Woensdag 88 October.
Casino, 8.30 tt. Marineconcert.
Maandag 26 Oct. 17.11
M. P. van Hooyddonk, still going
strong
Met genoegen zal de plaatselijke Gym
nastiek- en Exercitievereeniging „Pro
Patria" terugzien op de door haar Zater
dagavond in „Casino" gegeven uitvoering.
De ten tooneele gebrachte oefeningen,
waaraan alle afdeelingen medewerkten,
stonden over het algemeen op een goed
peil, er was veel belangstelling en het
feestelijk gedeelte, dat op het sportieve
volgde, werd gekenmerkt door een opge
wekte stemming.
Het was een programma van niet minder
dan 12 nummers, dat teveel van het goede
zou zijn, maar dank zij een buitengewoon
vlotte afwerking en een gewaardeerde variatie
in de gedemonstreerde oefenstof, heeft nie
mand zich ook maar een oogenblik verveeld.
De jongste meisjes, die in aardig rose waren
gekleed, openden de rij met lenigheidsoefe
ningen en rhythmische dansen. Opvallend was
de groote van deze klasse. Wat de dames be
treft kan P.P. de toekomst dan ook met ver
trouwen tegemoet zien! De meisjes hadden
heelemaal geen last van plankenkoorts en
voerden hun oefeningen keurig uit. Later
kwamen zij nog eens terug met „barren" welk
nummer ook vlot verwerkt werd. De jongste
jongens hebben ons oefeningen aan het paard
en lenigheidsoefeningen laten zien. Nou, dat
lastige paard legde enkelen wel onoverkomelijke
moeilijkeden in den weg, maar dat is geen
schande hoor, want er zijn maar heel wei
nig heeren, die op dit beest een werkelijk
goede oefening kunnen presteeren. Maar de
lenigheidsoefeningen zaten er best in en de
uitvoering daarvan behoorde mede tot de
beste gymnastiek, die we dezen avond te zien
kregen. Bravo, jongens!
In de B-klasse zijn de meisjes en jongens
ondergebracht, die in 't overgangstijdperk van
kind tot „groot mensch" vertoeven. Van deze
zagen we eerst de meisjes in matrozenpakjes
opmarcheeren, hetgeen een aardig effect sor
teerde. Maar ook de oefening met bank en
bar waren het aankijken ten volle waard,
deels door de toewijding, waarmede de meisjes
hun oefening ten beste gaven en deels door de
Later op den avond zouden diezelfde meisjes
goed gevonden samenstelling van de oefening,
nog beter werk laten zien, want ook zij kwa
men met lenigheidsoefeningen en die oogstten
welverdiend een spontaan applaus. De jon
gens B moesten zich met minder bijvalsbetui
gingen tevreden stellen, en dat kwam omdat
hun bar-oefening er niet zoo goed afkwam. Zij
maakten echter een betere beurt met de staaf -
oefeningen, die waarlijk uitstekend uitgevoerd
werden.
Tenslotte kregen we ook de oudste afdee
lingen, die van de Dames en Heeren, te zien.
De dames begonnen met een eenvoudige
paardoefening, die geen moeilijkheden ople
verde. Een selectie van zeven kwam daarna
met meer ingewikkelde oefenstof en het was
wetoen, wat Jan gisteravond uitgevoerd heeft.
Een kastelein en een tabakshandelaar in
Coulsdon bevestigden zijn alibi, maar ik weet
niet Jan is een glibberige kwant."
Kaye glimlachte peinzend.
„In elk geval denk ik, dat Jan's alibi wel In
orde zal zijn," meende hij. „Den Strooper moe
ten we hebben en ik geloof, dat we hem
hebben ook."
„Dus je meende, wat je vanmorgen zei?"
vroeg Keating.
„Zeker, maar ik geef er de voorkeur aan,
mijn ontdekking voor me te houden, tot ik
met bewijzen voor den dag kan komen."
„Zeker, maar ik geef er de voorkeur aan,
mijn ontdekking voor me te houden, tot ik
met bewijzen voor den dag kan komen."
„Zelfzuchtige hond," zei Keating beleefd.
„Ik hoop, dat er van theorie niets terecht
komt."
Kaye keek listig uit zijn vriendelijke oogjes.
„Alles komt samen in dat huis", was hij
zoo goed te zeggen. „Vroeg of laat kan 't nog
interessant worden. De Strooper is alleen in
Reigate om Jan te bewaken, en als ik me
niet vergis, zal Larry niet ver af zijn."
Keating knikte en kreeg plotseling zijn we-
kelijkschen inval. Hij begon dien opgetogen uit
te leggen, Kaye luisterde een poosje en glim
lachte toen breed.
„Zie ik er uit als een butler?" vroeg hij
vroojjlk.
„Niemand kan er meer butlerachtig uitzien
dan jij," zei Keating weinig vleiend. „Denk er
eens over na. Ik moet nog een woordje met
onzen vriend Larry spreken, vóór hij er tus
schen uit gaat. Tot ziens. Als ik je weer zie,
moet je links van me staan, en heel netjes
vragen: „asperges, mijnheer?"
Hij ontweek handig een stoot in de ribben
en vertrok.