Stads nieuws DE STROOPER Waar gaan we heen \laandag 26 Octohpr 1936 Heldersche Courant Tweede Blad Concert Wiener Sangerknaben* FEUILLETON. DOOR PETER BARON „Natuurlijk. Vermoord. Kaye vond n«m e bosschen, hier in de buurt." Lappen en rendieren* Het eerste Marine- Concert* „Meisj eslyceum"* Aanvaring bij Terschellingbank. 9-jarig knaapje in de Binnenhaven verdronken. Het Secretariaat van de Kon. Vereeniging „ONZE VLOOT' Afdeeling DEN HELDER is voorloopig gevestigd bij N. V. Drukkerij Uitgeverij V h c DE BOER Jr Koningstr., Den Helder Tel. 50-412 Licht op voor alle voertuigen Goede uitvoering van „Pro Patria' Prominente zangers en acteurs. Voor de tweede maal binnen het jaar heeft gisteravond een goed gevuld Casino beluisterd het wereldvermaarde koor der r Wiener Sangerknaben", en wederom was het een avond van groote geestdrift en tevens een avond van vocaal genieten van zéér hoog niveau. tiWiener Sangerknaben...... wel, reeds ver scheidene malen hebben wij gewezen op de belangrijkheid van dit merkwaardige en semble, dat zich in den loop van vele jaren heeft doen kennen als een groep, die men niet alleen moet zien als de brengsters van schoone liederen, doch in minstens evengroote jnate als instandhoudster en verbreidster van gang, die tot de cultuurwaarden van een volk behoort. Dit koor is uitermate populair. Zoowel door middel der ebonieten schijf als door de film, verkregen deze knapen met name in de laat ste jaren een reputatie, die weerklank vond in een groot deel der wereld en overal waar jnen op toumée verbleef, bleek, dat deze repu tatie inderdaad een verdiende was. Het wés een koor, dat zong zooals men zelden meer had hooren zingen en het wós een koor, dat èn door selectie van het materiaal èn door de keuze der liederen een zeer bijzondere plaats inneemt. Geestelijke liederen. En gisterenavond stonden ze daar weer op de Casino-bühne en daar het eerste gedeelte van het programma in het teeken van het geestelijke lied stond, droegen zij het habijt van misdienaren. Het flatteerde zéér. En capella werden een viertal latrjnsche kerkliederen gezongen; het waren het Assumpta Est" van Aichinger, het „O Bone Deus" van Jacobus Gallus, het „O Regem Coelli" van da Vittoria en tenslotte het credo uit de Mis in b. kl. t. van Frank Burhart. Deze gewijde liederen vonden een prachtige verklanking. Wel bleek men met name in het eerste nog niet geheel en al op dreef, het klonk wat dun, wat kil nog, doch van deze kleine onvolkomenheden was reeds bij het „O Bone Deus" niets meer te bespeuren. Prachtig werden deze liederen, vol gedragen schoonheid en vol van goddelijke adoratie, vertolkt en het was merkwaardig te hooren, hoezeer deze kinderen het gezongene begre pen, hoe zij den inhoud keer op keer beleef den. Inderdaad kan hier dan ook gesproken worden van een koor, waarin de stemmen samengroeiden tot één harmonisch orkest. „Der Hausliche Krieg". Werd de eerste maal een opvoering gege ven van Offenbach's „Monsieur et Madame Denis", ditmaal was het Franz Schuberfs „Hauslicher Krieg" en het was wederom iets, dat het aanwezige publiek nog lang zal bij blijven. Het is een „opera-in-'t-klein, geheel in het rococo, en met zeer veel zang en dans bij heel weinig gesproken tekst. En daar paradeerden ze over het tooneel... de „dames" en gestoken in charmante hoepel rokken, en de heeren getooid met prachtige jabots, pandjesjassen, en felgekleurde vesten... Daar was zwier en gratie en daar was ook een opvallend spel. En hoewel er om deze opera veel en hartelijk gelachen is (hetgeen de bedoeling was) bleek wederom welk een geschoold koor hier optrad. En daarbij welk een voortreffelijke tooneelspelers het telt. Het was een kleurig intermezzo, een feeëriek sprookje, wel niet meer van dezen tijd, doch juist déArom dubbel-attractief. 26) -Kijk, bent u het," zei ze verwonderd. ..Werkt de politie nou eigenlijk nooit, of is dat een speciale eigenschap van inspecteurs Waarom ben je nou weer hier?" "Om dichter bij jou te zijn," plaagde Kea- Ung. "Je kunt altijd dicht bij me zijn," lachte Barbara, „als je butler bij ons wilt worden. ons kun je zooveel geheimzinnighei vinden als je hart begeert." Ze liet hem de advertentie zien, die Jan opgesteld had. "Je herinnert je dien raren Amerikaan ^eV' begon ze uit te leggen, „die als Jan 2n huisknecht fungeert." „Fungeerde," verbeterde Keating. „Hij 8 dood." Barbara keek hem verbaasd aan. „Mijn beste man," zij ze, „als dit jouw manier is om grappig te zijn "Feit," verzekerde hij. „Vanmiddag hjk- 'ohouwing. Daarvoor ben ik hier. "Dus het is werkelijk waar?' De Volksliederen. Het slot van den avond bracht het Volkslied en brj ieder onderdeel van het resteerende pro gram groeide de geestdrift in de zaal en daver den de spontane ovaties neer. Het begon met het „Elfenlied", prachtig van toon gegeven en waaruit wederom de scholing van dit ensmble bleek. Welk een weluidendheid bezit dit materiaal en in welk een gezonde, minutieuze verhouding is het afgewogen. Bui- engewoon is ook de voorbeeldige discipline, waarvoor men den leider voor een goed deel verantwoordelijk mag stellen. Dan kwam het bekende „Der Wanderer in der Sagemühle", specifiek Oostenrijksch en warm en doorvoeld gezongen. Daarna „Es wollt' ein Jagerlein jagen" en „Er ist's", en bij ieder nummer groeide de geestdrift van het publiek voor dit zingen, zoo als velen het nog nimmer gehoord hadden. Toegiften Jtomen, eerst Strauss' „Blaue Donau-Waltz". Oud... reeds kapot gespeeld door millioenen pianisten... een stuk muziek, dat voortleeft generatie na generatie, omdat het nimmer zal kunnen sterven... hier gezon gen, frisch en met een rhythmiek, waarvan alleen de jeugd het diepere geheim kent. Spe ciaal hier vermelden wij het tadellose accom- pagneeren van den leider op den vleugel. En ten besluit... ja, wat anders dan Mozart's „Wiegeliedje" het „Schlafe mein Prinzchen". Behoeven wij te vertellen van de ovatie, die hierop volgde? Wij meenen van niet. Een avond van zeer hoog kunstgenot en waarop men inderdaad een idee kreeg van de bekende Weensche „Sangesfreudigkeit" geadeld door een Weensche beschaving, welke zich na een groot verleden thans voortzet in... de „Wiener Sangerknaben". Een interessante film van een interessant land. Zooals men weet, heeft het bestuur der stichting „Natuurhistorisch Museum" besloten ook dezen winter wederom en kele films te geven, welke onderwerpen behandelen, die parallel met de doelstel lingen van genoemd museum loopen. Zaterdagmiddag draaide de eerste van deze serie films in „Tivoli" en wel de film, getiteld „In het Rijk der Rendieren". Hoewel de belangstelling behoorlijk te noe men viel (het balcon was „besproken-uitver kocht" en ook in de zaal zaten een kleine hon derd jongelui) had men deze voor dit genre film toch grooter kunnen wenschen, iets wat ook terecht door den heer Nijkamp, voorzit ter van het Museum, opgemerkt werd. Na een kort welkomstwoord was het de heer N. H. Wolf, die ter inleiding der film enkele bijzonderheden hiervan gaf ter alge- meene verduidelijking. Wat de film zelf betreft, het is hier inderdaad een rolprent van cultureele waarde en een rolprent die, juist, omdat zij iets anders geeft dan het gewone wekelijksche film-menu, aller belangstelling verdient. Eenige cinéasten hebben per schip een tocht gemaakt van Oslo uit, langs de kust van Noorwegen en in het Noorden een bezoek gebracht aan de bakermat der Lappen, de befaamde bewoners van het hooge Noorden. Hoewel uit den aard der zaak het criterium dezer flim was het leven der rendieren, waren de opnamen, en passant gemaakt van de prachtige Noorsche kust, opmerkelijk van visie en schoonheid. Men moet deze kusten gezien hebben (en dank zij schepen als de „Tarakan" is men hiervoor tegenwoordig in de gelegenheid) om eenig idee te krijgen van het overweldigende, het waarlijk majestueuze van dit land. Als daar, kaarsrecht uit het blauwe fjorden-water de rotsmuren oprijzen met over de kammen de altijd zingende wa tervallen, en als men in het zonlicht in de Barbara zweeg, en Keating bekeek haar medelijdend. Zonder het zelf te willen, was ze terecht gekomen in de wereld, waar de politie haar arbeidsveld heeft, de wereld van onopgehelderde sterfgevallen en van scha duwen, die heimelijk komen en gaan. Onder Keating's blik probeerde Barbara haar zelfbeheersching terug te krijgen. „Maar dat is dat is verschrikkelijk," bracht zij uit. „Ik begin bijna bang te wor den. O, 't is dwaas van me, geloof ik, maar Ralph Dennis Clem „Ja, 't wordt een heel rijtje," gaf Kea ting nuchter toe. „Ep weten ze wie het gedaan heeft? „Nog niet. Ze wistep niet eens wie 't was, voor ik het hun aan l verstand bracht. Ik heb Larry Wade hier gebracht, om zijn broer te identificeeren." „Moet hij ook bij de lijkschouwing aan wezig zijn?" „Natuurlijk." „Dan kom ik ook. Ik ben erg benieuwd, hoé hij er uitziet, in levenden lijve." Keating kreunde. „Wat doe je me een verdriet, Barbara. Ik heb alles gedaan wat ik kon om 't zoo in te richten, dat ze jou niet opriepen, en nou stuur jij den heelen boel in de war. O vrouw, uw naam is Hij hield op, niet om 't effect, maar om dat hij het eind van het citaat was ver geten. „Moet Jan er ook b(j zijn?" vroeg Barbara. „Zeker," antwoordde Keating, nog pein zend over de benaming, die hem ontschoten was. „En juffrouw Greer. We zijn er tame lijk nieuwsgierig n~ar, hoe ze zich houden. Jan heeft niets van die lijkschouwing ge zegd, vanmorgen," bedacht Barbara. „Ik vraag me af, of er misschien toch iets aan verte de sneeuw- en ijslagen ziet liggen schitteren. Eenmaal aangekomen in het land der Lap pen, ziet men wat voor deze primitieven het rendier beteekent. Het beteekent voor hen méér dan voor ons de koe. Het beteekent voor hen alles; het leven. De lap exploiteert deze snelle viervoe ter in den meest letterlijken zin van het woord en geen enkel deel of geen enkele eigenschap blijft ongebruikt. Daar is zijn vleesch dat gegeten wordt, de melk die men drinkt, het bloed dat eveneens een delicatesse voor de Noorderlingen is, zijn kracht, waarmede hij de sleden in pijlsnelle vaart over de eindelooze sneeuwvlakten trekt, zijn huid, die men als Weeding gebruikt, zijn darmen voor bindmateriaal, zijn beenderen voor wapens... ja, wat gebruikt de Lap eigen lijk niet van dit dier? Zij leven hier in kudden van soms meer dan 2000 stuks en zoowel de Berg-Lap, de Visch-Lap, als de Bosch-Lap houden het in hooge eere. Voorts ziet men, hoe de bewoners van het land de dieren temmen, hoe ze de sleden lee- ren trekken en hoe ze leven op de hoogvlak ten en in de dalen. Daar zijn uitstekende opnamen, die het dier laten zien in de wildernis van het Noor den, daar, waar het maanden en maanden achtereen nacht is en waar 'n volk strijdt om zijn bestaan op een wijze, die ons verbaast, keer op keer. Natuurlijk krijgt men ook andere interes sante details, zooals van de stokvisch, die men in millioenen stuks te drogen hangt, van het leven der jonge Lappen en van het land, dat juist door zijn wildheid ons boeit. Een land, dat honderd maal de oppervlakte van Nederland heeft en waar toch slechts... 27.000 menschen leven. De aandacht, waarmede men dit alles ge zien heeft is het beste bewijs, dat het besluit, dergelijke films te geven, een goed besluit was. Met belangstelling zien wij dan ook uit naar de tweede van deze zoo leerzame serie. Het tweede nummer van het pro gramma de Ouverture „Ein Som- mernachtstraum". Van Mendelssohns Sommernachtstraum-mu- ziek is de ouverture het eerst in 1826 ont staan; pas zeventien jaar later leverde de toondichter de overige „Bühnenmusik" bij Shakespeare's werk en den 14den October 1843 had (op verlangen van den Koning van Pruisen, die Mendelssohn tot de compositie der ontbrekende muziek had aangespoord) te Berlijn de eerste opvoering plaats. Interessant' is het te lezen welk aandeel in het ontstaan der ouverture zich de bekende muziektheoreticus A. B. Marx in zijne „Er- innerungen" toeschrijft. Hij vertelt hoe Men delssohn hem de gedeeltelijk voltooide parti tuur bracht: de bekende inleidings-accoorden en de elfendans (gedeelte der strijkers) had den reeds hun bekenden vorm. Verder ontbrak echter geheel de eigenlijke muzikale karak teristiek voor de „Sommernachtstraum". Een desbetreffende kritische opmerking van Marx krenkte den jongen componist dermate, dat hij zonder afscheid heenging. Een paar dagen later echter zond Mendelssohn zijnen vriend de verscheurde bladen der partituur en de mededeeling: „Du hast in allem Recht, aber nun komm und hilf." Toen Marx nu zijne meening had kenbaar gemaakt „dass eine solche Ouverture das treue und volstandige Abbild des Dramas geben müsse", zette Mendelssohn zich met ijver aan de omwerking van het stuk en het strekt den jongen componist tot eer, dat zijn werk, ofschoon hij het eerste ontwerp groo- tendeels moest opgeven, toch volkomen den indruk maakt van uit één gegoten stuk te zijn. Den 19den November 1926 speelde Felix en zijn zuster het stuk vierhandig voor Modeles, die toen juist in Berlijn was, en kort was van dat praatje over mijn slaappoeders." „Misschien wou hij je onnoodige zorg be sparen," zei Keating, maar hij wist heel goed, dat 't niet zoo was. Barbara wist 't ook. „Wie heeft Clem vermoord?" vroeg ze. „Weten ze het werkelijk niet is er geen enkele aanwijzing?" „D'r is een aanwijzing, en d'r is geen aan wijzing," verklaarde Keating op zijn gewone, duidelijke manier. „We weten, dat het 't werk is van den Strooper, en Kaye zegt, dat hij ook weet, wie de Strooper is maar daar geloof ik niet veel van." Barbara glimlachte. „Ik hoop, dat jullie hem te plakken krijgen ik voel me niets veilig, zoolang als die Strooper hier rondzwerft. Ik heb zoo'n idee, dat hij 't op Marske House gemund heeft, en dat Jan en juffrouw Greer op een of an dere manier met hem in verband staan. Bovendien ben ik er persoonlijk bij geïnteres seerd, omdat iemand vannacht mijn wagen gebruikt heeft, en mij, zooals Jan me wou laten gelooven, heeft verdoofd." Keating fronste zijn wenkbrauwen. Hij zag die gevallen nu in een heel ander licht, maar zei er niets over, en nam na een paar minuten afscheid van haar. 's Middags kwam Barbara geheel alleen naar de lijkschouwing, terwijl Jan en juffrouw Greer tezamen waren gekomen. Ze luisterde zonder veel belangstelling naar het vrij droge proces, en verwonderde zich alleen een beetje over de beheerschte houding van juffrouw Greer, die in 't geheel niet in overeenstem ming was met haar zenuwachtig gedrag van dien morgen. Maar toen Larry zijn getuigenis aflegde, toonde Barbara meer belangstelling. Eens keerde hij zich even om, teneinde het hof te overzien, en daarbij ontmoetten hun oogen daarop werd het op een Zondagsconcert uit gevoerd. In zijn verdere Sommernachtstraum-muziek, die, zooals hierboven werd gezegd, eerst 17 jaar later werd geschreven, heeft Mendels sohn verschillende motievische elementen der ouverture aangewend. Men luistere dus aan dachtig op het a.s. Marineconcert. Hedenavond plaatsbespreking. Wij vestigen er, in verband met de morgen avond op te voeren eerste abonnementsvoor stelling, de aandacht op, dat de plaatsbespre king hiervoor hedenavond geschiedt van 7 cot 9 uur. Wederom een Griek Zaterdagmiddag heeft ter hoogte van het lichtschip Terschellingerbank een aanvaring plaatsgevonden tusschen het Grieksche stoom schip „Matronna" en het Groningsche motor schip „Mado", welk laatste zich op weg naar Texel bevond. De schade die de „Mado" bekwam was slechts van zeer geringen aard, zoodat zelfs het aanvankelijk voornemen, het schip naar de haven van Nieuwediep te brengen, niet ten uitvoer gebracht werd. Opmerkelijk zouden wij in dit verband wil len noemen de rol die het Grieksche vracht schip den laatsten tijd in onze kustwateren speelt. Is hier wellicht iets niet in orde met het materiaal of is dit alles alleen toe te schrijven aan het Noodlot? Hoe het ook is, het blijft merkwaardig. Langdurige pogingen de levensgees ten van het slachtoffertje weer op te wekken waren vruchteloos. Zaterdagmiddag heeft op de Binnenhaven een droevig ongeval plaatsgevonden, hetwelk aan een 9-jarig knaapje het leven heeft ge kost. Te omstreeks 3 uur bevonden zich enkele kinderen spelend bij de schuiten welke aan de achterzijde van de haven gelegen zijn. Daarbij was ook Arie van Klaveren. Vermoe delijk bij het spelen op de schuiten heeft de jongen op een gegeven moment zijn evenwicht verloren en is in het water gevallen. De andere kinderen, allen niet ouder dan 4 en 5 jaar, hebben blijkbaar geen besef gehad terstond hulp te halen. Door hun geroep werd weliswaar de heer D. Bais, die werkzaam was op de Buitenhaven, opmerkzaam gemaakt, doch toen deze zich op de plaats waar het ongeluk plaatsgevonden had bevond, waren reeds verscheidene kostbare minuten verloren gegaan. De heer Bais heeft oogenblikkelijk het ventje op het droge gebracht en hulp laten aanrukken. Spoedig waren aanwezig dokter Vroom en de marine-dokter N. J. Nubé met personeel van het Hospitaal. Energiek werd getracht de levensgeesten middels kunstmatige ademhaling en injectie op te wekken, evenwel zonder succes. Nadat men gedurende een uur alle pogin gen in het werk gesteld had, bleek, dat men toch te laat geweest was; het knaapje was overleden. Verscheidene honderden menschen sloegen den droeven arbeid gade, die helaas geen resultaat mocht hebben. elkaar. Barbara onderging een vreemde sen satie. Hij zag er werkelijk goed uit, niet veel meer dan een jongen en toch beweerde Keating, dat hij de meest beruchte bendeleider was van Engeland. Barbara begon aan het juiste oordeel van den inspecteur te twijfelen en luisterde nauwelijks naar zijn getuigenis, toen hij aan de beurt kwam. Pas toen de jury de uitspraak deed: „moord met voorbedach ten rade, door een of meerdere onbekende personen", schoot haar iets zeer opmerkelijks te binnen: superintendant Kaye was niet op geroepen, en toch had Keating uitdrukkelijk gezegd, dat Kaye het was, die het lijk had gevonden. Nu herinnerde Barbara zich, dat Keating over de vondst getuigenis afgelegd had in naam van Kaye, en dat de Coroner een ontstemde opmerking gemaakt had over de afwezigheid van den superintendant. Toen had Keating iets op een briefje geschreven, en dat aan den Coroner overgereikt, waar na het onderwerp niet meer was aangeroerd. Barbara was in zooverre tevredengesteld, dat ze Larry gezien had, maar het ergerde haar, dat Kaye niet op de proppen gekomen was. En toch had rij hem ook gezien: een kleinen corpulenten man, dien ze terloops had aangemerkt als een idealen butler en dien ze, als ze na afloop der zitting niet dadelijk weg gereden was, in Keating's gezelschap aange troffen zou hebben. In de kamer van den Coroner bespraken de twee onaf scheidelijken het geval en wisselden van gedachten dat wil zeggen, Keating sprak en Kaye luisterde. De inspecteur vertelde, wat hij brj stukjes en brokjes van Barbara gehoord had. „De wagen het gedrag van juffrouw Greer en die andere dingen," besloot hij knorrig, „me dunkt, dat we, alles bij elkaar genomen, de verklaring op Marske House kunnen vinden, Kaye. Ik zou wel eens willen Dinsdag 27 October. Casino, S.S0 u. Meisjeslyceum. Dinsdag 27 October. Katholieke Kerk, Kerkgracht, 8.S0 u. Con ferentie voor niet-katholieken. Geref. Kerk, Julianapark, 7 en 8.45 u. Film avond. Woensdag 88 October. Casino, 8.30 tt. Marineconcert. Maandag 26 Oct. 17.11 M. P. van Hooyddonk, still going strong Met genoegen zal de plaatselijke Gym nastiek- en Exercitievereeniging „Pro Patria" terugzien op de door haar Zater dagavond in „Casino" gegeven uitvoering. De ten tooneele gebrachte oefeningen, waaraan alle afdeelingen medewerkten, stonden over het algemeen op een goed peil, er was veel belangstelling en het feestelijk gedeelte, dat op het sportieve volgde, werd gekenmerkt door een opge wekte stemming. Het was een programma van niet minder dan 12 nummers, dat teveel van het goede zou zijn, maar dank zij een buitengewoon vlotte afwerking en een gewaardeerde variatie in de gedemonstreerde oefenstof, heeft nie mand zich ook maar een oogenblik verveeld. De jongste meisjes, die in aardig rose waren gekleed, openden de rij met lenigheidsoefe ningen en rhythmische dansen. Opvallend was de groote van deze klasse. Wat de dames be treft kan P.P. de toekomst dan ook met ver trouwen tegemoet zien! De meisjes hadden heelemaal geen last van plankenkoorts en voerden hun oefeningen keurig uit. Later kwamen zij nog eens terug met „barren" welk nummer ook vlot verwerkt werd. De jongste jongens hebben ons oefeningen aan het paard en lenigheidsoefeningen laten zien. Nou, dat lastige paard legde enkelen wel onoverkomelijke moeilijkeden in den weg, maar dat is geen schande hoor, want er zijn maar heel wei nig heeren, die op dit beest een werkelijk goede oefening kunnen presteeren. Maar de lenigheidsoefeningen zaten er best in en de uitvoering daarvan behoorde mede tot de beste gymnastiek, die we dezen avond te zien kregen. Bravo, jongens! In de B-klasse zijn de meisjes en jongens ondergebracht, die in 't overgangstijdperk van kind tot „groot mensch" vertoeven. Van deze zagen we eerst de meisjes in matrozenpakjes opmarcheeren, hetgeen een aardig effect sor teerde. Maar ook de oefening met bank en bar waren het aankijken ten volle waard, deels door de toewijding, waarmede de meisjes hun oefening ten beste gaven en deels door de Later op den avond zouden diezelfde meisjes goed gevonden samenstelling van de oefening, nog beter werk laten zien, want ook zij kwa men met lenigheidsoefeningen en die oogstten welverdiend een spontaan applaus. De jon gens B moesten zich met minder bijvalsbetui gingen tevreden stellen, en dat kwam omdat hun bar-oefening er niet zoo goed afkwam. Zij maakten echter een betere beurt met de staaf - oefeningen, die waarlijk uitstekend uitgevoerd werden. Tenslotte kregen we ook de oudste afdee lingen, die van de Dames en Heeren, te zien. De dames begonnen met een eenvoudige paardoefening, die geen moeilijkheden ople verde. Een selectie van zeven kwam daarna met meer ingewikkelde oefenstof en het was wetoen, wat Jan gisteravond uitgevoerd heeft. Een kastelein en een tabakshandelaar in Coulsdon bevestigden zijn alibi, maar ik weet niet Jan is een glibberige kwant." Kaye glimlachte peinzend. „In elk geval denk ik, dat Jan's alibi wel In orde zal zijn," meende hij. „Den Strooper moe ten we hebben en ik geloof, dat we hem hebben ook." „Dus je meende, wat je vanmorgen zei?" vroeg Keating. „Zeker, maar ik geef er de voorkeur aan, mijn ontdekking voor me te houden, tot ik met bewijzen voor den dag kan komen." „Zeker, maar ik geef er de voorkeur aan, mijn ontdekking voor me te houden, tot ik met bewijzen voor den dag kan komen." „Zelfzuchtige hond," zei Keating beleefd. „Ik hoop, dat er van theorie niets terecht komt." Kaye keek listig uit zijn vriendelijke oogjes. „Alles komt samen in dat huis", was hij zoo goed te zeggen. „Vroeg of laat kan 't nog interessant worden. De Strooper is alleen in Reigate om Jan te bewaken, en als ik me niet vergis, zal Larry niet ver af zijn." Keating knikte en kreeg plotseling zijn we- kelijkschen inval. Hij begon dien opgetogen uit te leggen, Kaye luisterde een poosje en glim lachte toen breed. „Zie ik er uit als een butler?" vroeg hij vroojjlk. „Niemand kan er meer butlerachtig uitzien dan jij," zei Keating weinig vleiend. „Denk er eens over na. Ik moet nog een woordje met onzen vriend Larry spreken, vóór hij er tus schen uit gaat. Tot ziens. Als ik je weer zie, moet je links van me staan, en heel netjes vragen: „asperges, mijnheer?" Hij ontweek handig een stoot in de ribben en vertrok.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 7