Amerika
tegen
trekt ten strijde
de woestijn
Ik vlieg voor de courant
r
Frankrijk's grootste
Romantische historie
van de Lucifer
duikboot als „vliegtuig
moederschip"
Donderdag 29 October 1936
Vierde blad
Akkergrond valt uiteen
in zwarte stof
KORT VERHAAL*
DRAAGT DE WERELDOORLOG
DE SCHULD? ECONOMISCHE
GEVOLGEN VAN AMERIKA'S
VERWOESTING
hoeven veel steun. Maar de Vereenigde Sta
ten zijn zoo ontzaglijk groot, dat zelfs deze
geweldige strijd groote gebieden onberoerd
laat. Ondanks de verliezen in de groote
„zandzöne'' ligt de totale oogst van 1936
slechts 3 onder die van 1935 en het agra
risch inkomen in de Vereenigde Staten is
dit jaar tegenover 1935 zelfs met 11 ge
stegen. Zoo beschouwd moet het den Ver-
eenigden Staten dan ook mogelijk zijn, on
danks de enorme onkosten, te winnen.
In 1914 viel een kroonprins in
Serajewo onder de schoten, die den
wereldoorlog inluidden. In 1936 staan
twee millioen Noord-Amerikaansche
farmers op hun geheel verdorde
landerijen. Beide gebeurtenissen
houden met elkaar verband. Van 1930
tot 1936 deed de groote droogte drie
oogsten mislukken. In 1937 verwacht
men van Washington een beslissen-
den stap op den weg naar valuta
stabilisatie. En weer heeft de eene
gebeurtenis betrekking op de andere.
Overdrijving? Nu, wij zullen zien.
De invloed van den wereldoorlog.
In den oorlog steeg de behoefte aan levens
middelen tot ongekende hoogte. Dientenge
volge hadden de Noord-Amerikaansche boe
ren reeds in 1915 hun tarweproductie ver
dubbeld. De wereldoorlog bracht in Amerika
de beslissing in den ouden strijd tusschen
akkerbouw en veeteelt: De „Groote Vlakten
de prairiën, waar vroeger Indianen en buf
fels, later cowboys met hun kudden huisden,
worden zoo spoedig mogelijk in graanvelden
veranderd, om de behoeften van de strijden
de Europeesche staten te kunnen dekken.
Nog jaren na den oorlog stond de rijke
bodem zijn krachten af, zoolang regen en zon
elkaar regelmatig afwisselden. Toen echter
na een „natten tijd" een „droge tijd" aan
brak viel de losse, slechts eenzijdig bebouw
de akkergrond uiteen in zwart stof, dat bij
stormachtig weer alle akkers vernielde, de
akkers, die het verliet en de akkers, waarop
het neerviel. H. H. Bennett, de voorzitter van
den United States Conservation Service,
stelde in een officieel rapport vast: „Wan
neer de aarde van de farms in het westen
in stofvorm naar Boston, Baltimore en Zuid-
Carolina in het oosten waait, zooals het in
Mei 1934 was, dan zullen deze farms nimmer
meer voor nuttige doeleinden gebruikt kun
nen worden".
Speciaal in den afgeloopen zomer zijn
groote gebieden in het hart van de Vereenig
de Staten letterlijk geheel verwoest. De droge
zóne waar de temperatuur tot 38 graden
steeg en waar zelfs sprinkhanen wegens ge
brek aan voedsel omkwamen, omvat deelen
van Noord- en Zuid Dakota, Montana, Colo-
rado, Oklahoma, Wyoming, Idaho, Nebraska,
Kansas en Texas tien van de meest vrucht
bare staten.
Belangrijk is het, deze resultaten van een
eenzij digen akkerbouw eens te bestudeeren.
Belangrijker is echter de kennis van de te
nemen maatregelen tegen de droogte, als
mede de kennis van de gevolgen van dezen
strijd, die ook Europa niet onberoerd zal
laten. Het zou dwaas zijn, op den terugkeer
van een „natten tijd" te wachten. Vele
meteorologen in Amerika zijn van meening,
dat de kringloop van „natten tijd" naar dro
gen tijd" en terug een tijdvak van meer dan
100 jaren omvat dat de laatste „droge tijd"
in Noord -Amerika ongeveer in 1865 eindigde
en dat de dan volgende „natte tijd" tot het
jaar 1930 aanhield, om thans op nieuw voor
tachtig jaren droogte te wijken. Andere be
weren, en waarschijnlijk met meer recht,, dat
het kappen der Amerikaansche wouden de
zandstormen eerst mogelijk heeft gemaakt,
zoodat er dus op den duur geen verbetering
te verwachten valt. In ieder geval zal men
alle krachten moeten inspannen, om dezen
geweldigen aanval van de natuur af te
glaan.
De economische zijde van den strijd.
Een groot aantal organisaties en instel
lingen is reeds gevormd, om de verwoesting
van het land tegen te gaan. Speciaal in de
laatste maanden, toen men op het gevaar
opmerkzaam werd gemaakt, schoten derge
lijke strijdhonden bij tientallen uit den
bodem. Vele van deze instellingen hebben een
officieel karakter en beschikken over milli-
oenen dollars. Zes millioen menschen moeten
onmiddellijk geholpen worden en bovendien
wil men in 1937 een poging in het werk stel
len om het verwoeste land weer eenigszins
te verbeteren. Reeds thans heeft de rogeering
470 millioen ter beschikking gesteld voor
hulp aan land en menschen en in de komen
de jaren zal men dergelijke sommen voor
aanplantingen in de verzande gebieden moe
ten uitgeven. Weliswaar zijn deze bedragen
niet hoog genoeg, om de valuta-politiek van
de USA onmiddellijk te beïnvloeden maar
desondanks belasten zij de staatshuishou
ding, die door den bonus aan de veteranen,
werkloozensteun, %>enbare werken, enz. toch
al nauwelijks in evenwicht te brengen is;
niet onaanzienlijk. Wel is de federale regee
ring nu bevrijd van haar zorgen ten aanzien
van de overproductie van graan; maar rle
zorgen tengevolge van de dreigende verzan
ding is niet minder drukkend.
Vele farmers heeft men reeds op beteren
bodem geïnstalleerd, maar de meeste bewo
ners der dróge zone houden van hun land
en gelooven in de toekomst. Zij onderzoeken
Verschillende soorten gras, die den bodem
zijn stevigheid zou kunnen hergeven en
verder wachten zij op de gevolgen va
regeeringsmaatregelen, groote waterbassins,
kanalen en slooten voor kunstrnnlig'0
Vloeiing moeten er voor zorgen dat de (lii og
feöne niet in een tweede Sahara verandei
De strijd zal zwaar zijn en de strijders ne-
EEN STUDENT DE UITVINDER.
In Hongarije herdenkt men thans
Johann Jrinyi, die honderd jaar
geleden de lucifer zou hebben
uitgevonden.
De Hongaarsche student Johann Jrinyi
studeerde in 1836 te Weenen scheikunde
bij professor Meissner. Een mislukt experi
ment zou tot de ontdekking van de thans
zoo onontbeerlijke lucifer leiden. Professor
Meissner wilde demonstreeren hoe licht
ontvlambaar een mengsel van zwavel en
loodsuperoxyde wel was. Maar hoe de pro
fessor dit mengsel ook in een porseleinen
schaal wreef, er gebeurde tot zijn ergernis
niets. De studenten sloegen natuurlijk niet
zonder leedvermaak dit experiment gade,
alleen Jrinyi dacht er langer over na.
Natuurlijk besefte hij nog niets van de
buitengewone mogelijkheden, die een der
gelijk snel ontvlambaar mengsel zou bie
den. Hij dacht alleen, dat het toch wel prac-
tisch zou zijn, vooral bij chemische proe
ven, steeds houtjes bij de hand te hebben,
die met deze chemicaliën ingesmeerd wa
ren. Maar waar lag de fout. Ten eerste
was, aldus dacht Jrinyi, de schaal waarin
Meissner het mengsel gedaan had, te glad.
Het wrijfvlak moest veel ruwer zijn. Ten
tweede was zwavel niet zoo vlug ontvlam
baar, men zou misschien beter fosfor kun
nen nemen.
Na het college kocht Jrinyi voor een
paar stuivers fosfor loodsuperoxyd en rub
ber. De fosfor smolt hij in kokend water,
mengde hem met loodsuperoxyd en een
beetje rubber, zoodat hij een taai, kleve
rige massa kreeg. Nu sneed hij een paar
kleine houtjes, die hij in deze massa
doopte en legde ze op de vensterbank te
drogen. Vervolgens ging hij naar zijn stam
kroeg en peinsde of er met die dingen iets
te beginnen zou zijn, wanneer het experi
ment lukte. Hij besloot een tiental stokjes
aan professor Bertholet te Parijs te sturen,
maar er zou iets anders gebeuren.
Toen Jrinyi thuis kwam, wreef hij de
houtjes over een ruwe plaat. Zij vlamden
onmiddellijk op... Nu pas besefte de stu
dent, dat hij een groote uitvinding gedaan
had. Den volgenden dag toonde hij zijn uit
vinding op de universiteit.
De verbazing was groot, professor felici
teerde Jrinyi en een der studenten advi
seerde hem, hierop patent te vragen. Jrinyi
nam dit advies in overweging, maar toen hij
hoorde, dat hij geen Hongaarsch patent zou
kunnen krijgen, liet hij de zaak op zijn be
loop, daar hij als patriottisch Magyaar
niets met een Oostenrijksch patent te ma
ken wilde hebben.
Twee dagen later vervoegde zich een on
bekende, die voorgaf een trekkend circus-
artist te zijn, bij Jrinyi. In een café had
hij toevallig van de uitvinding gehoord en
nu wilde hij zich ter plaatse van de juist
heid van deze berichten overtuigen. Jrinyi
toonde den artist een en ander, maar deze
scheen er toch niet al te zeer in zijn schik
mee te zijnvoor een circusattractie,
was het geheel niet interessant genoeg.
En bovendien had Jrinyi de lucifers al
aan andere menschen laten zien, zoodat de
artist er niet zeker van kon zijn, dat de
concurrentie niet al werkte met deze dingen.
Kortom, hij betreurde het zeer en nam af
scheid. Na een paar dagen echter, verscheen
hij nogmaals en noemde de naam van een
zijner kennissen,-Romer, die zich voor deze
„flauwe kul" wel interesseerde.
Men ging dus naar den heer F. Romer,
een man, die met verschillende nieuwighe
den handelde. Nu liet de artist de lucifers
zien en keek de student toe. Romer vroeg
hem zoo terloops, wat hij er dan voor wilde
hebben en Jrinyi, die er al niets meer in
zag, zei glimlachend, dat hij tevreden zou
zijn, wanneer men hem de paar stuivers
voor de onkosten gaf. Romer deed aldus en
de student ging naar zijn café
Reeds den volgenden dag waren er te
Weenen een paar zaken, die de snel door
Romer vervaardigde lucifers verkochten.
Hij had als het weerlicht patent aange
vraagd. Toen nu het eerste succes kwam,
begon Romer last van zijn geweten te heb
ben en vroeg hij Jrinyi nogeens, wat hij
eigenlijk voor zijn idéé wilde hebben. De be
scheiden student meende, dat het toch al
in orde was, maar ja, wanneer Romer nog
iets yoor hem wilde doen hij ging met
vacantie naar huis en had hiervoor nog 60
gulden noodig. Romer gaf hem het geld en
Jrinyi hoorde nooit meer iets van hem.
Maar ook Jrinyi verdween.
Inmiddels had Preszl, de student, die
In gedachten.
„Kijk eens hoe de wind over de
stoppels waait."
„Ja, ik heb me ook vergeten te sche
ren!"
Parijs, October 1936.
Aan boord van de nieuwe Fran-
sche duikboot „Surcoulf" bevindt
zich een ruimte, die bestemd is
voor een opvouwbaar water
vliegtuig.
De ongekende ontwikkeling, die het
vliegtuig sinds den ooi-log genomen heeft,
vindt slechts een enkel parallel in de ont
wikkeling van de duikboot. De duikbooten,
waarmede men 22 jaren geleden voor het
eerst streed, lijken ons op het oogenblik
kleine notedoppen tegenover de moderne
duikbooten, die men eigenlijk beter kruisers
zou kunnen noemen.
De Franschen beroemen er zich thans op,
de modernste duikboot van de wereld te be
zitten. Dezer dagen is hij na een buiten-
landsche reis van drie maanden in den
oorlogshaven van Brest teruggekeerd.
De „Surcoulf" is niet minder dan 120 me
ter lang. Hij heeft een diepgang van 7.2
meter en verplaatst onder water 4300 ton.
Wanneer men er rekening mede houdt, dat
de bekende Middellandsche Zeeschepen in
den regel nauwelijks meer dan 4000 ton
water verplaatsen, kan men zich ongeveer
een voorstelling van deze duikboot maken.
Op zijn laatste reis was de Surcoulf, die een
bemanning van 8 officieren en 118 onder
geschikten heeft, 96 dagen lang op zee. Men
heeft uitgerekend, dat het schip bij een ge
middelde snelheid van 10 knoopen onder
water in 45 dagen van Frankrijk naar China
kan varen.
Dat is echter slechts mogelijk met behulp
van de beide dieselmotoren, die tezamen
3800 p.k. ontwikkelen. Bovendien beschikt
het schip nog over twee hulpmotoren. Bo
ven water vermag de duikboot een maxi
mum snelheid van 18 knoopen te ontwikke
len. Dat is ongeveer 32 kilometer per uur
en komt ongeveer overeen met de snelheid
van een lokaaltreintje.
Merkwaardig is ook de bewapening van de
duikboot. Het schip bezit vier buizen voor
het lanceeren van torpedo's, die naast el-
„Ach moeder, ik verveel me zoo vree-
selijk, kunnen we niet een partijtje samen
boksen?"
kaar liggen, zoodat de „Surcoulf" theore
tisch vier schepen tegelijk kan torpedeeren.
Bovendien heeft de duikboot twee kanonnen
van middelmatig kaliber en twee stukken
afweergeschut. Ter vergelijking zij er op ge
wezen, dat de Fransche kruisers van 10.000
ton niet zwaarder gewapend zijn. De sen
satie is echter de uitrusting met een water
vliegtuig. Het heeft, als men het zoo zeg
gen mag, zijn eigen hangar in den buik
van het schip. Natuurlijk is het niet zeer
groot en zijn de dekken opvouwbaar. Maar
toch heeft dit vliegtuig een actie-radius van
2000 kilometer.
De overige inrichting van de duikboot
biedt niets nieuws. Wel is het schip over
het algemeen zeer comfortabel ingericht.
Speciaal de officiersverblijven moeten zeer
mooi zijn al is alles natuurlijk een weinig
klein.
Jrinyi aangeraden had patent aan te vra
gen, zelf proeven genomen. Preszl begon de
lucifers zelf te fabriceeren en probeerde ze
aan den man te brengen. Hieruit vloeide
een proces met Romer voort. Preszl verloor
zijn lucifers werden in beslag genomen.
Geheel Weenen kocht en gebruikte luci
fers. Een paar jaar later, waren zij in de
geheele wereld bekend. Men begon zich er
ook voor te interesseeren, wie toch de uit
vinder er van was. Maar met de naspeu
ringen kwam men niet verder dan tot
Preszl. Thans pas heeft men ontdekt, dat
de student Jrinyi de uitvinder er van is.
(v. d.)
WAAR STAMT HET WOORD
YANKEE VAN AF?
Zooals bekend werd New-York door de
Hollanders gesticht en heette oorspronkelijk
Nieuw-Amsterdam; het werd pas Engelsch
in het jaar 1674. In de tijden, dat Holland en
Engeland met elkaar in oorlog waren, werd
ook op Amerikaanschen grond tusschen En-
gelsche en Hollandsche kolonisten verbitterd
gevochten, en de Hollanders werden door
hun tegenstanders Yankees (spr. uit Jén-
kies) genoemd. Dit woord stelt een samen
smelting van twee veelvoorkomende Holland
sche voornamen voor: Jan en Kees.
Zooals de Amerikanen andere naties
de Engelschen John Buil en dezen de
Amerikanen Brother Jonathan gedoopt heb
ben, zoo bleef ook de benaming Yankee, die
in den loop des tijds van de Hollanders op
hun opvolgers overging. Een lang verblijf in
de „States" heeft echter geleerd dat met
Yankees meer speciaal de afstammelingen
worden bedoeld der oorspronkelijke kolo
nisten van „New-England", d.i. het N.-O. deel
van Uncle Sam's land, dat de staten Maine,
New-Hampshire, Vermont, Massachusetts,
Rhode Island (de kleinste staat van het ge-
meenebest) en Conecticut bevat.
K had al een heele rij groote vluchten
voor de Amerikaansche Luchtvaart
Maatschappij achter me, toen Bard-
ley, de directeur mij bij zich op
kantoor liet komen.
Afgezien van een paar kleine, moeilijke
manoeuvres over de Rocky Mountains had
ik den laatsten tijd niet veel opwindends
beleefd. Vol verwachting trad ik dus de
directiekamer binnen om te vernemen, wat
er voor opdracht op mij lag te wachten.
„Hoor eens, old boy", begon Bradley en
zijn stem klonk akelig vriendelijk, „ik heb
een klein werkje voor je eigenlijk niets
van belang."
„Vertelt U dan maar wat het is?"
„De X-film maatschappij. New Orleans
zoekt een vliegenier met een lichte machine
als „doublé" voor zijn ster. Morgen vlieg je
er eenvoudig naar toe, binnen twee dagen
zijn de opnamen gedraaid en kom je weer
terug. Als de directie tevreden is, krijg je
wellicht een douceurtje..."
„Voor een krans?" vroeg ik nu, hard en
stug. „Waarom zegt U er niet bij, dat ik
moet dienen voor een „toevallig gefilmd
vliegongeval voor de geïllustreerde bladen,
waarvan de onkosten door de groote oplage
ruimschoots gedekt zal zijn?!"
Mijn opwinding was niet heelemaal onge
grond. Voor de filmgezelschappen is het
niet zoo belangrijk of een vlieger weer heel
huids terecht komt, zij hebben alleen belang
bij de opnamen van een werkelijk ongeluk,
zoodat zij de opnamen voor hoogen prijs
kunnen verkoopen om de sensatie-zuclit
van het publiek te bevredigen.
Den volgendend ag vloog ik naar New-
Orleans. Een paar K.M. van de stad moest
er volgens de mij verstrekte gegevens een
particulier vliegveld zijn, doch hoewel ik
vlak boven de op de kaart aangegeven
plaats cirkelde, kon ik niets ontdekken
wat in de verste verte op een vliegveld
geleek.
Eindelijk bemerkte ik een reusachtig,
lang gebouw, op het dak waarvan met groo
te letters „X-Film Maatschappij" geschilderd
EEN DUITSCHE RENWAGEN VOOR HET NIEUWE WERELDRECORD Op de
racebaan bij Frankfurt a. M. vestigde Ru dolf Caracciola met zijn nieuwe Mercedes-
Benz eenige nieuwe records. Zijn grootste snelheid, die hij dien dag bereikte, was
372.1 K.M-, per uur
was, en daar vlak bij een grootere men-
schenmenigte, die mij door gebaren te ken
nen gaven, dat ik op een daar vlakbij gele
gen weiland kon landen. Voorzichtig vloog
ik er heen, ontsnapte op het laatste oogen
blik nog aan een hoogspanningsdraad en
even later huppelde mijn arme machine
als een doodelijkg etroffen haas over het
grasveld.
Nadat ik mij overtuigd had, dat er niets
aan mijn machine beschadigd was ver
wachtte ik met gemengde gevoelens de auto
van de filmstaf die zich in de richting van
het weiland had begeven en inderdaad even
later op het weiland arriveerde.
Een moeilijke opdracht.
„Het draaiboek verlangt", verklaarde de
Regisseur mij, „dat U (d.w.z. Harris, waar
voor U als „doublé" optreedt) met uw
vliegmachine een in razende vaart rijdende
auto achterna vliegt dan naar beneden
duikt en van een hoogte van enkele meters
boven de auto een gele actetasch met po
litieke documenten in de auto werpt, de
auto mag echter zijn vaart onder geen om
standigheden minderen."
Wij zullen een grooten, open sportwagen
nemen, zoodat U het doel niet kunt mis
sen."
„Hebt U het wel eens geprobeerd om een
paar meter boven den grond te vliegen en
daarbij nog een actetasch in een auto te
gooien?"
„Neen," zei de régisseur openhartig. „Ik
heb zelfs nog nooit in een vliegmachine
gezeten. Maar tenslotte ben niet ik, maar
U aangenomen. Uw firma heeft ware won
deren van Uw kunnen verteld. Het zal U
dus wel gelukken."
Den volgenden morgen begonnen de ver
schillende opnamen. Er was een groote rij
weg, waarover met groote snelheid een
open auto voortbewoog. Ik moest op een
hoogte van vijf meter met dien actetasch
er boven jongleeren. Met mijn machine,
die speciaal voor groote snelheden gebouwd
was, durfde ik niet minder dan 150 km.
te vliegen, zonder het risico te loopen een
ongeluk te krijgen .Aan den anderen kant
moest dan ook de auto ongeveer deze snel
heid hebben, zoodat ik, waar de bestuur
der natuurlijk zijn volle aandacht op zijn
stuur moest concentreeren, geheel op mij
zelf aangewezen was.
Ik liet, mijn machine met den neus in de
windrichting draaien. De motor begon te
loopen, de machine huppelde als een be
zetene over het. weiland. Ik taxiede over het
veld, opeens was het alsof ik ergens tegen
aan stootte, doch tegelijk was mijn machine
van den grond los en ik steeg de hoogte in.
De menigte beneden mij wenkte opgewon
den en wilde mij waarschijnlijk aansporen
mijn uiterste best te doen om de spanning
zoo groot mogelijk te doen worden. Dan
gaat het er op los, gevolgd door den wagen
van den operateur.
Op een gegeven oogenblik vlieg ik, zon
der gas af te sluiten naar omlaag. Honderd
meter, vijftig, twintig. Nog steeds vlieg ik
precies boven den open wagen. Tien meter
erboven ruk ik het hoogtestuur terug. De
auto slingert als een-gek, de bestuurder
klemt zijn handen doodsbleek om het stuur,
de tasch er uit! Dan wint de machine weer
in hoogte en ik heradem. De geringste val
wind had zoowel de auto als mij in een
onontwarbare kluwen veranderd, maar het
is gelukkig goed afgeloopen.
Ik wend mijn machine weer naar het
weiland toe. Daar staat het echter vol op
gewonden, wenkende en schreeuwende
menschen. Natuurlijk versta ik niets vair
hetgeen zij zeggen, ik begrijp alleen, dat zij
mij zullen verhinderen te landen. Er moet
dus iets onvoorziens gebeurd zijn. Ik cirkel
over het weiland. Eindelijk heeft iemand
een pot witte verf gehaald en schrijft met
een reuzekwast: Wiel? Wiel? Ik buig
mij zoover het gaat, uit de machine. Er
loopt iets kouds over mijn rug. Ik heb het
begrepen: het gekraak, dat ik bij de start
hoorde was van mijn wiel. Door het ongelij
ke vliegveld is dit er volkomen afgebroken.
Onder mij heerscht nu een doodsche stil
te. Het vliegveld wordt ontruimd. Ik cirkel
besluiteloos nog een paar maal rond. Dan
begint de motor verdacht te hoesten! Na
tuurlijk ik heb slechts weinig benzine ge
tankt om de machine zoo licht mogelijk te
houden...
Zal ik er uit springen? Mijn parachute
is in orde. Maar dan blijft er van de ma
chine niets over. En mijn maatschappij
heeft het piet graag, dat de vliegers hun
machines in oud ijzer veranderen..
Ik ga lager De menigte houdt den adem
in. Ik druk de machine op het linker well
naar beneden, maak mijn remmen los. Se-
condenlang loopt zij voort, dan zakt zij lang
zaam naar rechts. Een vreeselijke stoot, ik
vlieg over het linker draagvlak naar bui
ten, in het donker.
Ik kom weer tot mijzelf op een draag
baar. De machine heeft zich een beetje in
den bodem gewoeld doch de motor schijnt
nog intact gebleven te zijn.
Een dokter begint mijn botjes te tellen,
knikt mij dan tevreden toe. Niets ernstigs.
Twee gebroken ribben, een paar verstui
kingen. Mijn draagbaar en ik worden in de
ziekenauto geschoven en gedurende al dien
tijd heeft de cameraman als een bezetene
aan het apparaat gedraaid. Hij heeft alles
gefilmd.
Zoo kwam ik dan toch in de geïllustreer
de bladen!