Stadsnieuws
DE
STROOPER
vermaard
door z'n glans!
ns!
Waar gaan we heen?
Donderdag 29 October 1936
Ontvangdagen burgemeester en
mevrouw Ritmeester.
Luth. Kerk (Weezenstraat).
Bekendmaking,
Het aantal spaarders van de
N utsspaarbank.
Kom je ook 's kijken 1
Musis Sacrum.
Eerste Marine-Concert,
Heldersche Courant
ra groote doos 15 cent.
Hoofdpijn, Kiespijn. £e7tatln<S
Vernieuwing van overgangs
toestellen van het vliegkamp
„De Kooy"
Uitbreiding vliegkamp
„De Mok'
Tweede Blad
Het kweeken van Zilvervossen»
FEUILLETON.
DOOR
PETER BARON
Onze plaatsgenoot, de heer M. Meerens,
is gisteren benoemd tot onderwijzer aan de
School voor B. L. O. te Dieren.
In een advertentie in het nummer van
Dinsdag wordt bekend gemaakt, dat burge
meester en mevrouw Ritmeestervan der
Feen, ontvangen den eersten Zondag van de
maanden November tot April van 3.305.30
uur; terwijl mevr. Ritmeester in dezelfde
maanden den eersten Dinsdag van 3.305.30
uur ontvangt.
Vrijdagavond 8.15 uur hoopt Ds. Meiners
de Herdenking der Kerkhervorming te hou
den.
Het Kerkkoor zal eenige nummers ten ge-
hoore brengen. Alle belangstellenden zijn har
telijk welkom. Zie de advertentie in het num
mer van heden.
Het Bestuur van de Vereeniging van' Col
lecteurs (trices) der Nederlandsche- Staats
loterij maakt het publiek bekend, dat de wet
op de Staatsloterij (art. 19bis) aan alle par
ticuliere loterijen verbiedt, gebruik te maken
van de trekkingen der Nederlandsche Staats
loterij.
In een advertentie van de Nutsspaarbank,
voorkomend in de Heldersche Courant van
gisteren, is een vergissing geslopen. In het
midden van het vorige jaar bedroeg het aan
tal spaarders n.1. niet 7000, zooals vermeld
stond, doch 9000.
A.s. Zaterdag- en Zondagavond
in „Casino".
Met betrekking tot de revue van Meyer
Hamel „Kom je ook 's kijken?!", die a.s.
Zaterdag- en Zondagavond in „Casino" wordt
gegeven, vermelden wij nog het volgende.
Behalve Poons en Kees Pruis treden op
Marie Hamel, de actrice, die op het gebied
van den lach reeds lang haar sporen ver
diende. Voorts zijn daar Jan Blok, Sophie
Kohier,Arn. Stanowsky en Riemke v. d. Voort.
Het ballet staat onder leiding van Alex
Ludowsky.
Als gast treedt op Tatjana Tamarova en
volgens de pers bereikt zij in samenwerking
met Ludowsky's ballet een merkwaardig
resultaat.
Een schat van costuums ontworpen door
Parijsche kunstenaars en vervaardigd onder
leiding van mevr. Marie Hamel zullen
gratie en schoonheid brengen, terwijl aan de
décors en lichteffecten zooals steeds
de grootste zorg is besteed. Het orkest staat
onder leiding van Pim de la Fuente, terwijl
het geheel onder persoonlijke leiding en regie
van Meyer Hamel ten tooneele zal worden
gebracht.
Het „Cabaret der Amateurs" beweegt zich
in stijgende lijn, niet alleen wat betreft het
aantal bezoekers, maar ook wat de prestaties
der amateurs betreft. Zondag j.1. verkregen
de beide trompetisten, de heeren Bosveld en
Regeling, het grootste aantal stemmen.
Het intermezzo: How to dance the Cuban
Rumba? viel zeer in den smaak, zoodat
wederom een intermezzo; The English Waltz,
zal worden ingelascht. Amateurs voor Zon
dag a.s., zoomede de bezoekers, verwijzen wij
naar de desbetreffende advertentie.
Een onverdeeld succes, zoowel
voor het orkest ols voor de
soliste Greta Burbach.
Gisteravond heeft in „Casino" het eerste
Marine-Concert, gegeven door het symphonie-
orkest van het Stafmuziekcorps der Koninklijke
Marine, plaatsgevonden en het is een succes
geworden.
Een succes, dat
pleit voor het
muzikaal inzicht
van onze stad,
die daarmede be
wijst, op prijs te
stellen een en
semble, dat over
al in den lande
een reputatie ge
niet, welke ande
re korpsen zeer
benijdenswaardig
voor moet komen.
Het is een
avond geworden,
dien men wellicht
het best kan qua
lificeeren met
„ouderwetsch".
Daar was een
orkest, dat zich
van zijn beste De directeur van de
zijde heeft doen Kon. Marinekapel,
kennen, daar was de heer L. H. F. Leisiikow.
een soliste, die
reeds bij haar eerste optreden „ingebur
gerd" was en tenslotte was daar een audito
rium, dat dit alles met groot enthousiasme
heeft ontvangen.
Zou men méér mogen wenschen?
Direct na de gedragen klanken van Valerius'
„Oude Wilhelmus" werd uitgevoerd de ouver
ture „Ein Sommernachtstraum" van Mendels-
sohn-Bartholdy. Zooals men weet, heeft de com
ponist met deze muziek getracht een waardige
begeleiding te scheppen voor Shakespeare's bui
tengewoon mooi „sprookje" en hij is hierin vol
komen geslaagd. Als tijdgenoot van Mozart
was hij ook klassiek gevormd en heeft deze
muzikale „droom" op onovertroffen wijze ge
componeerd. De uitvoering van deze zeer sub
tiele muziek was uitstekend doorvoeld; daar
was een prachtig feeërieke sfeer, en een fijne
nuanceering in de zeer subtiele passages. Een
speciaal woord van waardeering voor de violen,
waarvan zeer veel geëischt werd en niet minder
voor den dirigent, inzake het bijbrengen van
begrip van deze naar zeer hooge eischen luis
terende muziek.
Eveneens voor orkest alleen waren een twee
tal gedeelten uit de „Symphonie No. 2" van
van Beethoven, en wel het „Scherzino" en het
„allegro molto".
Hoewel er door den meester symphonieën
geschreven zijn, die wellicht schooner zijn dan
juist deze „Tweede", proeft men toch uit ieder
gedeelte er van den genialen schepper.
Het is alles uitermate boeiend door diepe
impressie en zuiver stroomende muzikaliteit.
Het is een sterk organisme, een stuk, dat in
ieder detail de meesterhand toont.
Wat het „Scherzo" betreft met zijn opvallen
de variaties van forte en piano, dit hadden wij
met iets meer overtuiging willen hooren. Het
„allegro molto" was daarentegen magnifiek.
Sterk en krachtig en vol boeiende bekoorlijk
heid. De afwisseling der diverse motieven is
merkwaardig en hier wist de kapel op
vallend goed werk te verrichten. Er was een
heid in het orkest, een eenheid, die men met
name in dit stuk niet dan na zeer grondige
voorstudie bereikt zal hebben.
Na de pauze was daar de „Nordische Suite"
van Kjerulf, bestaande uit een 7-tal in elkaar
overloopende gedeelten.
Het getuigt van moed, dat men dit werk op
het programma heeft gezet, daar het ten eerste
een stuk is van niet bijzonder groote populari
teit en ten tweede is er steeds een zeker kwan
tum publiek, dat deze specifiek Noorsche klan
ken niet weet te waardeeren.
Inderdaad is deze Suite Noorsch tot in detail
maar van eentonigheid in de bewerking der
motieven is o.i. weinig te bespeuren. Daar is
het begin, de „Elegie", prachtige melodie, mu
ziek, waarbij men z'n fantasie actief kan
maken. Zwaar en melancholiek, maar ook aan
grijpend en gespeeld op een wijze, zooals dat
gisteravond geschiedde, moet zij ongetwijfeld
klare taal spreken tot hen, die dit doorvoelen
kunnen.
En geen enkele maal wordt in deze muziek
de structuur verbrokkeld ten gunste van het
instrumentaal effect.
Vermelden wij het „Wiegelied", zeer harmo
nisch en lyrisch als van een Schubert op z'n
best. Veel werd er uit het orkest gehaald en
ook hier bleek weer, dat deze menschen elkaar
aanvoelen, dat zij een eenheid vormen. Aan
het slot werd de traditioneele „grande Fan-
taisie" gebracht, zonder welke een stafmuziek
avond niet compleet te noemen zou zijn. De
dirigent is steeds verplicht hiervoor een
exemplaar uit de „oude school" te halen welke
school echter nog een opmerkelijke vitaliteit
blijkt te bezitten. De keuze was ditmaal ge
vallen op Verdi's onsterfelijke „Aïda" en be
hoeven wij het feit te accentueeren, dat het een
succes werd? Dé.t is romantiek, hoor de cello's
en clarinetten hun njelancholie uitklagen, hoor
de violen, die als het ware de verheerlijking
uitjuichen van „Céleste Aïda" en hoewel het bij
het koper even mis ging in het begin, wie lette
er op! Het was Aïda! Het was een markant
succes van een avond, die in zijn geheel even
eens succes was.
Greta Burbach.
Was het wonder, dat men zeer belangstellend
was naar de vocale prestaties van deze
sopraan, die voor kort hier ter stede nog zulk
een éclatant succes wist te boeken als zan
geres op den A.V.R.O.-avond?
Evenwel, toen zong zij lichte muziek met be
geleiding van een orkest van circa een 16-tal
personen. Nu moest zij klassiek zingen en met
achter zich de Marine-kapel.
Greta Burbach heeft respectievelijk gezon
gen de aria „Zerlina" uit Don Juan van Mozart,
de aria „Nobles Seigneurs" uit „Les Hugue-
nots" en na de pauze de „Romanze di Santuz-
za" uit de „Cavalleria".
En laat ons het maar direct zeggen: zij heeft
wederom succes gehad, ook nu, met Mozart,
Meyerbeer en Mascagni en het was geen ge
forceerd applaus, dat herhaaldelijk opklonk en
aan het einde zelfs de vorm van een ovatie
aannam.
Zij heeft een uitstekend orgaan, dat voldoen
de resonance bezit om de afwisseling, welke
deze aria's in zulk een ruime mate hebben, tot
uitdrukking te brengen. Daarbij heeft zij een
opvallend goede voordracht en een uitspraak,
waar nagenoeg niets aan mankeert.
Het was verheugend te mogen constateeren
hoe soliste en orkest elkaar gevonden hadden.
Daar was zoo goed als geen technische oneenig-
heid, ondanks het feit, dat de dirigent zijn
orkest precies aan de rhythmiek vast deed
houden.
Daar was gloed en inspiratie in deze stem,
die ook in de hoogere registers een groote
mate van sonoriteit behoudt.
Er moest een toegift gegeven worden en het
was een selectie uit Straus' Walsmotieven.
En het was met name hier, dat bleek, hoe zij
dit alles weet brengen in een sfeer van mous-
seerende en rijke bekoorlijkheid.
Een zangeres, wier volume zich ongetwijfeld
nog zal vergrooten en waarvan wij zeker nog
zullen hooren.
,-r
j :-»•
pijnen te verdrijven is een Mijnhardt's Poeder.
Per stuk 8 ct.; doos 45 ct. Bij Uw Drogist.
De Kooy krijgt niuewe Kool-
hovens, waarvan een aantal reeds
dit jaar dienst zal doen.
De M.L.D. wiens taak het o.m. is, vliegers,
waarnemers, mitrailleur schutters en telegra
fisten op te leiden voor den Indischen viieg-
dienst. heeft sinds jaren voor deze opleiding
voornamelijk vliegtuigen ter beschikking, die
uit de jaren 1917 en 1918 stammen. Dank
zij een uitmuntend onderhoud, door een staf
van zeer bekwaam technisch personeel, kun
nen deze vliegtuigen nog dienst doen, doch
men begrijpt dat de techniek in de laatste
jaren zulke groote schreden voorwaarts is
gegaan, dat deze toestellen niet meer aan de
daartoe gestelde eischen kunnen voldoen. De
nieuwe toestellen zijn beter en meer betrouw
baar.
Nu zijn een zestal nieuwe toestellen aan
geschaft, die als overgangstoestellen dienst
zullen doen. Het zijn Koolhoven-vliegtuigen.
Reeds dit jaar zullen er reeds enkele van in
dienst komen, terwijl het volgend jaar ver
moedelijk meer in gebruik zullen worden ge
nomen.
Dat de M.L.D. deze vernieuwing met
vreugde ziet, behoeft zeker geen betoog.
Naar het Leidsch Dagblad verneemt, heeft
de minister van defensie ad interim aan een
commissie, onder voorzitterschap van den
inspecteur van de militaire luchtvaart, luite
nant-generaal Raaymakers, opgedragen het
vraagstuk der samenvoeging van de lucht
vaartdienst van leger en vloot, opnieuw in
studie te nemen.
Deze opdracht houdt waarschijnlijk verband
met voorgenomen wijzigingen in den marine
luchtvaartdienst te Den Helder.
Het kamp van watervliegtuigen „De Mok"
op Texel, dat anders tijdens de wintermaanden
(1 November tot 1 Maart) buiten dienst ge
steld is, zal nu zoodanig ingericht worden, dat
het gedurende het geheele jaar in dienst kan
blijven.
Op de Defensiebegrooting 1937 is een be
drag van 10.000 aangevraagd voor verdere
inrichting van de verwarming, van hangars en
werkplaatsen, terwijl voorts belangrijke be
dragen uitgetrokken zijn voor urgente voor
zieningen aan het vliegkamp om de bewoon
baarheid te verhoogen. Na algeheele gereed
koming van het vliegkamp „De Mok" zal dan
de overgang van het vliegkamp „De Kooy"
naar de luchtvaartafdeeling Soesterberg mede
een feit van ernstige overweging zijn.
Het vraagstuk van de samenvoeging van
den luchtvaartdienst, van Leger en Vloot, is
niet nieuw. Al jarenlang meende men een be
langrijke bezuiniging te kunnen bereiken, door
centralisatie van het luchtvaartwezen. Over
de wijze, waarop deze centralisatie zou plaats
vinden, was men het nog niet eens, al zijn er
dan ook verschillende plannen geweest, zooals
dat, waarin aan het slot van het artikeltje van
het „Leidsch Dagblad" over wordt gesproken,
n.1. de overbrenging van het vliegkamp „De
Kooy", naar de luchtvaart-afdeeling Soester
berg.
Zooals we schreven was het motief tot deze
reorganisatie bezuiniging en hoewel dit motief
in onzen tijd niet minder geldt, is er toch een
reden, waarom wij meenen, dat het op de
tweede plaats komt en dat in onzen tijd de
eerste vraag is: Wat is het beste voor de ver
dediging van 't geheele rijk. Nu we allerwegen
een belangrijke uitbreiding van het luchtwapen
zien en een door de internationale omstandig
heden groeiende belangstelling voor de lucht
vaart als verdedigingswapen, moet iedere in
krimping worden veroordeeld.
Zaterdag 31 October.
Musis Sacrum, 8 u. Feestavond Ver. van
Onderofficieren „Ons Belang".
Dennenheuvel, 8 u. Tooneeluitvoering Ver.
„Het Noorderlicht".
Casino, 8 u. Revue Meyer Hamel.
Zondag 1 November.
Casino, 8 u. Revue Meyer Hamel.
Wij gelooven dan ook, dat een geheele over
brenging van het vliegkamp „De Kooy" naar
Soesterberg, tot de onmogelijkheden behoort.
Ten eerste, omdat „De Kooy" als les-vliegkamp
zeer gunstig is gelegen. Het heeft een gunstige
lucht en geen hooge obstakels in de omgeving.
Ten tweede, omdat „De Kooy" het centrum is
van den Marine Luchtvaartdienst. Alle werk
plaatsen van den M.L.D. zijn op dit vliegkamp.
Alle reparaties, zoowel voor de vliegtuigen
van „de Mok" als van de land-vliegtuigen,
hebben op „De Kooy" plaats.
Voor een overgang van het vliegkamp naar
Soesterberg behoeven we ons dus nog niet
ongerust te maken.
Op het vliegkamp werken momenteel bijna
400 man, w.o. ongeveer 30 burger-werklieden.
Naar wij vernemen is de uitbreiding van het
vliegkamp „De Mok" inderdaad wel noodig.
Ook dezen winter, zal, evenals dat trouwens
den vorigen winter het geval is geweest, het
vliegkamp in dienst blijven. De kosten, die
hieraan gepaard gaan, zijn betrekkelijk ge
ring, in verhouding tot het nuttig effect.
Dat het vliegkamp, zooals vermeld, tenslotte
eenige verbeteringen noodig heeft is begrijpe
lijk, wanneer men weet, dat het vliegkamp,
dat gebouwd is aan het einde van de oorlogs
jaren en sindsdien practisch geen verandering
heeft ondergaan. Het kan dus niet meer vol
doen aan de eischen, die onze tijd stelt.
Red. Heldersche Crt.
Interessante lezing met lichtbeel
den, uitgaande van de Vereen, van
Huisvrouwen.
Gistermiddag werd in Musis Sacrum een
lezing gehouden over het kweeken van zilver
vossen,, uitgaande van de plaatselijke afdee-
ling der Nederl. Ver. van Huisvrouwen.
Het was een vrij groot aantal dames, dat
door mevr. Postuma welkom geheeten werd,
waarbij speciaal genoemd werden de heer en
mevr. Van der Tuuk, welke de lezing zouden
houden.
Het behoeft o.i. geen betoog, dat de zilver
vos in het leven van nagenoeg iedere dame
eep of meer belangrijke plaats inneemt. Het
is een stukje mode, waaraan zeer veel waarde
wordt gehecht en mede in verband met het
32)
maar dat zei ze niet. „U bedoelt, dat Zijne
Genade zoo veel reisde?"
„Juist, dame. Het was een beetje storend
nooit te weten of we den nacht in Lucknow
of Labrador zouden doorbrengen, bij wijze
van spreken."
Crale beschreef vervolgens zijn dienst bij
andere families en liet zijn getuigschriften
zien. Na een paar minuten was Barbara zich
bewust, dat zij handelde onder een dwang,
waaraan ze geen weerstand kon bieden. Er
ging een minzaamheid van hem uit, waar ze
machteloos tegenover stond, zoodat t niet
lang duurde of ze had den nieuwen butler in
dienst genomen, en hem door juffrouw Greer
zijn kamer laten wijzen. Zoodra juffrouw
Greer hem alleen gelaten had, glimlachte
..mijnheer Walter Crale" zeer vergenoegd.
In z(jn twintigjarige loopbaan had super
intendant Kaye van allerhand meegemaakt,
maar butler was h(j te voren nooit geweest.
Er waren zeer eigenaardige gevaren aan dat
vak verbonden gevaren die hij met behulp
van een boekje over „Hoe Bedienden zich be-
booren te gedragen" hoopte te overwinnen.
Zijn eerste beproeving, het opdienen van
Jan's diner want Barbara was niet thuis
kwam hij glansrijk te boven, misschien in
hoofdzaak, omdat Jan geen bijzonder scherp
opmerker was, wat dergelijke zaken betrof,
en zich bovendien bezig hield met de vraag,
waar hij dien butler meer gezien had. Bij drie
opvolgende gelegenheden ontmoetten hun
oogen elkaar, en toen leunde Jan achterover
in zijn stoel en vroeg op den man af:
„Heb ik je al eens meer ontmoet, Crale?"
„Mogelijk, mijnheer. Misschien bent u te
eeniger tijd bij Zijne Genade of bij mijnheer
Winterton te gast geweest?"
„Nee. Ik heb je onlangs gezien, maar niet
bij een van die heeren."
„Dan misschien bij de lijkschouwing van
mijn voorganger, mijnheer?"
Jan keek naar zijn bord. Het woord „lijk
schouwing" had hem den ontbrekenden scha
kel verschaft, en ineens wist hij zijn man
thuis te brengen:* hij had hem gezien in de
laan, in den nacht, dat Clem vermoord was.
Dat gaf te denken, en gedurenden het ver
dere verloop van den maaltijd vermeed Jan
angstvallig den buttler aan te kijken. Natuur
lijk kon de aanwezigheid van Crale in de
laan louter toevallig geweest zijn, maar in
Jan's beroep speelde het toeval een groote rol,
wat hem er toe bracht, Crale even terug te
houden, toen die, na afloop van het diner, op
het punt stond de eetkamer te verlaten, na
een kop sterke zwarte koffie bij Jan's elle
boog neergezet te hebben.
„Ik zal dat op mijn kamer gebruiken," zei
hij, en Crale volgde hem met de koffie naar
de studeerkamer. Jan ging zitten en keek
den butler eens aan.
„Ben je altjjo butler geweest?" vroeg hij.
„Nee, mijnheer."
„Wat dan nog meer?"
„Livreiknecht, mijnheer," zei Crale, en er
klonk een zweempje spot in zijn stem heel
weinig, maar Jan merkte het toch op en hij
vroeg bijna kortaf:
„En daarvoor?"
„Bellejongen, mijnheer. Nog iets van uw
verlangen, mijnheer
„Nee, dank je, 't is goed."
Crale ging weg, en Jan nam de gelegenheid
waar om de echtheid van zijn getuigschriften
te toetsen door middel van een telefoonge
sprek met het winterverblijf, in Londen, van
den hertog van Banff. Bij trof het, dat deze
thuis was en hem in persoon antwoordde.
Kaye, die het gesprek beluisterde, glim
lachte. Hij wist, dat zijn geloofsbrieven vol
komen in orde waren, maar was er niet vol
komen zeker van geweest, hoe zijn hertoge
lijke neef in verschillende graden zich
bij eventueele navraag houden zou. Zijne Ge
nade had Kaye's beroepskeuze nooit erg op
prijs gesteld, evenmin als diens aankondiging,
dat hij den butlerlivrei ging aannemen, en
getuigschriften noodig had. Maar, al was 't
dan half tegen zijn zin, de hertog van Banff
bevestigde alles, zoodat Jan 't wel gelooven
moest.
Kaye wandelde den tuin in om een sigaret
te rooken en den toestand te overdenken. Hij
begreep, dat hij, in den bewusten nacht, niet
aan Jan's aandacht ontgaan was, want dat
wat de eenige gelegenheid, waarbij Jan hem
gezien kon hebben. Kaye had, vanuit de laan,
Jan aan een der bovenste vensters zien ^ver
schijnen, en was onmiddellijk in de schadu
wen teruggeweken in de hoop, dat hij niet
opgemerkt zou zijn, maar klaarblijkelijk was
hij toch nog te langzaam geweest.
Toen hij zijn sigaret op had, keerde Kaye
naar de bijkeuken terug, waar juffrouw
Greer in den eenigen gemakkelijken stoel zat,
die er stond, en fruit at,
„Goed voor rheumatiek," legde zij uit, ter
wijl zij aan haar vierden appel begon. „Nie
mand weet, wat ik lijd van rheumatiek en an
dere kwalen, nou de eene en dan de andere.
En het sloven hier doet me ook heelemaal
niet goed. Er is een tijd geweest dat ik heele
maal niet werkte. Ik heb mijn eigen inkomen
gehad, maar de oorlog..." zij zuchtte diep.
„En bent u altijd butler geweest?"
„Nee," antwoordde Kaye. „Vroeger ben ik
mensch geweest."
Jufrouw Greer krabde haar neus. Het was
niet erg damesachtig, maar het scherpte haar
denkvermogen.
„U ziet er niet uit als een gewone bedien
de," zei ze. ,,'t Is met u zeker net als met mij
de omstandigheden! Als mijn echtgenoot
nog in leven was
zou je niet veel be^er af zijn," onder
brak Kaye rustig.
Juffrouw Greer keek verwonderd op.
„Hoezoo?"
„Omdat, als de Fat nog in leven was, hij
zich op 't oogenblik zou verheugen in een
fraai concert, dat de directeur van Prince-
town zijn gasten vandaag aanbiedt."
„De Fat!" hijgde Juffrouw Greer. „Hoe ken
je dien naam?"
„Den laatsten keer, dat ik van de Fat ge
hoord heb," antwoordde Kaye, „had hij nog
twee weken te leven."
„Wat meen je?" gilde zij plotseling. „Wat
weet jij van hem?"
„De Fat," zei Kaye bedaard, „trachtte in
te breken in Berkeley's Bank in Lewisham.
Hij stal een politie-uniform en ging er mee
op post staan. Ongelukkig vergat hij één
ding: Lewisham is de „P" divisie en hij
droeg een uniform van de „W" divisie. De
bankbewaker zag het en stak een spaak in
het wiel. In het gevecht dat volgde, ver
wondde de Fat den bewaker doodelijk, en hij
werd in Southampotn gearresteerd."
Juffrouw Greer richtte zich half op en
staarde hem ontzet aan.
„Je weet er alles van,' bracht zij uit. „Wie
ben je toch?"
„Komt er dat wat op aan?" vroeg Kaye,
maar juist toen zag hij in haar oogen, dat
zij hem herkend had.
„Ik weet het jij bent de man, dien we
in de laan gezien hebben, in den nacht dat—"
„Wat je gezien hebt, moest je maar voor
jezelf houden," zei Kaye koel. „Anders zou
ik wel eens in de verleiding kunnen komen,
je te vragen, wat je weet van den dood van
Clem Wade."
Juffrouw Greer viel als een zak in haar
stoel.
„God ik heb het niet gedaan, eerlijk,"
bracht zij angstig uit. „En ik zal er geen
woord van tegen Jan zeggen. Eerlijk het
is mijn schuld niet. Je gelooft me toch, is
het niet?"
Kaye keek haar peinzend aan en ging toen
de keuken uit, zonder te antwoorden.
XXII.
Detective-sergeant Brown had geen on
deugden en maar twee deugden: veel plichts
betrachting en een sterk ontwikkelde liefde
voor frissche lucht. Maar de laatste uren
had hij geen van beide kunnen beoefenen.
Gezeten in de privé-kamer van zijn chef in
het hotel „De Roode Leeuw" overpeinsde hij
het tekort, dat superintendant Kaye toonde
aan beide volgens Brown onmisbare deugden.
(Wordt vervolgd.)