Stadsnieuws DE STROOPER vermaard door z'n glans! ns! Waar gaan we heen? Donderdag 29 October 1936 Ontvangdagen burgemeester en mevrouw Ritmeester. Luth. Kerk (Weezenstraat). Bekendmaking, Het aantal spaarders van de N utsspaarbank. Kom je ook 's kijken 1 Musis Sacrum. Eerste Marine-Concert, Heldersche Courant ra groote doos 15 cent. Hoofdpijn, Kiespijn. £e7tatln<S Vernieuwing van overgangs toestellen van het vliegkamp „De Kooy" Uitbreiding vliegkamp „De Mok' Tweede Blad Het kweeken van Zilvervossen» FEUILLETON. DOOR PETER BARON Onze plaatsgenoot, de heer M. Meerens, is gisteren benoemd tot onderwijzer aan de School voor B. L. O. te Dieren. In een advertentie in het nummer van Dinsdag wordt bekend gemaakt, dat burge meester en mevrouw Ritmeestervan der Feen, ontvangen den eersten Zondag van de maanden November tot April van 3.305.30 uur; terwijl mevr. Ritmeester in dezelfde maanden den eersten Dinsdag van 3.305.30 uur ontvangt. Vrijdagavond 8.15 uur hoopt Ds. Meiners de Herdenking der Kerkhervorming te hou den. Het Kerkkoor zal eenige nummers ten ge- hoore brengen. Alle belangstellenden zijn har telijk welkom. Zie de advertentie in het num mer van heden. Het Bestuur van de Vereeniging van' Col lecteurs (trices) der Nederlandsche- Staats loterij maakt het publiek bekend, dat de wet op de Staatsloterij (art. 19bis) aan alle par ticuliere loterijen verbiedt, gebruik te maken van de trekkingen der Nederlandsche Staats loterij. In een advertentie van de Nutsspaarbank, voorkomend in de Heldersche Courant van gisteren, is een vergissing geslopen. In het midden van het vorige jaar bedroeg het aan tal spaarders n.1. niet 7000, zooals vermeld stond, doch 9000. A.s. Zaterdag- en Zondagavond in „Casino". Met betrekking tot de revue van Meyer Hamel „Kom je ook 's kijken?!", die a.s. Zaterdag- en Zondagavond in „Casino" wordt gegeven, vermelden wij nog het volgende. Behalve Poons en Kees Pruis treden op Marie Hamel, de actrice, die op het gebied van den lach reeds lang haar sporen ver diende. Voorts zijn daar Jan Blok, Sophie Kohier,Arn. Stanowsky en Riemke v. d. Voort. Het ballet staat onder leiding van Alex Ludowsky. Als gast treedt op Tatjana Tamarova en volgens de pers bereikt zij in samenwerking met Ludowsky's ballet een merkwaardig resultaat. Een schat van costuums ontworpen door Parijsche kunstenaars en vervaardigd onder leiding van mevr. Marie Hamel zullen gratie en schoonheid brengen, terwijl aan de décors en lichteffecten zooals steeds de grootste zorg is besteed. Het orkest staat onder leiding van Pim de la Fuente, terwijl het geheel onder persoonlijke leiding en regie van Meyer Hamel ten tooneele zal worden gebracht. Het „Cabaret der Amateurs" beweegt zich in stijgende lijn, niet alleen wat betreft het aantal bezoekers, maar ook wat de prestaties der amateurs betreft. Zondag j.1. verkregen de beide trompetisten, de heeren Bosveld en Regeling, het grootste aantal stemmen. Het intermezzo: How to dance the Cuban Rumba? viel zeer in den smaak, zoodat wederom een intermezzo; The English Waltz, zal worden ingelascht. Amateurs voor Zon dag a.s., zoomede de bezoekers, verwijzen wij naar de desbetreffende advertentie. Een onverdeeld succes, zoowel voor het orkest ols voor de soliste Greta Burbach. Gisteravond heeft in „Casino" het eerste Marine-Concert, gegeven door het symphonie- orkest van het Stafmuziekcorps der Koninklijke Marine, plaatsgevonden en het is een succes geworden. Een succes, dat pleit voor het muzikaal inzicht van onze stad, die daarmede be wijst, op prijs te stellen een en semble, dat over al in den lande een reputatie ge niet, welke ande re korpsen zeer benijdenswaardig voor moet komen. Het is een avond geworden, dien men wellicht het best kan qua lificeeren met „ouderwetsch". Daar was een orkest, dat zich van zijn beste De directeur van de zijde heeft doen Kon. Marinekapel, kennen, daar was de heer L. H. F. Leisiikow. een soliste, die reeds bij haar eerste optreden „ingebur gerd" was en tenslotte was daar een audito rium, dat dit alles met groot enthousiasme heeft ontvangen. Zou men méér mogen wenschen? Direct na de gedragen klanken van Valerius' „Oude Wilhelmus" werd uitgevoerd de ouver ture „Ein Sommernachtstraum" van Mendels- sohn-Bartholdy. Zooals men weet, heeft de com ponist met deze muziek getracht een waardige begeleiding te scheppen voor Shakespeare's bui tengewoon mooi „sprookje" en hij is hierin vol komen geslaagd. Als tijdgenoot van Mozart was hij ook klassiek gevormd en heeft deze muzikale „droom" op onovertroffen wijze ge componeerd. De uitvoering van deze zeer sub tiele muziek was uitstekend doorvoeld; daar was een prachtig feeërieke sfeer, en een fijne nuanceering in de zeer subtiele passages. Een speciaal woord van waardeering voor de violen, waarvan zeer veel geëischt werd en niet minder voor den dirigent, inzake het bijbrengen van begrip van deze naar zeer hooge eischen luis terende muziek. Eveneens voor orkest alleen waren een twee tal gedeelten uit de „Symphonie No. 2" van van Beethoven, en wel het „Scherzino" en het „allegro molto". Hoewel er door den meester symphonieën geschreven zijn, die wellicht schooner zijn dan juist deze „Tweede", proeft men toch uit ieder gedeelte er van den genialen schepper. Het is alles uitermate boeiend door diepe impressie en zuiver stroomende muzikaliteit. Het is een sterk organisme, een stuk, dat in ieder detail de meesterhand toont. Wat het „Scherzo" betreft met zijn opvallen de variaties van forte en piano, dit hadden wij met iets meer overtuiging willen hooren. Het „allegro molto" was daarentegen magnifiek. Sterk en krachtig en vol boeiende bekoorlijk heid. De afwisseling der diverse motieven is merkwaardig en hier wist de kapel op vallend goed werk te verrichten. Er was een heid in het orkest, een eenheid, die men met name in dit stuk niet dan na zeer grondige voorstudie bereikt zal hebben. Na de pauze was daar de „Nordische Suite" van Kjerulf, bestaande uit een 7-tal in elkaar overloopende gedeelten. Het getuigt van moed, dat men dit werk op het programma heeft gezet, daar het ten eerste een stuk is van niet bijzonder groote populari teit en ten tweede is er steeds een zeker kwan tum publiek, dat deze specifiek Noorsche klan ken niet weet te waardeeren. Inderdaad is deze Suite Noorsch tot in detail maar van eentonigheid in de bewerking der motieven is o.i. weinig te bespeuren. Daar is het begin, de „Elegie", prachtige melodie, mu ziek, waarbij men z'n fantasie actief kan maken. Zwaar en melancholiek, maar ook aan grijpend en gespeeld op een wijze, zooals dat gisteravond geschiedde, moet zij ongetwijfeld klare taal spreken tot hen, die dit doorvoelen kunnen. En geen enkele maal wordt in deze muziek de structuur verbrokkeld ten gunste van het instrumentaal effect. Vermelden wij het „Wiegelied", zeer harmo nisch en lyrisch als van een Schubert op z'n best. Veel werd er uit het orkest gehaald en ook hier bleek weer, dat deze menschen elkaar aanvoelen, dat zij een eenheid vormen. Aan het slot werd de traditioneele „grande Fan- taisie" gebracht, zonder welke een stafmuziek avond niet compleet te noemen zou zijn. De dirigent is steeds verplicht hiervoor een exemplaar uit de „oude school" te halen welke school echter nog een opmerkelijke vitaliteit blijkt te bezitten. De keuze was ditmaal ge vallen op Verdi's onsterfelijke „Aïda" en be hoeven wij het feit te accentueeren, dat het een succes werd? Dé.t is romantiek, hoor de cello's en clarinetten hun njelancholie uitklagen, hoor de violen, die als het ware de verheerlijking uitjuichen van „Céleste Aïda" en hoewel het bij het koper even mis ging in het begin, wie lette er op! Het was Aïda! Het was een markant succes van een avond, die in zijn geheel even eens succes was. Greta Burbach. Was het wonder, dat men zeer belangstellend was naar de vocale prestaties van deze sopraan, die voor kort hier ter stede nog zulk een éclatant succes wist te boeken als zan geres op den A.V.R.O.-avond? Evenwel, toen zong zij lichte muziek met be geleiding van een orkest van circa een 16-tal personen. Nu moest zij klassiek zingen en met achter zich de Marine-kapel. Greta Burbach heeft respectievelijk gezon gen de aria „Zerlina" uit Don Juan van Mozart, de aria „Nobles Seigneurs" uit „Les Hugue- nots" en na de pauze de „Romanze di Santuz- za" uit de „Cavalleria". En laat ons het maar direct zeggen: zij heeft wederom succes gehad, ook nu, met Mozart, Meyerbeer en Mascagni en het was geen ge forceerd applaus, dat herhaaldelijk opklonk en aan het einde zelfs de vorm van een ovatie aannam. Zij heeft een uitstekend orgaan, dat voldoen de resonance bezit om de afwisseling, welke deze aria's in zulk een ruime mate hebben, tot uitdrukking te brengen. Daarbij heeft zij een opvallend goede voordracht en een uitspraak, waar nagenoeg niets aan mankeert. Het was verheugend te mogen constateeren hoe soliste en orkest elkaar gevonden hadden. Daar was zoo goed als geen technische oneenig- heid, ondanks het feit, dat de dirigent zijn orkest precies aan de rhythmiek vast deed houden. Daar was gloed en inspiratie in deze stem, die ook in de hoogere registers een groote mate van sonoriteit behoudt. Er moest een toegift gegeven worden en het was een selectie uit Straus' Walsmotieven. En het was met name hier, dat bleek, hoe zij dit alles weet brengen in een sfeer van mous- seerende en rijke bekoorlijkheid. Een zangeres, wier volume zich ongetwijfeld nog zal vergrooten en waarvan wij zeker nog zullen hooren. ,-r j :-»• pijnen te verdrijven is een Mijnhardt's Poeder. Per stuk 8 ct.; doos 45 ct. Bij Uw Drogist. De Kooy krijgt niuewe Kool- hovens, waarvan een aantal reeds dit jaar dienst zal doen. De M.L.D. wiens taak het o.m. is, vliegers, waarnemers, mitrailleur schutters en telegra fisten op te leiden voor den Indischen viieg- dienst. heeft sinds jaren voor deze opleiding voornamelijk vliegtuigen ter beschikking, die uit de jaren 1917 en 1918 stammen. Dank zij een uitmuntend onderhoud, door een staf van zeer bekwaam technisch personeel, kun nen deze vliegtuigen nog dienst doen, doch men begrijpt dat de techniek in de laatste jaren zulke groote schreden voorwaarts is gegaan, dat deze toestellen niet meer aan de daartoe gestelde eischen kunnen voldoen. De nieuwe toestellen zijn beter en meer betrouw baar. Nu zijn een zestal nieuwe toestellen aan geschaft, die als overgangstoestellen dienst zullen doen. Het zijn Koolhoven-vliegtuigen. Reeds dit jaar zullen er reeds enkele van in dienst komen, terwijl het volgend jaar ver moedelijk meer in gebruik zullen worden ge nomen. Dat de M.L.D. deze vernieuwing met vreugde ziet, behoeft zeker geen betoog. Naar het Leidsch Dagblad verneemt, heeft de minister van defensie ad interim aan een commissie, onder voorzitterschap van den inspecteur van de militaire luchtvaart, luite nant-generaal Raaymakers, opgedragen het vraagstuk der samenvoeging van de lucht vaartdienst van leger en vloot, opnieuw in studie te nemen. Deze opdracht houdt waarschijnlijk verband met voorgenomen wijzigingen in den marine luchtvaartdienst te Den Helder. Het kamp van watervliegtuigen „De Mok" op Texel, dat anders tijdens de wintermaanden (1 November tot 1 Maart) buiten dienst ge steld is, zal nu zoodanig ingericht worden, dat het gedurende het geheele jaar in dienst kan blijven. Op de Defensiebegrooting 1937 is een be drag van 10.000 aangevraagd voor verdere inrichting van de verwarming, van hangars en werkplaatsen, terwijl voorts belangrijke be dragen uitgetrokken zijn voor urgente voor zieningen aan het vliegkamp om de bewoon baarheid te verhoogen. Na algeheele gereed koming van het vliegkamp „De Mok" zal dan de overgang van het vliegkamp „De Kooy" naar de luchtvaartafdeeling Soesterberg mede een feit van ernstige overweging zijn. Het vraagstuk van de samenvoeging van den luchtvaartdienst, van Leger en Vloot, is niet nieuw. Al jarenlang meende men een be langrijke bezuiniging te kunnen bereiken, door centralisatie van het luchtvaartwezen. Over de wijze, waarop deze centralisatie zou plaats vinden, was men het nog niet eens, al zijn er dan ook verschillende plannen geweest, zooals dat, waarin aan het slot van het artikeltje van het „Leidsch Dagblad" over wordt gesproken, n.1. de overbrenging van het vliegkamp „De Kooy", naar de luchtvaart-afdeeling Soester berg. Zooals we schreven was het motief tot deze reorganisatie bezuiniging en hoewel dit motief in onzen tijd niet minder geldt, is er toch een reden, waarom wij meenen, dat het op de tweede plaats komt en dat in onzen tijd de eerste vraag is: Wat is het beste voor de ver dediging van 't geheele rijk. Nu we allerwegen een belangrijke uitbreiding van het luchtwapen zien en een door de internationale omstandig heden groeiende belangstelling voor de lucht vaart als verdedigingswapen, moet iedere in krimping worden veroordeeld. Zaterdag 31 October. Musis Sacrum, 8 u. Feestavond Ver. van Onderofficieren „Ons Belang". Dennenheuvel, 8 u. Tooneeluitvoering Ver. „Het Noorderlicht". Casino, 8 u. Revue Meyer Hamel. Zondag 1 November. Casino, 8 u. Revue Meyer Hamel. Wij gelooven dan ook, dat een geheele over brenging van het vliegkamp „De Kooy" naar Soesterberg, tot de onmogelijkheden behoort. Ten eerste, omdat „De Kooy" als les-vliegkamp zeer gunstig is gelegen. Het heeft een gunstige lucht en geen hooge obstakels in de omgeving. Ten tweede, omdat „De Kooy" het centrum is van den Marine Luchtvaartdienst. Alle werk plaatsen van den M.L.D. zijn op dit vliegkamp. Alle reparaties, zoowel voor de vliegtuigen van „de Mok" als van de land-vliegtuigen, hebben op „De Kooy" plaats. Voor een overgang van het vliegkamp naar Soesterberg behoeven we ons dus nog niet ongerust te maken. Op het vliegkamp werken momenteel bijna 400 man, w.o. ongeveer 30 burger-werklieden. Naar wij vernemen is de uitbreiding van het vliegkamp „De Mok" inderdaad wel noodig. Ook dezen winter, zal, evenals dat trouwens den vorigen winter het geval is geweest, het vliegkamp in dienst blijven. De kosten, die hieraan gepaard gaan, zijn betrekkelijk ge ring, in verhouding tot het nuttig effect. Dat het vliegkamp, zooals vermeld, tenslotte eenige verbeteringen noodig heeft is begrijpe lijk, wanneer men weet, dat het vliegkamp, dat gebouwd is aan het einde van de oorlogs jaren en sindsdien practisch geen verandering heeft ondergaan. Het kan dus niet meer vol doen aan de eischen, die onze tijd stelt. Red. Heldersche Crt. Interessante lezing met lichtbeel den, uitgaande van de Vereen, van Huisvrouwen. Gistermiddag werd in Musis Sacrum een lezing gehouden over het kweeken van zilver vossen,, uitgaande van de plaatselijke afdee- ling der Nederl. Ver. van Huisvrouwen. Het was een vrij groot aantal dames, dat door mevr. Postuma welkom geheeten werd, waarbij speciaal genoemd werden de heer en mevr. Van der Tuuk, welke de lezing zouden houden. Het behoeft o.i. geen betoog, dat de zilver vos in het leven van nagenoeg iedere dame eep of meer belangrijke plaats inneemt. Het is een stukje mode, waaraan zeer veel waarde wordt gehecht en mede in verband met het 32) maar dat zei ze niet. „U bedoelt, dat Zijne Genade zoo veel reisde?" „Juist, dame. Het was een beetje storend nooit te weten of we den nacht in Lucknow of Labrador zouden doorbrengen, bij wijze van spreken." Crale beschreef vervolgens zijn dienst bij andere families en liet zijn getuigschriften zien. Na een paar minuten was Barbara zich bewust, dat zij handelde onder een dwang, waaraan ze geen weerstand kon bieden. Er ging een minzaamheid van hem uit, waar ze machteloos tegenover stond, zoodat t niet lang duurde of ze had den nieuwen butler in dienst genomen, en hem door juffrouw Greer zijn kamer laten wijzen. Zoodra juffrouw Greer hem alleen gelaten had, glimlachte ..mijnheer Walter Crale" zeer vergenoegd. In z(jn twintigjarige loopbaan had super intendant Kaye van allerhand meegemaakt, maar butler was h(j te voren nooit geweest. Er waren zeer eigenaardige gevaren aan dat vak verbonden gevaren die hij met behulp van een boekje over „Hoe Bedienden zich be- booren te gedragen" hoopte te overwinnen. Zijn eerste beproeving, het opdienen van Jan's diner want Barbara was niet thuis kwam hij glansrijk te boven, misschien in hoofdzaak, omdat Jan geen bijzonder scherp opmerker was, wat dergelijke zaken betrof, en zich bovendien bezig hield met de vraag, waar hij dien butler meer gezien had. Bij drie opvolgende gelegenheden ontmoetten hun oogen elkaar, en toen leunde Jan achterover in zijn stoel en vroeg op den man af: „Heb ik je al eens meer ontmoet, Crale?" „Mogelijk, mijnheer. Misschien bent u te eeniger tijd bij Zijne Genade of bij mijnheer Winterton te gast geweest?" „Nee. Ik heb je onlangs gezien, maar niet bij een van die heeren." „Dan misschien bij de lijkschouwing van mijn voorganger, mijnheer?" Jan keek naar zijn bord. Het woord „lijk schouwing" had hem den ontbrekenden scha kel verschaft, en ineens wist hij zijn man thuis te brengen:* hij had hem gezien in de laan, in den nacht, dat Clem vermoord was. Dat gaf te denken, en gedurenden het ver dere verloop van den maaltijd vermeed Jan angstvallig den buttler aan te kijken. Natuur lijk kon de aanwezigheid van Crale in de laan louter toevallig geweest zijn, maar in Jan's beroep speelde het toeval een groote rol, wat hem er toe bracht, Crale even terug te houden, toen die, na afloop van het diner, op het punt stond de eetkamer te verlaten, na een kop sterke zwarte koffie bij Jan's elle boog neergezet te hebben. „Ik zal dat op mijn kamer gebruiken," zei hij, en Crale volgde hem met de koffie naar de studeerkamer. Jan ging zitten en keek den butler eens aan. „Ben je altjjo butler geweest?" vroeg hij. „Nee, mijnheer." „Wat dan nog meer?" „Livreiknecht, mijnheer," zei Crale, en er klonk een zweempje spot in zijn stem heel weinig, maar Jan merkte het toch op en hij vroeg bijna kortaf: „En daarvoor?" „Bellejongen, mijnheer. Nog iets van uw verlangen, mijnheer „Nee, dank je, 't is goed." Crale ging weg, en Jan nam de gelegenheid waar om de echtheid van zijn getuigschriften te toetsen door middel van een telefoonge sprek met het winterverblijf, in Londen, van den hertog van Banff. Bij trof het, dat deze thuis was en hem in persoon antwoordde. Kaye, die het gesprek beluisterde, glim lachte. Hij wist, dat zijn geloofsbrieven vol komen in orde waren, maar was er niet vol komen zeker van geweest, hoe zijn hertoge lijke neef in verschillende graden zich bij eventueele navraag houden zou. Zijne Ge nade had Kaye's beroepskeuze nooit erg op prijs gesteld, evenmin als diens aankondiging, dat hij den butlerlivrei ging aannemen, en getuigschriften noodig had. Maar, al was 't dan half tegen zijn zin, de hertog van Banff bevestigde alles, zoodat Jan 't wel gelooven moest. Kaye wandelde den tuin in om een sigaret te rooken en den toestand te overdenken. Hij begreep, dat hij, in den bewusten nacht, niet aan Jan's aandacht ontgaan was, want dat wat de eenige gelegenheid, waarbij Jan hem gezien kon hebben. Kaye had, vanuit de laan, Jan aan een der bovenste vensters zien ^ver schijnen, en was onmiddellijk in de schadu wen teruggeweken in de hoop, dat hij niet opgemerkt zou zijn, maar klaarblijkelijk was hij toch nog te langzaam geweest. Toen hij zijn sigaret op had, keerde Kaye naar de bijkeuken terug, waar juffrouw Greer in den eenigen gemakkelijken stoel zat, die er stond, en fruit at, „Goed voor rheumatiek," legde zij uit, ter wijl zij aan haar vierden appel begon. „Nie mand weet, wat ik lijd van rheumatiek en an dere kwalen, nou de eene en dan de andere. En het sloven hier doet me ook heelemaal niet goed. Er is een tijd geweest dat ik heele maal niet werkte. Ik heb mijn eigen inkomen gehad, maar de oorlog..." zij zuchtte diep. „En bent u altijd butler geweest?" „Nee," antwoordde Kaye. „Vroeger ben ik mensch geweest." Jufrouw Greer krabde haar neus. Het was niet erg damesachtig, maar het scherpte haar denkvermogen. „U ziet er niet uit als een gewone bedien de," zei ze. ,,'t Is met u zeker net als met mij de omstandigheden! Als mijn echtgenoot nog in leven was zou je niet veel be^er af zijn," onder brak Kaye rustig. Juffrouw Greer keek verwonderd op. „Hoezoo?" „Omdat, als de Fat nog in leven was, hij zich op 't oogenblik zou verheugen in een fraai concert, dat de directeur van Prince- town zijn gasten vandaag aanbiedt." „De Fat!" hijgde Juffrouw Greer. „Hoe ken je dien naam?" „Den laatsten keer, dat ik van de Fat ge hoord heb," antwoordde Kaye, „had hij nog twee weken te leven." „Wat meen je?" gilde zij plotseling. „Wat weet jij van hem?" „De Fat," zei Kaye bedaard, „trachtte in te breken in Berkeley's Bank in Lewisham. Hij stal een politie-uniform en ging er mee op post staan. Ongelukkig vergat hij één ding: Lewisham is de „P" divisie en hij droeg een uniform van de „W" divisie. De bankbewaker zag het en stak een spaak in het wiel. In het gevecht dat volgde, ver wondde de Fat den bewaker doodelijk, en hij werd in Southampotn gearresteerd." Juffrouw Greer richtte zich half op en staarde hem ontzet aan. „Je weet er alles van,' bracht zij uit. „Wie ben je toch?" „Komt er dat wat op aan?" vroeg Kaye, maar juist toen zag hij in haar oogen, dat zij hem herkend had. „Ik weet het jij bent de man, dien we in de laan gezien hebben, in den nacht dat—" „Wat je gezien hebt, moest je maar voor jezelf houden," zei Kaye koel. „Anders zou ik wel eens in de verleiding kunnen komen, je te vragen, wat je weet van den dood van Clem Wade." Juffrouw Greer viel als een zak in haar stoel. „God ik heb het niet gedaan, eerlijk," bracht zij angstig uit. „En ik zal er geen woord van tegen Jan zeggen. Eerlijk het is mijn schuld niet. Je gelooft me toch, is het niet?" Kaye keek haar peinzend aan en ging toen de keuken uit, zonder te antwoorden. XXII. Detective-sergeant Brown had geen on deugden en maar twee deugden: veel plichts betrachting en een sterk ontwikkelde liefde voor frissche lucht. Maar de laatste uren had hij geen van beide kunnen beoefenen. Gezeten in de privé-kamer van zijn chef in het hotel „De Roode Leeuw" overpeinsde hij het tekort, dat superintendant Kaye toonde aan beide volgens Brown onmisbare deugden. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 7