Overwintering met
alle comfort aan
den Zuidpool
Een gemiddelde
jaartemperatuur van
- 23.3 gr.
Enkele schreden in
den sneeuwstorm en
men is den weg kwijt
I
Ver van de bewoonde wereld
DE tweede Zuidpoolexpeditie van
Admiraal Richard E. Byrd, om
vatte in de jaren 19331935 120
mannen, waarbij 5 blinde pas
sagiers, 153 honden, 2 schepen, 4
vliegtuigen en 5 motorsleden.
Het resultaat der wetenschappelijke ex
peditie bestond uit het ontdekken van 725
K.M2. nieuw land, daartoe werden 400.000
K.M.2. vanaf de zee gemeten. Deze nuchte
re getallen geven ongeveer een beeld van
de prestatie der groote expeditie, wier ar
beid ons op het aardrijkskundig gebied,
waarvan nog tal van vraagstukken onbe
antwoord liggen, een schrede voorwaarts
brengt.
Admiraal Byrd
vertelde:
„Na de oude
wereld achter
zich te hebben
gelaten verliezen
de poolonderzoe-
kers spoedig het
vernis der bescha
ving.
Het lijkt wel
alsof zich om de
ziel een speklaag
legt, die de in
drukken van de
overige wereld
dempt en het ge
moedsleven voor
uitbarstingen be-
.waart.
In Kleinameri-
ka heerscht steeds
's morgens om
6.15 bij het opstaan groote opwinding. Dan
moeten de slaperige en tandenklapperen
de leden, die dienst hebben zich bezig hou
den met de uitgebrande haard, de ingevro
ren sneeuwketel, het geheel verbruikte
warmwater en de met vuil vaatwerk ge
vulde gootsteen. Daar allen om de beurt
dienst hadden, hoorde men iederen mor
gen een nieuwe toonladder van protesten
en gemopper.
Eens brak er in de keuken een brandje
uit, doordat er gloeiende asch in den hou
ten vloer onder den haard was gevallen.
Het vertrek vulde zich met rook. Rawson
en Paine gingen rustig verder met vaten-
wasschen, zonder zich om den kok te be
kommeren, die trachtte het vuur te blus-
schen. Daarbij stikten zij bijna van de
rook.
Na vergeefsche pogingen te hebben aan
gewend, met de brandblusscher, keerde
Carbone, de kok, zich tot hen beiden met
de vraag, wat zij eigenlijk tegen den brand
dachten te doen.
„Dat is ons werk niet", zei Rawson on
verschillig.
„Wat is jouw werk niet?" brulde de kok.
„Brandblusschen", antwoordde Rawson.
De kok was ditmaal werkelijk sprake
loos.
„Vanzelfsprekend" zei Paine, toen hij in
het halfdonker naar schoon afwaschwater
omkeek, „degenen, die dienst hebben, be
hoeven alleen maar af te wasschen en de
tafel te dekken. Al het overige hoort tot
de plicht van de kok."
„Zoo is het" beaamde Rawson. „Boven
dien is het je eigen schuld dat er brand
is."
Intusschen verkoolden de planken en
Carbone holde naar de andere vertrekken
om hulp te halen.
In vroeger tijden heeft het overwinteren
ongetwijfeld veel hoogere eischen aan de
zenuwen gesteld, want toen waren de ge
zelschappen kleiner, 't comfort geringer en
er was niet voldoende werkgelegenheid.
Kleinamerika daarentegen stelde de ver
schillende eischen van een stadsgemeen
schap. Wij moesten kolen sleepen, honden
voederen, machines verzorgen of Cox bij
het vastbinden van het stierkalf helpen,
wanneer het rare capriolen maakte. Brak
het dier eenmaal los, dan hadden drie ster
ke mannen hun handen aan hem vol.
Als de stormwind buiten raast en tiert,
voelt men zich binnen zooveel te behaag
lijker geborgen. Enkele meters van ons
verwijderd gierde de storm over de sneeuw-
platen van de pantsertorens. Maar beware,
als je in de vrije lucht komt. Op een weg,
die men honderd maal gegaan is, van het
eene huis naar het andere, enkele meters
van elkaar verwijderd, verdwaalt men, als
de dwarrelende poedersneeuw de men-
schen verblindt en de winddruk de lucht
uit hun longen perst. Het lichaam stoot te
gen een paal, de voet struikelt over een
leeg blik en men weet nog niet, waar men
is. Moest Grimmiger in zware stormen de
buiten-thermometer aflezen, dan liet hij
Haines de veiligheidslij n, waaraan hij vast
zat, in de hand houden .ofschoon de af
stand nauwelijks twaalf schreden bedroeg.
Dikwijls was Grimmiger gedwongen ach
terste voren te loopen, want de hagel sloeg
als steenen tegen het gezicht. In een oog-
wenk.;;erliezen de menschen van een groep
ieder contact met elkaar. Eens gingen vijf
^jnaa naar buiten om benzine te halen,
Binnen een paar tellen was de zachte wind
in een sneeuwstorm veranderd. Ofschoon
de mannen allen dicht bij elkaar waren,
werden ze in het gedwarrel snel gescheiden.
Drie vonden elkaar na veel zoeken terug.
Twee bereikten den ingang van het huis,
toen een reddingsbrigade op het punt stond,
hen te gaan zoeken. Het kampen tegen den
BIJ DE ILLUSTRATIES:
Boven:
Kleinamerika, de stad in het
ijs van Antarkis.
Rechts:
Admiraal Byrd, de leider
der expeditie aan het zendap
paraat, dat de verbinding met
Amerika geregeld onderhield.
On der links:
Nog zijn de reusachtige voor
raden levensmiddelen en an
dere voorwerpen niet
geborgen.
wind kost een ongelooflijke weerstand,
want spoedig heeft men een strak ijsmasker
voor het gezicht.
Toch kan men Kleinamerika geen over
matig stormachtig land noemen. Het weer
boek er ontbreken slechts 7 dagen aan
het volle jaar laat zien 5 zware, 15 mid
delmatige, 112 lichte sneeuw
stormen. De windsnelheid be
droeg 100 K.M. per uur, de
gemiddelde 18.5 K.M. Het
oosten is de meest bevoor
rechte richting.
De eindresultaten toonen
aan, dat het Zuidelijk IJs
land een verwonderlijk ge
ringe sneeuwval heeft, of
schoon het altijd een beetje
sneeuwt, hetzij in vlokken of
fijne kristallen. Tengevolge
van de droogte der lucht
heeft men hier niet de groo
te vlokken der gematigde
streken. Het jaar telde 135
sneeuwdagen.
De koude is gemakkelijker
te verdragen dan de lezer
denkt, als hij de koude-gra-
den leest. Velen gingen zich
dagelijks in de buitenlucht
wat ontspannen, behalve in
dagen van hevige sneeuwstormen. Op en
kele van de koudste en donkerste maar
windstille dagen maakten wij heerlijke ski
tochten op de walvischbocht.
Op 21 Juni, zoowel als op 30 en 31 Aug.
hielden zes of zeven man zich urenlang in
de buitenlucht op, ondanks een koude van
35 gr.
Men behoeft zich niet zoo dik in te pak
ken. Bij flinke lichaamsbeweging zijn twee
paar skisokken, warme schoenen, een wol
len hemd, en dito broek, ondergoed van
dunne wol of zijde, sneeuw- en winddichte
wanten en voldoende bovenkleeren, naast
de onvermijdelijke parka (de Eskimojas uit
rendiervel) voldoende. Pijnlijk was het
echter voor den fotograaf, die aan de cou
ranten foto's moest sturen van ons onder
zoekers in langharige pelzen. Bontjassen
droegen wy slechts tijdens een zittende
tocht, in een vliegmachine, of in de sleden
en natuurlijk, als wij groepen heldhaftige
onderzoekers samenstelden. Het dragen der
pelzen is, als men zich beweegt, erg warm.
De middelmatige lage temperaturen be
droegen in:
Mei 33.3 gr.; Juni 30.6 gr.; Juli
44.4 gr.; Aug. 45.5 gr.; Sept. 44 gr.
Tusschen Maart en September daalde het
kwik zestigmaal onder 45.6 gr., zeven
maal onder 51 gr., driemaal onder 57
gr. Januari 1934 was de warmste maand
met een gemiddelde temperatuur van
4.7 gr.
De jaartemperatuur bedroeg gemiddeld
23.30. In Aug. de koudste maand, ging
het kwik 23 maal onder 40 gr., en 8
dagen achter elkaar stond het op 51 gr.
of minder. Het leven verliep heel gewoon.
De wekker werd met algemeene stem
men op 8 uur gezet. Het ontbijt was van
89 uur. Later lieten wij ons om 7 uur
wekken, omdat het werk zich had opge
hoopt.
Met het vleesch hadden wij pech. In de
koelruimte van het schip was een groote
hoeveelheid bevroren vleesch bedorven,
zoodat wij midden in den winternacht aan
het laatste kwart stuk rund moesten be
ginnen. Gelukkig was er genoeg voorraad
pekelvleesch, worst, spek, hammen en zee
honden. Zondags voedden wij ons vaak met
kip. Doch ook dit was eerder afgeloopen
dan wij dachten, want op zekeren dag
braken de honden in de koelkamer in en
stalen alle kippen. Doch 's middags keur
de de dokter het vleesch, en toen hij het
laatste stuk rundvleesch afkeurde, heersch-
te er diepe droefheid over Kleinamerika.
Maar de begeerte naar het genot en de
heerlijke braadlucht kent geen bacillen
vrees. Achter den rug van Potakas sneed
men de beste stukken af en den volgenden
morgen was de gang gevuld met de geur
van in 't geheim gebraden vleesch. Niemand
stierf er van, zelfs kreeg niemand buik
pijn.
Driemaal per week, om 2 uur was er
stroom te besparen maakte dit uur van
naar bed gaan tot een vaste regel. De
meesten hadden de een of andere noodver
lichting bij hun bed, om nog een half uur
tje te kunnen lezen. Langer hield men het
zonder meer niet uit, omdat de lucht na
dat het vuur uitgegaan was, spoedig af
koelde.
Boven:
Ook de vliegtuigen lagen ge
durende den winter onder
de sneeuw bedolven.
Midden onder:
Leden van de expeditie in 'n
der woonhuizen van Klein
amerika.
Onder rechts:
De meteoroloog laat een
ballon opstijgen.
HET SUEZ-KANAAL.
Het was in April 1858, dat de eerste spa
de in den grond werd gestoken voor het
graven van het Suez-kanaal, dat de verbin
ding vormt tusschen de Middellandsche
Zee en de Roode Zee, en tien jaar later
filmvoorstelling. Door de behoefte aan ont
spanning van dezen aard waren alle filmen
welkom, de goede zoowel als de slechte.
Velen zagen dezelfde film tot zesmaal toe.
Bij het binnentreden van het filmvertrek
kreeg ieder iets te snoepen, een stuk choco
lade, een zak noten of geroosterde mais.
Om tien uur 's avonds was er taptoe. De
wensch om zooveel mogelijk kolen en
voer het eerste schip door
dezen niuewen verbindings
weg. De opening van het ka
naal ging met grootsche fees
telijkheden gepaard.
De ontwerper Ferdinand
de Lesseps opende het ka
naal op 19 November 1869 en
uit alle deelen van de wereld
stroomden de vreemdelingen
toe om het indrukwekkende
schouwspel van de opening
van dit reusachtige kanaal bij
te wonen. Het plan om de
Nijl-delta met de Roode Zee
te verbinden bestond eigen
lijk reeds ruim 600 jaar vóór
Cristus.
De eerste pogingen daartoe
werden gedaan omstreeks 609
v. Chr. onder de regeering
van den Pharao Neko. Het
werk werd met groote energie en kos
ten ondernomen, maar eischte ook dui
zenden menschenlevens.
Plotseling werden de werkzaamheden ge
staakt, daar de Pharao door een geheim
zinnig orakel gewaarschuwd zou zijn om
de plannen niet ten uitvoer te brengen,
daar hij hiermee de Perzen bevoordeelen
zou. Volgens anderen moest hij zijn pogin
gen opgeven, daar het peil der Roode Zee
aanmerkelijk hooger was, dan dat der Nijl-
delta en men toentertijd de sluizenbouw
nog niet kende. Honderd jaar lag. het werk
toen stil, totdat de Perzenkoning Darius 't
liet voortzetten. Ter zijner nagedachtenis
liet hij den hoogen zuil oprichten, waarop
zijn roem werd geschreven. De Ptolomeeërs
waren evenwel de eersten, die het kanaal
voltooiden, daar zij er in slaagden de eer
ste sluizen te bouwen bij de monding in
de Roode Zee. Spoedig evenwel geraakte
het kanaal weer in onbruik, want honderd
jaar later had Koning Philadelphus een
handelsweg laten aanleggen van Alexan-
drië naar Nyos-Hermos aan de Roode Zee.
Tijdens de regee
ring van den Ro-
meinschen keizer
Trajanus doken
de herinneringen
aan het oude ka
naal weer op,
maar eerst onder
Arabische heer
schappij van Am-
ron El-Ass werd
't kanaal weer in
dienst gesteld.
Omstreeks 800
geraakte het ka
naal opnieuw in
verval en bleef
tot de 15e eeuw
in de vergetelheid
toen werd het
weer ontdekt door
eenige Venetiaan-
sche kooplieden. Vanaf dien tijd heeft m^n
zich bijna geregeld met de idee bezig ge
houden.
Napoleon had zijn ingenieur Leparc op
gedragen plannen te teekenen, maar deze
bleken niet goed te zijn, zoodat zij terzijde
moesten worden gelegd. Een Duitsch offi-
vier, luitenant Waghorn, die in Engelschen.
dienst was, verbeterde de fouten van Le
parc en werd hierdoor de eigenlijke schep
per van het Suez-kanaal. Waghorn werd
evenwel al spoedig vergeten en overleed in
1850 in bittere armoede te Londen, maar
zijn plan bleef bestaan en werd uitgevoerd
door De Lesseps, den grooten Franschman,
zooals hij werd genoemd. De Lesseps werd
op 10 November 1805 te Versailles gebo
ren. Zijn vader was een bekend diplomaat
en schrijver. Op 20-jarigen leeftijd ving
ook Ferdinand zijn diplomatieken loopbaan
aan en werd benoemd tot attaché van het
Fransch consulaat te Lissabon. Van 1827
1828 was hij werkzaam aan het Ministerie
van Buitenlandsche Zaken.
Vervolgens werd hij benoemd tot attaché
te Tunis en vertrok in 1831 naar Egypte
met een opdracht van de Fransche regee
ring. Ook in Nederland is de Lesseps werk
zaam geweest; in 1838 was hij n.1. consul
te Rotterdam. Eveneens vervulde hij die
functie te Malaga en Barcelona.
In Mei 1849 werd hij naar Rome gezonden
om onderhandelingen aan te knoopen over
een wapenstilstand. In 1854 vertrok hij, op
verzoek van den onderkoning van Egypte
Said Pascha, naar Egypte, waar hij de
plannen maakte om de landengte van Suez
te doorgraven.
Op 5 Januari 1856 werden die plannen
goedgekeurd en in April 1858 waren de be-
noodigde gelden bijeen en konden de werk
zaamheden een aanvang nemen. De kosten
van dit enorme werk bedroegen 9.000.000
pond sterling.
Op 19 November had de opening plaats
in tegenwoordigheid van Keizerin Eugenie
van Frankrijk, den keizer van Oostenrijk
en den Kroonprins van Pruisen, en ver
schillende andere vorstelijke personen
Het Suez-kanaal wordt beheerd door de
Cy. Universelle du Canal Maritime de
Suez opgericht in 1854 en wier concessie
eerst in 1968 afloopt.
LONDEN BEZIT 10.000 WAARZEGGERS!
Door eenige Engelsche detectives is on
langs een telling gehouden omtrent het
aantal „waarzeggende" personen in Lon
den. Men kwam daarbij tot de conclusie,
dat er zich alleen in Londen reeds 10.000
helderzienden, waarzeggers, sterrenkij
kers en dergelijken bevinden. Onder hen
zijn, volgens de bewering der detectives,
een groot aantal personen, die reeds meer
dere malen met de politie in aanraking zijn
geweest. Zoo woont er in de meest gegoede
wijk van Londen een man, die zich noemt
„professor in de Oostersche geheimen". De
ze man was nog geen tien jaar geleden de
meest beruchte zakkenroller op de groote
wedstrijden voor paardenrenners. Herhaal
delijk werd hij door de Engelsche politie
achtervolgd, totdat men hem plotseling niet
meer zag. Wellicht is hij naar het buiten
land vertrokken, zoo dacht men, maar
waarschijnlijk leverde zijn „professoraat in
de Oostersche geheimen" hem meer op dan
het edele beroep van zakkenroller.