T HOEKJE OUDERS Verhoudingen tusschen moeders en zoons» Vertrouwen en aanpassen een vereischte» Bloemen in huis, ook 's winters» PRACTISCHE WENKEN. Tob nooit hoekje VOOR DE SC*. Belangstelling voor al, waar het kind belang in stelt. door Mevr. G. C. MeyerSchwencke. Moeders spreken dikwijls in min of meer teleurgestelden' zin over hun opgroeiende of reeds volwassen zoons; de laatsten zullen zich echter meestal nooit op minder aardige wijze tegenover anderen over hun moeder uit laten. Beiden schijnen dit, ieder van zijn stand punt gezien, als gewoon te beschouwen. Het is toch eigenlijk jammer, dat die mooie verhouding, die tusschen moeders en zoons kan bestaan, verstoord zou moeten worden, naar mate de jaren voortschrijden. Wanneer wij jonge moeders met haar kinde ren, dus ook met haar zooiïb, eens gadeslaan, dan zien wij zoo'n innige verhouding. Die groote eenheid tusschen vele moeders en haar zoons verdwijnt dikwijls en niet zonder een ge voel van weemoed ziet zij hare jongens lang zamerhand meer en meer van zich wegglijden als zij ouder worden. Reeds wanneer het kind naar school gaat, opent zich voor hem een nieuwe wereld en de omgeving met de klasse-genootjes, die van zijn eigen leeftijd zijn, heeft zijn geheele belang stelling. Benepen en eng vindt het opgroeiende kind thans zijn omgeving en familiekring in vergelijking met den weg, die hem naar het volle leven voert. De moeder stelt haar ouder wordenden zoon van tijd tot tijd vragen, soms ietwat beschroomd, wil zij deelnemen aan het geen zijn belangsteling heeft, doch wordt vaak afgewezen met een inderdaad harteloos klin kend: „Och moeder, dat begrijp je immers toch niet". De belangstellende vragen van vele moeders komen te laat, want wanneer het voorkomt, dat jongens zulke antwoorden geven, dan is dit een bewijs, dat zij haar kinderen reeds gedeeltelijk verloren heeft. Wanneer moeder met de intensiviteit haar eigen, zich instelt op alles waar haar kinderen ■belang in stellen en met veel aanpassings vermogen, humor en naarmate de zoon ouder wordt kameraadschap deel neemt in zijn leven, dan alleen kunnen dergelijke ervarin gen haar bespaard blijven. Vele moeders zullen wellicht denken, dat deze raad gemakkelijk gegeven kan worden, doch dat de uitvoering heel moeilijk is. Wij vrouwen zijn niet alleen moeder, doch ook echtgenoot en huisvrouw, waardoor wij ge roepen zijn een lange reeks groote en kleine plichten na te komen. De gansche dag wordt gevuld door een aaneenschakeling van bezigheden, waardoor vaak veel te weinig tijd gevonden wordt om ons met de kinderen meer dan vluchtig bezig te houden. Tijd, die we moeten weten te vinden, omdat we ons vóór alles aan de kinderen moeten geven en hen reeds vanaf hun prilste jeugd moeten gadeslaan, vooral ook hun geestelijke ont wikkeling. Wij leeren onze kinderen door allerlei schijnbaar onbelangrijke dingen ken nen als wij ongemerkt op hen letten bij hun spel en niet minder in hun omgang met andere kinderen. Wanneer wij bemerken, dat hun belangstelling een bepaalde richting uit gaat, dan zullen wij moeten trachten deze met hen te deelen. Wij zijn in een anderen tijd jong geweest en misschien in een geheel andere omgeving opgegroeid, doch moeten ons thans aan de jeugd van heden aan weten te passen, die gansch andere denkbeelden heeft, die wij moeten trachten te leeren begrijpen. Wij moeten tijd weten te vinden om ons met onze kinderen bezig te houden, zelfs als er offers gebracht moeten worden, omdat hun belang zulks vereischt, willen wij althans niet eens klaps tot de droevige ontdekking komen, dat „ze ons ontgroeid" zijn. Inderdaad wordt er van ons vrouwen veel geduld en tact geëischt, steeds meer, naar mate onze kinderen ouder worden. Gelukkig maar, want hierdoor zullen wij zelf niet bij de pakken neer kunnen blijven ziten, doch altijd weer nieuwe krachten weten te vinden, die ons in staat stellen onze kinderen leiding te geven. Het is onze heilige plicht niet vast te houden aan oude denkbeelden, doch de nieuwe begrippen der jeugd te leeren aan voelen. Wij zullen dan tevens meer begrijpen hoe het komt, dat, vooral de opgroeiende zoons, in hun puberteitsjaren zoo moeilijk kunnen zijn en ons zoo vaak treffen door hun brutale antwoorden. Het is heel moeilijk om onder alle omstan digheden de zelfbeheersching te bewaren, doch de verhoudingen in huis worden er vee minder gecompliceerd door en we maken het de jeugd in hun „Sturm und Drang perio e gemakkelijk, voorkomen tevens de zoo ge vreesde verwijdering. Dit doel moeten alle moeders steeds voor oogen houden en wanneer de zoons eenmaa volwassen zijn, dan zullen zij dankbaar en vol liefde terugdenken aan hetgeen hun moeder voor hen deed. Inplaats van een niet meer te overbruggen verwijdering is dan een ban ge vormd van onderlinge waardeering en ver trouwen. De moeder zal dan de vriendin zijn van haar volwasen zoons, zoo noodig hun 1 aai s vrouw en tevens deelgenoote in vreugde en verdriet. Wie in de meest sombere en korte winter dagen een stukje natuur in huis wil hebben in den vorm van heerlijk geurende narcisjes, of iets later hyacinthen en tulpen moet zoo langzamerhand beginnen met het koopen van de bollen. Poreuse terracotta aardewerk, ronde, ovale, of langwerpige bakken, worden gevuld met kiezelsteenen en water, en hiertusschen komen de bollen voor de narcisjes, die eenigen tijd in een donkeren kast worden gezet en pas, wanneer het groen pl.m. 15 cm hoog is in de kamers verer tot ontwikkeling komen. De hooge hyacinthen glazen, die thans ook door meer lage, moderne modellen zijn ver vangen, worden gevuld met water, en wel zóó, dat er tusschen de bol, die op het glas gelegd wordt, en het water pl.m. 1 cm tusschen- ruimte is. De onderkant mag niet met de bol in aanraking komen. Het verdampen van het water brengt de worteltjes tot ontwikkeling en reeds na drie of vier weken, soms zelfs eerder, zien wij de kleine witte puntjes lan ger worden. Het beste is om boven op de bol een papieren „punthoedje" of zooals ze wel eens genoemd worden, een narrekapje te plaatsen en de glazen vooral donker weg te zetten. Heeft de bol zich ook aan den bovenkant reeds goed ontwikkeld, dan worden de kapjes verwijderd. De glazen worden echter niet in de vensterbanken geplaatst voor en aleer de bladeren pl. m. 10 cm hoog zijn en de bloem knoppen zich gevormd hebben. Wanneer het water in de glazen begint te verminderen, worden de bollen uiterst voorzichtig omhoog gehaald en het glas bijgevuld. Geduld is een eerste vereischte om de bloemen zoo goed mogelijk tot ontwikkeling te doen komen, en een ieder, die van bloemen houdt, zal dit met genoegen gadeslaan. Oppassen, dat de bollen niet bevriezen is noodig, doch even verkeerd is het, indien ze te warm staan. Tenslotte zal ons wachten beloond worden, doordat mooie, heerlijk geurende bloemen, ook in den winter, onze kamers opvroolijken. Bloemen, die .ons vertellen, dat straks, wan neer de donkere dagen weer tot het verleden behooren, een nieuwe lente zal doen genieten, 'van hare heerlijke kleurige bloemenpracht. Een vooruitzicht, dat ons hoopvol stemt en het mogelijk maakt, met die belofte voor oogen, het minder aangename van den winter te vergeten, want immers: Hoop doet leven! Golfspeler: „Ik heb me alleen op deze sport geworpen om zelfbeheersching te verkrijgen." Caddie: „In dat geval had U caddie moeten worden." Kandelaars, die men met kokend water overgiet om de laatste restjes van kaarsvet te verwijderen, moeten nimmer in de goot steen behandeld worden. De stearine wordt enkele minuten weer hard en doet de afvoer pijp verstoppen. Zeildoek tafelkleedjes, kastranden, enz. moeten niet met zeepwater schoongemaakt worden, doch met een in warm water en een weinig melk nat gemaakten flanellen doek, daarna met een zachten, drogen doek nawrij- ven en van tijd tot tijd met een weinig witte schoencrême. In nikkelen schalen mogen nimmer zure spijzen bewaard worden. Azijn, zout en vruch ten tasten het metaal aan en de ontwikkeling van kopergroen kan aanleiding geven tot vergiftigingen. Pluche meubelen worden als nieuw, wan neer men ze met een harden borstel afborstelt, die men vochtig maakt in een mengsel van 1 deel azijn en 3 deelen water. Het vuil wordt verwijderd en de kleuren geheel opgefrischt. UITHEEMSCHE KRUIDEN. Gember behoort tot de specerijen en is af komstig uit Oost-Indië. De wortelstok van deze plant, wordt gedroogd of fijngemalen ge bruikt bij de bereiding van gebak en enkele gerechten, soms ook als geneesmiddel. De wortel wordt geconfijt en is een deli catesse, die meermalen een onderdeel van het dessert uitmaakt. Koriander behoort eveneens in het Oosten thuis, en de zaden van deze plant, die tot de familie der Schermbloemigen behoort, worden gedroogd en als specerij gebruikt. Zondag. Tomatensoep. Patrjjs. Compote. Aardappelen. Gemengde sla. Maandag. Contrefilet. Gestoofde prei. Aardappelen. Broodommelet. Dinsdag. Koud vleesch. Andijvie. Aardappelen. Drie in de pan. Woensdag. Haché. Gestoofde bieten. Aardappelen. Rijst met boter en suiker. Donderdag. Duitsche biefstuk. Prinsesseboonen. Aardappelen. Vanillevla. Vrjjdag. Aardappelsoep. Schelvisch met peterselie, boter. Worteltjes. Aardappelen. Zaterdag. Gehakt. Groene kool. Aardappelpurée. Watergruwel. Patrijs. SeptemberJanuari. 6 patrijzen, 6 plakjes spek, 200 gram boter, zout. De vogels worden gezouten en met spek omgewikkeld, dat met een draad vastgehou den wordt. Boter smelten en er de patrijzen rondom in bruin braden, vooral geen te fel vuur, af en toe bedruipen met de jus en zoo noodig telkens een héél klein scheutje water bijvoegen. Braadtijd 3 kwartier a 1 uur, afhankelijk van oude of jonge vogels. Drie in de pan. 250 gram zelfrijzend bakmeel, 100 gram krenten en rozijnen, 1 zure appel, zout, 3 theekopjes melk, slaolie of margarine om te bakken. Voor drie in de pan maken we een tamelijk dik beslag van de bloem, theelepeltje zout en de melk. Willen we het baksel wat fijner hebben dan nemen we minder melk en H 2 eieren. Het beslag moet, indien het met eieren gemaakt wordt, een uurtje toegedekt blijven staan, daarna worden de goed gewas- schen krenten en rozijnen en de gesnipperde appel, evenals het eiwit er door gemengd. Het moet zóó dik zijn, dat het niet uitloopt in de pan. We maken slaolie of keukenboter warm en bakken ronde of langwerpige koekjes, die warm opgediend worden met basterdsuiker of stroop erbij. Duitsche biefstuk. 5 6 ons gehakte of gemalen magere run derlappen, 2 eetlepels melk, 1 blokje delfrite, 100 gram boter (margarine), zout, peper, 2 groote uien. De uien worden gesnipperd ta in boter of sla-olie mooi, gelijkmatig bru'.i gebakken. Het vleesch kan men gel.akt of gemalen bestellen, er mag echter geen vet aan zijn, daarna vermengen met peper en zout en wal melk en er kleine ronde koekjes van vormen. Delfrite wordt heet gemaakt in de koekepan en hierin worden de biefstukjes aan beide kanten vlug bruin gebakken, even voor ze uit de pan genomen worden, de helft van de bo ter bruinen, daarna het vleesch op een ver warmden schotel leggen en de jus met de rest van de boter en wat melk afmaken. Schelvisch met peterselie-bóter. 2 niet te groote schelvisschen, 2 citroenen, 2 eetlepels azijn, 25 gram boter, 30 gram bloem, 4 theekopjes melk, 1 eierdooier, bosje peterselie, zout, peper, 50 gram boter. De visschen worden schoongemaakt, goed gewasschen en met een scherp puntig mes worden filetten langs de graat afgesneden, die gezouten en gaar gesmoord worden met weinig water en het sap der beide citroenen. Het water wordt afgegoten van de visch, die op een bord boven een pan met water warm gehouden wordt. Boter en bloem smelten en 3 dl vocht toevoegen of meer, indien veel saus ge- wenscht wordt, doch dan wordt de hoeveel heid bloem grooter, sausje door laten koken met de melk, 5 minuten. Pan van het vuur nemen het geklopte eierdooier toevoegen en zoo noodig wat azijn, de gehakte peterselie en de boter bij gedeelten door de saus mengen, daarna gedeeltelijk over de visch gieten en gedeeltelijk in een sauskom presenteren. „Wat zeg je van mijn nieuwe schilderij?" „Ik zou het kunnen opeten." „Opeten? En het is een zonsondergang." „Ik dacht, dat het een zachtgekookt ei met ham was." DOET HET ONAANGENAME EERST. En hebt verder een prettigen dag! Heeft U wel eens tegen iets opgezien? Is U wel eens wakker geworden met een gevoel van onbestemde beklemming, dat u onmid dellijk de gedachte ingaf: „Er is iets onaan genaams" om U even later te herinneren: „O ja, ik moet vandaag dit of dat doen". En direct ontstaat de neiging, om: „dit of dat" zoover mogelijk te verschuiven. Er zijn nog allerlei andere dingen te doen, die maar eerst. „En moet datgene, waartegen wij op zien, onherroepelijk vandaag gebeuren? In het ergste geval kan het morgen ook nog". Zoo houden wij onszelf voor den gek, want veel langer dan noodig is doen wij onszelf de onaangename gewaarwording van tegen-op- zien ondergaan. Tusschen alle prettige bezig heden door, vervolgt ons de gedachte: „Dat moet ik nog doen," vervelend. Is het vandaag niet, dan moet het morgen, maar gebeuren moet het." Waarom bespaart U Uzelf dien vergalden dag niet, door even Uw moed te verzamelen. Uw tanden op elkaar te zetten en te beslui ten: gebeuren moet het tóch, dan maar dadelijk! Iets, waar wij tegenop zien neemt, naar mate wij het uitstellen, onevenredig groote afmetingen aan in ons idee. Hoe langer wij het uitstellen, des te meer gaan wij ertegen opzien en des te minder komen wij ertoe, om het nu maar te doen en ermede afgedaan te hebben. Denkt U eens in, het prettige verlichte ge voel dat U zult hebben, zoodra U kunt den ken: „Zie zoo, dat is voorbij". Hebt U iets onaangenaams vóór den boeg, doet het dan dadelijk. Het loont de moeite. Bovendien zit er nog een andere belang rijke factor in: iemand die zich aanwent, om dadelijk tegen eike afkeer of terugdeinzing in te gaan, voorkomt elke neurose. Dit bleek onlangs nog duidelijk. Twee jongelui op de fiets werden onlangs bijna aangereden door een links-van-den-weg rij denden vrachtauto. Beiden waren erg ge schrokken, maar de eene stapte direct weer op de fiets en reed den gewonen weg, dwars door de stad naar huis. De andere liep met de fiets aan de hand naar huis, fietste sedert langs een grooten omweg buitenom naar kantoor en denkt erover, maar neelemaal met fietsen op te houden. Daarentegen is de eerste het incident met den vrachtauto al lang vergeten. Voorzichtigheid in in het tegenwoordige verkeer ieder aangeraden, maar de voorzich tigheid van den man die het fietsen maar heelemaal op wil geven, is sterk overdreven, grenst aan lafheid en is behalve dat, niet doeltreffend. Want óók op een stillen weg kan U een ongeluk overkomen, óók te voet, zelfs loopend op het trottoir. En wanneer wij ons gaan verdiepen in angst voor alles, wat ons zou kunnen overkomen, kunnen wij beter naar ons bed gaan en daar veilig in blijven liggen, tenminste betrekkelijk veilig, want er kan altijd nog brand komen, of het dak zou kunnen instorten. Staat positief in het leven, combineert durf met een verstandige mate van omzichtigheid, en U wordt een evenwichtig, gezonddenkend mensch. DR. JOS DE COCK. Echtgenoote: „Lieveling, bij dezen nieuwen hoed passen slangleeren schoenen." Bruut: „Ga op je bloote voeten loopen." Verschillende lezers (essen) hebben mij ge vraagd, of het mogelijk zou zijn, af en toe in deze rubriek citaten te geven uit belangwek kende werken over practische opvoedkunde. Ik wil zeer gaarne aan deze wenschen vol doen en zal dan ook telkens, wanneer de ruimte dit toelaat, eenige citaten laten vol gen op mijn schetsjes. Men houde in het oog, dat ik daarbij alleen die uitspraken zal citee- ren, welke rechtstreeks toepasselijk zijn op de opvoeding van het kind en door alle lezers (essen) begrepen kunnen worden. Ik vermijd dus wetenschappelijke en ge- leerd-aandoende woorden, en bepaal me uit sluitend tot de „eenvoudige wijsheid". Niet, de liefde, die ons betoond wórdt, is de koesterende gloed van ons leven. Doch de liefde, die wijzelf betoonen. Die ontwikkelt in ons, die inwendige warmte, zonder welke ons bestaan koud en vreugdeloos Is. Geen tijde lijk ontvangen van liefde schenkt blijvend geluk. (Jan Ligthart: Verspreide Opstellen n.) Weet gij, wat het zekerste middel is om uw kind ongelukkig te maken? Het is door hem te gewennen om alles te willen hebben... (J. J. Rousseau in „Emile".) Het ergste wat er in de wereld bestaat is: Een opofferende moeder. Bij het lezen van dezen titel zal men onge twijfeld een oogenblik verbaasd staan. Een opofferende moeder zou het ergste zijn, wat in de wereld bestaat. Stel U echter gerust mijn lezer! De titel vereischt een nadere aan vulling en verklaring, waarna, naar ik hoop, U de beteekenis duidelijker zal worden. De gene, die bovenstaande woorden eens sprak, bedoelde met een opofferende moeder de vrouw, die steeds te koop loopt met haar opofferingsgezindheid. De moeders, die tel kens weer laten voelen, hoeveel zjj toch wel van haar kinderen houden en aldus het kind de dankbaarheid willen opdringen. „Ga jjj maar uit, hoor! Ik zal wel thuis blijven!" „Koop jij maar dat nieuwe japonnetje, ik zal wel in mijn oude plunje blijven loopen". „Doe jij maar dit of dat, ik zal het wel weer uitzuinigen." En zoo zou ik verder kunnen gaan. Maar men begrijpt reeds. Met deze opoffering maakt men het kind niet dankbaar, niet ge lukkig. Met deze opofferingsgezindheid leert men het kind niet lief hebben. Want liefheb ben wil zeggen: anderen gelukkig maken, het eigen geluk zoeken in het geluk van anderen. En door bovenstaande opofferingen, gunt men het kind niet zélf te geven. Want echte liefde wil géven! Gelukkig maken en gelukkig zien. Ik geef toe, dat de bedoeling dezer moe ders zeer goed is, maar daarmee is de uitwer king nog niet goed. Goed beschouwd zal een gevoelig kind zich gaan beschouwen als een lastpost. En het kan toch nooit goed zijn, dat het kind zich als lastpost gaat gevoelen. Het kind mag toch zeker nooit en nimmer aansprakelijk gesteld worden voor zijn geboorte? Het gevolg van deze opgedrongen dank baarheid is, dat het kind zich van zijn ouders afwendt. Moeders moeten in deze vooral voorzichtig te werk gaan. Merkt het kind, ddt het comedie is, dan verliest al de opoffering zijn waarde. Merkt het, dat het meer eigenliefde, egoïsme der ouders is, dan is de waarde eveneens nihil. En daartegenover staat, dat, zoo het kind er van overtuigd is, dat de opoffering eerlijk en zuiver is, het óf zoo snel mogelijk zelfstan dig zal willen worden, óf op zijn beurt gaat opofferen. In het laatste geval krijgen we dan de z.g. „ideaalkinderen", die alles voor vader en moe der over hebben, die niet gaan trouwen en altijd thuis blijven. En zijn deze menschen, alleen staande, gelukkig? Weet ge, hoe het er in de ziel dezer menschen uitziet? Vraagt dit hun eens en ge zult er voor terugdienzen zóó Uw kind op te voeden. En ge zult meteen tot de conclusie komen, dat het toch eigenlijk met een echte liefdesver houding tusschen ouders en kind niets te ma- ken heeft. Er is niets gevaarlijker, dan een kind op te voeden in den geest van: „Dit alles heb ik nu voor jou gedaan. Dit alles heb nu aan jou opgeoferd!" enz. Een kind, opgegroeid in de sfeer van echte liefde, behoeft geen opge drongen dankbaarheid, zal uit zich zelf dank baar zijn, zal uit zich zelf er naar streven zijn ouders gelukkig te maken en lief te hebben, alleen al hierdoor: omdat liefde nooit een zijdig is, en altijd geven wil. L'.c'de kan nooit zoo zijn, dat de eene partij i i leoge handen komt te staan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 13