EEN CAPITULANTEN- VERORDENING VOOR ONZE GEMEENTE. „ONZE VLOOT' Twee bijleggers op de ree. Het vervoer van kinderen per autobus naar de R.K» scholen. Dc verhuur van strand aan Zeebad Huisduinen. het STAAT Het Secretariaat van de Kon. Vereeniging Afdeeling DEN HELDER is voorloopig gevestigd bij N. V. Drukkerij Uitgeverij V h C. DE BOER Jr. Koning^tr., Den Helder Tel. 50-412 trein kan staan, zonder deze opgemerkt te hebben. J. reed tegen den locomotief en het mag een wonder heeten dat de man niet verplet terd werd, doch naast de rails kwam te val len. Zijn rijwiel werd vrijwel geheel vernield. J. zelf bekwam schaafwonden aan beide han den, doch kwam overigens met den schrik vrij. De trein had door het ongeluk eenige minu ten vertraging. In verband met het zware weer ankerden gistermiddag een tweetal schepen ter rede van Nieuwediep. Het waren het Duitsche stoomschip „Ana lyse", komende van Danzig en met bestem ming Amsterdam en het Deensche motorschip „Aonals", komende van Rotterdam. De staat vermeldende de betrekkin gen, die in aanmerking komen door capitulanten te worden vervuld. Bij de wet tot verlaging van de openbare uit gaven (wet van 29 November 1935, Staatsblad 685), is tot stand gekomen een regeling, door den wetgever „Capitulantenreglement" ge noemd, waarbij aan bepaalde categorieën van militairen aanspraak wordt verleend op benoe ming in een functie in den burger- of semi- burger-overheidsdienst. Deze regeling heeft haar nadere uitwerking gevonden in een bij de wet voorgeschreven al- gemeenen maatregel van bestuur, het „Capitu- lantenbesluit", vastgesteld bij Koninklijk Be sluit van 3 April 1936, Staatsblad 542. Aan dit besluit zijn een tweetal bijlagen toegevoegd, namelijk de bijlage A, bevattende een opgaaf van de candidatenlijsten, waarop de capitulan ten worden ingeschreven en waaruit bij de ver vulling van een vacature de gegadigde zal wor den aangewezen en bijlage B, vermeldende de ambten en betrekkingen bij de rijksinstellingen, welke bestemd zijn om door capitulanten te worden vervuld. Voorts is bij bedoeld koninklijk besluit inge steld een „Capitulantenraad", een lichaam be staande uit een vertegenwoordiger van elk der elf Departementen van Algemeen Bestuur, één lid aan te wijzen door de spoorwegmaatschappij en één lid door de Vereeniging van Nederland- sche gemeenten, dat tot taak heeft te beslissen in alle zaken, welke zich voordoen met betrek king tot de plaatsing van capitulanten. Tevens is ingesteld, tot bijstand van dien Raad, een Centraal Capitulantenbureau, onder leiding van een Directeur ambtshalve lid van den Capi tulantenraad in administratief opzicht dus het centrum van alle, het capitulantenwezen betreffende zaken. Ook aan de lagere organen zijn met be trekking tot de toepassing van het capitu- lanten3telsel door de wet verplichtingen opgelegd. Wat de gemeenten aangaat is artikel 179 der Gemeentewet aangevuld met een tweede lid, daarbij is bepaald, dat de Gemeenteraad, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, verplicht is aan te wijzen de ambten en betrekkingen in dienst der gemeente, met uitsluiting van andere gegadigden, door capitulanten te ver vullen. Van deze verplichting kan door de Kroon, op verzoek van den Gemeenteraad, Gedepu teerde Staten gehoord, in het belang der ge meente ontheffing worden verleend. De betee- kenis van de toevoeging „in het belang der ge meente" blijkt geen andere te zijn, dan dat de ontheffing practisch slechts beperkt zal blij ven tot gemeenten, welke geen functionnaris- sen in dienst hebben, wier betrekking redelij kerwijs voor de vervulling door een capitulant in aanmerking komt. Een betrekking moet namelijk, om door een capitulant te kunnen worden vervuld, op zoodanige wijze worden bezoldigd, dat onder normale omstandigheden een gezin daarvan het geheele jaar kan leven. Onze gemeente komt, zooals bij een met den Directeur van het Capitulantenbureau plaats gehad hebbend onderhoud is geble ken, niet voor bedoelde ontheffing in aan merking. De vraag rijst in welken vorm de gemeente aan haar boven omschreven verplichting be hoort te voldoen. Het nieuwe tweede lid van artikel 179 der Gemeentewet bepaalt slechts, dat de Raad verplicht is de ambten en betrek kingen, in dienst der gemeente door capitu lanten te vervullen „aan te wijzen". Zou in verband hiermede aanvankelijk gedacht kunnen worden, dat kan worden volstaan met de een voudige samenstelling van een lijstje van amb ten en betrekkingen, de wijze, waarop hetgeen hiermede samenhangt in het capitulantenbe- sluit voor het rjjk en zijn functies is uitgewerkt, maakt het noodzakelijk, dat naar analogie daarvan door de gemeente nadere voorschrif ten worden vastgesteld, waardoor bedoelde „aanwijzing" het best in den vorm van een verordening kan worden gegoten, welke ver ordening dan als „Capitulantenverordening" kan worden aangeduid. Zooals reeds werd opgemerkt, zal de ver ordening in haar regeling moeten aansluiten aan hetgeen bij het capitulantenbesluit is be paald voor het Rijk. Goeddeels zullen, als ge volg daarvan, haar bepalingen moeten overeen komen met de voorschriften van dat besluit. In verband met het vorenstaande stellen B. en W. den Raad voor een verordening vast te stellen, gelijk hieronder in concept wordt aan geboden. VERORDENING. Artikel 1. Als ambten en betrekkingen, in dienst der gemeente, welke overeenkomstig het gestelde in artikel 1, onder b, en in artikel 2 van het capitulantenreglement 1935 be stemd zijn om door capitulanten te worden vervuld, worden aangewezen de functiën vermeld op den bij deze verordening behoo renden staat. Toelichting. Slechts die betrekkingen komen voor aanwijzing in aanmerking, welke een volledige taak omvatten en een bezoldiging verschaffen, waarvan een gezin onder normale omstandigheden het geheele jaar door kan leven. Functies, welke op zich zelf geëigend zouden zijn om door een capitulant te worden waargenomen, doch waarvoor een speciale plaatselijke kennis of ervaring beslist noodzake lijk is te achten, behoeven, met het oog op de daarmede samenhangende belangen, evenmin te worden vermeld. Overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid van het Capitulantenbesluit is door ons met den Directeur van het Centraal Capitulanten bureau overleg gepleegd omtrent de op den bjj de verordening behoorenden staat op te nemen functies. Wij zijn daarbij tot volledige overeen stemming gekomen. Artikel 2. 1. Het achter elke functie in bedoelden staat vermelde cijfer duidt aan, uit welke der in bijlage A van het Capitulantenbesluit 1935, Staatsblad 542, genoemde candidatenlijsten, behoorende tot rubriek c, capitulanten tot de desbetreffende functie kunnen worden be noemd. 2. De toevoeging „(a)" achter eenige func tie beteekent, dat voor benoeming daarin slechts in aanmerking komen ingeschrevenen op de candidatenlijst, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het Capitulantenbesluit 1936, Staatsblad 542, voor zoover zij de voor die functie vereischte bekwaamheid of bijzondere kennis bezitten. 3. Indien achter een functie is vermeld, dat daarin candidaten van verschillende lijsten kunnen worden benoemd, geschiedt de bepa ling, uit welke candidatenlijst een vacature in die betrekking zal worden vervuld, volgens uitspraak van den Capitulantenraad, op ver zoek van Burgemeester en Wethouders. Artikel 3. De eischen, welke ter vervulling van een vacature der in artikel 1 bedoelde functiën redelijkerwijs mogen worden ge steld, worden op daartoe strekkend ver zoek door Burgemeester en Wethouders aan den Capitulantenraad medegedeeld. Toelichting. Als een noodzakelijk complement van het bepaalde in het vorig artikel, sluit het voorschrift van artikel 3 zich daarbij aan. Artikel 4. Een op den bij deze verordening behoo renden staat vermelde functie wordt ge acht niet te zijn bestemd om door een capitulant te worden vervuld, indien door benoeming van een niet-capitulant een vacature ontstaat, welke voor vervulling door een capitulant is aangewezen, en voorts, indien ter vervulling van een De vergoedingen voor autobuskosten. Door de ouders der leerlingen van de R.K. scholen aan de Javastraat en aan den Polder weg, die gebruik maken van den door de Stichting „Het R.K. Onderwijs" in het leven geroepen autobusdienst, zijn verzoeken tot den Raad gericht, om over het schooljaar 1 September 19341 September 1935 in aan merking te mogen komen voor den in artikel 13 der L.O.-Wet 1920 bedoelden steun ter tegemoetkoming in de kosten, verbonden aan het bezoeken van genoemde scholen. Voorgesteld wordt aan de na te noemen personen in de kosten van vervoer hunner kinderen uit te keeren, berekend naar het achter elk hunner namen genoemde bedrag per kind en per jaar, te weten van: C. J. v. d. Berg, Langevliet 7, naar 22.91; H. J. v. d. Berg, Langevliet 7, 22.91; J. H. v. d. Berg, Langevliet 5, 22.91; M. Gouwenberg, Middenvliet 16 22.91; N. Gouwenberg, Middenvliet 14, 22.91; M. A. v. d. Gulik, Rijksweg 25, 22.91; P. Hendriks, Rijksweg 57, 11.46; A. van Kempen, Middenvliet 12, 22.91; S. N. Klaver, Kortvliet 60 22.91 V/. N. Lemmers, Middenvliet 13, 22.91; G. Ligthart, Rijksweg 42, 17.18; A. Nuijens, van Foreestweg 7, 22.91; P. Nuijens, Kortevliet 32, 22.91; M. C. Roskam, Langevliet 19, 22.91; R. Ruitenburg, Rijksweg 46, 17.18; J. N. Siecker, Langevliet 24, 17.18; J. W. Sinnige, Midden vliet 7 22.91; P. P. Sinnige, Langevliet 76, 22.91; R. Swart, Schoolweg 74, 22.91; P. Thomas, Langevliet 30, 22.91; H. W. Veul, Langevliet 66, 11.46; P. C. van der Voort, Middenvliet 9 22.91. 'v- :v i .ui Krachtens raadsbesluit van 21 October 1930 werd, te rekenen met ingang van 1 Januari 1931, voor den tijd van zes achtereenvolgende jaren door de Gemeente van den Staat der Nederlanden gehuurd het recht tot het met uitsluiting van ieder ander (behoudens onder huur) plaatsen van stoelen, banken, tenten, badkoetsen, enz., met het doel om die te ver huren of voor het publiek al of niet tegen betaling beschikbaar te stellen, op het strand- vak aan de westzijde der gemeente onder Huisduinen, tusschen eenerzijds peilraai 160. gaande door hectometerpaal 41, en anderzijds de oostelijke begrenzing van het Kijkduins- hoofd. Van het recht tot onderverhuren aan de N.V. „Zeebad Huisduinen" alhier, tegen een jaarlijksche huursom van 100.—, zijnde het bedrag, dat de gemeente te dezer zake jaarlijks aan het Rijk is verschuldigd. De huur is door 't Rijk verlaagd tot 25. per jaar, voor welk bedrag thans aa.i den Raad voorgesteld wordt het genoemde ge deelte strand voor den tijd van 3 jaar aan de N.V. „Zeebad Huisduinen" te verhuren. vacature in die functie naar het oordee van Burgemeester en Wethouders, in overeenstemming met het gevoelen van den Capitulantenraad: a. geen capitulant kan worden aange wezen, die voldoet aan bij algemeen ver bindend voorschrift gestelde eischen of aan andere redelijke eischen, welke voor benoeming in die functie door het tot be noeming bevoegd gezag zijn of worden gesteld; b. in aanmerking dient te worden ge bracht hetzij een daarvoor geschikt ge acht ambtenaar der gemeente op wacht geld, dan wel een tijdelijk in die functie aangesteld ambtenaar, hetzij een vóór het in werking treden dezer verordening in zoodanige functie op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam gesteld persoon; c. in aanmerking dient te worden ge bracht een reeds in vasten dienst der ge meente werkzaam ambtenaar; d. omstandigheden aanwezig zijn, wel ke het v^enschelijk maken, daarvoor een tijdelijke voorziening te treffen. Toelichting. In een aantal gevallen behoeven de in deze verordening te vermelden betrekkingen niet door een capitulant te wor den vervuld. Deze gevallen zijn in artikel 4 aangegeven. Het in eerste instantie bedoelde geval vindt zijn grondslag in de circulaire van den Minister van Staat, Minister van Defensie a.i., dd. 7 Januari 1936, Ille afdeeling B, no. 39, waarin ten aanzien van de gemeenteveldwachters wordt opgemerkt, dat tegen het „overplaat sen" van de ééne gemeente naar een andere geen bezwaar behoeft te bestaan, omdat als dan toch altijd een vacature voor een capitu lant zal ontstaan in eerstbedoelde gemeente. Naar analogie kan dat „overplaatsen" o.i. tot de andere openbare diensten worden uitge breid. De capitulant behoort steeds in vasten dienst te worden benoemd. De onder letter d omschreven uitzondering is hiervan een uit vloeisel. Volgens de oorspronkelijke redactie van dit artikel werd de beoordeeling der genoemde gevallen overgelaten aan den Capitulanten raad. Het Georganiseerd Overleg maakte hier tegen bezwaar en adviseerde tot wijziging in dien geest, dat de beoordeeling zou blijven aan ons College, gehoord den Capitulantenraad. Dit laatste blijkt, na gepleegd overleg met dien Raad, niet mogelijk. Met de thans ge kozen redactie, welke een aanmerkelijke ver betering beteekent, wordt echter genoegen genomen. Artikel 5. Deze verordening kan worden aangehaald als „Capitulantenverordening voor de gemeen te Den Helder 1936". Artikel 6. Deze verordening treedt in werking op den eersten dag der maand, volgende op den dag, waarop mededeeling van de goedkeuring zal zijn ontvangen. Toelichting. Het tweede lid van arti kel 15 van het Capitulantenreglement 1935 bepaalt, dat de regelingen ter uitvoering daar van, dus ook de gemeentelijke regelingen, wor den vastgesteld binnen één jaar na den datum, waarop de wet (d.i. de zgn. bezuinigingswet, waarvan het capitulantenreglement als para graaf 43 een onderdeel vormt) in het staats blad zal worden afgekondigd. Bedoelde afkon diging heeft plaats gehad bij het op 9 Decem ber 1935 uitgegeven Staatsblad no. 685. De gemeentelijke regeling zal daarom vóór 9 Dec. 1936 moeten worden vastgesteld. Redelijkerwijs behoort de verordening echter niet in werking te treden voordat daarop de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zal zijn verkregen. B. en W. meenen daarom, dat het aanbeveling verdient de in werkingtreding te doen plaats hebben op den eersten dag der maand volgende op dien, waarop mededeel», van de goedkeuring zal zijn ontvangen. bedoeld in artikel 1 der Capitulantenverorde ning voor de gemeente Den Helder, 1936 Ambten en betrekkingen, be stemd om door capitulanten te worden vervuld. GEMEENTEWERKEN. Conciërge Kantoorgebouw Ka- naalweg 9293 Arbeider Werkman in algemeenen dienst KANTOOR GEMEENTE ONTVANGER. Meteropnemer-incasseerder PLANTSOENEN. Arbeider Werkman in algemeenen dienst politie. Agent reiniging. Arbeider Werkman in algemeenen dienst Voerman SECRETARIE. Bode WATER- EN LICHT- BEDRIJVEN. Arbeider Werkman in algemeenen dienst 21,25 25 25 19,23 a uit 25 a uit 25 42 25 25 a uit 25 19,23 24 24 Zooals hierboven reeds door B. en W. is op gemerkt, behoort de capitulant steeds in vas ten dienst te worden benoemd. De wet spreekt n.1. van het hebben van aanspraak op benoe ming tot ambtenaar in dienst van een der lichamen, genoemd in artikel 3 en artikel 4 der Pensioenwet 1922, Staatsblad 240, waar uit volgt, om te spreken met de woorden van de memorie van toelichting op het wetsont werp, dat aanstelling van een capitulant steeds behoort te geschieden in vasten dienst in een op pensioen uitzicht gevende betrekking. Aan stelling op arbeidscontract of in tijdelijken dienst van een capitulant is dus niet geoor loofd. Met het oog daarop is wijziging van artikel 7 van het Ambtenarenreglement 1935, waarin wordt bepaald, dat ambtenaren worden aangesteld in vasten of in tijdelijken dienst, noodzakelijk. B. en W. stellen den Raad daar* om tevens voor vast te stellen de volgende: VERORDENING, tot wijziging van het Reglement voor de ambtenaren in dienst der gemeente Den Helder. Artikel 1. Artikel 7, eerste lid, wordt gelezen als volgt: „1. Ambtenaren worden aangesteld in vas- „ten of tijdelijken dienst, met dien verstand^ „dat de ambtenaar, die ingevolge de Capita- „lantenverordening voor de gemeente Den „Helder 1936 is aangewezen, steeds in vasten „dienst wordt aangesteld". Artikel 2. Deze verordening treedt in werking op den zelfden dag waarop de Capitulantenverorde ning voor de gemeente Den Helder 1936 in werking treedt. blikken," vervolgde Barbara. „Een paar nachten geleden heeft iemand op je vriend Kaye geschoten, en ik vraag me af, of Crale daar ook meer van weet." Dat was nieuw voor Keating. Hij keek be langstellend op. „Geschoten?" herhaalde hij. „Zeker. Mijnheer Kaye zei, dat 't geluid af komstig was van een stoel, dien hij omge worpen had, maar stoelen vallen niet met een luiden knal, vooral niet op kleedjes. In elk geval was Crale, toen hij voor den dag kwam, geheel gekleed, en hij had een revolver in de hand en zijn uitlegging daarvan was niet erg overtuigend." „Wat zei hij dan?" Zij vertelde het hem en zag, dat hij er be lang in stelde. „Eerlijk, Sam, ik geloof dat de Strooper niet ver af is," zei ze bezorgd. Haar hand drukte licht op zjjn arm en hij trok ze verheugd dichter naar zich toe. On bewust had zij, voor den eersten keer, zijn voornaam gebruikt, wat hem den verloren moed teruggaf. „Houd je aan die gewoonte," zei hij goed keurend. „Sam klinkt bijna menscheljjk, als j(j het zegt." „Sam? Heb ik dat gezegd? O, neem me niet kwalijk, ik vergat „Vergeet maar. Ik vindt 't prettig." „Wat? Vergeten?" „Nee, den naam." „Ja, dat kan wel. Sam, beste maar „Zeg dat nog eens," beval hij. Zij gehoorzaamde, en hij voelde een plotse linge aandrift om iemand den hoed over de oogen te slaan. Gelukkig was de naaste voet ganger buiten zijn bereik, maar de wereld scheen opeens een genoeglijk verblijf gewor den te zijn. Hij nam haar hand in de zijde. „Barbara," zei hij innig. „Denk je ik bedoel, als als je om kort te gaan, zie ik er oud uit?" „Nee, dikkop. Belachelijk jong op het oogenblik." „Jong genoeg om te trouwen?" „Zeker, Sam. Heb je een verborgen harts tocht in je boezem gekoesterd? Wie is de ge lukkige jonkvrouw?" „Och, een meisje net zoo'n meisje als jij, bijvoorbeeld." Ze keek hem met ondeugende oogen aan, en hij zette af voor den sprong in het onbe kende. „Verondersteld, dat jij het eens was, Bar bara?" „Bèn ik het?" „Ja!" „Sam!" Ze wendde haar oogen haastig af. Als zij naar hem keek, was het zoo moeilijk te antwoorden, en zij wilde ook geen onmid dellijke beslissing nemen. „Willen we terugkeeren?" Op dat oogenblik zou hij een salto mortale gemaakt hébben, als zij dat gevraagd had. Ze wandelden langzaam terug naar den me neer, die Barbara's wagen bewaakte, en die aan 't tobben was geraakt over een eindje sigaret, waar een onbezonnen iemand op had getrapt. Zonder te spreken, hielp Keating haar in den wagen, en zijn oogen vroegen nog eens, wat zijn lippen niet durfden te herhalen. Een oogenblikje aarzelde zij, toen strekte ze haar hand uit naar den starter. „Ik zal het je laten weten over een poosje, Sam," zei ze, en de auto gleed weg. Hij stond haar na te kijken met de herinne ring aan twee lachende oogen, die even ern stig geweest waren draaide zich met een ruk om en stapte naar den barbier aan den overkant. De barbier, die in zijn deur stond te lan terfanten, had de idylle met aanmerkelijk cynisme aangekeken. Zijn laatste klant was overhaast weggeaan zonder iets tastbaars achter te laten, tengevolge waarvan de ton- surale artiest, die „verschillende gekroonde hoofden van Europa" had bewerkt, niet in zijn beste stemming was. Dat feit ontging aan Keating's opmerk zaamheid „Zou je me oud noemen?" vroeg hij, toen hij ging zitten. „Ja vroeg-renaissance," gaf de barbier koeltjes terug. „Geen gekheid. Ik word in October vier- en-veertig." „Drukfouten buiten verantwoordelijkheid der redactie," zei de ander. „Haar knippen?" Keating's blikken vlamden. „Nee. Friction." De barbier bekeek de kruin van Keating's hoofd. „Je bent verstandig," zei hij hardvochtig. XXVIII Barbara zette haar wagen voor de garage en slenterde den tuin in om rustig te kunnen nadenken. Keating's voorstel hield haar zoo bezig, dat Larry drie maal haar naam moest roepen, voordat zij hem hoorde. „U gaat toch nog niet naar binnen?" vroeg hij. „Dat was ik zeker van plan," antwoordde Barbara. „Rijden is hard werken tegenwoordig, en ik heb een ernstig vermoeden, dat mijn neus gepoederd moet worden." „De dag is veel te mooi om hem in huis door te brengen. Ver geweest?" „Nee, alleen een eindje rondgereden. Soms voel ik, dat ik werkelijk weg moet uit dit huis." „Och kom, dat is niet erg vleiend voor uw gast." „Ik heb altijd belang in u gesteld, mijnheer Kaye, sinds ik door Keating van u gehoord heb," zei Barbara; „maar tot nog toe hebt u niets gedaan dan dit huis nog geheimzinniger gemaakt en dat is het juist, wat me hier wegjaagt." „Het spijt me, dat u me zoo geheimzinnig vindt." „Toch is het zoo. U antwoord nooit, als men u rechtuit iets vraagt. Dezer dagen nog heb ik er van af gezien u iets te vragen, omdat u toch altijd een ontwijkend antwoord geeft „Geef me dan nog eens een kans" pleitte Larry. „Nu houdt u mjj voor den gek. Misschien is het dwaas van mij, maar ik wou, dat u één ding zei: Denkt u werkelijk, dat Crale de Strooper is? Per slot van rekening had hij een revolver bij zich, toen er op u is ge schoten." „Wie zegt, dat er op mij geschoten is?" Barbara glimlachte flauwtjes „Uw verhaaltje van dien stoel mag juf frouw Greer misschien tevreden gesteld heb ben, maar mij niet, mijnheer Kaye." „Goed, laat 't dan zoo zijn, maar de iden titeit van den Strooper zou ik u onmogelijk kunnen onthullen. Wat Crale betreft hij schijnt al de beminnelijke eigenschappen te hebben van den doorsnee-bediende „Beminnelijk? Ik vind anders niet, dat hij erg beminnelijk is." u „Misschien niet, maar h« is in eik geval typisch. Gisteren was hij mijn kamer aan het opruimen, zocals hij zei, een poosje vooi dat ,k een brief miste. Het was nog L middag, en hij is de eerste butler, dien ik ooit gekend heb, die zich bij die gelegenheid genoopt voelde, te gaan werken." Barbara fronste haar glad voorhoofd. „Soms vraag ik me wel eens af, wat hij geweest is voor hij hier butler werd. Zijn ge tuigschriften waren volkomen in orde, maar enfin, hij helpt ook al mee om de atmos feer nog gedrukter te maken. Begrijpt u wel, hoe vervelend het voor mij is, dat ik me letterlijk tot niemand kan wenden om een uitlegging van dat schot, en andere zonder linge gebeurtenissen Jan spreekt nooit over iets, en de naam van den Strooper lijkt wel taboe." „Taboe, hoezoo?" Barbara haalde de schouders op. „Iedereen sluit zich op als een slak in haar huisje, zoodra de naam maar genoemd wordt. Zelfs u. En toch gaat het u zeker zoo veel aan, als wie ook.' Larry probeerde een onschuldig gezicht te trekken. „Hoez'oo dan?" „Mijn beste man," protesteerde Barbara, „u verbeeldt zich toch niet, dat ik geloof, dat u hier blijft omdat u zoo op Jan gesteld is?" „Waarom niet? Aardige vent school vrienden, en zoo." "Ja." zel Barbara, „maar als ik sprookjes wil hooren, kan ik beter bij Hans Andersen terecht. Nee, mijnheer Kaye, dat gaat niet op. Ik krijg den indruk, dat u een verschik- kelijke waarheid voor me verborgen wilt houden net als in een melodrama: ont maskering van diep gezonken familieleden, en dat soort van dingen. Maar ik heb niet graag dat u zoo'n beschermende houding aanneemt- Kunt u niet eens een beetje minder discreet zijn?" (Wordt vervolgd-)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 8