Stadsnieuws
ROL maakt ze gaaf en zacht
Waar gaan we heen
De theorie van het geldwezen en de
huidige monetaire politiek*
Dinsdag 10 November 1936
Heldersche Courant
Tweede Blad
Hedenavond Taptoe.
Lezing Jhr»' Dr» J» C» Mollerus.
Illuminatie Hr. Ms. „De Ruyter"
Oud-OnderofFicieren
bezoeken
Hr» Ms» „De Ruyter"»
Het bezoek aan Hr» Ms»
kruiser „De Ruyter"»
OUD-BURGEMEESTER
HOUWING 75 JAAR
R Handen rood en ruw
Frysk Sclskip „Gysbert Japicx"
to Helder»
Russisch Koor „Boyar"»
Tweede Abonn.-Voorstelling
Wij vermaken Uw oude
Gordijnen en verleggen
Uw Vloerzeilen tegen onze
bekende lage prijzen.
U kent toch ons devies:
Nergens beter,
Nergens goedkooper.
Examen E.H.B.O.
Aankomst Indische mail
Z AKENNIEU W S
N
11ÈISI
I 1 *- 'l
De heer Langerak houdt zijn toespraak. Qeheel rechts, de
commandant van den kruiser, kolanel v. d. Sande ümete.
Lezing van Dr» F» Breedvelt voor de Onderafdeeling Den Helder
van den Ned» Bond van Gemeenteambtenaren»
Een devaluïst aan het woord»
Hedenavond wordt bij gunstig weer taptoe
gehouden.
Is prijsverhooging geoorloofd?
In verband met het feit, dat bij den handel
zeer uiteenloopende meeningen be3taau om
trent de te volgen prijzenpolitiek na de depre
ciatie van den gulden, waardoor in vele ge
vallen voor het zakenleven zeer nadeelige ge
volgen kunnen ontstaan, hebben de Kamer
voor Koophandel te Alkmaar en de beide
Middenstandsvereen. te Den Helder, den
secretaris der Kamer van Koophandel te
Haarlem, den heer Jhr. Dr. J. C. Mollerus,
uitgenoodigd een lezing te houden, teneinde
het zakenleven van voorlichting te dienen
over de vraag wat "het in verband met de
jongste monetaire maatregelen mag en ook
moet doen. Deze lezing, welke op Donderdag
12 Nov. a.s. te 8.30 uur in „Musis Sacrum"
plaats heeft, is kosteloos toegankelijk voor de
leden der Held. Winkeliersvereen. en de R.K.
Middenstandsvereen. en verder voor alle be
langstellende middenstanders.
De verlichting van Hr. Ms. kruiser „De
Ruyter", welke zooals bekend, gisteravond zou
plaats vinden, is wegens ongunstige weers
omstandigheden niet doorgegaan.
Bij beter weer zal dit waarschijnlijk heden
avond geschieden.
Aanbieding van een herinnerings-
sohild.
Hartelijke woorden van comman
dant A. C. van de Sande Lacoste.
Ondanks het feit, dat er gistermorgen
uur nog een beste storm stond en het
havenwater, waarin de „De Ruyter" lag,
witachtig gekuifd was met ontelbare
kopjes... arriveerde een, gezien deze ath-
mosferische narigheden, groot aantal leden
van den Koninklijken Nederlandschen Bond
van Oud-Onderofficieren van Landmacht,
Zeemacht en Koloniën, en waaronder zich
nog tal van vertegenwoordigers der af-
deelingen Alkmaar en Kenmemerland be
vonden.
Alzoo kwamen zij boven: verwaaid,
met doorweekte hoeden en jassen en met
haren, waar het water uitsiepelde. Maar
het waren oud-onderofficieren en ze kun
nen tegen een orkaantje, zelfs als dit van
Ni-euwediepsch formaat is...
De heer Langerak.
En zoo stonden ze opgesteld op het half
dek, toen commandant A. C. van de Sande
Laooste arriveerde en de heer J. Langerak,
bij ontstentenis van den voorzitter der afdee-
ling, het woord nam. Deze ving zijn betoog
aan met er op te wijzen, dat de Bond, waar
van H.M. de Koningin persoonlijk Bescherm
vrouwe is, de toestemming, den kruiser in
oogenschouw te mogen nemen, op zeer hoo-
gen prijs stelt.
De heer Langerak noemt de „De Ruyter"
een prachtschip, een schip waar men trotsch
op kan zijn. In dit verband wijst hij op de
vroegere schepen, waarop men voer en waar
de accomodatie van geheel anderen aard was.
Ondanks dit feit was daar ook in dien tijd
reeds dat hooge ideaal, wat men bij de ma
rine bereiken moet: vertrouwen. Vertrouwen
schenken en vertrouwen bezitten. Hoewel de
commandant het centrale punt van dit alles
is, ieder persoonlijk moet zijn krachten geven
voor een goed functionneeren van het geheel.
Het doet goed, aldus de heer Langerak, dat
dit schip er gekomen is, en hij hoopt dat het
enthousiasme in Indië over eenigen tijd even
groote afmetingen zal aanemen als dit in
Holland het geval is.
Spr. geeft den commandant de over
tuiging, dat, mocht de Nederlandsche
Staat ooit een beroep willen doen op de
oud-onderofficieren, dit beroep geen ver-
geefsch zal zijn. Integendeel, men zal den
Staat terzijde staan, waar dit noodig is
en zijn beste krachten alsnog geven.
Voor de Vorstin, het Nederlandsche
volk en de Marine stelt de heer Langerak
dan een driewerf hoezee in waaraan op
spontane wijze gevolg gegeven wordt.
Het is dan, dat spreker den commandant
hartelijk dankt voor de wel zeer vriendelijke
uitnoodiging aan den Bond, om j.1. Vrijdag
avond de feestelijkheden in Casino mede te
mogen maken. Het is voornamelijk om deze
reden, dat men gemeend heeft een herinne
ring te moeten aanbieden en van welke her
innering (een zilveren schild met inscriptie)
men hoopt, dat zij een goed plaatsje in het
onderofficiers verblijf zal krijgen.
Hierna biedt de heer Langerak het schild
aan waarop gegraveerd staat:
Aangeboden door den Koninklijk Ne
derlandschen Bond van Oud-Onderoffi
cieren te Den Helder ter gelegenheid van
hun bezoek aan Hr. Ms. Kruiser de Ruy
ter, November 1936.
De Commandant:
Het is vervolgens commandant A. C. van de
Sande Lacoste, die een kort woord van dank
uitspreekt, en daarbij zijn hulde betuigt over
het feit, dat ondanks het bar slechte weer
toch zoovelen den tocht aangedurfd hebben.
In verband met den komst naar Nieuwediep
zegt de commandant dat dit voor allen een
groot genoegen geweest is, want het valt niet
te ontkennen, dat men aan boord allemaal
zoo'n beetje bij deze plaats hooren.
Hij vertelt dan van het groote enthousiasme,
waarmede de Nederlandsche bevolking inder
daad dit schip ontvangen heeft, een geest
drift, die reeds een aanvang nam tijdens den
bouw.
Spr. wijst er op, hoe zeer noodzakelijk het
is, dat men over eerste klas materiaal zal
kunnen beschikken, alhoewel hij de hoop uit
spreekt, dat het karakter der Nederlandsche
vloot zuiver verdedigend zal blijven. Nood
zakelijk is zij evenwel, willen wij onze zelf
standigheid blijvend kunnen bewaren.
De commandant besluit zijn toespraak
met er op te wijzen, dat de Nederland
sche marine ongetwijfeld dikwijls moei
lijke tijden gekend heeft, maar dat men
deze doorgekomen is met hulp van men
schen als de hier verzamelde Oud-onder-
officieren, en geeft tevens de verzekering,
dat het schild een goede plaats zal ver
krijgen.
En hiermede was de korte plechtigheid ten
einde en ging met groepsgewijs een bezoek
aan het fraaie schip brengen. z
In twee dagen niet minder dan
7000 belangstellenden aan boord.
Woensdagochtend vangen de oefe
ningen aan.
Het was ongetwijfeld van de marine-auto
riteiten juist gezien, dat zij ook in Nieuwediep
de gelegenheid openstelden aan het publiek
om, zij het een globaal, kijkje te nemen op
een schip, dat wel zeer eervol den naam
draagt van Nêerlands grootsten zeeheld.
Tenslotte stelt de Jutter belang in alles,
wat z ij n Marine, waarbij hij groot gebracht
werd en waarbij hij direct of zijdelings werkte,
betreft.
Dat dit geen frasen zijn, bewijst wel zeer
duidelijk het overweldigend bezoek dat
Zondag en gisteren aan den kruiser ge
bracht is, en dat ondanks het feit, dat het
Maandag wel bijzonder ongunstig weer
was.
Is 't een wonder, dat een Jutter,
Hoopt op Uw geboortedag,
Dat U nog zeer vele jaren
Heel gelukkig leven mag.
Is 't een wonder, dat een Jutter,
Aan U denkt, oud-Burgerv&ar
Zooals U was, moet ik zeggen,
Waren er nog weinig maar.
Want gij waart de eenvoud zelve,
't Was de Jutters naar den zin,
In ons hart, dat is wel zeker,
Neemt ge een groote plaats nog in.
Is 't een wonder, dat ik even,
Namens allen U dit zeg:
Dat U een van ons zult blijven,
Ook al zijt gij bij ons weg.
Aan U, oude Jutterkoning,
Blijft ons Juttershart verpand,
Leef nog jaren, in gezondheid,
Is de wensch uit 't Jutterland!
JAN MENS.
Doos 30, Tube 45 ct. Bi] Apoth. en Drogisten.
Naar men ons mededeelde wordt het
aantal bezoekers geschat op zeker 7000,
een indrukwekkend getal, dat o.i. zonder
commentaar voldoende zegt.
Het was niet mogelijk dit enorme leger alle
details van het schip te laten zien, en dat spijt
den marineautoriteiten eveneer als zij, die van
heinde en verre kwamen om den kruiser te be
zichtigen. Waren het eenige honderden geweest,
wellicht, dat dit dan mogelijk ware geweest,
nu stuitte het op onoverkomelijke bezwaren.
Morgen vaart de ,De Ruyter" uit, teneinde
met de oefeningen te beginnen, doch het is
niet uitgesloten, dat bij het beëindigen hiervan,
over eenigen tijd wederom een gelegenheid zal
bestaan een bezoek aan het schip te brengen.
Diegenen, welke nog niet in de gelegenheid
waren dit schip in oogenschouw te nemen,
nemen, behoeven alzoo nog niet te wanhopen.
Wij willen er tenslotte op wijzen, hoe ver
heugend het is, dat ook Den Helder op
zulk een allesovertreffende wijze van zijn
belangstelling voor de Marine in het alge
meen en „onzen" „De Ruyter" in het
bijzonder heeft blijk gegeven.
Op snjean 7 Nov. hal de us selskip syn le
Bütengewoane gewoane Gearkomste op
boppe seal fen it Mil. tehüs in spoorstritte.
Opfiering fen it stik „Marye" toanielstik yn
f jouwer utkomsten fen I. K. B.
Om riekelik 8 üre iepene de 2e foarsitter
troch ziekte fen de le foarsitter de Gear
komste my in wird fen wolkom oan dy jinge
die er wienen, spietig do't er wie do't de seal
nog enkele iepene plakken hie. Alde beken
den wieren dizze youn der net.
Fen de Boargemaster en syn familie wie er
andert ynkaam do't er ta syn spyt net op
gearkomste weze koe mar rekkende der op
folgende Gearkomste te weze.
Hjirny kaam de opfiering fen „Marye" in
wird 'en thank van alle spylsters en spylders
is hjir op syn plak se hjawe youn whet se
koenen en foral de spylster wer de doebele
rol fen Beppe en Frou Roukema twa dagen
for de ütfiering ik al troch siekte fen jiff.
Mebius troch juff. Holtrop oernimmen wirden
moest.
Mar hja hawwe eare fen hjarren wirk hawn,
hwent al bliuwt it dilitanten wirk we meye
wol sizze er sloemerje goeie kreften in en een
thankbar hanstje klappen wier de spylders
hjar deal.
Nei öfrin wier de algemiene rop in moai stik
en goed spile al wierne de measte rollen lang
net maklik der is lake en skriemd yn seal.
Hjirny de skonken fen de flier ta riekelik heat
wei tryen do't een eltsjen ien foldien nei
hüs ta kroaska.
My een resultaat fen tjsien neye leden.
Friezen en Friezinnen dy hjarren noch oan-
slute wolle kinne der oanjaan by de Skriuwer
fen de krite.
Hedenavond treedt het op bjj
AVRO's „Bonten Dinsdagavond-
trein".
Zooals wij bereids mededeelden, zal a.s.
Vrijdagavond in Casino een opvoering gege
ven worden door het Russische Nationaal
Koor „Boyar" onder leiding van Dr. Eugen
Swerkoff.
Het koor zal ons de specifiek Russische
liederen en dansen brengen en dat alles in de
nationale kleederdracht. Men kan dus verze
kerd zijn iets buitengewoons te zien en
te hooren te krijgen. Temeer, daar het koor a.s.
Donderdagavond optreedt in het Amsterdam-
sche Concertgebouw en hedenavond deelneemt
aan den welbekenden „Bonten Dinsdagavond-
trein" van de AVRO.
Men kan dus vast bij voorbaat zijn oor te
luisteren leggen.
Gezelschap Jan Musch.
„Baron Tip".
De tweede avond der abonnementsvoor
stellingen zal plaats vinden op Dinsdag 24
Nov. Het gezelschap Jan Musch zal alsdan een
opvoering geven van het blijspel „Baron Tip",
van Cecil Holm, met Jan Musch m de titelrol.
Gaat II verhuizen?
Gisteren slaagden voor het examen E.H.B.O.
de dames E. M. Kootker, Gr. Grommel en J.
Grootendorst, allen alhier. De cursus was ge
organiseerd door „Het Wit-Gele Kruis" al
hier, en belangeloos gedoceerd door Dr. Van
Heerde.
Donderdag in ons land.
De N.V. Stoomvaart-maatschappij „Neder
land" meldt, dat de speciale trein met passa
giers en post, in aansluiting op het s.s. „Johan
de Witt", Woensdagmorgen 11 November om
10 u. 20 van Genua zal vertrekken. Aankomst
Donderdagmorgen 12 November om 9 u. 19
te Amsterdam C.S.
Voor de Onderafdeeling Den Helder van den
Nederlandschen Bond v. Gemeenteambtenaren
sprak gisteravond in de bovenzaal van „Cen
traal" dr. F. Breedvelt, commies ter Gemeente
secretarie in Den Haag, over het onderwerp
„De theorie van het geldwezen en de huidige
monetaire politiek".
De belangstelling voor deze belangwekkende
lezing was, gezien de slechte weersomstandig
heden, vrij groot. Behalve gemeenteambtenaren
zagen we enkele gemeenteraadsleden en vele
particulieren, die van hun belangstelling blijk
gaven.
Het was de voorzitter van genoemde onder
afdeeling, de heer J. Kamman, die de bijeen
komst opende en den spreker met een enkel
woord inleidde. Onmiddellijk daarop nam de
heer Breedvelt het woord voor het houden van
zijn inleiding, waaraan hier het een en ander
ontleend is.
De theorie van het geldwezen en de mone
taire politiek is eigenlijk niet één vraagstuk,
doch beide onderwerpen vormen een probleem
op zich zelf. De theorie van het geldwezen is
de naam duidt dat reeds aan een theore
tisch economisch vraagstuk, terwijl de mone
taire politiek een bij uitstek practisch vraag
stuk is. De theorie van het geldwezen gaat na
het wezen, de functie en de verschillende facet
ten van het verschijnsel „geld"; de monetaire
politiek houdt zich bezig met de vraag op
welke wijze men, gegeven de oeconomische
situatie van een bepaald oogenblik, met het
geld zal handelen.
Wij zijn geen van allen zulke fantasten, dat
wij ons onze huidige samenleving kunnen den
ken zonder dat, wat wij geld noemen.
De eerste vraag is nu al dadelijk of in elke
samenleving geld noodzakelijk is en deze vraag
moeten we ontkennend beantwoorden. In een
samenleving als het Latijnsche latifundium of
de middeleeuwsche vroonhoeve, dus een samen
leving, waarin slaven of hoorigen, in ieder geval
niet vrije menschen samenwonen onder gezag
van een heer, is geld een niet noodzakelijk iets,
een luxe om zoo te zeggen. Uit dit antwoord
volgt een tweede vraag: Waarom hebben we
dan in onze samenleving geld noodig?
Het voorbeeld van Robinson Crnsoë.
Eischen die aan het geld gesteld
worden.
Spr. noodigde de aanwezigen uit met hem
mee terug te gaan naar de kinderjaren en in
het bijzonder naar een van de helden uit die
jaren, Robinson Crusoë, die eenzaam op zijn
eiland leefde. Deze Robinson kon zelf geheel en
al in zijn vrjj primitieve behoeften voorzien; als
hij honger had ving hij een haas of een visch
of plukte hij de wilde vruchten des velds, wan
neer de dorst hem kwelde ging hij naar een
bron, kortom Robinson had niemand noodig om
in het leven te blijven. Dit veranderde nog niet
toen de trouwe Vrijdag verscheen om hem het
vuile werk uit de handen te nemen. Vrijdag
was Robinson's slaaf en had, zonder recht te
hebben op een belooning, de bevelen zijns mees
ters op te volgen. En zoo bleef het toen na
Vrijdag ook Zaterdag, Zondag, Maandag, Dins
dag, Woensdag, Donderdag en andere slaven
onder Robinson's heerschappij kwamen.
Maar op een goeden of een kwaden dag deed
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u.
en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op
den eersten Zondag van elke maand nam.
van 35 u.
Dinsdag 10 November.
Chr. Militair Tehuis, Kanaalweg, 8 u.
Groote propaganda-vergadering van den
Chr. Besturenbond.
Evangelisatiegebouw, Vijzelstraat, 8.15 u.
Möttlingersamenkomst.
Roomsch Katholieke Kerk, Kerkgracht.
Conferentie voor niet-katholieken door Pater
A. Winkel, dominicaan.
Woensdag 11 November.
Evangelisatie-gebouw, Palmstraat, 8.15 u.
Wijdingsavond C.J.M.V.
Musis Sacrum, 7 u. Installatie-avond Pad
vinders.
Hedenmiddag 12 uur heeft de heer W. J.
Pelser in het perceel Kanaalweg no. 111, een
nieuwe winkel in tabak, sigaren en sigaretten
geopend.
Hoewel de zaak niet groot is meenen wij
toch dat 't den eigenaar gelukt is een zeker
intiem cachet te verkrijgen, hetgeen met name
voor deze handelsbranche van zooveel belang
is. De heer Pelser beschikt voorts over een
zeer ruime sorteering, zoodat 't ons niet ver
wonderen zou, indien in de toekomst menig
Juttersche pijp- of sigarettenrooker hier z'n
wekelijkschen voorraad bij komt vullen.
De zaak zelf ziet er verzorgd en zindelijk
uit, zoodat alle factoren aanwezig zijn tot
een succes.
de democratie haar intocht op het eiland en de
slavernij werd opgeheven. Daar stond nu deze
kleine samenleving. Geen der slaven behoefde
meer aan Robinson producten af te dragen,
Robinson onthield zich er zijnerzijds van de
slaven van het noodzakelijke te voorzien. Nu
zou dat nog niet erg geweest zijn, wanneer elk
der gewezen slaven, evenals in den aanvang van
Defoe's verhaal Robinson gedaan had, zich ge
heel en al voorzien zou kunnen in zijn eigen
onderhoud en dus onafhankelijk was van zijn
collega's. Maar dat zal wel niet meer het geval
geweest zijn, want Robinson zal onder zijn
slaven wel een zekere arbeidsverdeeling door
gevoerd hebben. Vrijdag was b.v. zijn jager,
Zaterdag zijn visscher, Zondag zijn waterput
ter, Maandag zijn kleermaker, Dinsdag zijn
schoenmaker enz. enz. En dies werd de situatie,
dat Vrijdag vele hazen en konijnen had, doch
geen visschen, water en kleeren, Zaterdag had
visschen, doch geen hazen en kleeren en de
ongelukkige Dinsdag had vele schoenen, doch
geen eten of drinken of kleeren. Maar eigen
lijk nog ongelukkiger was Robinson er zelf aan
toe, want hij, die eens alle werk op anderen ge
schoven had, stond zonder iets. Wat was logi
scher dan dat al deze dagen er toe overgingen
om hun producten te ruilen. Nu deed zich ech
ter weer een andere moeilijkheid voor, n.1. deze,
dat Vrijdag slechts één paar schoenen in, laat
ons zeggen, een maand noodig had, doch dat
Dinsdag elke twee dagen om een haas vroeg
of dat Maandag, die wel aan Zaterdag een pak
kon leveren, geen visschen doch water be
geerde. De ruil in goederen ging dus al gauw
niet meer op en een der dagen kwam op de
lumineuse idee, dat men een bepaald goed
moest zien te vinden, dat door allen zou wor
den aanvaard als compensatie voor het door
hem geleverde goed. En zoo ontstond het eene
ruilmiddel, dat door allen aanvaard werd; dit
ruilmiddel noemen wij vandaag het geld.
Maar nog waren de moeilijkheden van deze
samenleving niet opgelost, want noodig was
nu om een verhouding te vinden tusschen de
waarde van de verschillende goederen; men
moest nu de waarde van een paar schoenen
gaan uitdrukken in hazen, de waarde van een
colbert-costuum in visschen enz. Er ontstond
een bepaalde verhouding tusschen de waarde
der verschillende goederen.
Zoo ontstond het geld, toen de menschen er
toe overgingen om den arbeid te verdeelen en
dientengevolge niet meer volkomen in hun
eigen onderhoud konden voorzien.
De eerste eisch, die men aan het geld moet
stellen is, dat het een goed is, dat over de ge-
heele wereld begeerd moet worden.
De tweede eisch is, dat het goed een groote
waarde in een klein bestek vertegenwoordigt.
De derde vereischte is, dat het goed, dat als
geld fungeert, weinig aan bederf onderhevig is,
zoodat men het zonder schade kan bewaren en
niet spoedig slijten.
Als vierde eisch moet men aan het goed geld
stellen, dat het gemakkelijk te onderscheiden
is van andere stoffen (b.v. door kleur of klank),
en dat er slechts een kwaliteit van bestaat.
Een vijfde eisch is, dat het geld uit een stof
bestaat, die geschikt is om er stukken van
allerlei grootte van te maken.
En de zesde en voornaamste, ja de allervoor
naamste eisch, die men aan een goed, dat als
geld zal optreden, is, dat het zelf een vaste
waarde heeft.
i
WM.mmmfiii