Stadsnieuws
DE
STROOPER
Raadsoverzicht
Waar gaan we heen?
Ponderdag 12 November 1936
Heldersche .Courant
Tweede Blad
Rijkspostspaarbank.
Verheugend verschijnsel.
„Helders Mannenkoor"*
SolistGerard van den Berk.
Installatie Padvinders*
Alleen LACO
votdoetaan de hoogste eischen
De moderne voeding in
theorie en praktijk*
Licht op voor alle voertuigen
FEUILLETON.
DOOR
PETER BARON
Opgave betreffende het kantoor der poste
rijen te Den Helder.
In den loop der maand Oct. 1936 werd aan
bovengenoemd kantoor op spaarbankboekjes
Ingelegd:
f 74.222,28 en terugbetaald 131.635,04
Derhalve minder ingelegd dan terugbetaald
57.412,76.
Het aantal nieuw uitgegeven boekjee be
droeg 57.
De directie van de Nutsspaarbank deelt ons
jnede, dat voor enkele dagen terug het
10.000ste spaarbankboekje kon worden uitge
reikt. Reeds werd bekend gemaakt, dat het
passeeren van dezen nieuwen mijlpaal ver
gezeld ging van een extra-inschrijving van
tien gulden op het boekje, terwijl voor den
9999sten en lO.OOlsten spaarder voorts een
extra-bedrag van vijf gulden op hun spaar
bankboekje is bijgeschreven. Sedert den aan
vang van de crisis in 1930 is het toenmalige
aantal spaarders van de Heldersche Nuts
spaarbank vermeerderd van 4000 tot 10.000;
een vermeerdering van gemideld 1000 spaar
ders per jaar.
Juist in tg den van depressie, meer mis
schien nog dan in tijden van voorspoed, blijkt
zoo overtuigend, welk een voorrecht het is,
als men wat geld terzijde heeft gelegd en daar
mede financieele tegenslagen kan opvangen.
Herhaaldelijk en op ongezochte wijze
blijkt ons uit uitlatingen van spaarders, dat
de spaarbank in dit opzicht een dankbare
taak vervult. Even zoovele malen vormen die
ongevraagde uitingen van waardeering van de
zijde van onze spaarders, een aansporing om
te trachten ook in deze moeilijke tgden den
spaarzin aan te moedigen.
Zeer terecht werd eens opgemerkt: „Zon
der spaarbanken, geen sparen", en zelfs mag
verklaard worden: „Dóór de spaarbanken tot
sparen."
Die overweging doet ons thans opnieuw uw
aandacht vragen voor het sparen, in de over
tuiging, dat degene, die eenmaal den weg
naar de Spaarbank heeft gevonden, op den
weg tot sparen is; de weg die leidt tot het
doel: „onafhankelijkheid te allen tjjde",
Betreffende het optreden van bovengenoem-
den Helden-tenor op het Concert van Dinsdag
17 Nov. a.s. in „Casino" schrijft o. m.
De Nieuwe Rotterdamsche Courant van
Woensdag 29 Jan. '36.
Verrassend was de Faust-vertolking bij de
uitvoering van „La Damnastion de Faust" van
Berlioz door gemengd koor. Gerard van den
Berk, in zijn verschijning een eenvoudige Bra
bander, zong de enorm zware Faust-partij zoo
voortreffelijk als niemand had verwacht. Hij
zong met overtuiging en met bijzonder zuiver
doorvoelde voordracht zóó, dat wij in tal van
momenten een rijk tenorgeluid hebben be
luisterd.
De Nieuwe Arnhemsche Courant, Maandag
11 Nov. '35. (Concert Arnhemsche Orchest-
vereeniging).
Een bijzondere bekoring ging er van dien
vocalist van gisteren avond uit; een element
dat insloeg bij het publiek, iets verrassends
en iets dat eerbied en sympathie afdwong.
Gerard van den Berk, een St. Oedenrodenaar,
is een „self made man". Zijn optreden, zijn
voordrachtswijze, zijn manier van tekst- en
muziek-vertolken stempelt hem boven alles
tot een kunstenaar, die, begaafd met een bui
tengewone dispositie voor den tenorzang, met
een zuiver gehoor en een warm-muzikaal-
gevoel, den weg van een landelijk milieu naar
de concertzaal van een verwende groote stad,
zelf heeft gevonden en heeft afgelegd.
Voor degenen, die dit concert, waarbij ook
door het „Mannenkoor" dezen keer bgzonder
populaire koorwerken zullen worden uitge
voerd, wenschen te bezoeken, bestaat alsnog
gelegenheid zich bij het bestuur aan te mei
den als kunstlievend lid.
Men zie hiervoor ook de advertentie in dit
blad van Zaterdag a.s.
Gisteravond, ter gelegenheid van de instal
latie der nieuwe padvinders, hebben we eens
gekeken, hoe het tegenwoordig met de Hel
dersche af deeling van de N.P.V. gaat. We
wisten wel, dat het in haar gelederen uit
stekend gesteld is, doch we wilden dat wel
eens van nabij zien. Wel, we hebben enkele
uurtjes tusschen padvinders en welpen ver
toefd en de roep, die van hen uitging, werd
volkomen bevestigd. We zgn n.1. in onze over
tuiging gesterkt, dat de padvinderij hier ter
stede in bloeienden toestand verkeert en dat
de stemming onder de verschillende groepen,
en in den troep als geheel, uitstekend is.
De beweging hier ter plaatse is steeds
groeiend. Ofschoon het troephuis over een
respectabele capaciteit beschikt, werd het
toch te klein voor bijeenkomsten, waarvan die
ter gelegenheid van de installatie wel tot de
bijzondere gerekend mag worden. Vorig jS,ar
is 't een heel gedrang in dit troephuis aan het
bekende „Dijkje" geweest, en daar men een
noS grootere belangstelling verwachtte, werd
besloten om de installatie dit jaar in „Musis
Sacrum" te houden.
Dat is gisteravond geschied en het bleek
juist gezien te zijn een grootere zaal gekozen
te hebben. Want de opkomst was wel bijzon
der groot, buiten verwachting van de leiding.
Zóó groot, dat velen geen zitplaats konden
verwerven en genoegen moesten nemen met
een staanplaats. Daar waren in de eerste
plaats de padvindsters en padvinders zelve en
niet te vergeten de welpen. Dan waren er de
leiders van de onderscheidene groepen, w.o.
die van de R.K. St. Nicolaas-groep. Voorts de
ouders van de jongens, die hetzij tot welp dan
wel tot verkenner geïnstalleerd zouden wor
den.En tenslotte nog vele anderen, die belang
stellen in de padvinderij.
Zoo kon hopman Metselaar voor een „uit
verkochte" zaal de bijeenkomst openen, waar
na onmiddellijk met de installatie-plechtigheid
aangevangen werd. Eerst werd plechtig de
Vaderlandsche driekleur ontplooid, waarna
allen staande het Padvinderslied zongen. Dan
traden de jongens naar voren, die als welp
geïnstalleerd zouden worden. Met welk een
overtuiging legden zij de belofte der welpen
af. Toen zij geïnstalleerd waren, werden zij
met een hoeratje in de gelederen der welpen
opgenomen. Maar ook onder hen, die reeds
deel uitmaakten van de welpengroepen had
den eenige manipulaties plaats. Daar waren
er, die een ster kregen ten teeken, dat zij een
jaar lid van de groep waren, anderen kregen
er twee, weer anderen kregen een onderschei-
dingsteeken voor bijzondere prestaties, enz.
De groote onderscheiding was die, welke
aan de oudsten kon worden verieend, n.1. de
bevordering tot verkenner. Voor het laatst
legden zij de welpen-belofte af, door de linker
hand van alle welpen te drukken, dan legden
zij de verkenner-belofte af. Met de linkerhand
op het vaandel en twee vingers van de andere
opgestoken, spraken zij den mooien tekst van
deze belofte uit. Onderwijl brachten de ande
ren het saluut, terwijl de vlag neeg. Behalve
zg, die uit de gelederen der welpen kwamen,
traden ook enkelen, die voorheen niet aan de
padvinderij gedaan hadden, tot de gelederen
der verkenners toe. Dat waren de nieuwelin
gen en ook zij werden met een hartelijk drie
werf „Hoera" in de verkenners-groepen opge
nomen. Zelfs kon uit nieuwelingen de geheel
nieuwe groep der „Houtduiven" met een
groepleider uit hun midden geïnstalleerd wor
den. Dit is wel een bewijs, dat de N.P.V. hier
ter plaatse danig groeit. Onder hen, die reeds
deel uitmaakten vonden eveneens eenige
mutaties plaats, zoo zagen we, dat eenigen
van hen tot groepsleider geïnstalleerd wer
den. Het leuke van zoo'n benoeming is, dat
de jongen, die tot leider geïnstalleerd wordt,
eerst met algemeene stemmen door de be
trokken groep als zoodanig aangewezen is.
Zoo bestond deze installatie uit diverse
onderdeelen, hopman Metselaar had bij elke
nieuwe plechtigheid vriendelijke woorden en
voor eiken onderscheidene een fermen hand
druk.
Zooals gebruikelijk, werd aan de installatie
een feestelijkheid verbonden. Eerst voerden de
welpen in hun stemmige uitmonstering, waar
van de pet en de das wel de meest opvallende
onderdeelen vormden, eenige spelen uit, waar
na we vergast werden op een alleraardigst
tooneelstukje, dat geheel, de damesrol incluis,
door padvinders gespeeld werd. Het betrof
hier een middernachtelijke inbraak ten huize
van de familie van B tot waarvan de
„vrouw des huizes" een imitatie-Kenau en
het mannelijk gedeelte een ware Pantoffelheld
bleek te zijn. Maar de Pantoffelheld viel in de
praktijk van het opsporen van den juweelen-
dief danig mee, zeer tot vermaak van alle
aanwezigen groot en klein. Van de detectives
werkte de lange, stotterende mijnheer „Goo
chem" danig op den lachlust. Het stukje sloeg
geweldig in, waarvan de artisten handig ge
bruik maakten door n.1. zóó van het tooneel
in de zaal te stappen, gewapend met een
groot aantal steunbonnen. En de talrijke aan
wezigen waren wel zoo dankbaar, dat zij in
een minimum van tijd alle artisten van hun
bonnen los maakten. Zoodat die zaak goed be
keken was
Er volgde toen een korte pauze, waarvan
de heer Zegel Jr. gebruik maakte om een
projectietoestel op te stellen. We kregen n.1.
nog eenige films te zien, die zich natuurlijk
op het terrein van de padvinders bewogen.
De eerste, „Een welp is dapper", gaf ons
een uitstekenden indruk van het werken en
spelen der welpen. Op sprekende wijze werd
aangetoond, hoe voor hun taak berekende
leiders en leidsters invloed ten goede uitoefe
nen op de karaktervorming van de jongens,
terwijl daarna%3t door spel en gezonde sport
het physiek gesterkt wordt.
De tweede film werd opgenomen in het
groote padvinderskamp, dat enkele jaren ge
leden hier te lande gehouden werd en waar
aan door duizenden padvinders, ook uit andere
landen, werd deelgenomen. Dit was een mach
tig stuk propaganda voor de padvinderij in
haar geheel. Zooals men weet, heeft volgend
jaar in Vogelenzang de groote Jamboree
plaats. Dat wordt iets geweldigs en daar zul
len we zien, welke een belangrijke beteekenis
de padvindersbeweging in het jeugdleven
heeft. Maar ook uit deze film bleek dat; zij
zal niet nagelaten hebben indruk te hebben
gemaakt op de aandachtige toeschouwers.
Nog vond de prijsuitreiking van de op
enkele bonnen gevallen prijzen plaats (we
zagen een piepjong welpje een reusachtige
JUWELIER-HORUJGER-DEN HELDER
fruitmand torsen: hij ging gauw naar huis, zei
hij) en daarna werd deze zeer geslaagde bij
eenkomst gesloten. Het was voor vele kleinen
wel wat laat geworden, maar, och, voor één
keertje is dat niet zoo erg. Een padvinder en
een welp, zij kunnen wel tegen een stootje
Lezing voor de Nederlandsche Ver-
eeniging van Huisvrouwen.
Gisterenmiddag heeft in de U.S.O.-zaal op
den Kanaalweg de heer W. H. Verhoeff, voe
dingsexpert te Utrecht, voor de Nederlandsche
Vereeniging van Huisvrouwen een lezing ge
houden over het interessante onderwerp: „De
moderne voeding in theorie en praktijk". Het
was even drie uur, dat de voorzitster, mevr.
GrunwaldPoppers, de aanwezigen, in het
bijzonder den spreker van dezen middag, wel
kom heette. De presidente wees op het feit,
dat het 't doel van de vereeniging is om al
wat nieuws is op huishoudelijk gebied naar
voren te brengen. Daar een doelmatige voe
ding voor het gezin één van de eerste ver-
eischten is, meende het bestuur er dan ook
goed aan te doen den heer Verhoeff uit te
noodigen om het onderwerp „Vitaminen"
nader toe te lichten. De voorzitster geeft dan
het woord aan den heer Verhoeff.
De spreker begint met het bestuur dank te
zeggen voor de uitnoodiging naar Den Helder
te komen en hoopt, dat de aanwezigen van de
lezing iets zullen opsteken. Ons leven en onze
gezondheid is de kostbaarste schat dien we
bezitten. Op de vraag, wat het leven eigenlijk
is, is een moeilijk antwoord te geven. Het
essentieele verschil tusschen het leven en de
doode stof is, dat het leven zichzelf in stand
houdt. De aanvulling, die er noodig is om dit
leven in stand te houden is de voeding. We
moeten de voeding anders beschouwen, dan
•een dagelijks terugkeerende bezigheid, die
noodig is om in leven te blijven. In de heele
natuur vindt U een streven naar het zoeken
van het beste voedsel, dat noodig is om het
lichaam in stand te houden. Bij de dieren is
dat het instinct. Bij den mensch is dit instinct
hoe langer hoe meer afgestompt, vooral door
het gebruiken van diverse prikkels als spece
rijen, alcohol enz. Het verstand kwam toen
het instinct te hulp. En uit de primitieve be
oordeeling van het beste voedsel is tenslotte
de voedingsleer ontstaan. De waardemeter van
het voedsel houdt drie eischen in; het moet
n.1. vet, eiwit en koolhydraten bevatten. De
nieuwe richting heeft hieraan toegevoegd
minerale stoffen en vitaminen. De nadruk, die
gelegd is op het eiwitgehalte is overdreven.
Wel is eiwit één van de voornaamste bouw
stoffen uit de natuur. Moedermelk bevat er
echter toch maar 42% van. De nieuwere in
zichten hebben daarom de aandacht gevestigd
op andere stoffen. Niet de hoeveelheid eiwit
zorgt voor een goede instandhouding, maar
de soort. Eiwit is n.1. samengesteld uit liefst
18 deelen. Amonizuren is de naam hiervoor.
Men onderscheidt hierin twee hoofdgroepen
en wel zuren en basen. Door verbinding tus
schen zuren en basen ontstaan zouten. Deze
zouten verbinden zich weer met andere zouten,
alle noodig als bouwstoffen voor het organis
me. Het is vooral dr. Bircher Benner die van
dit onderwerp een levensstudie heeft gemaakt
en de theorie met succes aan de praktijk heeft
getoetst. Wanneer, bij de stofwisseling een on
volkomen chemische verbintenis plaats vindt
tusschen twee stoffen, verdringt een sterkere
stof een van de twee. De afgescheiden stoffen
hopen zich op en de werking van het een of
andere orgaan wordt belemmerd. Zoo heeft
een niet in alle opzichten gezond mensch een
overschot aan zuren. In het lichaam moet nu
een overschot aan basen gebracht worden om
deze zuren te binden. De vitaminen nu zijn
geen voedingsstof maar een levende stof, die
een groote rol vervullen bij 't stofwisselings
proces.
De spreker beschrijft dan de functies, die
de verschillende ontdekte vitaminen aan de
organen verrichten. De pauze is dan aange
broken en we worden onthaald op verschillende
producten die ten eerste een groote dosis vita
minen bevatten en ten tweede uitstekend
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u.
en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op
den eersten Zondag van elke maand nam.
van 35 u.
Donderdag 12 November.
Casino, 8 u. Operette Vereeniging „Har
monie". Die Lustige Witwe.
Vrijdag 13 November.
Koegras. Bazar van de Chr. Jonge Mannen-
vereeniging „Volg Mg".
Casino. Russisch National Koor „Boyar",
Café Prins Hendrik", Julianadorp, k u.
Fancy-fair Chr. Jongemannenvereeniging.
Zaterdag H November.
Casino, 8.15 u. Cabaretavond „Harmonie".
Algem. Mil. Tehuis, Spoorstraat. Feestelijke
jaarvergadering Luth. Meisjesvereeniging.
Koegras. Bazar Chr. Jonge Mannenvereeni-
ging „Volg Mij".
Jhusis Sacrum. Feestelijke vergadering van
den Bond van Oud-Onderofficieren.
Cgfé prins Hendrik", Julianadorp, 4 u.
Fancy-fair Chr. Jongemannenvereeniging.
Vrijdag 20 November.
Casino, 815 u. Volksonderwijs. Opvoering
van Saigon Milly, door „T.A.V.E.N.U."
Donderdag 12 Nov.
16.41 uur
smaken. Na de theorie die de heer Verhoeff
tot nu toe heeft behandeld, volgt dan het prak
tische gedeelte. Volgens spreker kunnen we
natuurlijk niet alleen van rauwkost leven hoe
wel het een feit is, dat gekookt voedsel niet
zooveel voedingsmiddelen bevat als rauwkost.
Het geconserveerde en lang gekookte eten is
dood, het leven is er uitgekookt. De spreker
geeft dan een opsomming van voedingsmiddel
len, die een groot overschot aan de zoo noodig*
basen bezitten. Dit zijn b.v. aardappelen maar
liefst in den schil gekookt, spinazie, andijvie,
tomaten, komkommer, vruchten in het alge
meen en hiervan vooral vijgen. Poviet, een uit
stekend smakend voedingsmiddel, dat zoowel
op de boterham, als voor bouillon en soepen
gebruikt kan worden, is nu een van die door
de wetenschap samengestelde middelen, die een
overvloed aan vitaminen bevatten.
De spreker besluit tenslotte zijn levendige
beschrijving van dit onderwerp met den hoop
uit te spreken, dat gezondheid en levensvreugde
de aanwezigen ten deel mag vallen.
Mevrouw GrunwaldPoppers bedankt dan
den heer Verhoeff voor zijn interessante lezing.
Uit journalistiek oogpunt bekeken was de
Raadsvergadering van Dinsdagavond j.1. geen
„groote", al duurde zij van acht tot bijna
half een 's nachts. Er zat weinig „copie" in
en voor een overzicht, als nabeschouwing be
doeld, hebben we ook al eens dankbaardere
zittingen meegemaakt.
Zoo was er geen enkel punt op de overi
gens lijvige agenda, waarbij door alle of bijna
alle fracties aan de discussies deelgenomen
werd; zelfs zijn in de drie-en-een-half uur,
dat de vergadering openbaar was, de volledige
fracties der sociaal- en vrijzinnig-democraten
geen enkele maal aan het woord geweest. En
dat wil wat zeggen!
Zou men naar aanleiding van deze passieve
houding van links geneigd zijn het odium van
„Onbeteekenend" op deze Raadsvergadering
te leggen, naar onze meening zou dat niet
heelemaal juist zijn.
Immers, daar waren drie belangrijke ge
meenteverordeningen, die in den vorm, waarin
zij door het College van B. en W. gegoten
waren, door den Raad aangenomen werden.
43)
Maar superintendant Kaye had volstrekt
geen haast. Hij stond naast Brown in de por
tiek van het portiershuis en keek door e
Man naar de villa, die gedeeltelijk achter
hoornen verborgen lag.
„Vanancht zullen we onzen slag s
Brown," zei hij. „Larry zal gauw iets g
ondernemen. Waarschijnlijk is hij al bezl^_
Brown, die zich verheugde in zijn pas
vonden vrijheid, toonde meer belangstelling
in de woorden van zijn meerdere, dan J
laatste drie dagen gewoon was geweest.
..Bedoelt u, dat hij zal probeeren, dat pa
piertje van Jan in handen te krijgen
hij.
..Ja, en als ik me niet vergis, zal de Stroo
Per ook van de partij zijn. Hij n°ch
Beigate willen verlaten voor zg e
moet hebben." twee
Hij keek op zgn horloge. „Tien v
Ik zal ginds eens gaan kijken. Eer
Iers hooren al uren in bed te liggen.
„En wat moet ik doen - den nacht hier
doorbrengen?" vroeg Brown.
„Denk je, dat ik je daarvoor u j Kcatjng
haald heb Je moet naar Reigate om
te halen. Geef hem dezen brief, dan weet hij,
wat hij te doen heeft."
Brown nam den brief aan en keek erg
twijfelachtig.
„Inspecteur Keating wekken, om twee uur
's morgens, is geen verkieslijk baantje, mijn
heer," zei hg. „Bovendien zou er iets kunnen
gebeuren, voor ik terugkom 51s ik tenmin
ste terugkom. Inspecteur Keating is erg on
gemakkelijk, als hij in zijn slaap gestoord
wordt."
„Dat hindert niet, haal hem toch maar.
Waarschijnlijk zal er heel wat gebeuren, ter
wijl je weg bent, maar dat speel ik wel klaar,
je zou maar in den weg loopen, en Sam ook.
Ik heb niet graag een olifant bij me in een
nogal kiesch geval."
Brown haalde de schouders op.
„Goed, ik zal hem halen," zei hij bedrukt en
ging, in de schaduw der boomen, op weg.
Een minuut of wat later ging Kaye ook,
maar in tegenovergestelde richting. Door de
bijkeuken verschafte hij zich, zonder zich te
laten hooren, toegang tot het huis, waarna
hij naar boven ging. Hij was er van over
tuigd, dat de kamer van Larry eenige aan
dacht verdiende, maar er was minstens één
kamer in huis, die nog meer recht had op
zijn belangstelling.
Op dat oogenblik hoorde Kaye een zucht,
die uit Jan's kamer scheen te komen, en toen
hij even wachtte, herhaalde zich dat geluid.
Dat zei hem veel, en hg begreep, dat 't ge
raden was, uiterst voorzichtig te zgn. Hg
trok zgn jas en vest uit, rolde ze op en stopte
ze weg in een hoek, waarna hg haastig zgn
overhemd losmaakte. Hij droeg boord noch
das, en vond, dat hg nu geheel den indruk
maakte van iemand, die pas ontwaakt is en
haastig wat aangeschoten heeft. Hij klopte
zacht op Jan's deur en maakte ze open.
Jan lag met zgn gezicht omlaag languit op
zgn bed, met zijn handen tegen zijn hoofd
gedrukt. Toen Kaye binnen kwam, keek hij
met een verwilderd gezicht op.
„Pardon mijnheer, ik hoorde u zuchten,
bent u misschien onwel?"
Jan moest al zijn krachten verzamelen, om
een eenigszins behoorlijk antwoord te kunnen
geven.
„Heb ik zooveel kabaal gemaakt? Het is
niet de moeite waard een beetje hoofdpijn."
Kaye glimlachte meevoelend. „U schijnt
bloed achter aan uw hoofd te hebben,"
waagde hg.
Dat trof Jan onaangenaam. Hij keek naar
zijn handen en zag, dat aan de hand, waar
mee hij zijn hoofd had vastgehouden, ook
bloed zat.
„Ja," zei hij op onvasten toon. „Een
schram dat is alles."
„Goed, mijnheer. Ik hoop, dat u morgen
weer beter bent," zei hij, en trok zich terug.
Hij nam de voorzorg, de deur van buiten met
Brown's looper te sluiten.
Jan hoorde het en liet zich van het bed
glijden. Een oogenblik vocht hij tegen de
flauwte, die hem dreigde te overweldigen,
maar hg kwam ze te boven en rukte zwakjes
aan de deur, natuurlijk zonder er beweging
in te kunnen krijgen.
Jan besefte, dat hg nu opgesloten zat. En
hg besefte tevens nog wat anders: Crale
moest inderdaad de Strooper zgn!
Met die gedachte in zgn geest rukte hg
nog eens aan de deur en sloeg er op, maar
het stevige eiken paneel spotte met zgn afne
mende krachten. Het weerstond hem zelfs,
toen hij er bewusteloos met zijn geheele ge
wicht tegen aan viel.
XXX.
Kaye glipte weer in zijn jas en schoenen en
ging weer naar zijn eigen kamer. Hij moest
nog twee bezoeken afleggen dien nacht, van
voldoend onmaatschappelijken aard om het
dragen van een wapen te verontschuldigen.
Dat wapen wilde hij nu gaan halen. Hg ging
zijn kamer binnen, tastte zgn weg naar de
tafel en had de lade,, waarin zijn browning
lag, reeds geopend toen twee gespierde
handen zich om zijn keel sloten. Op hetzelfde
oogenblik voelde hij een knie tegen het smalle
gedeelte van zijn rug en werd zijn hoofd met
kracht teruggetrokken, zoodat hij verwacht
te, dat zijn ruggegraat zou springen.
Deze toestand hield, naar zijn inzicht, een
eeuw aan, waarna de druk in zijn rug ophield
en hg vlug maar stil op de knieën werd ge
drongen. Hij maakte van de gelegenheid ge
bruik om naar de handen te grijpen, die zgn
keel omknelden, en werd onmiddellijk be
loond door achterover getrokken te worden,
met zijn beenen onder zich op zoodanige wijze,
dat zij in het kniegewricht dreigden te bre
ken. Hij slaagde er in, ze te strekken, en ging
er toe over, zijn aanvaller bij de polsen te
grijpen, waarin Larry zoo'n pleizier had, dat
hij zacht grinnikte. Dat verried zijn identiteit.
„Hou maar op, Crale" fluisterde een stem,
die Kaye goed kende. „Geestelijk ben je me
de baas, maar lichamelijk zit je een paar klas
sen lager."
Waarop Kaye zeker wel een gepast
antwoord had kunnen geven, als hg maar had
kunnen spreken. Intusschen was dat, doordat
Larry hem bij de keel had, onmogelijk. Hij
stelde zich dus tevreden met zijn aanvaller in
het gezicht te kgken, dat, naarmate zijn
oogen aan het donker wenden, zich duidelijker
afteekende. Larry had zich op zijn knieën
naast zijn gevangene neergelaten, maar die
verandering bracht Kaye geenszins voordeel
aan.
„Nou, mijn vriend," zei Larry zacht, „zul
je het hoogste offer moeten brengen, dat er
voor een boef bestaat je zult de waarheid
moeten spreken. En denk aan Livius' bewe
ring, dat „men kan betreuren hetgeen voorbij
is, maar het niet herroepen". Ik zou het ver
velend vinden, als jij de oorzaak moest wor
den dat ik iets deed, wat ik misschien zou be
treuren, maar zeker nooit zou kunnen her
roepen."
Hij verzachtte zgn greep een beetje en
Kaye haalde diep adem.
„Als je kon ophouden mij te doen stikken,
en mij mijn ongemakkelijke houding liet wij
zigen," zei hij heesch, „zou ik je afdoende
kunnen bewijzen, dat een oprecht man nooit
liegt."
„Niet noodig, maar als je de volgende vgf
minuten aan de waarheid te kort doet," ant
woordde Larry opgeruimd, „zal ik tenminste
de voldoening hebben, dat je in 't vervolg de
wet nooit meer zult overtreden. Waar zgn de
papiertjes?"
„Welke papiertjes?"
„Voorzichtig. Je weet, wat ik bedoel. Het
strookje blauw papier, dat je uit Ralph's
safe hebt weggenomen, en het andere, dat je
vannacht uit de ebbenhouten liniaal van Jan
hebt gehaald."
Kaye vond 't gewenscht, een beetje diplo
matie aan te wenden.
„De Strooper heeft ze," zei hg moeilijk, om
dat Larry's handen zijn keel weer wat vaster
omknelden.
„Betwist iemand dat? Ik bedoel alleen
maar, dat ik ze van je hebben moet."
„Iemand heeft je een rad voor de oogen
gedraaid," hijgde Kaye. „Ik ben de Strooper
niet ik zal zelfs gauw niets meer zijn, als
je je hand niet van mijn luchtpijp afneemt."
(Wordt vervolgd.)