Stadsnieuws DE STROOPER Raadsoverzicht Waar gaan we heen? Ponderdag 12 November 1936 Heldersche .Courant Tweede Blad Rijkspostspaarbank. Verheugend verschijnsel. „Helders Mannenkoor"* SolistGerard van den Berk. Installatie Padvinders* Alleen LACO votdoetaan de hoogste eischen De moderne voeding in theorie en praktijk* Licht op voor alle voertuigen FEUILLETON. DOOR PETER BARON Opgave betreffende het kantoor der poste rijen te Den Helder. In den loop der maand Oct. 1936 werd aan bovengenoemd kantoor op spaarbankboekjes Ingelegd: f 74.222,28 en terugbetaald 131.635,04 Derhalve minder ingelegd dan terugbetaald 57.412,76. Het aantal nieuw uitgegeven boekjee be droeg 57. De directie van de Nutsspaarbank deelt ons jnede, dat voor enkele dagen terug het 10.000ste spaarbankboekje kon worden uitge reikt. Reeds werd bekend gemaakt, dat het passeeren van dezen nieuwen mijlpaal ver gezeld ging van een extra-inschrijving van tien gulden op het boekje, terwijl voor den 9999sten en lO.OOlsten spaarder voorts een extra-bedrag van vijf gulden op hun spaar bankboekje is bijgeschreven. Sedert den aan vang van de crisis in 1930 is het toenmalige aantal spaarders van de Heldersche Nuts spaarbank vermeerderd van 4000 tot 10.000; een vermeerdering van gemideld 1000 spaar ders per jaar. Juist in tg den van depressie, meer mis schien nog dan in tijden van voorspoed, blijkt zoo overtuigend, welk een voorrecht het is, als men wat geld terzijde heeft gelegd en daar mede financieele tegenslagen kan opvangen. Herhaaldelijk en op ongezochte wijze blijkt ons uit uitlatingen van spaarders, dat de spaarbank in dit opzicht een dankbare taak vervult. Even zoovele malen vormen die ongevraagde uitingen van waardeering van de zijde van onze spaarders, een aansporing om te trachten ook in deze moeilijke tgden den spaarzin aan te moedigen. Zeer terecht werd eens opgemerkt: „Zon der spaarbanken, geen sparen", en zelfs mag verklaard worden: „Dóór de spaarbanken tot sparen." Die overweging doet ons thans opnieuw uw aandacht vragen voor het sparen, in de over tuiging, dat degene, die eenmaal den weg naar de Spaarbank heeft gevonden, op den weg tot sparen is; de weg die leidt tot het doel: „onafhankelijkheid te allen tjjde", Betreffende het optreden van bovengenoem- den Helden-tenor op het Concert van Dinsdag 17 Nov. a.s. in „Casino" schrijft o. m. De Nieuwe Rotterdamsche Courant van Woensdag 29 Jan. '36. Verrassend was de Faust-vertolking bij de uitvoering van „La Damnastion de Faust" van Berlioz door gemengd koor. Gerard van den Berk, in zijn verschijning een eenvoudige Bra bander, zong de enorm zware Faust-partij zoo voortreffelijk als niemand had verwacht. Hij zong met overtuiging en met bijzonder zuiver doorvoelde voordracht zóó, dat wij in tal van momenten een rijk tenorgeluid hebben be luisterd. De Nieuwe Arnhemsche Courant, Maandag 11 Nov. '35. (Concert Arnhemsche Orchest- vereeniging). Een bijzondere bekoring ging er van dien vocalist van gisteren avond uit; een element dat insloeg bij het publiek, iets verrassends en iets dat eerbied en sympathie afdwong. Gerard van den Berk, een St. Oedenrodenaar, is een „self made man". Zijn optreden, zijn voordrachtswijze, zijn manier van tekst- en muziek-vertolken stempelt hem boven alles tot een kunstenaar, die, begaafd met een bui tengewone dispositie voor den tenorzang, met een zuiver gehoor en een warm-muzikaal- gevoel, den weg van een landelijk milieu naar de concertzaal van een verwende groote stad, zelf heeft gevonden en heeft afgelegd. Voor degenen, die dit concert, waarbij ook door het „Mannenkoor" dezen keer bgzonder populaire koorwerken zullen worden uitge voerd, wenschen te bezoeken, bestaat alsnog gelegenheid zich bij het bestuur aan te mei den als kunstlievend lid. Men zie hiervoor ook de advertentie in dit blad van Zaterdag a.s. Gisteravond, ter gelegenheid van de instal latie der nieuwe padvinders, hebben we eens gekeken, hoe het tegenwoordig met de Hel dersche af deeling van de N.P.V. gaat. We wisten wel, dat het in haar gelederen uit stekend gesteld is, doch we wilden dat wel eens van nabij zien. Wel, we hebben enkele uurtjes tusschen padvinders en welpen ver toefd en de roep, die van hen uitging, werd volkomen bevestigd. We zgn n.1. in onze over tuiging gesterkt, dat de padvinderij hier ter stede in bloeienden toestand verkeert en dat de stemming onder de verschillende groepen, en in den troep als geheel, uitstekend is. De beweging hier ter plaatse is steeds groeiend. Ofschoon het troephuis over een respectabele capaciteit beschikt, werd het toch te klein voor bijeenkomsten, waarvan die ter gelegenheid van de installatie wel tot de bijzondere gerekend mag worden. Vorig jS,ar is 't een heel gedrang in dit troephuis aan het bekende „Dijkje" geweest, en daar men een noS grootere belangstelling verwachtte, werd besloten om de installatie dit jaar in „Musis Sacrum" te houden. Dat is gisteravond geschied en het bleek juist gezien te zijn een grootere zaal gekozen te hebben. Want de opkomst was wel bijzon der groot, buiten verwachting van de leiding. Zóó groot, dat velen geen zitplaats konden verwerven en genoegen moesten nemen met een staanplaats. Daar waren in de eerste plaats de padvindsters en padvinders zelve en niet te vergeten de welpen. Dan waren er de leiders van de onderscheidene groepen, w.o. die van de R.K. St. Nicolaas-groep. Voorts de ouders van de jongens, die hetzij tot welp dan wel tot verkenner geïnstalleerd zouden wor den.En tenslotte nog vele anderen, die belang stellen in de padvinderij. Zoo kon hopman Metselaar voor een „uit verkochte" zaal de bijeenkomst openen, waar na onmiddellijk met de installatie-plechtigheid aangevangen werd. Eerst werd plechtig de Vaderlandsche driekleur ontplooid, waarna allen staande het Padvinderslied zongen. Dan traden de jongens naar voren, die als welp geïnstalleerd zouden worden. Met welk een overtuiging legden zij de belofte der welpen af. Toen zij geïnstalleerd waren, werden zij met een hoeratje in de gelederen der welpen opgenomen. Maar ook onder hen, die reeds deel uitmaakten van de welpengroepen had den eenige manipulaties plaats. Daar waren er, die een ster kregen ten teeken, dat zij een jaar lid van de groep waren, anderen kregen er twee, weer anderen kregen een onderschei- dingsteeken voor bijzondere prestaties, enz. De groote onderscheiding was die, welke aan de oudsten kon worden verieend, n.1. de bevordering tot verkenner. Voor het laatst legden zij de welpen-belofte af, door de linker hand van alle welpen te drukken, dan legden zij de verkenner-belofte af. Met de linkerhand op het vaandel en twee vingers van de andere opgestoken, spraken zij den mooien tekst van deze belofte uit. Onderwijl brachten de ande ren het saluut, terwijl de vlag neeg. Behalve zg, die uit de gelederen der welpen kwamen, traden ook enkelen, die voorheen niet aan de padvinderij gedaan hadden, tot de gelederen der verkenners toe. Dat waren de nieuwelin gen en ook zij werden met een hartelijk drie werf „Hoera" in de verkenners-groepen opge nomen. Zelfs kon uit nieuwelingen de geheel nieuwe groep der „Houtduiven" met een groepleider uit hun midden geïnstalleerd wor den. Dit is wel een bewijs, dat de N.P.V. hier ter plaatse danig groeit. Onder hen, die reeds deel uitmaakten vonden eveneens eenige mutaties plaats, zoo zagen we, dat eenigen van hen tot groepsleider geïnstalleerd wer den. Het leuke van zoo'n benoeming is, dat de jongen, die tot leider geïnstalleerd wordt, eerst met algemeene stemmen door de be trokken groep als zoodanig aangewezen is. Zoo bestond deze installatie uit diverse onderdeelen, hopman Metselaar had bij elke nieuwe plechtigheid vriendelijke woorden en voor eiken onderscheidene een fermen hand druk. Zooals gebruikelijk, werd aan de installatie een feestelijkheid verbonden. Eerst voerden de welpen in hun stemmige uitmonstering, waar van de pet en de das wel de meest opvallende onderdeelen vormden, eenige spelen uit, waar na we vergast werden op een alleraardigst tooneelstukje, dat geheel, de damesrol incluis, door padvinders gespeeld werd. Het betrof hier een middernachtelijke inbraak ten huize van de familie van B tot waarvan de „vrouw des huizes" een imitatie-Kenau en het mannelijk gedeelte een ware Pantoffelheld bleek te zijn. Maar de Pantoffelheld viel in de praktijk van het opsporen van den juweelen- dief danig mee, zeer tot vermaak van alle aanwezigen groot en klein. Van de detectives werkte de lange, stotterende mijnheer „Goo chem" danig op den lachlust. Het stukje sloeg geweldig in, waarvan de artisten handig ge bruik maakten door n.1. zóó van het tooneel in de zaal te stappen, gewapend met een groot aantal steunbonnen. En de talrijke aan wezigen waren wel zoo dankbaar, dat zij in een minimum van tijd alle artisten van hun bonnen los maakten. Zoodat die zaak goed be keken was Er volgde toen een korte pauze, waarvan de heer Zegel Jr. gebruik maakte om een projectietoestel op te stellen. We kregen n.1. nog eenige films te zien, die zich natuurlijk op het terrein van de padvinders bewogen. De eerste, „Een welp is dapper", gaf ons een uitstekenden indruk van het werken en spelen der welpen. Op sprekende wijze werd aangetoond, hoe voor hun taak berekende leiders en leidsters invloed ten goede uitoefe nen op de karaktervorming van de jongens, terwijl daarna%3t door spel en gezonde sport het physiek gesterkt wordt. De tweede film werd opgenomen in het groote padvinderskamp, dat enkele jaren ge leden hier te lande gehouden werd en waar aan door duizenden padvinders, ook uit andere landen, werd deelgenomen. Dit was een mach tig stuk propaganda voor de padvinderij in haar geheel. Zooals men weet, heeft volgend jaar in Vogelenzang de groote Jamboree plaats. Dat wordt iets geweldigs en daar zul len we zien, welke een belangrijke beteekenis de padvindersbeweging in het jeugdleven heeft. Maar ook uit deze film bleek dat; zij zal niet nagelaten hebben indruk te hebben gemaakt op de aandachtige toeschouwers. Nog vond de prijsuitreiking van de op enkele bonnen gevallen prijzen plaats (we zagen een piepjong welpje een reusachtige JUWELIER-HORUJGER-DEN HELDER fruitmand torsen: hij ging gauw naar huis, zei hij) en daarna werd deze zeer geslaagde bij eenkomst gesloten. Het was voor vele kleinen wel wat laat geworden, maar, och, voor één keertje is dat niet zoo erg. Een padvinder en een welp, zij kunnen wel tegen een stootje Lezing voor de Nederlandsche Ver- eeniging van Huisvrouwen. Gisterenmiddag heeft in de U.S.O.-zaal op den Kanaalweg de heer W. H. Verhoeff, voe dingsexpert te Utrecht, voor de Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen een lezing ge houden over het interessante onderwerp: „De moderne voeding in theorie en praktijk". Het was even drie uur, dat de voorzitster, mevr. GrunwaldPoppers, de aanwezigen, in het bijzonder den spreker van dezen middag, wel kom heette. De presidente wees op het feit, dat het 't doel van de vereeniging is om al wat nieuws is op huishoudelijk gebied naar voren te brengen. Daar een doelmatige voe ding voor het gezin één van de eerste ver- eischten is, meende het bestuur er dan ook goed aan te doen den heer Verhoeff uit te noodigen om het onderwerp „Vitaminen" nader toe te lichten. De voorzitster geeft dan het woord aan den heer Verhoeff. De spreker begint met het bestuur dank te zeggen voor de uitnoodiging naar Den Helder te komen en hoopt, dat de aanwezigen van de lezing iets zullen opsteken. Ons leven en onze gezondheid is de kostbaarste schat dien we bezitten. Op de vraag, wat het leven eigenlijk is, is een moeilijk antwoord te geven. Het essentieele verschil tusschen het leven en de doode stof is, dat het leven zichzelf in stand houdt. De aanvulling, die er noodig is om dit leven in stand te houden is de voeding. We moeten de voeding anders beschouwen, dan •een dagelijks terugkeerende bezigheid, die noodig is om in leven te blijven. In de heele natuur vindt U een streven naar het zoeken van het beste voedsel, dat noodig is om het lichaam in stand te houden. Bij de dieren is dat het instinct. Bij den mensch is dit instinct hoe langer hoe meer afgestompt, vooral door het gebruiken van diverse prikkels als spece rijen, alcohol enz. Het verstand kwam toen het instinct te hulp. En uit de primitieve be oordeeling van het beste voedsel is tenslotte de voedingsleer ontstaan. De waardemeter van het voedsel houdt drie eischen in; het moet n.1. vet, eiwit en koolhydraten bevatten. De nieuwe richting heeft hieraan toegevoegd minerale stoffen en vitaminen. De nadruk, die gelegd is op het eiwitgehalte is overdreven. Wel is eiwit één van de voornaamste bouw stoffen uit de natuur. Moedermelk bevat er echter toch maar 42% van. De nieuwere in zichten hebben daarom de aandacht gevestigd op andere stoffen. Niet de hoeveelheid eiwit zorgt voor een goede instandhouding, maar de soort. Eiwit is n.1. samengesteld uit liefst 18 deelen. Amonizuren is de naam hiervoor. Men onderscheidt hierin twee hoofdgroepen en wel zuren en basen. Door verbinding tus schen zuren en basen ontstaan zouten. Deze zouten verbinden zich weer met andere zouten, alle noodig als bouwstoffen voor het organis me. Het is vooral dr. Bircher Benner die van dit onderwerp een levensstudie heeft gemaakt en de theorie met succes aan de praktijk heeft getoetst. Wanneer, bij de stofwisseling een on volkomen chemische verbintenis plaats vindt tusschen twee stoffen, verdringt een sterkere stof een van de twee. De afgescheiden stoffen hopen zich op en de werking van het een of andere orgaan wordt belemmerd. Zoo heeft een niet in alle opzichten gezond mensch een overschot aan zuren. In het lichaam moet nu een overschot aan basen gebracht worden om deze zuren te binden. De vitaminen nu zijn geen voedingsstof maar een levende stof, die een groote rol vervullen bij 't stofwisselings proces. De spreker beschrijft dan de functies, die de verschillende ontdekte vitaminen aan de organen verrichten. De pauze is dan aange broken en we worden onthaald op verschillende producten die ten eerste een groote dosis vita minen bevatten en ten tweede uitstekend Natuurhistorisch Museum. Elke week: Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u. en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op den eersten Zondag van elke maand nam. van 35 u. Donderdag 12 November. Casino, 8 u. Operette Vereeniging „Har monie". Die Lustige Witwe. Vrijdag 13 November. Koegras. Bazar van de Chr. Jonge Mannen- vereeniging „Volg Mg". Casino. Russisch National Koor „Boyar", Café Prins Hendrik", Julianadorp, k u. Fancy-fair Chr. Jongemannenvereeniging. Zaterdag H November. Casino, 8.15 u. Cabaretavond „Harmonie". Algem. Mil. Tehuis, Spoorstraat. Feestelijke jaarvergadering Luth. Meisjesvereeniging. Koegras. Bazar Chr. Jonge Mannenvereeni- ging „Volg Mij". Jhusis Sacrum. Feestelijke vergadering van den Bond van Oud-Onderofficieren. Cgfé prins Hendrik", Julianadorp, 4 u. Fancy-fair Chr. Jongemannenvereeniging. Vrijdag 20 November. Casino, 815 u. Volksonderwijs. Opvoering van Saigon Milly, door „T.A.V.E.N.U." Donderdag 12 Nov. 16.41 uur smaken. Na de theorie die de heer Verhoeff tot nu toe heeft behandeld, volgt dan het prak tische gedeelte. Volgens spreker kunnen we natuurlijk niet alleen van rauwkost leven hoe wel het een feit is, dat gekookt voedsel niet zooveel voedingsmiddelen bevat als rauwkost. Het geconserveerde en lang gekookte eten is dood, het leven is er uitgekookt. De spreker geeft dan een opsomming van voedingsmiddel len, die een groot overschot aan de zoo noodig* basen bezitten. Dit zijn b.v. aardappelen maar liefst in den schil gekookt, spinazie, andijvie, tomaten, komkommer, vruchten in het alge meen en hiervan vooral vijgen. Poviet, een uit stekend smakend voedingsmiddel, dat zoowel op de boterham, als voor bouillon en soepen gebruikt kan worden, is nu een van die door de wetenschap samengestelde middelen, die een overvloed aan vitaminen bevatten. De spreker besluit tenslotte zijn levendige beschrijving van dit onderwerp met den hoop uit te spreken, dat gezondheid en levensvreugde de aanwezigen ten deel mag vallen. Mevrouw GrunwaldPoppers bedankt dan den heer Verhoeff voor zijn interessante lezing. Uit journalistiek oogpunt bekeken was de Raadsvergadering van Dinsdagavond j.1. geen „groote", al duurde zij van acht tot bijna half een 's nachts. Er zat weinig „copie" in en voor een overzicht, als nabeschouwing be doeld, hebben we ook al eens dankbaardere zittingen meegemaakt. Zoo was er geen enkel punt op de overi gens lijvige agenda, waarbij door alle of bijna alle fracties aan de discussies deelgenomen werd; zelfs zijn in de drie-en-een-half uur, dat de vergadering openbaar was, de volledige fracties der sociaal- en vrijzinnig-democraten geen enkele maal aan het woord geweest. En dat wil wat zeggen! Zou men naar aanleiding van deze passieve houding van links geneigd zijn het odium van „Onbeteekenend" op deze Raadsvergadering te leggen, naar onze meening zou dat niet heelemaal juist zijn. Immers, daar waren drie belangrijke ge meenteverordeningen, die in den vorm, waarin zij door het College van B. en W. gegoten waren, door den Raad aangenomen werden. 43) Maar superintendant Kaye had volstrekt geen haast. Hij stond naast Brown in de por tiek van het portiershuis en keek door e Man naar de villa, die gedeeltelijk achter hoornen verborgen lag. „Vanancht zullen we onzen slag s Brown," zei hij. „Larry zal gauw iets g ondernemen. Waarschijnlijk is hij al bezl^_ Brown, die zich verheugde in zijn pas vonden vrijheid, toonde meer belangstelling in de woorden van zijn meerdere, dan J laatste drie dagen gewoon was geweest. ..Bedoelt u, dat hij zal probeeren, dat pa piertje van Jan in handen te krijgen hij. ..Ja, en als ik me niet vergis, zal de Stroo Per ook van de partij zijn. Hij n°ch Beigate willen verlaten voor zg e moet hebben." twee Hij keek op zgn horloge. „Tien v Ik zal ginds eens gaan kijken. Eer Iers hooren al uren in bed te liggen. „En wat moet ik doen - den nacht hier doorbrengen?" vroeg Brown. „Denk je, dat ik je daarvoor u j Kcatjng haald heb Je moet naar Reigate om te halen. Geef hem dezen brief, dan weet hij, wat hij te doen heeft." Brown nam den brief aan en keek erg twijfelachtig. „Inspecteur Keating wekken, om twee uur 's morgens, is geen verkieslijk baantje, mijn heer," zei hg. „Bovendien zou er iets kunnen gebeuren, voor ik terugkom 51s ik tenmin ste terugkom. Inspecteur Keating is erg on gemakkelijk, als hij in zijn slaap gestoord wordt." „Dat hindert niet, haal hem toch maar. Waarschijnlijk zal er heel wat gebeuren, ter wijl je weg bent, maar dat speel ik wel klaar, je zou maar in den weg loopen, en Sam ook. Ik heb niet graag een olifant bij me in een nogal kiesch geval." Brown haalde de schouders op. „Goed, ik zal hem halen," zei hij bedrukt en ging, in de schaduw der boomen, op weg. Een minuut of wat later ging Kaye ook, maar in tegenovergestelde richting. Door de bijkeuken verschafte hij zich, zonder zich te laten hooren, toegang tot het huis, waarna hij naar boven ging. Hij was er van over tuigd, dat de kamer van Larry eenige aan dacht verdiende, maar er was minstens één kamer in huis, die nog meer recht had op zijn belangstelling. Op dat oogenblik hoorde Kaye een zucht, die uit Jan's kamer scheen te komen, en toen hij even wachtte, herhaalde zich dat geluid. Dat zei hem veel, en hg begreep, dat 't ge raden was, uiterst voorzichtig te zgn. Hg trok zgn jas en vest uit, rolde ze op en stopte ze weg in een hoek, waarna hg haastig zgn overhemd losmaakte. Hij droeg boord noch das, en vond, dat hg nu geheel den indruk maakte van iemand, die pas ontwaakt is en haastig wat aangeschoten heeft. Hij klopte zacht op Jan's deur en maakte ze open. Jan lag met zgn gezicht omlaag languit op zgn bed, met zijn handen tegen zijn hoofd gedrukt. Toen Kaye binnen kwam, keek hij met een verwilderd gezicht op. „Pardon mijnheer, ik hoorde u zuchten, bent u misschien onwel?" Jan moest al zijn krachten verzamelen, om een eenigszins behoorlijk antwoord te kunnen geven. „Heb ik zooveel kabaal gemaakt? Het is niet de moeite waard een beetje hoofdpijn." Kaye glimlachte meevoelend. „U schijnt bloed achter aan uw hoofd te hebben," waagde hg. Dat trof Jan onaangenaam. Hij keek naar zijn handen en zag, dat aan de hand, waar mee hij zijn hoofd had vastgehouden, ook bloed zat. „Ja," zei hij op onvasten toon. „Een schram dat is alles." „Goed, mijnheer. Ik hoop, dat u morgen weer beter bent," zei hij, en trok zich terug. Hij nam de voorzorg, de deur van buiten met Brown's looper te sluiten. Jan hoorde het en liet zich van het bed glijden. Een oogenblik vocht hij tegen de flauwte, die hem dreigde te overweldigen, maar hg kwam ze te boven en rukte zwakjes aan de deur, natuurlijk zonder er beweging in te kunnen krijgen. Jan besefte, dat hg nu opgesloten zat. En hg besefte tevens nog wat anders: Crale moest inderdaad de Strooper zgn! Met die gedachte in zgn geest rukte hg nog eens aan de deur en sloeg er op, maar het stevige eiken paneel spotte met zgn afne mende krachten. Het weerstond hem zelfs, toen hij er bewusteloos met zijn geheele ge wicht tegen aan viel. XXX. Kaye glipte weer in zijn jas en schoenen en ging weer naar zijn eigen kamer. Hij moest nog twee bezoeken afleggen dien nacht, van voldoend onmaatschappelijken aard om het dragen van een wapen te verontschuldigen. Dat wapen wilde hij nu gaan halen. Hg ging zijn kamer binnen, tastte zgn weg naar de tafel en had de lade,, waarin zijn browning lag, reeds geopend toen twee gespierde handen zich om zijn keel sloten. Op hetzelfde oogenblik voelde hij een knie tegen het smalle gedeelte van zijn rug en werd zijn hoofd met kracht teruggetrokken, zoodat hij verwacht te, dat zijn ruggegraat zou springen. Deze toestand hield, naar zijn inzicht, een eeuw aan, waarna de druk in zijn rug ophield en hg vlug maar stil op de knieën werd ge drongen. Hij maakte van de gelegenheid ge bruik om naar de handen te grijpen, die zgn keel omknelden, en werd onmiddellijk be loond door achterover getrokken te worden, met zijn beenen onder zich op zoodanige wijze, dat zij in het kniegewricht dreigden te bre ken. Hij slaagde er in, ze te strekken, en ging er toe over, zijn aanvaller bij de polsen te grijpen, waarin Larry zoo'n pleizier had, dat hij zacht grinnikte. Dat verried zijn identiteit. „Hou maar op, Crale" fluisterde een stem, die Kaye goed kende. „Geestelijk ben je me de baas, maar lichamelijk zit je een paar klas sen lager." Waarop Kaye zeker wel een gepast antwoord had kunnen geven, als hg maar had kunnen spreken. Intusschen was dat, doordat Larry hem bij de keel had, onmogelijk. Hij stelde zich dus tevreden met zijn aanvaller in het gezicht te kgken, dat, naarmate zijn oogen aan het donker wenden, zich duidelijker afteekende. Larry had zich op zijn knieën naast zijn gevangene neergelaten, maar die verandering bracht Kaye geenszins voordeel aan. „Nou, mijn vriend," zei Larry zacht, „zul je het hoogste offer moeten brengen, dat er voor een boef bestaat je zult de waarheid moeten spreken. En denk aan Livius' bewe ring, dat „men kan betreuren hetgeen voorbij is, maar het niet herroepen". Ik zou het ver velend vinden, als jij de oorzaak moest wor den dat ik iets deed, wat ik misschien zou be treuren, maar zeker nooit zou kunnen her roepen." Hij verzachtte zgn greep een beetje en Kaye haalde diep adem. „Als je kon ophouden mij te doen stikken, en mij mijn ongemakkelijke houding liet wij zigen," zei hij heesch, „zou ik je afdoende kunnen bewijzen, dat een oprecht man nooit liegt." „Niet noodig, maar als je de volgende vgf minuten aan de waarheid te kort doet," ant woordde Larry opgeruimd, „zal ik tenminste de voldoening hebben, dat je in 't vervolg de wet nooit meer zult overtreden. Waar zgn de papiertjes?" „Welke papiertjes?" „Voorzichtig. Je weet, wat ik bedoel. Het strookje blauw papier, dat je uit Ralph's safe hebt weggenomen, en het andere, dat je vannacht uit de ebbenhouten liniaal van Jan hebt gehaald." Kaye vond 't gewenscht, een beetje diplo matie aan te wenden. „De Strooper heeft ze," zei hg moeilijk, om dat Larry's handen zijn keel weer wat vaster omknelden. „Betwist iemand dat? Ik bedoel alleen maar, dat ik ze van je hebben moet." „Iemand heeft je een rad voor de oogen gedraaid," hijgde Kaye. „Ik ben de Strooper niet ik zal zelfs gauw niets meer zijn, als je je hand niet van mijn luchtpijp afneemt." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 5