VERVOLG SPORT Ook wordt ziek en sterft! K»F-C-~Sparta 2-2. OudesluiS'Petten 4-2* Berger Sport Vereeniging HJR-C IV—Atlas I 3^4» Atlas II-imC VI 5-2* N, Nederland-N» Duitschland. Wielrennen De zesdaagsche te Chieago. De moderne chemisten ontdekken ziekte-verschijnselen. Tijdschriften en Weekbladen Het zag er In den aanvang van dezen wed strijd allerminst naar uit, dat KF_C tenslotte nog een puntenverdeeling tegen de Rotter dammers zou forceeren, want in deze periode had de thuisclub tegen het goed spelende elf tal der Rotterdammers maar weinig in te brengen. Door het spel op de vleugels te hou den, vanwaar herhaaldelijk goed werd voor gezet, ontstonden er dadelijk de meest ge vaarlijke situaties voor het Kooger doel, waar men bovendien raar stond te schutteren. Vol komen verdiend nam Sparta reeds na 5 min. spelen door Seton, die een voorzet van links buiten de Boer opving, de leiding (01). De bezoekers bleven den toon aangeven en de strijd was nog geen 10 min. oud, toen de jeugdige midvoor der Rotterdammers, Konert, andermaal een voorzet van de linkervleugel benutte (0—2). Het zag er inderdaad slecht voor K.F.C. uit en Sparta bleef domineeren. Toch waren de uitvallen van K.F.C. niet van gevaar ontbloot en toen de snelle linksbuiten Kruyver goed voorzette, had van Wensveen geen moeite den achterstand tot 12 te ver kleinen. Dit doelpunt gaf K.F.C. zooveel ver trouwen, dat zij een serie gevaarlijke aan vallen opzette, waarbij het Spartadoel eenige malen aan een doorboring ontsnapte, doch langzamerhand wist Sparta zich weer los te werken en opereerde meestal op de helft der thuisclub. Andermaal profiteerde K.F.C. ech ter van een doorbraak en toen de handige midvoor de Boer tusschen de Rotterdamsche backs doorgleed, had hij maar weinig moeite om den uitgeloopen keeper Cohen opnieuw te passeeren (2—2), met welken stand de rust aanbrak. Na de hervatting was het spel verdeeld. Aan beide kanten kreeg men een paar kan sen, K.F.C. wel de meeste, doch de Rotter damsche keeper bleek een onoverkomenlijk struikelblok. Tegen het einde zette. Sparta er jiog eens alles op, doch ofschoon de bal eens van het Koogerhout in het veld terug sprong, bleef de stand ongewijzigd, 22, welke uit slag een juist beeld gaf van de krachtsver houding der partijen. Vermelding verdient nog, dat K.F.C. volledig en Sparta met 1 invaller voor Brandsma speelde. In de tweede helft was G. Kaayk bij K.F.C. door Blok land vervangen. Buitengewoon spannende wedstrijd. Het is voor een verslaggever, die door el kaar derde klas, vierde klas en NHVB-voet- bal te verslaan krijgt, niet gemakkelijk meer om voor een NHVB-partijtje enthousiast te worden. Hij moet zijn eischen voortdurend temperen en geregeld bedenken: hier zijn NHVB-ers aan het werk, je mag de maat staven niet te hoog aanleggen. En daarom doet het ons zoo oprecht pleizier als we voor een NHVB-wedstrijd in het vuur kunnen ko men. Zoo'n partij hebben we nu eens meege maakt. Oudesluis en Petten hebben n.1. op zoo'n onvervalschte manier manier de spor tieve degens gekruist, dat het een wedstrijd is geworden waaraan wij nog langen tijd aange name herinneringen zullen bewaren. Spanning was er emmers vol en je moest \yel mee leven, of je wilde of niet. En spanning is gelukkig niet aan klassen gebonden en spor tiviteit ook niet. Wij, die ons vorige week bij Succes—Hollandia zaten te ergeren hoe wel het spelpeil zooveel hooger was hebben nu volop genoten. Hoe Oudesluis won. Voor hen, die er niet zelf geweest zijn, is het noodig te vertellen, dat DOSKO den wed strijd in de tweede helft heeft gewonnen. In de rust zag het er nog naar uit, dat Petten de verwachte zege zou behalen. Zij had een 2—1 voorsprong en dat was ook wel de ver houding. Na halftime hebben de Oudesluizers echter zoo'n strijdlust aan den dag gelegd, dat ze Petten, hoe het zich ook verweerde, volkomen hebben overdonderd door binnen een minuut van een 12 achterstand een 32 voorsprong te maken. Maar er was toen nog zooveel tijd over, dat de strijd geenszins be slist was. Geen van beide is toen verslapt. Integendeel. DOSKO vocht voor een vierde punt en Petten zette alles op alles om gelijk te maken. Door een schitterenden aanval, be kroond met een buitengewoon zuiver schot van Simon Slikker, heeft DOSKO tenslotte haar werken beloond gezien. Jammerlijk voorval. Nu moeten we even spreken over datgene, wat eenigen tijd voor rust is gebeurd en wat o.i. van zooveel invloed is geweest op het verdere verloop van de strijd. Petten stond met 21 voor en was ster ker. De Pettemers vlogen er op eenmaal weer door, en in een warreling van spelers werd er gedoelpunt. De bal rolde over de DOSKO- doellijn. Geerligs zou hem opnemen om hem naar het midden te trappen, maar ineens werd er geschreeuwd: speel door, de scheidsrech ter heeft niets gezien. Geerligs trapte den bal toen meteen het veld weer in en het spel werd voortgezet. Scheidsrechter Goudswaard heeft het wer kelijk niet kunnen zien, wat op rekening te schuiven is van de éigenaardigheden van het Oudesluisveld. Een doellijn was niet te zien, wegens het uitgestrooide zaagsel en boven dien loopt het terrein achter de doellijn naar beneden. Intusschen mag de beteekenis van dit voorval niet worden onderschat. Het was een doelpunt, dat staat voor Petten's voorspelers even vast als voor de Oudesluis-verdedigers, die het ook absoluut niet ontkennen. Volgens ons was de bal minstens 40 cm achter de lijn. Denk u nu even in, dat dit doelpunt, als het toegekend geworden was. den stand op 31 voor Petten had gebracht. Dan hadden we nog wel eens willen zien of Oudesluis zich had weten op te schroeven tot een dergelijke geestdrift. De wedstrijd. We zien beide ploegen volledig binnen de lijnen komen. Petten ook en wel voor het eerst in dit seizoen op volle kracht. Er ontwikkelt zich een vlot spel over en weer, waarbij het ons toeschijnt, dat Petten iets beter voetbalt. Haar verdediging werkt solider. Die van DOSKO weert zich ook dap per, maar wekt den indruk, dat ongelukjes niet zullen uitblijven. Jan Goet, trapvast als hij is, kopt den bal een paar keer gevaarlijk naar eigen goal. Keeper Wind laat den bal een keer of wat los en weet zich dan ternau wernood te herstellen. Ook Petten's plaatsen is iets beter. Het is dan ook niet vreemd, dat Petten na 5 min. de leiding neemt. Boontjes plaatst bjj het opzetten van een aanval keurig naar rechtsbuiten Vriesman, deze zet hoog voor en A. Eriks kogelt den bal, na hem met den borst te hebben opgevangen, onhoudbaar iij (0—1). Petten moge dan iets beter voetballen, de wedstrijd gaat ongeveer gelijk op, omdat de bezieling van de Oudesluizers Pettens meer derheid in spelcapaciteiten te niet deed. In 't kader van dat speelbeeld paste dan ook vol komen de gelijkmaker van A. de Graaf in de 21e minuut ter wereld gebracht (11). Het idee, dat ongelukjes van de DOSKO- verdediging zouden kunnen plaatsvinden, kwam wel uit. Want 4 minuten later loste Bouman bij een bestoking van DOSKO's hei ligdom een welgerichten, maar toch niet har den schuiver. Wind viel op de knieën om hem te stoppen, maar liet hem tusschen zijn bee- nen doorgasin (12). Dit was o.i. een fout van den keeeper. Met dezen stand is de rust gekomen. De tweede helft. Het was tot dusverre wel een aardige wed strijd geweest, „je ware" werd het toch pas na rust, toen beide ploegen zich met een ver beten wil om te winnen in den strijd wierpen. Een strijd intusschen, die ondanks alle felheid volkomen sportief bleef. Aanvankelijk zag het er niet naar uit, dat we zoo'n verrassende wending in den strijd zouden meemaken. Wel waren de aanvallen van DOSKO nu gevaarlijker en keeper Wind beantwoordde nu geheel aan de eischen die men op grond van zijn vroegere keepersloop baan mocht stellen. Dit gaf DOSKO bij elkaar een zeker zelfvertrouwen, dat Petten niet vermocht te voorkomen. De Pettemers speel den niet lauw, maar we hadden ze iets meer systeem in hun manier van spelen willen zien maken. De linkervleugel n.1. stond niet op zijn plaats. Het werd steeds een opeenhoo- ping in het midden, waardoor het gevaar voor de nu stug verdedigende Goet en Geer ligs steeds kon worden bezworen, ook al om dat Wind's optreden vertrouwen wekte. Zoo groeide als het ware alles naar de ont knooping. En die kwam op voor Petten ver bijsterende wijze. Reeds had DOSKO het doel al een keer of wat te hoog gezocht en had Jo Eriks met al zijn capaciteiten moeten bijspringen. Maar toen DOSKO na 17 minuten over links een gaven aanval opbouwde en een en ander ver rassend snel in zijn werk was gegaan, kon Muntjewerf met een zeer hard schot gelijk maken (22). Nauwelijks was afgetrapt of DOSKO schudde weer aan Pettens poorten. En met zoo'n kracht en overtuiging, dat P. er even uit was. Weer een aanval, kranig doorzetten van Slikker en voor Jo Eriks den bal van zijn schoen kon pikken, had Simon Slikker het net gevonden (23). Er was voor Petten niet zoo heel veel meer aan te doen. Het enthou siasme van DOSKO was niet te temmen, laat staan te overvleugelen. Geensen ging naar voren, maar hij bracht wel zijn vinnig schot mee, maar geen systeem, want nog bleef Petten trachten op dezelfde wijze succes te zoeken. Een wijze, die welkom was aan DOSKO's verdediging, die heusch niet zooveel adem meer over had en zeker niet be stand geweest was tegen bliksemsnelle open aanvallen. Het was DOSKO, dat deze aanvals- methode wel huldigde en haar kogels floten over Eriks' doel. Nog eenmaal zou Oudesluis kunnen juichen. Een keurige troughpass van Muntwerf nam Slikker in den ren over en passeerde Eriks met een keihard en zuiver schot in den hoek (42). Nog drie minuten waren te spelen. Verandering kwam er niet meer. Scheidsrechter Goudswaard leidde uitste kend. Het fatale toeval wilde, dat hij dat Petten-doelpunt niet kon zien. BSV 1 weer op de eerste plaats, dank zij een fiksche 50 overwin ning op WFC 4. Na de rust een onverkwikkelijke strijd. Door een fiksche 50 overwinning is BSV erin geslaagd wederom op de eerste plaats te komen met 2 punten voorsprong op ZFC 4. Vergeten mag echter niet worden, dat de Ber- genaars twee wedstrijden minder gespeeld hebben en alleen door dit feit aan den kop staan. Aangezien de aangewezen bondsscheidsrech- ter, de heer C. van der Hoven, verstek liet gaan, werd met goedvinden van beide par tijen de wedstrijd geleid door den heer J. Akerboom. Deze kweet zich op verdienstelijke wijze van z'n taak, al had hij vooral na de rust de teugels „veel strakker moeten aan halen. Voordat de wedstrijd een aanvang nam, werd de BSV-ploeg vereeuwigd, aangezien aanvoerder De Moor zijn laatsten wedstrijd speelde en hem als herinnering een foto van zijn elftal zal worden aangeboden. Wat het heengaan van dezen eminenten doelverdediger voor BSV beteekent, zal wel niet nader be hoeven te worden uiteengezet. Gelukkig is zijn afscheid van de voetbalsport een klin kende zege voor BSV geworden, al stond het spelpeil in 't bijzonder in de tweede helft op een niet al te hoog peil. Aanvoerder De Moor, die den toss had ge wonnen, verkoos eerst tegen wind en zon in te spelen. Het begin was een terreinverkennen van beide kanten. Lang duurde dit niet, want het was de voorhoede der thuisclub, welke het eerst met een snellen, open aanval verwarring in de WFC-verdediging stichtte. Het gevaar werd evenwel afgewend. Daarna was het de beurt aan de gasten om de BSV-defensie op de proef te stellen en door toedoen van Cor Coevert kreeg WFC den eersten hoekschop te nemen. Deze leverde geen resultaat op. We kregen daarna een kwartiertje vart WFC-overwicht, doch eensdeels was het spel in het middenveld te peuterig en anderzijds waren de voorzetten der buitenspelers heel slecht gericht. BSV zocht het in snelle open aanvallen, ge leid door de twee buitenspelers Fillet en Plomp. In een periode, waarin de WFC-ver dediging vèr was opgedrongen, kreeg Huug Fillet den bal keurig van Jaap toegespeeld. Er volgde een snelle ren langs de lijn, besloten met een zuiveren voorzet, welke door Jaap de Groot op handige wijze en onberispelijke wijze langs den WFC-doelman werd geschoten (1—0). WFC trachtte den achterstand in te halen, doch de hechte BSV-verdediging was in prima conditie. Aan den anderen kant bleven de aanvallen der Bergenaren uiterst gevaarlijk. Tot tweemaal toe misten zoowel Koster als De Groot een mooien voorzet van Fillet, die zelf met eenige kanjers op doel ook geen succes had. Toch zou voor de rust de thuis club de leiding nog vergrooten. Kees Koster, die herhaaldelijk keurig plaatste, gaf een through-pass door de backs heen, waarop Ab v. d. Berg liep. Hij snelde langs de verdedi ging en alleen voor een doelverdediger ko mende gaf hij dezen voor de tweede maal het nakijken (20). Hoe WFC ook zwoegde, de blauw-witten konden er niet in slagen een tegenpunt te maken en zoo ging met een veiligen voor sprong de rust in. De tweede helft heeft zich gekenmerkt door een uiterst ruw partijtje voetbal. De Wormerveerders probeerden door onge oorloofd spel goed te maken, wat ze aan tech niek tekort schoten. Jammer, dat er ook eenige B.S.V.-ers waren, die dezelfde praktijken gin gen toepassen, al is het menschelijk gesproken te begrijpen, dat ze met gelijke munt terugbe taalden. Neen, de manier waarop sommige W.F.C.-ers speelden, kon beslist niet door den beugel. Gedurende een kwartier was B.S.V. ge ïntimideerd en mede door het feit, dat Fillet binnen was gaan spelen en Ab v. d. Berg de linksbuitenplaats had ingenomen, kwam er van den aanval bitter weinig terecht. Niet zoodra echter speelde de voorhoede in de oorspronke lijke formatie, of het ging weer als van een leien dakje. Uit twee prachtige voorzetten van Fillet werden even zooveel doelpunten ge scoord. De eerste ving Henk Plomp op en kan- jerde den bal in het net, met de tweede deed Jac. de Groot hetzelfde. Voordien echter had Fillet zelf op handige wijze het derde doelpunt gescoord. Met den stand 50 was er voor W.F.C. geen ophalen meer aan en speelden de gasten een totaal verloren wedstrijd. Toch dach ten we W.F.C. tegen het einde nog een doel punt te zien maken, toen een der blauw-witte- aanvallers alleen voor Jan de Moor kwam te staan, maar de doelman redde op sublieme wijze. Zoo kwam het einde met een zéér ver diende 50-zege voor de thuisclub. Van B.S.V. was Piet Beeldman in de ach terhoede weer prachtig op dreef en deed Jaap Tuyn in de middenlinie het beste werk. Ook Dirk de Jong heeft zeer verdienstelijk ge speeld. Jan Ludding kan heel wat beter en leek ons te bang. Als geheel was de voorhoede voor de rust zeer goed, met de vleugelspelers Fillet en Plomp als uitblinkers. In de tweede helft deden Koster en De Groot zien, wat door zetten vermag. Bravo! De b-adspiranten bleven thuis, daar het ter rein van Alcm. VictrTx a werd afgekeurd. Atlas trof een zeer sterk HRC 4; tot 20 min. voor het einde was de stand 30 in het voordeel van Racing. Van beide zijden werd er slecht gevoetbald en alleen de laatste 20 minuten kwam er wat leven in het spel- beeld. Iedereen dacht toen, dat A. een verlo ren wedstrijd gespeeld had ,doch een doelpunt van links bracht opluchting en toen even daarna de stand werd opgevoerd tot 32, door een strafschop, kwam Atlas geducht op zetten. Nogmaals wist de A.-voorhoede het Racing-doel te benaderen en Ab Bakker maakte met een prachtschot gelijk, 3—3. We dachten, dat A. hiermede meer dan tevreden kon zijn, doch een minuut voor het einde ging Karei er van door, een goede voorzet volgde en Pietje sleepte met een prachtgoal de over winning uit het vuur, 34. Het was een dub beltje op z'n kant, maar de traditie, dat HRC 4 niet van A. kan winnen, bleef gehand haafd. Hoewel A. met eenige invallers verscheen en eerst de rechtsback en daarna de linksbuiten buiten gevecht werden gesteld, heeft zij het lang niet gemakkelijk gehad tegen de^rood- jakken. Atlas maakte gebruik van het nieuwe ter rein, waarvoor welwillende medewerking werd verleend door de oude bezitters, Watervogels. Al spoedig na het begin weet Ko den HRC- keeper te verschalken en enkele minuten later ging nogmaals de linkervleugel er vandoor, terwijl Dossie voor de rest zorgde. Nog voor de rust voerde Atlas den stand op tot 30. Na de thee kreeg A. den wind in den rug en beleefde het HRC-doel benauwde oogenblik- ken. Toch was het HRC, dat eerst een doel punt maakte, doch even later was het alweer 41 voor A. Toen weer een HRC-aanval en het schot ketste van den paal terug het veld in, doch de scheidsrechter wees naar het mid den, 42. Van den aftrap af nam A. den bal mee en voor iemand er erg in had, lag no. 5 in het H-net. Hiermede kwam het einde. Het Noord-Nederlandsche elftal samengesteld. Groningen, 15 November. Het elftal van Noord-Nederland, dat Zondag 22 November a.s. te Leeuwarden tegen Noord-Duitschland uitkomt, is als volgt samengesteld: Doel: Kolthof (Velocitas). Achter: Ten Wolde (Be Quick) en Pienter (Be Quick). Midden: Hogenbirk (Be Quick), Nyboer (Hoogezand) en Huizeling (Velocitas). Voor: Van'-Zant (Achilles), Hazeweyer (Be Quick), Haveveld (GVAV), Woltjes (Veen- dam) en De Leeuw (Steenwijk). IgnatDiot winnen. Chieago, 15 November (A.N.P.) Het eindresultaat van de Zesdaagsche te Chieago luidde: 1. IgnatDiot (Frankrijk), 535 punten. Afgelegd 4891 km. Met 2 ronden achterstand: 2. Kilian-Vopel, 991 punten. 3. RodmanYates, 745 punten. 4. DebaetsThomas, 445 punten. 5. ReboliGiorgetti, 404 punten. Met 3 ronden achterstand: 6. Gebr. Peden, 596 punten. Met 4 ronden achterstand: 7. LetourneurAudy, 609 punten. Interview met prof. dr. Schmidt in het Potsdammer Museum. Een Duitsch spreekwoord zegt: „Glück und Glas, wie schnell bricht das!" Maar het gla* breekt niet alleen, het kan ook ziek worden en sterven. Welke huisvrouw, die vol trots haar m oud glaswerk in de eetkamer toont, heeft hier wel eens van gehoord? Misschien is haar we eens een „blind glas" opgevallen, een in den omgang gebruikelijke aanduidmg voor een glas, dat langen tijd in de kast heeft gestaan en door inwerking van temperatuur en vocht in meerdere of mindere mate zijn glans heeft verloren. Maar een ziek glas zullen velen nooit in handen hebben gehad, want glasziekte is een verschijnsel, waarmee eigenlijk slechts de vakman en de verzamelaar vertrouwd zijn. Enkele dagen gelegen heb ik een bezoek ge bracht aan het oude Potsdammer Slotmuseum en daar heb ik zulk 'n glas in handen gehad. Het zieke voorwerp was geen gegraveerde bokaal of geslepen kelk, neen, slechts een klein fleschje, dat glansde in alle kleuren van den regenboog en tweeduizend jaar oud was. Het stond tusschen vele dergelijke iriseerende glazen voorwerpen van Syrische, Grieksche, Arabische en Romeinsche herkomst en werd als Syrisch werk beschouwd. Het was waar schijnlijk een balsemfleschje voor kostbare essances geweest. Wellicht had een Syrisch vorst dit kleinood meegegeven in het graf van een vrouw. Tweeduizend jaren had het in de duistere aarde gelegen, twintig eeuwen, waar in de Romeinsche legioenen, de Kruisvaarders, de legerscharen van Khan en Napoleon ge- marscheerd waren over de plaats, waar het fleschje lagToen werd het fleschje ziek en kreeg het de zeepbeltinten, welke, naar prof. Schmidt mij uitlegde, het glas juist zoo kostbaar maken. Doch wat zegt de deskundige hiervan, de man, die zich uit hoofde van zijn beroep dagelijks bezighoudt met kostbaar glas werk uit alle tijden en alle landen? Prof. Dr. Schmidt is een glasdeskundige van naam; hij schreef ook een handboek over het glas. Voor hem is de glasziekte even vanzelf sprekend als een of andere menschelijke kwaal voor een dokter. „Er zijn twee verschillende glasziekten", aldus "de professor, „de eene uit zich door het iriseeren van de oppervlakte, terwijl bij de andere het glas zelf wordt aan getast, hetgeen naar buiten blijkt door het verschijnen van tal van haarfijne scheurtjes, waardoor de geheele oppervlakte geleidelijk afschilfert." „De mooie regenboogtinten van het antieke glas zijn dus een ziekteverschijnsel. Het lag meermalen duizenden jaren lang in de aarde en was aan al de chemische in werkingen van den grond blootgesteld. De iriseering ontstaat door de nieuwe verbindingen van water en en was aan al de chemische inwerkingen van het glas, waarbij de oppervlakte hiervan totaal wordt vernield en in kleine schilfers afbladdert. Het iriseeren is nooit doel van den glasblazer geweest, maar is thans een vreugde voor den verzamelaar. Er zijn tal van vervalschers, die zich deze niet-alledaagsche liefhebberij ten nutte maken. Zij stoppen handig nagemaakte „antieke glazen voorwerpen" in den grond, laten deze een paar jaar het vervalproces doormaken, graven ze, dan prachtig iriseerend, weer op en bieden ze te koop aan. En altijd vinden zij nog niet-deskundige liefhebbers ge noeg „En", vroeg ik den professor, „zijn alléén antieke, dus opgegraven glazen voorwerpen voor een dergelijke ziekte vatbaar?" „Neen", luidde het antwoord, „alle soorten glas, van de opgegraven soorten af tot die, welke tegen het einde der 18e eeuw vervaar digd worden, kunnen ziek worden. Van het Duitsche glas hebben vooral de producten uit Potsdam te lijden; veel meer dan die uit andere glasblazerijen. Men kan zeggen, dat de oude Silezische, Boheemsche en Thüringsche ge graveerde of geslepen glazen nimmer ziek worden, omdat hierbij de glasmassa op de juiste wijze werd samengesteld, terwijl de Potsdammer glasblazers te veel hebben geëx perimenteerd". „De ziekte van het Potsdammer glas uit zich in het uitwasemen van een zurigen geur, in haarscheurtjes, welke over de geheele opper vlakte loopen en in meer of minder breede scheuren, waarbij deelen der bovenste laag in ongeregelde schilfers loslaten en afbladderen. Het verval van het glas is dan niet tegen te houden; langzaam, maar zeker woekert het kwaad voort. De glasziekte is evenwel niet besmettelijk, maar ligt in den aard van een bepaald voorwerp, vooral in de slechte men ging der grondstoffen, Genezen is uitgesloten; men moet er zich toe beperken de voorwerpen zoo goed mogelijk te beschermen tegen stof en warmte, en de schadelijke inwerking der lucht. Men mag ze ook niet met grove doeken behandelen". „Op deze", zoo gaat prof. Schmidt voor, „met behulp van de moderne chemie ontdekte ziekte-oorzaken heeft trouwens reeds Kunckel de beroemde alchimist en glasblazer tegen het eind der 18e eeuw gewezen. Hij waarschuwt tegen het gebruik van te veel „zouten" bij het glasblazen. Hij zegt, prof. Schmidt bladert in zijn werk over Brandenburgsch glas en leest een passage van Kunchel voor: „Wanneer men zulk n glasmassa te vroeg bewerkt, laat zich het zout weliswaar mede in het glas formeeren maar wanneer dergelijk glas langen tijd in dé lucht staat, vervalt het blijkbaar vanzelf. Had ,ZU^k gIas echter lan? genoeg in het vuur gehad, dan was dit niet gebeurd en wel omdat dan het overtollige zout weggedreven en £ge zonderd was. „U ziet" 7P^f „Kunckel wist het wel!" Professor, En dan vertelt de geleerde nog uit vroegere ervaring over ziekte J? ®Igen het glas. „EensVacht ik L 18e eef Potsdammer glaasje uit 18<=-eeuwsch van het slot in de goed^of1?^ V6rtrek zijnde museumruimte Eert h 6mperatuur ™wt. het, het ™,'rd l°™ E» werd «e» een volkomen gezonde kostbare bokaal in een andere kamer met andere temperatuur in een kast geplaatst. Plotseling een knap en het glas was in duizend splinters. Het stierf. Doodsoorzaak: de span- nhigsverhoudingen van het glas. Het was, als het ware, geschrokken van de plotselinge tem- peratuurwisseling". Stad en Land" van November wijdt zijn aandacht op de suikerbieten-campagne, die nu in verscheidene streken van ons land gehou den wordt. Men illustreert het artikel met en- keie zeer goede illustraties. Aardig geschre- ven is de schets „Zijn journalisten Geluks kinderen", over de waarheid van welke onder stelling wij het zwijgen zullen doen... Voorts vermelden wij nog de bijdragen „Het Koloniaal Instituut in Amsterdam" en „Alcoholsmokke larij in Finland". „Panorama" van 12 November heeft een welgeslaagde titelplaat met als (overbodig) onderschrift: „Novemberstormen". Het eerste artikel heet „S.O.S., Schip in Nood" en het zal den Jutter uit het hart gegrepen zijn. Een keur van actueele foto's, verlucht het geheel. Goede schetsen zijn voorts die, over „Waar heid en Leugen in Hollywood", en „Hoeveel verdient President Roosevelt „De Watersport", geïll. tijdschrift voor de zeil-, roei- en motorbootsport, 25e jrg., no. 16 (31 Oct.). Uitg. Drukkerij-Uitgeverij „De Hofstad", Scheepmakersstraat 13, Den Haag. De inhoud van dit nummer van „De Water sport" staat in het teeken van het afscheid aan het zeilseizoen. Zelfs de kano's en motor booten zijn nu binnengehaald en het wordt tijd het tuig na te gaan zien. Onder de rubriek „Zeilen" noemen wij „Van den man aan het roer" en voorts de uitslagen van de Na-Kaag, en het overige vereenigings- nieuws. Prodiscon, maandblad voor wetenschappen lijke bedrijfsorganisatie. Ie jrg. no. 8. Uitg. J. Noordwijn Zn. N.V. Gorichem. Van den inhoud van dit nummer noemen wij de navolgende artikelen: C. L. Spil: Tusschentijdsche Resultaten- overzichten. R. J. Huisman: Iets over het Bedaux-systeem. L. C. Vervooren: Uit de practijk der verkoops quota. Dr. Edmund Landauer: In- en verkoopsformules in de textiel-industrie. Schakeling, tijdschrift bevattende nieuws en bijzonderheden over komende uitgaven, onder hoofdredactie van W. J. A. Roldanus Jr« Najaarsnummer 1936. Uitg. Zuidhollandsche Uitg. Mij. Den Haag. Ook dit herfstnummer maakt met zijn schetsen, teekeningen en handschriften weer een bijzonder prettigen indruk. Speciaal ver melden wij de bijdrage: „Een literaire Na jaarswandeling", terwijl voorts een groot aan tal critieken en persuittreksels opgenomen Bruiloftsgangers, door Jo Kalmijn Spierenburg. Bosch en Keuning, Baarn. Jo KalmijnSpierenburg behoort tot een groep jonge, protestantsch-christelijke schrij vers, die o.a. in het maandblad „Opwaartsche Wegen" publiceeren. Wie dit tijdschrift kent, weet, dat van deze jongeren een groote frisch- heid uitgaat, die maakt, dat aan hun werk het star-dogmatische, dat voor anders georiën- teerden de lectuur vaak zoo ongenietbaar maakt, ontbreekt. Wij lazen van deze schr. enkele verzen, die ons den indruk gaven van een subtiel talent. „Bruiloftsgangers" is het verhaal van een eenvoudig volksmeisje, dochter van een arm schoenlappertje. Reeds de titel en de symbo lische bandteekening wijzen op den orthodoxen inslag van dit verhaal; ook de naam der hoofdfiguur Judith, is bijbelsch. Met „brui loftsgangers" worden bedoeld volgens het bij belwoord zij, die ondanks een hevige smart, hun Godsvertrouwen sterk en onverwoestbaar hebben gehandhaafd, en dan door God over hun smart worden heen geholpen. Of, zooals de schr. het aan het slot van haar roman laat zeggen: „Het werd mij te moede of ik het niet was*), die mezelf met mijn last voort sleepte, het leek me toe, dat ik gedragen werd door Iemand, met last en al, tot het' eind toe, tot het feest." De beproeving, die hier aan Judith wordt opgelegd, is, dat haar eerstgeborene een doof jongetje blijkt te zijn. e geciteerde zin is dan de sublimatie en kristallisatie van haar leed. Zóó, van deze geestesgesteldheid uit, moet dit boek worden gelezen. En dan valt er veel moois, veel fijns op te merken, de karakters zijn gaaf en sterk, er is sfeer en stemming, er zijn fijngevoelde trekjes. Maar niet alles is even echt en ook niet even objectief. Natuurlijk, kunst, en in 't bizonder lite- raite is individueel en kan dus nooit zuiver objectief zijn. Maar we hebben, ook in dit erk, te doen met een euvel, dat zich meer malen voordoet in dit soort literatuur, n.1. een, zij het waarschijnlijk onbewust, superio- soCV0el ten aanzien van de eigen gees- »U -Jirdith en haar ouders zijn een or supermenschen (al bedoelt de schr. het wlT jk aldus)' en zooiets werkt irri- en op andere geesteshoudingen. hnnl ft Zich niet aItiJd vriJ weten te t-., n Van rhet°riek. Een slordigheid in de 'gcerden wij reeds, verder is er een ki f6 gemaniereerdheid in den stijl; hardnek- ing. [dt b-v- het germanisme „als" gebruikt ook aa Van £oec*-Hollandsche „toen", en t ls. caar weer de poging nieuwe woorden cicLeten (de Tachtigers waren er sterk in) rir> ."Cmere tiedstee", „onweerstandelijk p'ei' d0°i zijn er voorbeelden van. e boek werd door de uitgevers keurig crzorgd, de band is sober en smaakvol. 'I fij bed°elt natuurljjk te zeggen: „of niet ik het was."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 12