VERVOLG SPORT
Ook wordt ziek
en sterft!
K»F-C-~Sparta 2-2.
OudesluiS'Petten 4-2*
Berger Sport Vereeniging
HJR-C IV—Atlas I 3^4»
Atlas II-imC VI 5-2*
N, Nederland-N» Duitschland.
Wielrennen
De zesdaagsche te Chieago.
De moderne chemisten ontdekken
ziekte-verschijnselen.
Tijdschriften
en Weekbladen
Het zag er In den aanvang van dezen wed
strijd allerminst naar uit, dat KF_C tenslotte
nog een puntenverdeeling tegen de Rotter
dammers zou forceeren, want in deze periode
had de thuisclub tegen het goed spelende elf
tal der Rotterdammers maar weinig in te
brengen. Door het spel op de vleugels te hou
den, vanwaar herhaaldelijk goed werd voor
gezet, ontstonden er dadelijk de meest ge
vaarlijke situaties voor het Kooger doel, waar
men bovendien raar stond te schutteren. Vol
komen verdiend nam Sparta reeds na 5 min.
spelen door Seton, die een voorzet van links
buiten de Boer opving, de leiding (01). De
bezoekers bleven den toon aangeven en de
strijd was nog geen 10 min. oud, toen de
jeugdige midvoor der Rotterdammers, Konert,
andermaal een voorzet van de linkervleugel
benutte (0—2). Het zag er inderdaad slecht
voor K.F.C. uit en Sparta bleef domineeren.
Toch waren de uitvallen van K.F.C. niet van
gevaar ontbloot en toen de snelle linksbuiten
Kruyver goed voorzette, had van Wensveen
geen moeite den achterstand tot 12 te ver
kleinen. Dit doelpunt gaf K.F.C. zooveel ver
trouwen, dat zij een serie gevaarlijke aan
vallen opzette, waarbij het Spartadoel eenige
malen aan een doorboring ontsnapte, doch
langzamerhand wist Sparta zich weer los te
werken en opereerde meestal op de helft der
thuisclub. Andermaal profiteerde K.F.C. ech
ter van een doorbraak en toen de handige
midvoor de Boer tusschen de Rotterdamsche
backs doorgleed, had hij maar weinig moeite
om den uitgeloopen keeper Cohen opnieuw
te passeeren (2—2), met welken stand de
rust aanbrak.
Na de hervatting was het spel verdeeld.
Aan beide kanten kreeg men een paar kan
sen, K.F.C. wel de meeste, doch de Rotter
damsche keeper bleek een onoverkomenlijk
struikelblok. Tegen het einde zette. Sparta er
jiog eens alles op, doch ofschoon de bal eens
van het Koogerhout in het veld terug sprong,
bleef de stand ongewijzigd, 22, welke uit
slag een juist beeld gaf van de krachtsver
houding der partijen. Vermelding verdient
nog, dat K.F.C. volledig en Sparta met 1
invaller voor Brandsma speelde. In de tweede
helft was G. Kaayk bij K.F.C. door Blok
land vervangen.
Buitengewoon spannende wedstrijd.
Het is voor een verslaggever, die door el
kaar derde klas, vierde klas en NHVB-voet-
bal te verslaan krijgt, niet gemakkelijk meer
om voor een NHVB-partijtje enthousiast te
worden. Hij moet zijn eischen voortdurend
temperen en geregeld bedenken: hier zijn
NHVB-ers aan het werk, je mag de maat
staven niet te hoog aanleggen. En daarom
doet het ons zoo oprecht pleizier als we voor
een NHVB-wedstrijd in het vuur kunnen ko
men. Zoo'n partij hebben we nu eens meege
maakt. Oudesluis en Petten hebben n.1. op
zoo'n onvervalschte manier manier de spor
tieve degens gekruist, dat het een wedstrijd is
geworden waaraan wij nog langen tijd aange
name herinneringen zullen bewaren. Spanning
was er emmers vol en je moest \yel mee
leven, of je wilde of niet. En spanning is
gelukkig niet aan klassen gebonden en spor
tiviteit ook niet. Wij, die ons vorige week
bij Succes—Hollandia zaten te ergeren hoe
wel het spelpeil zooveel hooger was hebben
nu volop genoten.
Hoe Oudesluis won.
Voor hen, die er niet zelf geweest zijn, is
het noodig te vertellen, dat DOSKO den wed
strijd in de tweede helft heeft gewonnen. In
de rust zag het er nog naar uit, dat Petten
de verwachte zege zou behalen. Zij had een
2—1 voorsprong en dat was ook wel de ver
houding. Na halftime hebben de Oudesluizers
echter zoo'n strijdlust aan den dag gelegd,
dat ze Petten, hoe het zich ook verweerde,
volkomen hebben overdonderd door binnen een
minuut van een 12 achterstand een 32
voorsprong te maken. Maar er was toen nog
zooveel tijd over, dat de strijd geenszins be
slist was. Geen van beide is toen verslapt.
Integendeel. DOSKO vocht voor een vierde
punt en Petten zette alles op alles om gelijk
te maken. Door een schitterenden aanval, be
kroond met een buitengewoon zuiver schot
van Simon Slikker, heeft DOSKO tenslotte
haar werken beloond gezien.
Jammerlijk voorval.
Nu moeten we even spreken over datgene,
wat eenigen tijd voor rust is gebeurd en wat
o.i. van zooveel invloed is geweest op het
verdere verloop van de strijd.
Petten stond met 21 voor en was ster
ker. De Pettemers vlogen er op eenmaal weer
door, en in een warreling van spelers werd
er gedoelpunt. De bal rolde over de DOSKO-
doellijn. Geerligs zou hem opnemen om hem
naar het midden te trappen, maar ineens werd
er geschreeuwd: speel door, de scheidsrech
ter heeft niets gezien. Geerligs trapte den
bal toen meteen het veld weer in en het spel
werd voortgezet.
Scheidsrechter Goudswaard heeft het wer
kelijk niet kunnen zien, wat op rekening te
schuiven is van de éigenaardigheden van het
Oudesluisveld. Een doellijn was niet te zien,
wegens het uitgestrooide zaagsel en boven
dien loopt het terrein achter de doellijn naar
beneden.
Intusschen mag de beteekenis van dit
voorval niet worden onderschat. Het was een
doelpunt, dat staat voor Petten's voorspelers
even vast als voor de Oudesluis-verdedigers,
die het ook absoluut niet ontkennen. Volgens
ons was de bal minstens 40 cm achter de lijn.
Denk u nu even in, dat dit doelpunt, als het
toegekend geworden was. den stand op 31
voor Petten had gebracht. Dan hadden we
nog wel eens willen zien of Oudesluis zich
had weten op te schroeven tot een dergelijke
geestdrift.
De wedstrijd.
We zien beide ploegen volledig binnen de
lijnen komen. Petten ook en wel voor het
eerst in dit seizoen op volle kracht.
Er ontwikkelt zich een vlot spel over en
weer, waarbij het ons toeschijnt, dat Petten
iets beter voetbalt. Haar verdediging werkt
solider. Die van DOSKO weert zich ook dap
per, maar wekt den indruk, dat ongelukjes
niet zullen uitblijven. Jan Goet, trapvast als
hij is, kopt den bal een paar keer gevaarlijk
naar eigen goal. Keeper Wind laat den bal
een keer of wat los en weet zich dan ternau
wernood te herstellen. Ook Petten's plaatsen
is iets beter.
Het is dan ook niet vreemd, dat Petten na
5 min. de leiding neemt. Boontjes plaatst bjj
het opzetten van een aanval keurig naar
rechtsbuiten Vriesman, deze zet hoog voor en
A. Eriks kogelt den bal, na hem met den
borst te hebben opgevangen, onhoudbaar iij
(0—1).
Petten moge dan iets beter voetballen, de
wedstrijd gaat ongeveer gelijk op, omdat de
bezieling van de Oudesluizers Pettens meer
derheid in spelcapaciteiten te niet deed. In
't kader van dat speelbeeld paste dan ook vol
komen de gelijkmaker van A. de Graaf in de
21e minuut ter wereld gebracht (11).
Het idee, dat ongelukjes van de DOSKO-
verdediging zouden kunnen plaatsvinden,
kwam wel uit. Want 4 minuten later loste
Bouman bij een bestoking van DOSKO's hei
ligdom een welgerichten, maar toch niet har
den schuiver. Wind viel op de knieën om hem
te stoppen, maar liet hem tusschen zijn bee-
nen doorgasin (12). Dit was o.i. een fout
van den keeeper.
Met dezen stand is de rust gekomen.
De tweede helft.
Het was tot dusverre wel een aardige wed
strijd geweest, „je ware" werd het toch pas
na rust, toen beide ploegen zich met een ver
beten wil om te winnen in den strijd wierpen.
Een strijd intusschen, die ondanks alle felheid
volkomen sportief bleef.
Aanvankelijk zag het er niet naar uit, dat
we zoo'n verrassende wending in den strijd
zouden meemaken. Wel waren de aanvallen
van DOSKO nu gevaarlijker en keeper Wind
beantwoordde nu geheel aan de eischen die
men op grond van zijn vroegere keepersloop
baan mocht stellen. Dit gaf DOSKO bij elkaar
een zeker zelfvertrouwen, dat Petten niet
vermocht te voorkomen. De Pettemers speel
den niet lauw, maar we hadden ze iets meer
systeem in hun manier van spelen willen zien
maken. De linkervleugel n.1. stond niet op
zijn plaats. Het werd steeds een opeenhoo-
ping in het midden, waardoor het gevaar
voor de nu stug verdedigende Goet en Geer
ligs steeds kon worden bezworen, ook al om
dat Wind's optreden vertrouwen wekte.
Zoo groeide als het ware alles naar de ont
knooping. En die kwam op voor Petten ver
bijsterende wijze.
Reeds had DOSKO het doel al een keer of
wat te hoog gezocht en had Jo Eriks met al
zijn capaciteiten moeten bijspringen. Maar
toen DOSKO na 17 minuten over links een
gaven aanval opbouwde en een en ander ver
rassend snel in zijn werk was gegaan, kon
Muntjewerf met een zeer hard schot gelijk
maken (22).
Nauwelijks was afgetrapt of DOSKO
schudde weer aan Pettens poorten. En met
zoo'n kracht en overtuiging, dat P. er even
uit was. Weer een aanval, kranig doorzetten
van Slikker en voor Jo Eriks den bal van zijn
schoen kon pikken, had Simon Slikker het
net gevonden (23). Er was voor Petten niet
zoo heel veel meer aan te doen. Het enthou
siasme van DOSKO was niet te temmen,
laat staan te overvleugelen.
Geensen ging naar voren, maar hij bracht
wel zijn vinnig schot mee, maar geen systeem,
want nog bleef Petten trachten op dezelfde
wijze succes te zoeken. Een wijze, die welkom
was aan DOSKO's verdediging, die heusch niet
zooveel adem meer over had en zeker niet be
stand geweest was tegen bliksemsnelle open
aanvallen. Het was DOSKO, dat deze aanvals-
methode wel huldigde en haar kogels floten
over Eriks' doel. Nog eenmaal zou Oudesluis
kunnen juichen. Een keurige troughpass van
Muntwerf nam Slikker in den ren over en
passeerde Eriks met een keihard en zuiver
schot in den hoek (42). Nog drie minuten
waren te spelen. Verandering kwam er niet
meer.
Scheidsrechter Goudswaard leidde uitste
kend. Het fatale toeval wilde, dat hij dat
Petten-doelpunt niet kon zien.
BSV 1 weer op de eerste plaats,
dank zij een fiksche 50 overwin
ning op WFC 4. Na de rust een
onverkwikkelijke strijd.
Door een fiksche 50 overwinning is BSV
erin geslaagd wederom op de eerste plaats
te komen met 2 punten voorsprong op ZFC 4.
Vergeten mag echter niet worden, dat de Ber-
genaars twee wedstrijden minder gespeeld
hebben en alleen door dit feit aan den kop
staan.
Aangezien de aangewezen bondsscheidsrech-
ter, de heer C. van der Hoven, verstek liet
gaan, werd met goedvinden van beide par
tijen de wedstrijd geleid door den heer J.
Akerboom. Deze kweet zich op verdienstelijke
wijze van z'n taak, al had hij vooral na de
rust de teugels „veel strakker moeten aan
halen.
Voordat de wedstrijd een aanvang nam,
werd de BSV-ploeg vereeuwigd, aangezien
aanvoerder De Moor zijn laatsten wedstrijd
speelde en hem als herinnering een foto van
zijn elftal zal worden aangeboden. Wat het
heengaan van dezen eminenten doelverdediger
voor BSV beteekent, zal wel niet nader be
hoeven te worden uiteengezet. Gelukkig is
zijn afscheid van de voetbalsport een klin
kende zege voor BSV geworden, al stond het
spelpeil in 't bijzonder in de tweede helft
op een niet al te hoog peil.
Aanvoerder De Moor, die den toss had ge
wonnen, verkoos eerst tegen wind en zon in
te spelen.
Het begin was een terreinverkennen van
beide kanten. Lang duurde dit niet, want het
was de voorhoede der thuisclub, welke het
eerst met een snellen, open aanval verwarring
in de WFC-verdediging stichtte. Het gevaar
werd evenwel afgewend. Daarna was het de
beurt aan de gasten om de BSV-defensie op
de proef te stellen en door toedoen van Cor
Coevert kreeg WFC den eersten hoekschop
te nemen. Deze leverde geen resultaat op.
We kregen daarna een kwartiertje vart
WFC-overwicht, doch eensdeels was het spel
in het middenveld te peuterig en anderzijds
waren de voorzetten der buitenspelers heel
slecht gericht.
BSV zocht het in snelle open aanvallen, ge
leid door de twee buitenspelers Fillet en
Plomp. In een periode, waarin de WFC-ver
dediging vèr was opgedrongen, kreeg Huug
Fillet den bal keurig van Jaap toegespeeld. Er
volgde een snelle ren langs de lijn, besloten
met een zuiveren voorzet, welke door Jaap de
Groot op handige wijze en onberispelijke wijze
langs den WFC-doelman werd geschoten
(1—0).
WFC trachtte den achterstand in te halen,
doch de hechte BSV-verdediging was in prima
conditie. Aan den anderen kant bleven de
aanvallen der Bergenaren uiterst gevaarlijk.
Tot tweemaal toe misten zoowel Koster als
De Groot een mooien voorzet van Fillet, die
zelf met eenige kanjers op doel ook geen
succes had. Toch zou voor de rust de thuis
club de leiding nog vergrooten. Kees Koster,
die herhaaldelijk keurig plaatste, gaf een
through-pass door de backs heen, waarop Ab
v. d. Berg liep. Hij snelde langs de verdedi
ging en alleen voor een doelverdediger ko
mende gaf hij dezen voor de tweede maal het
nakijken (20).
Hoe WFC ook zwoegde, de blauw-witten
konden er niet in slagen een tegenpunt te
maken en zoo ging met een veiligen voor
sprong de rust in.
De tweede helft heeft zich gekenmerkt door
een uiterst ruw partijtje voetbal.
De Wormerveerders probeerden door onge
oorloofd spel goed te maken, wat ze aan tech
niek tekort schoten. Jammer, dat er ook eenige
B.S.V.-ers waren, die dezelfde praktijken gin
gen toepassen, al is het menschelijk gesproken
te begrijpen, dat ze met gelijke munt terugbe
taalden. Neen, de manier waarop sommige
W.F.C.-ers speelden, kon beslist niet door den
beugel. Gedurende een kwartier was B.S.V. ge
ïntimideerd en mede door het feit, dat Fillet
binnen was gaan spelen en Ab v. d. Berg de
linksbuitenplaats had ingenomen, kwam er van
den aanval bitter weinig terecht. Niet zoodra
echter speelde de voorhoede in de oorspronke
lijke formatie, of het ging weer als van een
leien dakje. Uit twee prachtige voorzetten van
Fillet werden even zooveel doelpunten ge
scoord. De eerste ving Henk Plomp op en kan-
jerde den bal in het net, met de tweede deed
Jac. de Groot hetzelfde. Voordien echter had
Fillet zelf op handige wijze het derde doelpunt
gescoord. Met den stand 50 was er voor
W.F.C. geen ophalen meer aan en speelden de
gasten een totaal verloren wedstrijd. Toch dach
ten we W.F.C. tegen het einde nog een doel
punt te zien maken, toen een der blauw-witte-
aanvallers alleen voor Jan de Moor kwam te
staan, maar de doelman redde op sublieme
wijze. Zoo kwam het einde met een zéér ver
diende 50-zege voor de thuisclub.
Van B.S.V. was Piet Beeldman in de ach
terhoede weer prachtig op dreef en deed Jaap
Tuyn in de middenlinie het beste werk. Ook
Dirk de Jong heeft zeer verdienstelijk ge
speeld. Jan Ludding kan heel wat beter en
leek ons te bang. Als geheel was de voorhoede
voor de rust zeer goed, met de vleugelspelers
Fillet en Plomp als uitblinkers. In de tweede
helft deden Koster en De Groot zien, wat door
zetten vermag. Bravo!
De b-adspiranten bleven thuis, daar het ter
rein van Alcm. VictrTx a werd afgekeurd.
Atlas trof een zeer sterk HRC 4; tot 20
min. voor het einde was de stand 30 in
het voordeel van Racing. Van beide zijden
werd er slecht gevoetbald en alleen de laatste
20 minuten kwam er wat leven in het spel-
beeld. Iedereen dacht toen, dat A. een verlo
ren wedstrijd gespeeld had ,doch een doelpunt
van links bracht opluchting en toen even
daarna de stand werd opgevoerd tot 32,
door een strafschop, kwam Atlas geducht op
zetten. Nogmaals wist de A.-voorhoede het
Racing-doel te benaderen en Ab Bakker
maakte met een prachtschot gelijk, 3—3. We
dachten, dat A. hiermede meer dan tevreden
kon zijn, doch een minuut voor het einde ging
Karei er van door, een goede voorzet volgde
en Pietje sleepte met een prachtgoal de over
winning uit het vuur, 34. Het was een dub
beltje op z'n kant, maar de traditie, dat
HRC 4 niet van A. kan winnen, bleef gehand
haafd.
Hoewel A. met eenige invallers verscheen en
eerst de rechtsback en daarna de linksbuiten
buiten gevecht werden gesteld, heeft zij het
lang niet gemakkelijk gehad tegen de^rood-
jakken.
Atlas maakte gebruik van het nieuwe ter
rein, waarvoor welwillende medewerking werd
verleend door de oude bezitters, Watervogels.
Al spoedig na het begin weet Ko den HRC-
keeper te verschalken en enkele minuten later
ging nogmaals de linkervleugel er vandoor,
terwijl Dossie voor de rest zorgde. Nog voor
de rust voerde Atlas den stand op tot 30.
Na de thee kreeg A. den wind in den rug en
beleefde het HRC-doel benauwde oogenblik-
ken. Toch was het HRC, dat eerst een doel
punt maakte, doch even later was het alweer
41 voor A. Toen weer een HRC-aanval en
het schot ketste van den paal terug het veld
in, doch de scheidsrechter wees naar het mid
den, 42. Van den aftrap af nam A. den bal
mee en voor iemand er erg in had, lag no. 5
in het H-net. Hiermede kwam het einde.
Het Noord-Nederlandsche elftal
samengesteld.
Groningen, 15 November. Het elftal van
Noord-Nederland, dat Zondag 22 November
a.s. te Leeuwarden tegen Noord-Duitschland
uitkomt, is als volgt samengesteld:
Doel: Kolthof (Velocitas).
Achter: Ten Wolde (Be Quick) en Pienter
(Be Quick).
Midden: Hogenbirk (Be Quick), Nyboer
(Hoogezand) en Huizeling (Velocitas).
Voor: Van'-Zant (Achilles), Hazeweyer (Be
Quick), Haveveld (GVAV), Woltjes (Veen-
dam) en De Leeuw (Steenwijk).
IgnatDiot winnen.
Chieago, 15 November (A.N.P.) Het
eindresultaat van de Zesdaagsche te Chieago
luidde:
1. IgnatDiot (Frankrijk), 535 punten.
Afgelegd 4891 km.
Met 2 ronden achterstand:
2. Kilian-Vopel, 991 punten.
3. RodmanYates, 745 punten.
4. DebaetsThomas, 445 punten.
5. ReboliGiorgetti, 404 punten.
Met 3 ronden achterstand:
6. Gebr. Peden, 596 punten.
Met 4 ronden achterstand:
7. LetourneurAudy, 609 punten.
Interview met prof. dr. Schmidt
in het Potsdammer Museum.
Een Duitsch spreekwoord zegt: „Glück und
Glas, wie schnell bricht das!" Maar het gla*
breekt niet alleen, het kan ook ziek worden
en sterven.
Welke huisvrouw, die vol trots haar m
oud glaswerk in de eetkamer toont, heeft hier
wel eens van gehoord? Misschien is haar we
eens een „blind glas" opgevallen, een in den
omgang gebruikelijke aanduidmg voor een
glas, dat langen tijd in de kast heeft gestaan
en door inwerking van temperatuur en vocht
in meerdere of mindere mate zijn glans heeft
verloren. Maar een ziek glas zullen velen nooit
in handen hebben gehad, want glasziekte is
een verschijnsel, waarmee eigenlijk slechts de
vakman en de verzamelaar vertrouwd zijn.
Enkele dagen gelegen heb ik een bezoek ge
bracht aan het oude Potsdammer Slotmuseum
en daar heb ik zulk 'n glas in handen gehad.
Het zieke voorwerp was geen gegraveerde
bokaal of geslepen kelk, neen, slechts een
klein fleschje, dat glansde in alle kleuren van
den regenboog en tweeduizend jaar oud was.
Het stond tusschen vele dergelijke iriseerende
glazen voorwerpen van Syrische, Grieksche,
Arabische en Romeinsche herkomst en werd
als Syrisch werk beschouwd. Het was waar
schijnlijk een balsemfleschje voor kostbare
essances geweest. Wellicht had een Syrisch
vorst dit kleinood meegegeven in het graf van
een vrouw. Tweeduizend jaren had het in de
duistere aarde gelegen, twintig eeuwen, waar
in de Romeinsche legioenen, de Kruisvaarders,
de legerscharen van Khan en Napoleon ge-
marscheerd waren over de plaats, waar het
fleschje lagToen werd het fleschje ziek
en kreeg het de zeepbeltinten, welke, naar
prof. Schmidt mij uitlegde, het glas juist zoo
kostbaar maken. Doch wat zegt de deskundige
hiervan, de man, die zich uit hoofde van zijn
beroep dagelijks bezighoudt met kostbaar glas
werk uit alle tijden en alle landen?
Prof. Dr. Schmidt is een glasdeskundige van
naam; hij schreef ook een handboek over het
glas. Voor hem is de glasziekte even vanzelf
sprekend als een of andere menschelijke kwaal
voor een dokter. „Er zijn twee verschillende
glasziekten", aldus "de professor, „de eene uit
zich door het iriseeren van de oppervlakte,
terwijl bij de andere het glas zelf wordt aan
getast, hetgeen naar buiten blijkt door het
verschijnen van tal van haarfijne scheurtjes,
waardoor de geheele oppervlakte geleidelijk
afschilfert."
„De mooie regenboogtinten van het antieke
glas zijn dus een ziekteverschijnsel. Het lag
meermalen duizenden jaren lang in de aarde
en was aan al de chemische in werkingen van
den grond blootgesteld. De iriseering ontstaat
door de nieuwe verbindingen van water en
en was aan al de chemische inwerkingen van
het glas, waarbij de oppervlakte hiervan totaal
wordt vernield en in kleine schilfers afbladdert.
Het iriseeren is nooit doel van den glasblazer
geweest, maar is thans een vreugde voor den
verzamelaar. Er zijn tal van vervalschers, die
zich deze niet-alledaagsche liefhebberij ten
nutte maken. Zij stoppen handig nagemaakte
„antieke glazen voorwerpen" in den grond,
laten deze een paar jaar het vervalproces
doormaken, graven ze, dan prachtig iriseerend,
weer op en bieden ze te koop aan. En altijd
vinden zij nog niet-deskundige liefhebbers ge
noeg
„En", vroeg ik den professor, „zijn alléén
antieke, dus opgegraven glazen voorwerpen
voor een dergelijke ziekte vatbaar?"
„Neen", luidde het antwoord, „alle soorten
glas, van de opgegraven soorten af tot die,
welke tegen het einde der 18e eeuw vervaar
digd worden, kunnen ziek worden. Van het
Duitsche glas hebben vooral de producten uit
Potsdam te lijden; veel meer dan die uit andere
glasblazerijen. Men kan zeggen, dat de oude
Silezische, Boheemsche en Thüringsche ge
graveerde of geslepen glazen nimmer ziek
worden, omdat hierbij de glasmassa op de
juiste wijze werd samengesteld, terwijl de
Potsdammer glasblazers te veel hebben geëx
perimenteerd".
„De ziekte van het Potsdammer glas uit
zich in het uitwasemen van een zurigen geur,
in haarscheurtjes, welke over de geheele opper
vlakte loopen en in meer of minder breede
scheuren, waarbij deelen der bovenste laag in
ongeregelde schilfers loslaten en afbladderen.
Het verval van het glas is dan niet tegen te
houden; langzaam, maar zeker woekert het
kwaad voort. De glasziekte is evenwel niet
besmettelijk, maar ligt in den aard van een
bepaald voorwerp, vooral in de slechte men
ging der grondstoffen, Genezen is uitgesloten;
men moet er zich toe beperken de voorwerpen
zoo goed mogelijk te beschermen tegen stof
en warmte, en de schadelijke inwerking der
lucht. Men mag ze ook niet met grove doeken
behandelen".
„Op deze", zoo gaat prof. Schmidt voor,
„met behulp van de moderne chemie ontdekte
ziekte-oorzaken heeft trouwens reeds Kunckel
de beroemde alchimist en glasblazer tegen het
eind der 18e eeuw gewezen. Hij waarschuwt
tegen het gebruik van te veel „zouten" bij het
glasblazen. Hij zegt, prof. Schmidt bladert in
zijn werk over Brandenburgsch glas en leest
een passage van Kunchel voor: „Wanneer men
zulk n glasmassa te vroeg bewerkt, laat zich
het zout weliswaar mede in het glas formeeren
maar wanneer dergelijk glas langen tijd in dé
lucht staat, vervalt het blijkbaar vanzelf. Had
,ZU^k gIas echter lan? genoeg in het vuur
gehad, dan was dit niet gebeurd en wel omdat
dan het overtollige zout weggedreven en £ge
zonderd was. „U ziet" 7P^f
„Kunckel wist het wel!" Professor,
En dan vertelt de geleerde nog uit
vroegere ervaring over ziekte J? ®Igen
het glas. „EensVacht ik L 18e eef
Potsdammer glaasje uit 18<=-eeuwsch
van het slot in de goed^of1?^ V6rtrek
zijnde museumruimte Eert h 6mperatuur
™wt. het, het ™,'rd l°™
E» werd «e»
een volkomen
gezonde kostbare bokaal in een andere kamer
met andere temperatuur in een kast geplaatst.
Plotseling een knap en het glas was in duizend
splinters. Het stierf. Doodsoorzaak: de span-
nhigsverhoudingen van het glas. Het was, als
het ware, geschrokken van de plotselinge tem-
peratuurwisseling".
Stad en Land" van November wijdt zijn
aandacht op de suikerbieten-campagne, die nu
in verscheidene streken van ons land gehou
den wordt. Men illustreert het artikel met en-
keie zeer goede illustraties. Aardig geschre-
ven is de schets „Zijn journalisten Geluks
kinderen", over de waarheid van welke onder
stelling wij het zwijgen zullen doen... Voorts
vermelden wij nog de bijdragen „Het Koloniaal
Instituut in Amsterdam" en „Alcoholsmokke
larij in Finland".
„Panorama" van 12 November heeft een
welgeslaagde titelplaat met als (overbodig)
onderschrift: „Novemberstormen". Het eerste
artikel heet „S.O.S., Schip in Nood" en het
zal den Jutter uit het hart gegrepen zijn. Een
keur van actueele foto's, verlucht het geheel.
Goede schetsen zijn voorts die, over „Waar
heid en Leugen in Hollywood", en „Hoeveel
verdient President Roosevelt
„De Watersport", geïll. tijdschrift voor de
zeil-, roei- en motorbootsport, 25e jrg., no.
16 (31 Oct.). Uitg. Drukkerij-Uitgeverij „De
Hofstad", Scheepmakersstraat 13, Den
Haag.
De inhoud van dit nummer van „De Water
sport" staat in het teeken van het afscheid
aan het zeilseizoen. Zelfs de kano's en motor
booten zijn nu binnengehaald en het wordt
tijd het tuig na te gaan zien.
Onder de rubriek „Zeilen" noemen wij „Van
den man aan het roer" en voorts de uitslagen
van de Na-Kaag, en het overige vereenigings-
nieuws.
Prodiscon, maandblad voor wetenschappen
lijke bedrijfsorganisatie. Ie jrg. no. 8. Uitg.
J. Noordwijn Zn. N.V. Gorichem.
Van den inhoud van dit nummer noemen
wij de navolgende artikelen:
C. L. Spil: Tusschentijdsche Resultaten-
overzichten. R. J. Huisman: Iets over het
Bedaux-systeem. L. C. Vervooren: Uit de
practijk der verkoops quota. Dr. Edmund
Landauer: In- en verkoopsformules in de
textiel-industrie.
Schakeling, tijdschrift bevattende nieuws
en bijzonderheden over komende uitgaven,
onder hoofdredactie van W. J. A. Roldanus Jr«
Najaarsnummer 1936. Uitg. Zuidhollandsche
Uitg. Mij. Den Haag.
Ook dit herfstnummer maakt met zijn
schetsen, teekeningen en handschriften weer
een bijzonder prettigen indruk. Speciaal ver
melden wij de bijdrage: „Een literaire Na
jaarswandeling", terwijl voorts een groot aan
tal critieken en persuittreksels opgenomen
Bruiloftsgangers, door Jo Kalmijn
Spierenburg. Bosch en Keuning,
Baarn.
Jo KalmijnSpierenburg behoort tot een
groep jonge, protestantsch-christelijke schrij
vers, die o.a. in het maandblad „Opwaartsche
Wegen" publiceeren. Wie dit tijdschrift kent,
weet, dat van deze jongeren een groote frisch-
heid uitgaat, die maakt, dat aan hun werk
het star-dogmatische, dat voor anders georiën-
teerden de lectuur vaak zoo ongenietbaar
maakt, ontbreekt. Wij lazen van deze schr.
enkele verzen, die ons den indruk gaven van
een subtiel talent.
„Bruiloftsgangers" is het verhaal van een
eenvoudig volksmeisje, dochter van een arm
schoenlappertje. Reeds de titel en de symbo
lische bandteekening wijzen op den orthodoxen
inslag van dit verhaal; ook de naam der
hoofdfiguur Judith, is bijbelsch. Met „brui
loftsgangers" worden bedoeld volgens het bij
belwoord zij, die ondanks een hevige smart,
hun Godsvertrouwen sterk en onverwoestbaar
hebben gehandhaafd, en dan door God over
hun smart worden heen geholpen. Of, zooals
de schr. het aan het slot van haar roman laat
zeggen: „Het werd mij te moede of ik het
niet was*), die mezelf met mijn last voort
sleepte, het leek me toe, dat ik gedragen
werd door Iemand, met last en al, tot het'
eind toe, tot het feest." De beproeving, die
hier aan Judith wordt opgelegd, is, dat haar
eerstgeborene een doof jongetje blijkt te zijn.
e geciteerde zin is dan de sublimatie en
kristallisatie van haar leed.
Zóó, van deze geestesgesteldheid uit, moet
dit boek worden gelezen. En dan valt er veel
moois, veel fijns op te merken, de karakters
zijn gaaf en sterk, er is sfeer en stemming,
er zijn fijngevoelde trekjes. Maar niet alles
is even echt en ook niet even objectief.
Natuurlijk, kunst, en in 't bizonder lite-
raite is individueel en kan dus nooit zuiver
objectief zijn. Maar we hebben, ook in dit
erk, te doen met een euvel, dat zich meer
malen voordoet in dit soort literatuur, n.1.
een, zij het waarschijnlijk onbewust, superio-
soCV0el ten aanzien van de eigen gees-
»U -Jirdith en haar ouders zijn een
or supermenschen (al bedoelt de schr. het
wlT jk aldus)' en zooiets werkt irri-
en op andere geesteshoudingen.
hnnl ft Zich niet aItiJd vriJ weten te
t-., n Van rhet°riek. Een slordigheid in de
'gcerden wij reeds, verder is er een
ki f6 gemaniereerdheid in den stijl; hardnek-
ing. [dt b-v- het germanisme „als" gebruikt
ook aa Van £oec*-Hollandsche „toen", en
t ls. caar weer de poging nieuwe woorden
cicLeten (de Tachtigers waren er sterk in)
rir> ."Cmere tiedstee", „onweerstandelijk p'ei'
d0°i zijn er voorbeelden van.
e boek werd door de uitgevers keurig
crzorgd, de band is sober en smaakvol.
'I fij bed°elt natuurljjk te zeggen: „of niet
ik het was."