Stadsnieuws
Noest bij kinderen
l^eemsterboer
De strijd om de
„Betty
Bonn"
ampo lucht op en geneest!
Waar gaan we heen?
ponderdag 19 November 1936
Heldersche Courant
Tweede Blad
St. Nicolaasfeest Marine-
Personeel.
„De Kooy" goedgekeurd
voor zweefvliegen.
„Baron Tip"
Jan Musch, die de titelrol vertolkt
in „Baron Tip".
Fancy-fair N.P.G. afdeeling
Den Helder.
Tweede Marine-Concert
3utoetier
Reizerstr. is Den Helder
Roodkapje en de wolf.
Licht op voor alle voertuigen
Burgerlijke Stand van Den Helder
F e uilleton
Evenals het vorige jaar, heeft zich weder
om een commissie gevormd, welke zich ten
•doel stelt, voor de kinderen van het geheele
Marine-personeel beneden den rang van offi
cier, een Sint-Nicolaasfeest te organiseeren.
Zieke kinderen worden door St. Nicolaas op
verzoek aan huis bezocht, zonder verhooging
van kosten.
Voor nadere bijzonderheden verwijzen wij
naar de advertentie in dit nummer.
Het militaire luchtvaartterrein „De Kooy"
is goedgekeurd in dien zin, dat het terrein
mag worden gebezigd voor het doen op
stijgen van zweefvliegtuigen en voor het op
leiden van zweefvliegers. Bij het doen opstij
gen van zweefvliegtuigen mag, behalve van
niet-mechanische middelen, gebruik worden
gemaakt van een lier, een rijdende auto of
een vliegtuig.
Dit bericht, dat we aan „Het Volksblad"
ontleenen, beteekent zooveel dat nu officieele
toestemming aan de Heldersche Zweefvlieg-
club verleend is de lessen, onder leiding van
een officier-vlieger en een o.off. van de Kon.
Marine, voort te zetten, met gebruik van het
vliegkampterrein.
Deze lessen hebben plaats Zaterdag en
Zondag.
Over het blijspel „Baron Tip", dat a.s. Dins
dagavond als tweede abonnementsvoorstelling
in het „Casino" gegeven zal worden, beloofden
wij nog enkele persuittreksels te geven.
Zoo schreef o.a. „De Telegraaf":
Musch, in zulke moeilijkheden en zoo
vele andere, behoeft zijn komisch gezicht
maar recht te zetten, om de menschen in een
goed humeur te brengen en hij hoeft dat ko
misch talent maar even vrij baan te laten om
ze te laten lachen. Dat rare mannetje met
zijn paardentips en poëzie wordt een tweede
Elias; hij zal tenminste 50 maal baron Tip
zijn, tot het genoegen van 50 zalen
En de critische „Nieuwe Rotterdammer":
Het is geen aristocratische historie dit blij
spel van Baron Tip, want Jan Musch speelt
er geen baron in, maar slechts deeenvoudig
ste van alle eenvoudige mannen en we zijn
er dankbaar voor; want is het niet juist deze
kleine man met al zijn angsten, nooden en
triomfen, van wie wij, boven den lach van het
blijspel uit, gaan houden, in wien wij, buiten
de clownerie van zijn situatie om, een zeer
goeden vriend herkennen: „the man in the
street"...
En tenslotte „Het Volk":
...Jan Musch heeft hiervan iets zoo koste
lijks, zoo onweerstaanbaar komisch gemaakt,
dat dit stuk het succes van 't seizoen moet
worden en ieder, die zijn creatie aanziet, zal,
zijns ondanks, zijn lever voelen schudden...
In den regel lijdt elke jeugdvereeniging aan
een chronisch geldgebrek; de afdeeling Den
Helder van het Nederlandsche Padvindsters
Gilde is hierop geen uitzondering. De grootste
moeilijkheid voor padvindstersafdeelingen is
altijd wel het verkrijgen van voldoende ruimte
voor het houden van opkomsten. De Helder
sche N.P.G.-groep, bestaande uit 3 kabouter-
groepen, één padvindsters- en een pioniersgroep
heeft nu de beschikking over drie houten
gebouwtjes, die echter nog lang geen eigen
dom zijn. Om nu de aflossing van het geld,
dat op de clubhuisjes voorgeschoten is, wat
te bespoedigen, hebben bestuur en leidsters
een fancy-fair in het troepenhuis van de
meisjes, Janzendwarsstraat, naast de hout
zagerij Oortgijzen, georganiseerd. Vrijwel elk
der meisjes, van klein tot groot, heeft een
of meer voorwerpen zelf gemaakt. Deze zul
len ten deele verkocht, ten deele verloot
worden.
Er zijn veel dingen bij, die heel geschikt
zijn voor Sinterklaascadeautjes, terwijl de
prijzen heel laag zijn gehouden.
Verder zullen er eenige attracties zijn voor
jeugdige en zich nog jeugdig voelende bezoe
kers en bezoeksters, die, naar we hopen, onze
troephuisjes zullen vullen.
De fancy-fair is geopend Zaterdag 21 Nov.
van 35 en van 79 uur n.m. en Zondag
22 Nov. van 35 uur n.m.
Men zig, de advertentie.
Gisteravond heeft in het „Casino" plaats
gevonden het tweede der serie Marinecon
certen, gegeven door het symphonie-orkest
van het Stafmuziekcorps der Koninklijke
Marine.
Is het sedert geruimen tijd zoo de ge
woonte geworden, op de uit te voeren pro
gramma's een goed deel te reserveeren
voor een min of meer „populair" gedeelte,
dimaal had het met deze usance gebroken.
Van het 5-tal uit te voeren nummers waren
er niet minder dan 4, welke gisteravond
door genoemd orkest hun eerste vertolking
beleefden.
Het deed prettig aan, dat ook bij een der
gelijk program het publiek blijk heeft ge
geven van belangstelling voor deze con
certen.
Aangevangen werd met Beethoven's ouver
ture „König Stephan". Reeds dadelijk bij den
aanvang bleek, dat ook ditmaal kapelmeester
Leistikow niet over één nacht ijs gegaan was.
Het waren hoorns en trompetten, en in niet
mindere mate het strijkmateriaal, dat al direct
in goeden vorm was en op de juiste wijze het
min of meer bespiegelende begin vertolkte. Ook
na de geslaagde introduction werd deze mu
ziek strak gehouden en was het opvallend, hoe
zuiver de vele nuanceeringen ten gehoore ge
bracht werden. Ook het crescendo aan het slot
van dit wellicht minder bekende werk van
Beethoven, (doch daarom niet minder rijk van
allure) was voortreffelijk. Een ouverture, die
het beste voor het nog te volgen program be
loofde.
Als soliste had men ditmaal laten overkomen
mevrouw G. SchreuderSteegers, uit Gronin
gen, die op de vleugel vertolkte het Piano-con
cert in D-mol van Mozart.
Zooals wij bereids schreven, is mevr. Schreu
der een oud-leerlinge van Arie van den Weg
geweest, en zoodoende was het niet te ver
wonderen, dat onze belangstelling extra ge
spannen was.
Dit piano-concert frappeerde in tal van onder -
deelen door zijn groote mate van spontaniteit,
en tevens van een geniaal muzikaal inzicht. De
soliste heeft den componist geïnterpreteerd op
een wijze, die men zeker eervol mag noemen,
hoewel er aanvankelijk een zekere matheid niet
te ontkennen viel. Het orkest accentueerde o.i.
eveneens iets te zwaar, waardoor veel van het
vleugel-geluid weggevaagd werd. Spoedig was
dit bezwaar echter opgeheven en mocht men
een Mozart-concert beluisteren, dat velen zon
der twijfel eenige zeer genotvolle oogenblikken
geschonken zal hebben. Daar was spanning in
dit spelen, zoowel in het delicate „Romanze"-
thema als in het spontane en van scheppings
drang bezeten rondo, dat Mozart laat hooren
op zijn best.
Mevr. Schreuder speelde permanent op zeer
rustige wijze, en wist zich ook daar, waar het
temperament zijn deel vraagt, volkomen te be-
heerschen.
Een soliste, die blijk gegeven heeft over een
opmerkelijk talent te beschikken, iets, wat door
het zeer enthousiaste applaus op de juiste
waarde geschat bleek te worden.
Het programma na de pauze was uitsluitend
gereserveerd voor het orkest, hetwelk aanving
met de ouverture „Pyrame et Thisbé" van
Trémisot. Een merkwaardig stuk muziek, rijk
aan schakeering en voorzien van een aantal
verrukkelijke effecten. Met name de climaxen
werden op uitstekende wijze ten gehoore ge
bracht en het geheel kenmerkte zich door een
groot begrip van de zijde der vertolkers.
Volgde Rimsky Korsakow's „Capriccio Es-
pagnol", bestaande uit een 5-tal in elkaar loo-
pende gedeelten.
Het is een geestig getint stuk, luisterend
naar hooge eischen, en voorzien van diverse
soli. In het begin is daar reeds de eerste clari-
net (de heer Pinkse) die een herhaling van
het motief geeft en die zich op vaardige wijze
van zijn taak kweet. In alle gedeelten treft de
rhythmiek van deze muziek, en tevens de
groote gloed. Het is muziek, die men, na ge
hoord te hebben, niet spoedig zal vergeten. Een
der schoonste passages is ongetwijfeld het an
dante con moto, waarin men uitermate fijn-
genuanceerde melodieën voorgespeeld krijgt.
Vermelden wij nog de namen der heeren Pala,
Hoogervorst, de Rooy en Donkers, die respec
tievelijk op vaardige wijze hun soU gavenOok
bij dit nummer mocht (de heer Leistikow en
zijn orkest een welgemeend applaus in ont
vangst nemen.
Besloten werd dit „program der noviteiten"
met de „London Suite" van Coates. In het eer
ste gedeelte (Covent Garden), dat in tarantella-
vorm geschreven werd, treft de vaart, de
Schwung. Met name hel koper en hout weer
den zich hier kranig. Volgt het zeer zeker rijk
ste gedeelte, „Westminster". Daar is wijding
en bezonkenheid en het was merkwaardig welk
een waardige geest hiervan uitging. Deze mu
ziek is in hooge mate gedistingeerd, ondanks
een opvallenden eenvoud. Met „Knightbridge"
wordt besloten, en het is een besluit, dat uit
munt in een forsch tempo, het tempo van een
marcheerend muziekcorps. Eenigszins eigen
aardige, doch zeker in niet geringe mate van
rijke charme voorziene, muziek.
Een concert tenslotte, waarbij bewezen werd,
dat ook een niet „populair" (excusez le mot)
program kans op slagen heeft.
Het borstje inwrijven met Dampo.
Pot 50, Doos 30 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
diamantslijper
^Be ruwe öiamant, Ijoe huister,
Ontoangt in 't slijpen al }ijn luister.
^Bie rein uan mater nalt, en groot
■Ban lichaam, noemt men een hleenooh.
biedt U alle deskundigheid en
ervaring,welke U van Uw
juwelier kunt verwachten.
Alleen een door juweliershand
gemonteerd en gezet brillanten
sieraad heefteen apart cachet.
Uw verouderde familie-bijoux.
Worden door mij gemoderniseerd.
Ontwerpen en waszettingen
zonder verplichting.
Het oude sprookje op het Casino-
tooneel.
Roodkapje en de Wolf... wie kent niet dat
schoone sprookje, dat onze moeder in onze
kinderjaren vertelde, wel honderd maal? Hoe
intens leefden We mede met Roodkapje, als
het zich door het bosch naar haar zieke
Grootmoeder spoedde om haar versterkende
middelen en versnaperingen te brengen. Hoe
vertoornd waren we op dien „gemeenen"
wolf, die ons Roodkapje om den tuin leidde
en zich dan langs een korteren weg naar het
huis van Grootmoeder spoedde, om het arme
grootje op te eten om daarna in haar bed te
kruipen om de komst van Roodkapje af te
wachten! En hoe verheugd waren we als daar
de jager kwam en de Wolf, na verwoeden
strijd, wist te overmeesteren om vervolgens
Roodkapje behouden en wel bij haar ouders
te brengen!
Dat sprookje verlaat ons niet meer, het
werkte destijds zoo op onze verbeeldings
kracht, dat het voor het leven in onze her
innering gegrifd werd. Zoo was het met ons,
ouderen, zoo is het met hen, die thans het
voorrecht genieten kind te zijn. We spreken
er wel eens van, dat de tijden veranderen en
dat het kind vroeger oud wordt, maar gister
middag hebben we weer eens kunnen zien, dat
'in feite niets veranderd is.
Roodkapje en de Wolf zouden in Casino
komen, zoo was in de Heldersche Courant
aangekondigd. Moeders lazen het bericht voor,
de kinderen sprongen verheugd op en vroegen
hun moeder daarheen te mogen gaan. Zóó
ongeveer moet het geweest zijn, hoe anders te
verklaren, dat voor de opvoering van het
sprookje zoo'n overgroote belangstelling be
stond, zooals gistermiddag in Casino?
De personen, die het sprookje voor het voet
licht gebracht hebben, hebben de honderden
jeugdige toeschouwers niet teleurgesteld. Zij
hebben op werkelijk vlotte en op voor de kin
deren suggestieve wijze, het verhaal verteld,
zóó, dat het als het ware lééfde. Daar waren
enkele jongens, die het eerste kruisje reeds
gepasseerd waren en die den Wolf-vertolker
dóór hadden, tenminste één in onze nabijheid
opperde de brutale veronderstelling, dat „er
een kerel in zat" (in de wolfshuid, wel te ver
staan). Maar dat waren zij allen, zonder uit
zondering vergeten, naarmate de geschiedenis
voortrolde er. zeker, toen de Wolf ons Rood
kapje in het bosch ontmoette. Toen waren ij
even fel op hem gebeten, als... wij het waren
toen we 6, 7 warenToch was de wolf
van Leo van Norden lang geen onsympathiek
beest, hij danste zelfs, waarbij zijn lange
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u.
en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op
den eersten Zondag van elke maand nam.
van 35 u.
Donderdag 19 November.
Casino, 8.30 u. T.A.V.E.N.U.-uitvoering.
Vrijdag 80 November.
Casino, 815 u. Volksonderwijs. Opvoering
van Saigon Milly, door „T.A.V.E.N.U."
Zeevaartschool, 8 u. Lezing door Dr. Van
Bemmelen voor de Heldersche Weer- en Ster-
rekundige Kring. Onderwerp: „De stra
tosfeer".
Zaterdag 81 November.
Alg. Mil. Tehuis, Spoorstraat, 8 u. Propa-
ganda-filmavond. Ver. tot bevordering van
de belangen van slechthoorenden.
Musis Sacrum, 8 u. Feestavond W.S.V. „De
Zilvermeeuw".
Casino, 8 u. Speeltuinvereeniging.
Donderdag 19 Nov.
16.31 uur
staart de gekste kronkelingen maakte. Dat
was wel goed gezien van regisseur Herman
Smits, want de kleinsten onder het gehoor
waren nu dadelijk over de ergste vrees heen,
omdat het groote beest nu niet zóó verschrik
kelijk leek. Maar in de scène, waarin de wolf
zich eerst aan Grootmoedertje te goed ging
doen en daarna Roodkapje door hem ont
voerd werd, sprongen bij velen de tranen in
C "ogen en hier en daar werd zelfs luid ge
snik gehoord... Een onweerlegbaar bewijs, dat
de jongelui geheel medeleefden. Dat mede
leven uitte zich anders ook op andere wijzen.
De spelenden waren 'n.1. dikwijls zoo vrij om
zich, al vragende, tot het jeugdige volkje te
wenden. En dan moest je hooren, met welk
een élan er „Jaaaaaü!" of „Neeeeeee!ge
roepen werd Er werd gejuicht als het den
„helden" van het verhaal naar den vleeze en
er werd een teleurstellend „oooooochh
aangeheven als het hun minder naar wensch
ging. Zelden zal dan ook een tooneelgezel-
schap voor een zoo dankbaar auditorium ge
speeld hebben.
Een woord van lof aan de vertolkers. Tilly
Waring was een lief Roodkapje, Mausje Smits
maakte zoowel de Moeder als de Grootmoeder
zeer aannemelijk en Herman Smits was een
goed type van een vader. Den wolf hebben
wij al genqemd; Henk Smal was de Jager,
die met zijn Nimrod-hoed en onafscheidelijk
geweer veel indruk op de jongelui maakte.
Het meeste pleizier hebben we gehad om
Johnny Prins, die als Jan, de onvervaarde
vriend van Roodkapje, een buitengewoon aar
dige rol gespeeld heeft. Hij acteerde levendig
en natuurlijk en het liedje, dat hij in het eer
ste bedrijf met heldere stem zong, was aller
aardigst. Tenslotte noemen we den jongen
van Delden, die voor Bob, de tweede vriend
van Roodkapje speelde.
Summa summarum, een uitstekend ge
slaagde opvoering, waarvan door het jonge
goedje, maar stellig ook door de vele ouderen,
genoten werd. Vermelden we nog ,dat de heer
Nic. Visser in de pauze opgewekte liedjes
speelde, die lustig meegezongen werden.
van 18 Nov. 1936.
GETROUWD: A. H. de Graaf en E. J.
Peters.
ONDERTROUWD: M. Bregman en E. W.
van de Geer; N. Gauw en A. Marsman; G. C.
Zeeman en A. Zeeman; G. Harjer en C. C. la
Rooij; D. Bol en J. Hocque.
door Friedrich
Lindem a n
i)
Er zijn van die momenten in 't leven, van
die tijden, die ons eenvoudig niet uit de her
sens willen, die er als 't ware zoo vast zijn
ingegrift door bepaalde herinneringen, als
hadden wij er met een stop-watch bijgestaan
om ze vast te leggen.
Den 5en December 1900, elf uur voormid
dags, boorde het anker van de „Rowantree
knersend en kreunend, vergezeld van een
roode roestwolk, zich in den havenbodem van
Gibraltar. Het schip verminderde sterk vaart,
draaide een halve slag om en lag vast. Ik
bestelde een boot aan de valreep, liet mijn
koffer erin zetten, nam afscheid van mijn
reisgenooten en ging aan land.
Nog soezerig van drukte van aankoms
strompelde ik een steenen trap op naar den
havenkant, liet mijn koffer inspecteeren door
een paar ijverige beambten, en trad eindelijk
een hotel binnen, nadat ik in een tweewielig
wagentje er heen gebracht was en een blauw-
gebloesde Spanjaard mijn koffer er reeds naar
binnen gebracht had.
He opgewonden gedienstige waar w i c e
n°g in de Hall een ingewikkeld gesprek me
Wij beginen. Dit ketste ik af.
Ik zou graag eerst even mijn kamer
Wij gingen een trap op, liepen door een lange
gevangenisachtige gang. Een volkomen kale
ruimte dook op. Een ijzeren bed erin, een gele
kast, een waschtafel met een waschstël, sma
keloos versierd met zeeroozen. Een hotelka
mer zooals alle, akelig nuchter en smakeloos
Ik wierp mij op bed en sloot de oogen in
dien toestand van halve bewusteloosheid, die
iemand krijgt na een lange zeereis.
Ik kwam terug uit Oost-Azië. Ik was naar
buiten getrokken met het Duitsche korps Chi-
neezen, was als buitengewoon correspondent
ingedeeld bij den staf van Graaf Waldersee
en had als zoodanig den bokseropstand mee
gemaakt en had na de inname van Peking nog
een tijd gereisd om voor mijn bladen stof te
verzamelen voor artikelen betreffende de
vooruitzichten en handelsmogelijkheden voor
zakenlieden in het verre Oosten.
Eindelijk was ik te Honkong bij een scheeps
agentuur binnengestapt en had geïnformeerd
naar de eerste de beste gelegenheid om naar
mijn vaderland terug te keeren.
Een blonde klerk, vol zomersproeten, noem
de mij de „Rowantree", 9 December aankomst
te Southampton.
Maar toen ik bemerkte welke plaatsen het
schip op de thuisreis nog moest aandoen, gaf
ik, zonder verder diep nadenken, Gibraltar op
als eindpunt van mijn reis. Waarom? Ach het
was zoo maar een inval.
Op mijn vroegere reizen was ik zoo ongeveer
een tienmaal de Straat van Gibraltar gepas
seerd, en altijd opnieuw had mij de bruin
groene rotsmassa, die zoo dringend plotselings
uit de zee opduikt, opgewonden. Alleen het
uiterlijke; deze hoekige steenmassa's zooals
ze violet beschenen door zonsondergang voor
het oog kunnen opdoemen, of plotseling komen
ze spookachtig uit een nevelmassa te voor
schijn, deze steeds wisselende, altijd opnieuw
verrassende aanblik is 't die de fantasie van
de voorbijvarenden, sterk prikkelt, die iemand
steeds weer een hevig verlangen geeft deze
massa's van dichtbij te mogen aanschouwen.
Trouwens, het was reeds lang een van mijn
innigste wenschen geweest een winter in
Spanje door te brengen. Zoo kwam het, dat
ik plotseling in Gibraltar bleef hangen.
Zooals het zoo vaak gaat wanneer men als
„Vreemdeling van Stand" in een Provincie
stad en zelfs in een Koloniestad en Gibral
tar is beiden komt, heeft men de stille
hoop als vreemdeling zich in stilte te kunnen
teruggetrekken en men moet ondervinden,
dat juist hier het z.g.n. „Incognito" opwin
dender werkt dan welke „groote naam" dan
ook.
Reeds na enkele schreden, voelt men zich
het middelpunt van een openbare interesse,
die iemand in den beginne wel is waar schich
tig maakt, daarna vleit, en op 't laatst geeft
men zich maar al te gaarne er aan over.
Waar de werkelijke reden van mijn verblijf,
de forten zelf, slechts met een toegangs be
wijs van den garnizoenscommandant te be
reiken Zijn, gold mijn eerste bezoek den Com
mandant.
Nauwelijks had ik mjjn wensch kenbaar ge
maakt of ik bevond me niet alleen in het be
zit van een gestempelde kaart en toegangs
bewijzen, maar maakte de Commandant van
de gelegenheid gebruik mjj uit te noodigen
dienzelfden avond zijn gast te zijn op de Offi-
cierssociteit.
Bovendien wachtte mij in het Hotel mijn
collega van de „Gibraltar Chronicle", ver
zocht mij met het bekende glimlachje om een
interview en ging pas na ruim twee uur weg,
nadat hij mij de belofte ontfutseld had bij een
Zeilpartij aanwezig te zullen zijn, benevens
voor een partijtje tennis. Dat was het begin.
Maar na drie dagen kon ik gemakshalve de
Openbare straat, Golfclub der Oficieren met
den hoed in de hand bezoeken, teneinde de
groeten van mijn nieuwe kennissen beter te
kunnen beantwoorden.
Zoo geraakte ik geheel buiten mijn schuld
in nieuwe, mij tot nog toe onbekende, toestan
den, die mij, beroeps menschenjager, tijdelijk
wel vermochten te boeien.
Deze banden van zeiltochten, tennisspelen
in den voor mij ongewoon milden winter, had
den zich met nieuwe verschieten geopend,
vanwaar uit een bepaalde groep menschen
door het noodlot werd gegroepeerd, tot welke
groep ik mij per slot van zake ook diende te
rekenen.
Ongemerkt was ik in deze tragedie verzeild
geraakt, eigenlijk geheel buiten mij om, zoo
als een bezoeker een theater binnen loopt, en
na het opgaan van het doek, zich midden in
een drama ziet geplaatst, dat hij in 't geheel
niet verwacht had, alleen doordat de theater
directeur plotseling het programma gewij
zigd heeft.
Het begon zoo: doordat een vrouw mij
ik kan eigenlijk moeilijk zeggen: opviel, ik
moet nauwkeurig zijn en zeggen: niet op
viel... Zeker, zij was er steeds bij wanneer
ergens een feest, een officieele opening of iets
dergelijks plaats vond.
Zij was overal, waar men verwachten kon
iemand van de Sociëteit van Gibraltar te ont
moeten. „Zij behoorde er toe." Maar altijd in
de meest uiterlijke conventioneele beteekenis,
zooals ik weldra ervaren zou.
Zij was nog een jong meisje, zelfs zoo ern
stig als moeilijk met haar leeftijd in overeen-
steming te brengen was. Zij had het smalle,
ietwat hoekige gezicht van een sportmeisje.
Ook haar bewegingen waren vlug, energiek,
zeker en toch kalm. Slechts door een ding
werden deze haast mannelijke eigenschappen
mild, ja haast weggenomen; door het volle,
kastanjeachtige bruine haar, zooals men het
vaak bij Engelschen vindt en dat met een
gouden glans over het voorhoofd lag. Daarbij
gaf de eenigszins korte bovenlip het gezicht
de uitdrukking der jeugd, van het verlangen.
Maar dat alles zag ik pas later. Wat mij
eigenlijk het eerste bij haar opviel, was haar
schuchtere, bijna angstige terughoudendheid.
Zij kon vaak een kwartier, soms een half uur
te midden van een gezelschap zitten in diepe
gedachten verzonken. Plotseling kon zij bij
een tennisspel uit de rijen der lachende, op
gewekte toeschouwers zich terugtrekken en
over de zee staren.
Als men haar aansprak, haar iets vroeg,
gaf zij antwoord in korte hoewel duidelijke
zinnen. Maar wanneer men het met hoffe
lijkheid probeerde, drie, vier onbeduidende
woorden om aan een zekere verlegenheid te
ontkomen en een paar pijnlijke minuten aan
te vullen, dan zweeg zij, ja dan kon zij zich
zelfs onhoffelijk, hoogmoedig omdraaien en
iemand met een rood hoofd als een onnandige
jongen laten staan.
In 't begin zocht ik de oorzaak van haar
terughoudendheid bij mij zelf. Ik was als een
vreemdeling in dezen kring gekomen, en was
daardoor sterk gespitst in hoffelijkheidster
men en dubbel er op bedacht, alles te doen,
om mij aangenaam te maken.
Dat was mij ook over 't algemeen zeer goed
gelukt.
Ja zelfs was ik onder de jongeren zoo'n
beetje de haan in 't kippenhok. Ik zeg dat
niet, om mijn goede gezelschaps-succes te
kunnen luchten. Integendeel, zelf heb ik er
eigenlijk weinig aan gedaan. Men was mg van
alle kanten met open armen tegemoetgeko
men.
Ik had wel een geweldige nurks moeten zijn
om deze bereikwilligheid en gastvrijheid tg
veronachtzamen.