Stadsnieuws De strijd om de „B etty Bonn" Waar gaan we heen Vrijdag 20 November 1936 St. Nicolaasklanken op het Carillon. Gecombineerde Zanguitvoering* Eerste winter-concert Harmoniekapel Winnubst. Concert „Kunst a, h, Volk/' Saigon-Milly* F e ullleton door Friedrich Linde m e n Heldersche Courant Dia-brood. BEL OP 636 ASTO-TAX RUIJGHWEG 3 8. Feestvergadering van den Nationalen Bond „Het Mobilisatiekruis"* Tweede Blad Licht op voor alle voertuigen St. Nicolaas, de oude bisschop van Myra, zal ongetwijfeld ook dit jaar, evenals zooveel jaren, welke daaraan vooraf zijn gegaan, met luister worden herdacht. 5 December a.s. zal voor velen dan ook een feestdag zijn, maar ook de dagen, die daaraan vooraf gaan. Hoeveel kleintjes zullen er vol verwachting gedurende deze dagen 's avonds hun schoen zetten, om 's morgens te kijken, wat hun is toegedacht en vele Sint Nicolaaslied- jes zullen daarbij zeer zeker worden ge zongen. Niet alleen, dat de liedjes in huis zul len klinken, doch ook daarbuiten zullen op Zaterdag 21 November, bij gunstig weer, de St. Nicolaasliedjes over de stad worden ge hoord, daar onze stadsbeiaardier op het Klok kenspel, in het Monument van het Ned. Red dingwezen van 4 tot 5 uur 's namiddags een zestiental liederen, waarvan bijna alle Sint- Nicolaasliedjes, zal spelen. Hieronder volgt een opgave van de meest bekende dezer liedjes: Zie ginds komt de Stoomboot, Welkomstlied, De zak van St. Niklaas, Zie de maan schijnt door de boomen, O, kom er eens kijken, wat ik in mijn schoentje vind. Enz., enz. In de Nieuwe Kerk zullen optreden „Cfar. Mannenkoor", „Halleluja" en „Een vaste Burgh". Op Dinsdag 24 Nov. a.s. zal in de Nieuwe Kerk (Weststraat) een gecombi neerde zanguitvoering gegeven worden door de volgende drie plaatselijke ver- eenigïngen: „Het Chr. Mannenkoor", dir. J. A. van der Vliet,; de Geref. gemengde zangver. „Halleluja", dir. J. F. Asma, en de Luthersche gemengde zangver. „Een vaste Burgh", dir. K. Abbenes. Elk dezer koren zal eenige nummers zingen met eigen materiaal; verder zullen alle heeren zich in één nummer vereenigingen tot één mannenkoor, en ten slotte zullen de drie koren als één groot gemengd koor uitkomen. Solistische medewerking zal worden ver leend door de dames A. Riekwel, sopraan, en mevr. M. A. GunthertBreet, alt, terwijl de begeleiding van één en ander in handen is van den heer Feike Asma, orgelist der Hoogland- sche kerk te Leiden, die tevens enkele orgel werken zal voordragen. Als spreker zal op treden de WelEerw. heer Ds. W. F. Meiniers, Luthers pred., alhier, met -het onderwerp „Het gezang in verleden en heden", terwijl het slotwoord gesproken zal worden door den Eerw. heer Luther Ramp Het doel- dezer ge zamenlijke actie is, de ingezonken liefde en lust tot zingen weer te wekken en aan 'te "wak keren, welk doel door de sprekers zeer zeker wel zal worden aangeroerd/ Voorts verwijzen wij naar de adv. in ons nummer van morgen. MUSIS SACRUM. Ook a.s. Zondagmiddag zal weder' een Popu laire Dansmiddag worden; de introducties zijn tevens geldig voor den Populairen Dansavond waar de „Allround Musicians" in topvorm de dansmuziek zullen verzorgen. Twee wedstrij den, waaraan prijzen zijn verbonden, n.1. 's middags „Bridge and Dance" en 's avonds „Hollywood" worden ingelascht. Men leze de advertentie in dit blad. L>e muziekvereeniging Harmoniekapel „Winnubst" geeft onder leiding van den heer H. B. Schenkels, directeur, haar eerste win- terconcert in dit seizoen voor haar donateurs en genoodigden, op Woensdag 25 Nov., des avonds te 8 uur, in de concertzaal „Casino". Het programma vermeldt o.a. de ouverture „Légendes Artésiennes van G. Guillement, Kaiser-Walzer van Joh. Strauss, Suite Oriën tale, in 4 deelen, van F. Bicknesse, Ave Maria van Fr. Schubert, solo voor trombone, solist de heer C. Koopman, e.a., welke nummers voor het eerst door het corps ten gehoore worden gebracht. Medewerking verleent verder de heer Kees Borry uit Den Haag, bekend uit zijn optreden voor de radio (KRO). Voor in troducties verwijzen, wij naar de advertentie. Op Donderdag 26 Nov. a.s. zal de Arb. Zangvereeniging „Kunst aan het Volk" een concert geven, waaraan zullen medewerken Mej. Gees Postma te Enschedé, een jonge sopraanzangeres, die reeds op meerdere plaatsen in het Oosten des lands met succes is opgetreden, en de heer Nico Visser, accom- pagnateur. Als hoofdnummer wordt uitge voerd „Loreley" van Mendelssohn, voor koor, sopraan-solo en piano. Verder zal het koor uitvoeren een „Elegie" van Beethoven voor koor en begeleiding, en S, capella nrs. van Olman, Röntgen en O. de Nobel. De soliste draagt behalve de uitgebreide sopraan-partij in „Loreley", liederen voor van Brahms, Rich Strausz, Mortermans en Kor Kuiler. Voor verdere bijzonderheden betreffende deze uitvoering zie men volgende nrs. van dit blad. Seizoen-opening van T.A.V.E.N.U. Donderdagavond heeft de plaatselijke too- neelvereeniging „T.A.V.E.N.U." het speelsei zoen 1936'37 geopend met de opvoering van „Saigon-Milly". Deze opvoering was voor leden, donateurs en genoodigden, van welke drie categorieën velen aanwezig waren, zoodat de seizoenopening een druk bezoek ten deel viel. „Saigon-Milly" is een drama uit het planters leven, zich afspelende in de rimboe van Cochin- china, 3 dagreizen van Saigon. De schrijvers, de heeren C. J. Pieters en W. Bischot Jr„ heb ben met dit stuk een stuk leven willen geven, zooals dat plaats grijpt daarginds in de warme landen, die nog door te weinig Westerlingen goed begrepen worden. Het leven op een plan tage is gewoonlijk niet in overeenstemming met de natuur, die daar mooi, zeer mooi is. Het leven is gewoonlijk hard, ruw en zij die het bedrijven, moeten sterk zijn, willen zij daar ooit „geslaagd" van terug keeren. Talrijk zijn de gevallen van jonge menschen, die vol goeden moed derwaarts trokken en die zich niet heb ben kunnen verheffen uit het moeras, dat de samenleving daar kan worden als men geheel van de buitenwereld afgesloten is en men in tiet zoeken van vertier, na gedanen arbeid aan- gewesen is op slechts weinige „vermaaksbron- nen". In „Saigon-Milly" wordt dat leven ten duidelijkste gedemonstreerd. We zien er het harde plantersleven in zijn naakte werkelijk heid en worden ingewijd in een conflict, zooals het daar plaats greep. Het conflict van het jonge vrouwtje, dat met haar man pas uitge komen is en hem ontrouw wordt. Dit gegeven is niet nieuw meer en boven dien is door ettelijke schrijvers en schrijfsters (Székely-Lulofs) de rimboe en het planters leven aangegrepen voor het onderwerp van een roman dan wel tooneelstuk. Dat dit gegeven ons niettemin frisch en levendig voorkwam, is zeker niet in de laatste plaats te danken aan den gezonden opbouw en de origineele ontknoo ping. De eenige bedenking, die wij er dan ook tegen kunnen aanvoeren, is, dat de inleiding wel wat te lang is. In het eerste bedrijf en in de eerste helft van het tweede, gebeurt vrijwel 2* Ach, laten we toch eerlijk zijn: wat is hier in Gibraltar nu te zien? Dit nest is per slot van rekening niets anders dan een Pro vinciestad met al haar kleinheid en bekrom penheid en met haar eeuwige kwaadsprekerij en jaloerschheid. Nu, maar toch altijd een provinciestad niet een grooten naam. Die groote naam, dat is het ergste juis Van de paar honderd Engelsche ambtenaren en militairen, die veroordeeld zijn hier te leven, voelt ieder van zich de groote plich trotsch te zijn op het feit, dat hij het is die de hand aan de keel der Middellandsche zee houdt". Misschien hebt ge gelijk. Wellicht zou het anders niet uit te houden zijn, wanneer men zelf niet overtuigd was van zijn groo e gewicht, van zijn wereldpolitieke beteekenis. Natuurlijk. Want neem Gibraltar zijn kanonnen, kazernes en oorlogssc epen wat blijft er dan over? Een kleine Spaansche havenstad, zooals zooveel honderden me eeuwigen stank van in olie geba 'en schen. Maar vergeet als 't u belieft het Moor- sche kasteel en de apenrotsen niet. Ja, spot maar. Ge kunt tenminste weg reizen. Gij zijt niet gedwongen, hier te leven in deze ellendige stad tusschen forten, in de zen vergaarbak van Spanjaarden, Levantiërs en Marokkanen. Ge hoort tot uw geluk niet tot het handjevol „blanken", die hier heer en meester zijn. Omdat zij steeds de macht van een drieduizendkoppige bezetting, de macht van een wereldrijk achter zich voelen. Is dat dan niets waard? Ja zeker, het zou alles kunnen betee- kenen. Het zou ons trotsch kunnen maken op onze waarde. Maar deze „blanke heerschers" voelen zich slechts als de notabelen van een provinciestad als gesalarieerde uitgewekenen. Nauw tezamengedreven, gaan zij gebukt on der een voor buitenstaanders onverdragelijke zelfverheerlijking, waaraan de verstandig- sten op den duur ten gronde gaan. En zacht voegde zij er aan toe: En waartegen ik mij tot het laatste oogenblik zal verzetten. In dit nachtelijk gesprek had Nancy Tre- vor mij met enkele zinnen haar heele ellende en somberheid verteld. zy was opgegroeid te Londen, in de onge bondenheid, de levendigheid van een wereld stad. En nu was zij met haar vader haar moeder leefde niet meer in deze kleine Provinciestad terechtgekomen, in deze plaats met haar ambtenaarsgedoe, haar militaire hiërarchie. Zij was bang hier te verschrom pelen. Ik, die toentertijd zelf nog jong was, die zelf de onrust der jeugd nog in 't bloed had, kon haar goed begrijpen. Op dezen 20-jarigen leeftijd is niets drukkenders en somberdere dan te denken aan het gevaar zelfs al is niets dat boeien kan en wordt het stuk alleen gedragen door de dialoog. Die dialoog is vrij wel constant goed, weliswaar niet opvallend van structuur of snedigheid, maar toch ge makkelijk in het oor liggend. Zooals gezegd, begint de actie, het conflict, eerst ver in hét tweede bedrijf en van dat moment af zit de climax er in. De nadering van de conflicten wordt door middel van onweer, storm en regen als het ware aangekondigd. Zoo wordt men in geleid in de sfeer, die dreigend en zwaar is. Ook het gebrul van den tijger werkte danig mee om de spanning te doen toenemen. In het derde bedrijf komt tenslotte de groote actie en barst het noodweer, zooals het in de natuur al gedaan had, in alle hevigheid los. In deze phase treffen ons actie en suggestiviteit. Dan volgt de ontknooping, die inderdaad goed gevonden is en tenslotte het happy ending, waarmede ieder gaarne vrede neemt. Over de vertolking van deze „Saigon-Milly" kan „T.A.V.E.N.U." zeer zeker tevreden zijn. Het stuk stelt zware eischen, vooral aan een dilettantengezelschap. Nu zijn de capaciteiten van „T.A.V.E.N.U." niet gering, dat weten we allemaal, maar o.i. is er toch een voorname factor aan te voeren, die een volledig succes in den weg stond. Dat was n.1. de „onvolledig heid" van het gezelschap, enkele goede krach ten ontbraken op het appèl. En niet alle plaats vervangers konden hen doen vergeten. Als we zoo tot de bespreking van de drama tis personae komen, dan kunnen we er ditmaal kort over zijn. De titelrol werd gespeeld door mevr. A. W. WesthoeveVisser en dus was deze in uit stekende handen. We hebben mevr. Westhoeve al in verschillende creaties meegemaakt en steeds frappeert het ons, dat zij van haar rol iets bijzonders weet te maken. Zooals nu weer van het meisje uit Saigon. Dadelijk na haar dient, de gast, de heer V. Kaan, genoemd te worden, die een uitstekenden indruk op ons gemaakt heeft. Hij acteerde beheerscht en vol komen „naar het leven" en blonk uit door een duidelijke dictie. Dan was er Jenkins, de mana» ger op de plantage, gespeeld door den heer S. Schellinger. Door de vrijheid, waarmede hij zich over het tooneel bewoog en de juiste inter pretatie van den totaal-ver-indischten Jenkins, was hij een van de méést „pakkende" figuren in dit spel. Mevrouw S. SchlahmilchWatertor hadden we nog niet eerder 05 de Bühne mee gemaakt. Zij was niet altijd even overtuigend, maar over het geheel genomen was haar prestatie toch zeer bevredigend. De heer W. O. Prins was een geslaagd type van een planter. Tenslotte noemen we nog mevr. T. Prinsvan Steenbergen, die weliswaar een bescheiden rol speelde, n.1. die van de Javaansche njai Sadina, doch zij deed dit op voortreffelijke wijze. De anderen vervulden kleinere rollen. Wat het spel betreft, kunnen we de opvoe ring in drie deelen splitsen. Daar was een vrij zwak eerste bedrijf, bij het tweede ging het veel beter, terwijl in het derde en laatste be drijf allen zeer op dreef waren, zoodat we, summa summarum, tot de eindconclusie komen, dat het een geslaagde uitvoering was. Mede dank zij de goed verzorgde aankleeding van het tooneel, de fraaie costumes (vooral die van de dames) en het, als altijd, uitstekende kapwerk van M. M. Wolzak uit Amsterdam. Hedenavond speelt „T.A.V.E.N.U." hetzelfde stuk voor Volksonderwijs en verwacht mag worden, dat het dan ook met de eerste 2 be drijven 100 pet. in orde zal zijn. „Saigon- Milly" is zeer zeker een bezoek waard. Vermelden we nog, dat de dames met bloe men gehuldigd werden en dat de heer W. C. van Diest, de voorzitter van „T.A.V.E.N.U.", dezen eersten tooneelavond van het seizoen 1936'37 geopend heeft. Het bericht over de verkrijging van Dia producten, opgenomen in ons nr. van Woens dag, behoeft een kleine aanvulling. Dia-brood, -beschuit en -meel zijn n.1. ver krijgbaar bij H. de Graaf, Weezenstraat 15, terwijl bij Van der Plaat alleen -beschuit en -meel verkrijgbaar zijn. het een denkbeeldig gevaar te verschrom pelen, in een sleur te geraken, zoo te wor den als de ouderen reeds zijn. Misschien is het eigenlijk niets anders dan de vrees voor het oud-worden. Dit alles tezamen moest logischer wijze dubbel inwerken op een meisje met de karak tereigenschappen van een Nancy Trevor. Met een voor haar jaren rijpe blik had zij wezen en karakter van deze stad gepeild en had nu regelmatig angst voor haar toekomst. Wat waren er voor mogelijkheden voor haar? Geen enkele. Wanneer zij niet mee wilde doen met het gekletst, als zij er voor be dankte tennisspel, picknickpartijen en mili taire vertooningen tot de hoofdzaak van haar bestaan te maken, bleef er niets anders over dan haar dagen in grauwe ledigheid door te brengen of te wachten tot een huwelijk haar uit deze gevangenis bevrijdde. Aan den anderen kant was Nancy Trevor de vrouw er niet naar, geduldig te blijven wachten. Tot nu toe was zij echter aan han den en voeten gebonden. Haar lot was aan dat van haar vader vastgeklonken. In zoo verre had Bully gelijk, dat de dochter de eigenschappen van den vader had. Waarom de Rijksadvocaat naar Gibraltar overgeplaatst was, was iets, dat Nancy slechts vaag behandelde. Een bepaalde reden was er niet aan te wijzen. Het was ook geen straf geweest, meer een eervolle bevordering, waarbij men Trevor op een prettige manier uit Londen was kwijt geraakt. De doorslag had zeker het feit ge geven, dat Trevor nooit een goed College gever en slecht paedagoog geweest was. Daarvoor was hij te onrustig, te levendig, te ijverig. Gisteravond heeft in de Marine-cantine aan de Buitenhaven een feestvergadering plaats gevonden der Heldersche afdeeling van den Nationalen Bond „Het Mobili- satiekruis". Een zeer groot aantal leden met hunne dames bleek, ondanks de Bui- tenhavensche kou, gevolg aan de uitnoo- diging gegeven te hebben, zoodat de zaal tot de laatste plaats bezet was. Het was de voorzitter der afdeeling, de heer J. de Jong, die een kort woord van welkom sprak en daarbij in het bijzonder zijn vreugde uitte over de aanwezigheid van burgemeester Ritmeester. Verhinderd waren tot hun leed wezen de Vice-Admiraal en de garnizoens overste. De laatste werd evenwel vertegen woordigd door kapitein Kalkman. Voorts werden welkom geheeten den Com missaris van Politie, den heer Van der Hoe ven, Ir. Visman, directeur der Rijkswerf, be stuur en leden van de Harmoniekapel „Win nubst", idem van „Helders Mannenkoor" en tenslotte de heeren A. Coppens en Steenber gen. De heer De Jong deelt mede, dat generaal Kramer tot zijn spijt niet in staat is geweest naar Den Helder te komen, teneinde de krui zen persoonlijk uit te reiken. Wij hooren dan, dat het aantal leden der afdeeling zich sedert de vorige bijeenkomst niet minder dan verdubbeld heeft, hetwelk het beste bewijs is, dat het streven instem ming ondervindt. Spr. stipt terloops nog even het doel van den Bond aan, er tevens op wijzende, hoe verheugd men is over de wel zeer blijde ge beurtenis in het Huis van Oranje en eveneens over het in de vaart brengen van onzen laat- sten kruiser, Hr. Ms. „De Ruyter". De heer De Jong besluit zijn woorden met het laten aanheffen van een driewerf hoezee op de Koningin, Prinses en Prins. Nadat vervolgens staande het Wilhelmus aangehoord is, volgt uitreiking van een aan tal kruizen, hetwelk geschiedt door den heer De Jong. Het waren de navolgende heeren: J. v. Bergen; D. C. Bakker; M. de Boer; A. Blom; J. v. Dok; S. v. Dok; J. H. Flerie; H. Hart; P. v. d. Heide; P. Hertog; L. Hut; H. Kwast; A. Nijveld; M. Olivier; M. v. Praag; W. Piersma; C. Roetman; J. Schuit; D. Swart;C. A. Smolders; P. J. Sturk; A. Ver hagen; M. Wolters; J. H. Waldburg; H. G. v. d. Water; C. W. Zomerdijk; S. Makelaar; J. Nieuwkamp; M. Swart; A. Wiersma; J. H. Slort; R. Siegers; F. Neerhoff. Aan genoémde heeren wordt, behalve het kruis, tevens het daarbij behoorend brevet uitgereikt, hetwelk eveneens geschiedt aan een groot aantal aanwezigen, die reeds in het bezit waren van genoemd gedenkteeken. Het amusante deel. Hiermede is het officieele gedeelte van den avond achter den rug en wordt een aanvang gemaakt met het meer amusante. Het is de heer A. Uithol, die derhalve het geranium-omrande podium opsnelt en op gees tige wijze de diverse onderdeelen van het aardige program annonceert. Dit wordt aan gevangen met „Winnubst", dat onder leiding van kapelmeester Schenkels ten gehoore brengt de Oranjeliederen-potpourri van Ca- rels en daarna het even bejaarde als schoone „Geschichten aus dem Wienerwald" van vader Strauss. Hoewel de accoustiek van de Cantine zich uit den aard der zaak niet bijster leent voor orkestrale uitvoeringen, heeft de kapel een niet gering deel in het succes van den avond gehad. Er werd pittig gespeeld en met name in het Strauss-nummer bleek, dat de heer Schenkels zijn ensemble in crescendo-richting voert. Volgde het eerste optreden van „Helders Dit kon ik evenwel uit Nancy's redenee ringen duidelijk opmaken: Hijzelf voelde zijn overplaatsing als een smaad, die zoo mogelijk diende uitgewischt te worden. Voor hem was er maar één genoegdoening: terug naar Londen. Alles wat hij ondernam, gebeurde met de zen zijdelingschen blik op Londen. Hij ver langde koortsachtig naar het oogenblik, waarop hij werkelijk, zooals hij geloofde zijn groote kundigheden zou kunnen bewijzen, waarna men hem op zeer eervolle wijze we derom naar Londen zou terugroepen. En waar moest men in Gibraltar deze ge legenheid vandaan halen? Er was voor hem eenvoudig geen mogelijkheid te toonen, wat hij waard was. De meeste gevallen vielen on der de militaire bevoegdheden en de enkele diefstallen, of messenstekerijen onder opge wonden Spanjaarden, kregen nauwelijks drie regels in de „Gibraltar Chronicle". Het was voor hem een voortdurende kwel ling hier te moeten leven. Voor deze van hun eigen voortreffelijkheid overtuigde provincia len moest Trevor toch altijd de man blijven, die Londen van zich afgeschoven had. Afgeschoven naar Gibraltar, tenminste als zooiets bestaan kon. Men zou gaan gelooven in een Strafkolonie te wonen. Men voelde zich zelfs door Trevor naar beneden gehaald. En dat nam men hem kwalijk, hem persoon lek en niet Londen. Ja, zelfs zoo sterk, dat deze man hen voorkwam als een catastrofe, als een schand vlek, die men niet ontloopen kon, doch inte gendeel nog moest inviteeren en met zijn officieelen titel moest aanspreken, want in ieder geval was hij een der hooggeplaatste ambtenaren, hoogste vertegenwoordiger van de Rechtbank te Gibraltar. Nancy wist dit heel goed. Zij sprak er over, Natuurhistorisch Museum. Elke week: Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u. en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op den eersten Zondag van elke maand nam. van 35 u. Vrijdag 20 November. Casino, 815 u. Volksonderwijs. Opvoering van Saigon Milly, door „T.A.V.E.N.U." Zeevaartschool, 8 u. Lezing door Dr. Van Bemmelen voor de Heldersche Weer- en Ster- rekundige Kring. Onderwerp: „De stra tosfeer". Zaterdag 21 November. Alg. Mil. Tehuis, Spoorstraat, 8 u. Propa- ganda-filmavond. Ver. tot bevordering van de belangen van slechthoorenden. Musis Sacrum, 8 u. Feestavond W.S.V. „De Zilvermeeuw". Casino, 8 u. Speeltuinvereeniging. Vrijdag 20 Nov16.30 uur Mannenkoor", onder leiding van den heer Leewens. Gezongen werd het „Omhoog" van Heinze er „Oogst" van Boedijn. Ook dit ge zelschap werd gehandicapt door het gebrek aan accoustiek, hetgeen evenwel niet belette, dat er genoten is van den zang van „Man nenkoor". Over de gezongen liederen zullen wij geen bijzonderheden meer vermelden, aan gezien zij alle reeds eenige dagen geleden op de eerste winteruitvoering ten gehoore zijn gebracht, en dat op zeer eervolle wijze. Het was daarna de heer A. Coppens, die door den heer Uithol geïntroduceerd werd als zijnde de medewerker, die voor het declama torische gedeelte van den avond zou zorgen. De heer Coppens kennen wij reeds gedurende vele jaren als een all-round voordrager en de wijze, waarop door hem Ter Haar's „Abt el Kader" gezegd is, heeft deze meening slechts kunnen versterken. Daar was gloed in dit voordragen. En tevens een groot begrip voor nuanceering en stemming. Het applaus be wees dan ook ondubbelzinnig, dat men het gebodene op hoogen prijs wist te stellen. Als laatste nummer voor de pauze ver schenen ten tooneele de heer Steenbergen, die met piano-begeleiding van een vrouwelijke partner eenige liedekens zong. Daar was het sentimenteele „Grün ist die Heide", een potpourri, bestaande uit een drietal „Welt- schlager", „Wie hab' ich nur leben können ohne Dich", „Von Liebe singen alle Geigen" en „Es rauscht das Meer ein Liebeslied". Ondanks het feit, dat deze troubadoer nog geen Caruso is, vielen de liedjes wel in den geest, zooals trouwens alles dien avond in den geest viel, hetwelk getuigt van de in derdaad zeer hartelijke sfeer. Na de pauze. Na de pauze was het de heer De Buck, die een energieken aanval pleegde op de aan wezige dames in verband met een te vervaar digen vaandel, dat men noodig zal hebben bij een vaandel-defilé tijdens de komende feeste lijkheden. Wij twijfelen er niet aan of het vaandel zal er komen Wederom trad het „Mannenkoor" op en wel met „Sur les Remparts", „De Gravers" van Olman en als slot „De hebe uit onze Ta veerne". En wederom was het een zaal, dia wel zeer enthousiast was over de prestaties van 's heeren Leewens' ensemble. De heer Koppens droeg nog voor een goed stuk poëzie, getiteld „Een nacht aan de kust", waarna Winnubst besloot met Willem Ciere's vermaarde potpourri „Voorwaarts... marsch!" De heer Uithol, voor het laatst dien avond het tooneel opklimmend, dankt de autoritei ten voor hun belangstelling en de medewer kenden voor hun steun. Hij hoopt voorts, dat deze feestvergadering inderdaad propagandis tische beteekenis gehad zal hebben. De heer De Jong spreekt een slotwoord, waarin hij aandringt bij de leden, zooveel mo gelijk het doel van den Bond naar buiten uit te dragen. toen wij aan het strand der Catalan-baai lagen. Eigenaardig, maar na dien avond in de Officiers-Club en na de nachtelijke wandeling, hadden wjj elkaar steeds weer, haast bijna iederen dag, weten te vinden, zonder dat wij iets afgesproken hadden. En zonder, dat ik het zelf wilde of slechts behoefde te willen, volgde ik haar op haar wegen. De Catalan-baai is een kleine bocht aan den Middellandschen zeekant van het schier eiland van Gibraltar. Vlak tegen den voet der rotsen aangedrukt staan een paar armoe dige steenen huisjes, waarin een handjevol Spaansche visschers wonen. Alleen in de eigenlijke zomermaanden ontstaat zooiets als een badbedrijf op het smalle strand, dat in de bocht tusschen de vooruitspringende rotsen en steenklompen aangeslipt is. Dit was een der lievelingsplaatsen van Nancy Trevor. Waar ook de Engelschen zich spoedig de Spaansche opvatting, dat men hier alleen in de heetste zomermaanden kon ba den, hadden eigen gemaakt, lag de kleine baai er meestentijds geheel verlaten. Nancy had zich ook hierin niet gevoegd naar de openbare meening van Gibraltar. Zij bleef een uit het Noorden, dus baadde zij ook tijdens de kalenderwinters in deze Zuidelijke zee. En ik deed daaraan graag mee, want hier aan 't strand, hier aan zee, was Nancy Tre vor niet alleen een moedige en kundige zwem ster, maar ook een geweldig prettig kame raad. Hier werd haar oude levendigheid wak ker, dat ik menigmaal verwonderd was, hoe dit prachtig vrouwenlichaam zich strekte, en een warme kracht begon uit te stralen, die ik nooit bij haar gedacht had. Hier sprak zij over dingen, die zij te Gibraltar angstig ver borgen hield. Hier vroeg zjj mij: ((Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 5