Stadsnieuws
De strijd om de
„B etty
Bonn"
Waar gaan we heen
Vrijdag 20 November 1936
St. Nicolaasklanken op het
Carillon.
Gecombineerde
Zanguitvoering*
Eerste winter-concert
Harmoniekapel Winnubst.
Concert „Kunst a, h, Volk/'
Saigon-Milly*
F e ullleton
door Friedrich
Linde m e n
Heldersche Courant
Dia-brood.
BEL OP 636
ASTO-TAX
RUIJGHWEG 3 8.
Feestvergadering van den
Nationalen Bond
„Het Mobilisatiekruis"*
Tweede Blad
Licht op voor alle voertuigen
St. Nicolaas, de oude bisschop van Myra,
zal ongetwijfeld ook dit jaar, evenals zooveel
jaren, welke daaraan vooraf zijn gegaan, met
luister worden herdacht.
5 December a.s. zal voor velen dan ook een
feestdag zijn, maar ook de dagen, die daaraan
vooraf gaan.
Hoeveel kleintjes zullen er vol verwachting
gedurende deze dagen 's avonds hun schoen
zetten, om 's morgens te kijken, wat hun
is toegedacht en vele Sint Nicolaaslied-
jes zullen daarbij zeer zeker worden ge
zongen. Niet alleen, dat de liedjes in huis zul
len klinken, doch ook daarbuiten zullen op
Zaterdag 21 November, bij gunstig weer, de
St. Nicolaasliedjes over de stad worden ge
hoord, daar onze stadsbeiaardier op het Klok
kenspel, in het Monument van het Ned. Red
dingwezen van 4 tot 5 uur 's namiddags een
zestiental liederen, waarvan bijna alle Sint-
Nicolaasliedjes, zal spelen.
Hieronder volgt een opgave van de meest
bekende dezer liedjes:
Zie ginds komt de Stoomboot,
Welkomstlied,
De zak van St. Niklaas,
Zie de maan schijnt door de boomen,
O, kom er eens kijken, wat ik in mijn
schoentje vind.
Enz., enz.
In de Nieuwe Kerk zullen optreden
„Cfar. Mannenkoor", „Halleluja" en
„Een vaste Burgh".
Op Dinsdag 24 Nov. a.s. zal in de
Nieuwe Kerk (Weststraat) een gecombi
neerde zanguitvoering gegeven worden
door de volgende drie plaatselijke ver-
eenigïngen: „Het Chr. Mannenkoor", dir.
J. A. van der Vliet,; de Geref. gemengde
zangver. „Halleluja", dir. J. F. Asma, en
de Luthersche gemengde zangver. „Een
vaste Burgh", dir. K. Abbenes.
Elk dezer koren zal eenige nummers zingen
met eigen materiaal; verder zullen alle heeren
zich in één nummer vereenigingen tot één
mannenkoor, en ten slotte zullen de drie koren
als één groot gemengd koor uitkomen.
Solistische medewerking zal worden ver
leend door de dames A. Riekwel, sopraan, en
mevr. M. A. GunthertBreet, alt, terwijl de
begeleiding van één en ander in handen is van
den heer Feike Asma, orgelist der Hoogland-
sche kerk te Leiden, die tevens enkele orgel
werken zal voordragen. Als spreker zal op
treden de WelEerw. heer Ds. W. F. Meiniers,
Luthers pred., alhier, met -het onderwerp
„Het gezang in verleden en heden", terwijl het
slotwoord gesproken zal worden door den
Eerw. heer Luther Ramp Het doel- dezer ge
zamenlijke actie is, de ingezonken liefde en
lust tot zingen weer te wekken en aan 'te "wak
keren, welk doel door de sprekers zeer zeker
wel zal worden aangeroerd/
Voorts verwijzen wij naar de adv. in ons
nummer van morgen.
MUSIS SACRUM.
Ook a.s. Zondagmiddag zal weder' een Popu
laire Dansmiddag worden; de introducties zijn
tevens geldig voor den Populairen Dansavond
waar de „Allround Musicians" in topvorm de
dansmuziek zullen verzorgen. Twee wedstrij
den, waaraan prijzen zijn verbonden, n.1.
's middags „Bridge and Dance" en 's avonds
„Hollywood" worden ingelascht. Men leze de
advertentie in dit blad.
L>e muziekvereeniging Harmoniekapel
„Winnubst" geeft onder leiding van den heer
H. B. Schenkels, directeur, haar eerste win-
terconcert in dit seizoen voor haar donateurs
en genoodigden, op Woensdag 25 Nov., des
avonds te 8 uur, in de concertzaal „Casino".
Het programma vermeldt o.a. de ouverture
„Légendes Artésiennes van G. Guillement,
Kaiser-Walzer van Joh. Strauss, Suite Oriën
tale, in 4 deelen, van F. Bicknesse, Ave Maria
van Fr. Schubert, solo voor trombone, solist
de heer C. Koopman, e.a., welke nummers voor
het eerst door het corps ten gehoore worden
gebracht. Medewerking verleent verder de
heer Kees Borry uit Den Haag, bekend uit
zijn optreden voor de radio (KRO). Voor in
troducties verwijzen, wij naar de advertentie.
Op Donderdag 26 Nov. a.s. zal de Arb.
Zangvereeniging „Kunst aan het Volk" een
concert geven, waaraan zullen medewerken
Mej. Gees Postma te Enschedé, een jonge
sopraanzangeres, die reeds op meerdere
plaatsen in het Oosten des lands met succes
is opgetreden, en de heer Nico Visser, accom-
pagnateur. Als hoofdnummer wordt uitge
voerd „Loreley" van Mendelssohn, voor koor,
sopraan-solo en piano. Verder zal het koor
uitvoeren een „Elegie" van Beethoven voor
koor en begeleiding, en S, capella nrs. van
Olman, Röntgen en O. de Nobel. De soliste
draagt behalve de uitgebreide sopraan-partij
in „Loreley", liederen voor van Brahms,
Rich Strausz, Mortermans en Kor Kuiler.
Voor verdere bijzonderheden betreffende deze
uitvoering zie men volgende nrs. van dit blad.
Seizoen-opening van T.A.V.E.N.U.
Donderdagavond heeft de plaatselijke too-
neelvereeniging „T.A.V.E.N.U." het speelsei
zoen 1936'37 geopend met de opvoering van
„Saigon-Milly". Deze opvoering was voor leden,
donateurs en genoodigden, van welke drie
categorieën velen aanwezig waren, zoodat de
seizoenopening een druk bezoek ten deel viel.
„Saigon-Milly" is een drama uit het planters
leven, zich afspelende in de rimboe van Cochin-
china, 3 dagreizen van Saigon. De schrijvers,
de heeren C. J. Pieters en W. Bischot Jr„ heb
ben met dit stuk een stuk leven willen geven,
zooals dat plaats grijpt daarginds in de warme
landen, die nog door te weinig Westerlingen
goed begrepen worden. Het leven op een plan
tage is gewoonlijk niet in overeenstemming met
de natuur, die daar mooi, zeer mooi is. Het
leven is gewoonlijk hard, ruw en zij die het
bedrijven, moeten sterk zijn, willen zij daar ooit
„geslaagd" van terug keeren. Talrijk zijn de
gevallen van jonge menschen, die vol goeden
moed derwaarts trokken en die zich niet heb
ben kunnen verheffen uit het moeras, dat de
samenleving daar kan worden als men geheel
van de buitenwereld afgesloten is en men in
tiet zoeken van vertier, na gedanen arbeid aan-
gewesen is op slechts weinige „vermaaksbron-
nen". In „Saigon-Milly" wordt dat leven ten
duidelijkste gedemonstreerd. We zien er het
harde plantersleven in zijn naakte werkelijk
heid en worden ingewijd in een conflict, zooals
het daar plaats greep. Het conflict van het
jonge vrouwtje, dat met haar man pas uitge
komen is en hem ontrouw wordt.
Dit gegeven is niet nieuw meer en boven
dien is door ettelijke schrijvers en schrijfsters
(Székely-Lulofs) de rimboe en het planters
leven aangegrepen voor het onderwerp van een
roman dan wel tooneelstuk. Dat dit gegeven
ons niettemin frisch en levendig voorkwam, is
zeker niet in de laatste plaats te danken aan
den gezonden opbouw en de origineele ontknoo
ping. De eenige bedenking, die wij er dan ook
tegen kunnen aanvoeren, is, dat de inleiding
wel wat te lang is. In het eerste bedrijf en in
de eerste helft van het tweede, gebeurt vrijwel
2*
Ach, laten we toch eerlijk zijn: wat is
hier in Gibraltar nu te zien? Dit nest is per
slot van rekening niets anders dan een Pro
vinciestad met al haar kleinheid en bekrom
penheid en met haar eeuwige kwaadsprekerij
en jaloerschheid.
Nu, maar toch altijd een provinciestad
niet een grooten naam.
Die groote naam, dat is het ergste juis
Van de paar honderd Engelsche ambtenaren
en militairen, die veroordeeld zijn hier te
leven, voelt ieder van zich de groote plich
trotsch te zijn op het feit, dat hij het is die
de hand aan de keel der Middellandsche zee
houdt".
Misschien hebt ge gelijk. Wellicht zou
het anders niet uit te houden zijn, wanneer
men zelf niet overtuigd was van zijn groo e
gewicht, van zijn wereldpolitieke beteekenis.
Natuurlijk. Want neem Gibraltar zijn
kanonnen, kazernes en oorlogssc epen
wat blijft er dan over? Een kleine Spaansche
havenstad, zooals zooveel honderden me
eeuwigen stank van in olie geba 'en
schen.
Maar vergeet als 't u belieft het Moor-
sche kasteel en de apenrotsen niet.
Ja, spot maar. Ge kunt tenminste weg
reizen. Gij zijt niet gedwongen, hier te leven
in deze ellendige stad tusschen forten, in de
zen vergaarbak van Spanjaarden, Levantiërs
en Marokkanen. Ge hoort tot uw geluk niet
tot het handjevol „blanken", die hier heer en
meester zijn.
Omdat zij steeds de macht van een
drieduizendkoppige bezetting, de macht van
een wereldrijk achter zich voelen. Is dat dan
niets waard?
Ja zeker, het zou alles kunnen betee-
kenen. Het zou ons trotsch kunnen maken op
onze waarde. Maar deze „blanke heerschers"
voelen zich slechts als de notabelen van een
provinciestad als gesalarieerde uitgewekenen.
Nauw tezamengedreven, gaan zij gebukt on
der een voor buitenstaanders onverdragelijke
zelfverheerlijking, waaraan de verstandig-
sten op den duur ten gronde gaan.
En zacht voegde zij er aan toe:
En waartegen ik mij tot het laatste
oogenblik zal verzetten.
In dit nachtelijk gesprek had Nancy Tre-
vor mij met enkele zinnen haar heele ellende
en somberheid verteld.
zy was opgegroeid te Londen, in de onge
bondenheid, de levendigheid van een wereld
stad. En nu was zij met haar vader haar
moeder leefde niet meer in deze kleine
Provinciestad terechtgekomen, in deze plaats
met haar ambtenaarsgedoe, haar militaire
hiërarchie. Zij was bang hier te verschrom
pelen.
Ik, die toentertijd zelf nog jong was, die
zelf de onrust der jeugd nog in 't bloed had,
kon haar goed begrijpen. Op dezen 20-jarigen
leeftijd is niets drukkenders en somberdere
dan te denken aan het gevaar zelfs al is
niets dat boeien kan en wordt het stuk alleen
gedragen door de dialoog. Die dialoog is vrij
wel constant goed, weliswaar niet opvallend
van structuur of snedigheid, maar toch ge
makkelijk in het oor liggend. Zooals gezegd,
begint de actie, het conflict, eerst ver in hét
tweede bedrijf en van dat moment af zit de
climax er in. De nadering van de conflicten
wordt door middel van onweer, storm en regen
als het ware aangekondigd. Zoo wordt men in
geleid in de sfeer, die dreigend en zwaar is.
Ook het gebrul van den tijger werkte danig
mee om de spanning te doen toenemen. In het
derde bedrijf komt tenslotte de groote actie en
barst het noodweer, zooals het in de natuur al
gedaan had, in alle hevigheid los. In deze phase
treffen ons actie en suggestiviteit. Dan volgt
de ontknooping, die inderdaad goed gevonden
is en tenslotte het happy ending, waarmede
ieder gaarne vrede neemt.
Over de vertolking van deze „Saigon-Milly"
kan „T.A.V.E.N.U." zeer zeker tevreden zijn.
Het stuk stelt zware eischen, vooral aan een
dilettantengezelschap. Nu zijn de capaciteiten
van „T.A.V.E.N.U." niet gering, dat weten we
allemaal, maar o.i. is er toch een voorname
factor aan te voeren, die een volledig succes in
den weg stond. Dat was n.1. de „onvolledig
heid" van het gezelschap, enkele goede krach
ten ontbraken op het appèl. En niet alle plaats
vervangers konden hen doen vergeten.
Als we zoo tot de bespreking van de drama
tis personae komen, dan kunnen we er ditmaal
kort over zijn.
De titelrol werd gespeeld door mevr. A. W.
WesthoeveVisser en dus was deze in uit
stekende handen. We hebben mevr. Westhoeve
al in verschillende creaties meegemaakt en
steeds frappeert het ons, dat zij van haar rol
iets bijzonders weet te maken. Zooals nu weer
van het meisje uit Saigon. Dadelijk na haar
dient, de gast, de heer V. Kaan, genoemd te
worden, die een uitstekenden indruk op ons
gemaakt heeft. Hij acteerde beheerscht en vol
komen „naar het leven" en blonk uit door een
duidelijke dictie. Dan was er Jenkins, de mana»
ger op de plantage, gespeeld door den heer
S. Schellinger. Door de vrijheid, waarmede hij
zich over het tooneel bewoog en de juiste inter
pretatie van den totaal-ver-indischten Jenkins,
was hij een van de méést „pakkende" figuren
in dit spel. Mevrouw S. SchlahmilchWatertor
hadden we nog niet eerder 05 de Bühne mee
gemaakt. Zij was niet altijd even overtuigend,
maar over het geheel genomen was haar
prestatie toch zeer bevredigend. De heer W. O.
Prins was een geslaagd type van een planter.
Tenslotte noemen we nog mevr. T. Prinsvan
Steenbergen, die weliswaar een bescheiden rol
speelde, n.1. die van de Javaansche njai Sadina,
doch zij deed dit op voortreffelijke wijze. De
anderen vervulden kleinere rollen.
Wat het spel betreft, kunnen we de opvoe
ring in drie deelen splitsen. Daar was een vrij
zwak eerste bedrijf, bij het tweede ging het
veel beter, terwijl in het derde en laatste be
drijf allen zeer op dreef waren, zoodat we,
summa summarum, tot de eindconclusie komen,
dat het een geslaagde uitvoering was. Mede
dank zij de goed verzorgde aankleeding van het
tooneel, de fraaie costumes (vooral die van de
dames) en het, als altijd, uitstekende kapwerk
van M. M. Wolzak uit Amsterdam.
Hedenavond speelt „T.A.V.E.N.U." hetzelfde
stuk voor Volksonderwijs en verwacht mag
worden, dat het dan ook met de eerste 2 be
drijven 100 pet. in orde zal zijn. „Saigon-
Milly" is zeer zeker een bezoek waard.
Vermelden we nog, dat de dames met bloe
men gehuldigd werden en dat de heer W. C.
van Diest, de voorzitter van „T.A.V.E.N.U.",
dezen eersten tooneelavond van het seizoen
1936'37 geopend heeft.
Het bericht over de verkrijging van Dia
producten, opgenomen in ons nr. van Woens
dag, behoeft een kleine aanvulling.
Dia-brood, -beschuit en -meel zijn n.1. ver
krijgbaar bij H. de Graaf, Weezenstraat 15,
terwijl bij Van der Plaat alleen -beschuit en
-meel verkrijgbaar zijn.
het een denkbeeldig gevaar te verschrom
pelen, in een sleur te geraken, zoo te wor
den als de ouderen reeds zijn.
Misschien is het eigenlijk niets anders dan
de vrees voor het oud-worden.
Dit alles tezamen moest logischer wijze
dubbel inwerken op een meisje met de karak
tereigenschappen van een Nancy Trevor.
Met een voor haar jaren rijpe blik had zij
wezen en karakter van deze stad gepeild en
had nu regelmatig angst voor haar toekomst.
Wat waren er voor mogelijkheden voor
haar?
Geen enkele. Wanneer zij niet mee wilde
doen met het gekletst, als zij er voor be
dankte tennisspel, picknickpartijen en mili
taire vertooningen tot de hoofdzaak van haar
bestaan te maken, bleef er niets anders over
dan haar dagen in grauwe ledigheid door te
brengen of te wachten tot een huwelijk haar
uit deze gevangenis bevrijdde.
Aan den anderen kant was Nancy Trevor
de vrouw er niet naar, geduldig te blijven
wachten. Tot nu toe was zij echter aan han
den en voeten gebonden. Haar lot was aan
dat van haar vader vastgeklonken. In zoo
verre had Bully gelijk, dat de dochter de
eigenschappen van den vader had.
Waarom de Rijksadvocaat naar Gibraltar
overgeplaatst was, was iets, dat Nancy
slechts vaag behandelde.
Een bepaalde reden was er niet aan te
wijzen.
Het was ook geen straf geweest, meer een
eervolle bevordering, waarbij men Trevor op
een prettige manier uit Londen was kwijt
geraakt. De doorslag had zeker het feit ge
geven, dat Trevor nooit een goed College
gever en slecht paedagoog geweest was.
Daarvoor was hij te onrustig, te levendig, te
ijverig.
Gisteravond heeft in de Marine-cantine
aan de Buitenhaven een feestvergadering
plaats gevonden der Heldersche afdeeling
van den Nationalen Bond „Het Mobili-
satiekruis".
Een zeer groot aantal leden met
hunne dames bleek, ondanks de Bui-
tenhavensche kou, gevolg aan de uitnoo-
diging gegeven te hebben, zoodat de zaal
tot de laatste plaats bezet was.
Het was de voorzitter der afdeeling, de heer
J. de Jong, die een kort woord van welkom
sprak en daarbij in het bijzonder zijn vreugde
uitte over de aanwezigheid van burgemeester
Ritmeester. Verhinderd waren tot hun leed
wezen de Vice-Admiraal en de garnizoens
overste. De laatste werd evenwel vertegen
woordigd door kapitein Kalkman.
Voorts werden welkom geheeten den Com
missaris van Politie, den heer Van der Hoe
ven, Ir. Visman, directeur der Rijkswerf, be
stuur en leden van de Harmoniekapel „Win
nubst", idem van „Helders Mannenkoor" en
tenslotte de heeren A. Coppens en Steenber
gen.
De heer De Jong deelt mede, dat generaal
Kramer tot zijn spijt niet in staat is geweest
naar Den Helder te komen, teneinde de krui
zen persoonlijk uit te reiken.
Wij hooren dan, dat het aantal leden der
afdeeling zich sedert de vorige bijeenkomst
niet minder dan verdubbeld heeft, hetwelk
het beste bewijs is, dat het streven instem
ming ondervindt.
Spr. stipt terloops nog even het doel van
den Bond aan, er tevens op wijzende, hoe
verheugd men is over de wel zeer blijde ge
beurtenis in het Huis van Oranje en eveneens
over het in de vaart brengen van onzen laat-
sten kruiser, Hr. Ms. „De Ruyter".
De heer De Jong besluit zijn woorden met
het laten aanheffen van een driewerf hoezee
op de Koningin, Prinses en Prins.
Nadat vervolgens staande het Wilhelmus
aangehoord is, volgt uitreiking van een aan
tal kruizen, hetwelk geschiedt door den heer
De Jong.
Het waren de navolgende heeren:
J. v. Bergen; D. C. Bakker; M. de Boer; A.
Blom; J. v. Dok; S. v. Dok; J. H. Flerie; H.
Hart; P. v. d. Heide; P. Hertog; L. Hut; H.
Kwast; A. Nijveld; M. Olivier; M. v. Praag;
W. Piersma; C. Roetman; J. Schuit; D.
Swart;C. A. Smolders; P. J. Sturk; A. Ver
hagen; M. Wolters; J. H. Waldburg; H. G.
v. d. Water; C. W. Zomerdijk; S. Makelaar;
J. Nieuwkamp; M. Swart; A. Wiersma; J.
H. Slort; R. Siegers; F. Neerhoff.
Aan genoémde heeren wordt, behalve het
kruis, tevens het daarbij behoorend brevet
uitgereikt, hetwelk eveneens geschiedt aan
een groot aantal aanwezigen, die reeds in het
bezit waren van genoemd gedenkteeken.
Het amusante deel.
Hiermede is het officieele gedeelte van den
avond achter den rug en wordt een aanvang
gemaakt met het meer amusante.
Het is de heer A. Uithol, die derhalve het
geranium-omrande podium opsnelt en op gees
tige wijze de diverse onderdeelen van het
aardige program annonceert. Dit wordt aan
gevangen met „Winnubst", dat onder leiding
van kapelmeester Schenkels ten gehoore
brengt de Oranjeliederen-potpourri van Ca-
rels en daarna het even bejaarde als schoone
„Geschichten aus dem Wienerwald" van vader
Strauss.
Hoewel de accoustiek van de Cantine zich
uit den aard der zaak niet bijster leent voor
orkestrale uitvoeringen, heeft de kapel een
niet gering deel in het succes van den avond
gehad. Er werd pittig gespeeld en met name
in het Strauss-nummer bleek, dat de heer
Schenkels zijn ensemble in crescendo-richting
voert.
Volgde het eerste optreden van „Helders
Dit kon ik evenwel uit Nancy's redenee
ringen duidelijk opmaken: Hijzelf voelde zijn
overplaatsing als een smaad, die zoo mogelijk
diende uitgewischt te worden.
Voor hem was er maar één genoegdoening:
terug naar Londen.
Alles wat hij ondernam, gebeurde met de
zen zijdelingschen blik op Londen. Hij ver
langde koortsachtig naar het oogenblik,
waarop hij werkelijk, zooals hij geloofde zijn
groote kundigheden zou kunnen bewijzen,
waarna men hem op zeer eervolle wijze we
derom naar Londen zou terugroepen.
En waar moest men in Gibraltar deze ge
legenheid vandaan halen? Er was voor hem
eenvoudig geen mogelijkheid te toonen, wat
hij waard was. De meeste gevallen vielen on
der de militaire bevoegdheden en de enkele
diefstallen, of messenstekerijen onder opge
wonden Spanjaarden, kregen nauwelijks drie
regels in de „Gibraltar Chronicle".
Het was voor hem een voortdurende kwel
ling hier te moeten leven. Voor deze van hun
eigen voortreffelijkheid overtuigde provincia
len moest Trevor toch altijd de man blijven,
die Londen van zich afgeschoven had.
Afgeschoven naar Gibraltar, tenminste als
zooiets bestaan kon. Men zou gaan gelooven
in een Strafkolonie te wonen. Men voelde
zich zelfs door Trevor naar beneden gehaald.
En dat nam men hem kwalijk, hem persoon
lek en niet Londen.
Ja, zelfs zoo sterk, dat deze man hen
voorkwam als een catastrofe, als een schand
vlek, die men niet ontloopen kon, doch inte
gendeel nog moest inviteeren en met zijn
officieelen titel moest aanspreken, want in
ieder geval was hij een der hooggeplaatste
ambtenaren, hoogste vertegenwoordiger van
de Rechtbank te Gibraltar.
Nancy wist dit heel goed. Zij sprak er over,
Natuurhistorisch Museum. Elke week:
Woensdag nam. van 35 u. en van 810 u.
en Zaterdag nam. van 36 u., alsmede op
den eersten Zondag van elke maand nam.
van 35 u.
Vrijdag 20 November.
Casino, 815 u. Volksonderwijs. Opvoering
van Saigon Milly, door „T.A.V.E.N.U."
Zeevaartschool, 8 u. Lezing door Dr. Van
Bemmelen voor de Heldersche Weer- en Ster-
rekundige Kring. Onderwerp: „De stra
tosfeer".
Zaterdag 21 November.
Alg. Mil. Tehuis, Spoorstraat, 8 u. Propa-
ganda-filmavond. Ver. tot bevordering van
de belangen van slechthoorenden.
Musis Sacrum, 8 u. Feestavond W.S.V. „De
Zilvermeeuw".
Casino, 8 u. Speeltuinvereeniging.
Vrijdag 20 Nov16.30 uur
Mannenkoor", onder leiding van den heer
Leewens. Gezongen werd het „Omhoog" van
Heinze er „Oogst" van Boedijn. Ook dit ge
zelschap werd gehandicapt door het gebrek
aan accoustiek, hetgeen evenwel niet belette,
dat er genoten is van den zang van „Man
nenkoor". Over de gezongen liederen zullen
wij geen bijzonderheden meer vermelden, aan
gezien zij alle reeds eenige dagen geleden op
de eerste winteruitvoering ten gehoore zijn
gebracht, en dat op zeer eervolle wijze.
Het was daarna de heer A. Coppens, die
door den heer Uithol geïntroduceerd werd als
zijnde de medewerker, die voor het declama
torische gedeelte van den avond zou zorgen.
De heer Coppens kennen wij reeds gedurende
vele jaren als een all-round voordrager en de
wijze, waarop door hem Ter Haar's „Abt el
Kader" gezegd is, heeft deze meening slechts
kunnen versterken. Daar was gloed in dit
voordragen. En tevens een groot begrip voor
nuanceering en stemming. Het applaus be
wees dan ook ondubbelzinnig, dat men het
gebodene op hoogen prijs wist te stellen.
Als laatste nummer voor de pauze ver
schenen ten tooneele de heer Steenbergen, die
met piano-begeleiding van een vrouwelijke
partner eenige liedekens zong. Daar was
het sentimenteele „Grün ist die Heide", een
potpourri, bestaande uit een drietal „Welt-
schlager", „Wie hab' ich nur leben können
ohne Dich", „Von Liebe singen alle Geigen"
en „Es rauscht das Meer ein Liebeslied".
Ondanks het feit, dat deze troubadoer nog
geen Caruso is, vielen de liedjes wel in den
geest, zooals trouwens alles dien avond in
den geest viel, hetwelk getuigt van de in
derdaad zeer hartelijke sfeer.
Na de pauze.
Na de pauze was het de heer De Buck, die
een energieken aanval pleegde op de aan
wezige dames in verband met een te vervaar
digen vaandel, dat men noodig zal hebben bij
een vaandel-defilé tijdens de komende feeste
lijkheden. Wij twijfelen er niet aan of het
vaandel zal er komen
Wederom trad het „Mannenkoor" op en wel
met „Sur les Remparts", „De Gravers" van
Olman en als slot „De hebe uit onze Ta
veerne". En wederom was het een zaal, dia
wel zeer enthousiast was over de prestaties
van 's heeren Leewens' ensemble.
De heer Koppens droeg nog voor een goed
stuk poëzie, getiteld „Een nacht aan de kust",
waarna Winnubst besloot met Willem Ciere's
vermaarde potpourri „Voorwaarts... marsch!"
De heer Uithol, voor het laatst dien avond
het tooneel opklimmend, dankt de autoritei
ten voor hun belangstelling en de medewer
kenden voor hun steun. Hij hoopt voorts, dat
deze feestvergadering inderdaad propagandis
tische beteekenis gehad zal hebben.
De heer De Jong spreekt een slotwoord,
waarin hij aandringt bij de leden, zooveel mo
gelijk het doel van den Bond naar buiten
uit te dragen.
toen wij aan het strand der Catalan-baai
lagen. Eigenaardig, maar na dien avond in de
Officiers-Club en na de nachtelijke wandeling,
hadden wjj elkaar steeds weer, haast bijna
iederen dag, weten te vinden, zonder dat wij
iets afgesproken hadden. En zonder, dat ik
het zelf wilde of slechts behoefde te willen,
volgde ik haar op haar wegen.
De Catalan-baai is een kleine bocht aan
den Middellandschen zeekant van het schier
eiland van Gibraltar. Vlak tegen den voet
der rotsen aangedrukt staan een paar armoe
dige steenen huisjes, waarin een handjevol
Spaansche visschers wonen. Alleen in de
eigenlijke zomermaanden ontstaat zooiets
als een badbedrijf op het smalle strand, dat
in de bocht tusschen de vooruitspringende
rotsen en steenklompen aangeslipt is.
Dit was een der lievelingsplaatsen van
Nancy Trevor. Waar ook de Engelschen zich
spoedig de Spaansche opvatting, dat men hier
alleen in de heetste zomermaanden kon ba
den, hadden eigen gemaakt, lag de kleine
baai er meestentijds geheel verlaten.
Nancy had zich ook hierin niet gevoegd
naar de openbare meening van Gibraltar. Zij
bleef een uit het Noorden, dus baadde zij ook
tijdens de kalenderwinters in deze Zuidelijke
zee.
En ik deed daaraan graag mee, want hier
aan 't strand, hier aan zee, was Nancy Tre
vor niet alleen een moedige en kundige zwem
ster, maar ook een geweldig prettig kame
raad. Hier werd haar oude levendigheid wak
ker, dat ik menigmaal verwonderd was, hoe
dit prachtig vrouwenlichaam zich strekte,
en een warme kracht begon uit te stralen, die
ik nooit bij haar gedacht had. Hier sprak zij
over dingen, die zij te Gibraltar angstig ver
borgen hield. Hier vroeg zjj mij:
((Wordt vervolgd.)