Mannen met den Rooden Kruisband Redding uit het gevaar door de bergwacht Een nuttige hulp-brigade Maria met de Lelie, alsmede de in 1080 gestichte orde van den Leeuw in Frankrijk. De meeste der thans opgeheven wereldlijke orden hadden een zedelijk doel, zooals de orde van St. Christoffel, welke de matig heid betrachtte, de zuiver ascetische Doods koporde van den hertog Silvius Nimrod van Wurtemberg, enz. Andere gelijke orden hadden, vooral op het eind der Middel eeuwen, meer het aanzien van vereenigin- gen. Een langer bestaan hadden de orden, welke omstreeks het midden der 13e eeuw door de vorsten werden gesticht, daar zij meestal met de belangen der dynastie wa ren verbonden. Uit deze instellingen heeft zich in den loop der jaren het wezen der In 1905 de Huisorde van Oranje- Nassau in gesteld. De mil. Willemsorde strekt tot belooning van daden van moed, beleid en trouw, bedreven door hen, die ter zee of te land in welke betrekking ook en zonder onderscheid van stand en rang den Koning en het vaderland dienen. Het versiersel bestaat uit een kruis, waarop de woordeni Moed, Beleid en Trouw, te lezen staan, welk kruis hangt aan een oranjelint met smalle strepen. De orde bestaat uit Grootkruis, commandeur, ridder 3 en 4e klasse. Dan volgt de rang der orde van den Ned. Leeuw, welke in drie klassen is ingedeeld, n.1. grootkruis, commandeur en ridder. Zoo als bij de oprichting werd omschreven overwinbare hindernis te zijn. Ze trachten een touw naar den tegenover liggenden wand te spannen. Als in een zweefbaan zweeft het slachtoffer nu door de lucht. De baar gaat op deze manier van den eenen wand naar den andere. Er zijn oogenblik- ken, die het uiterste van de zenuwen der redders vergen. Na het overwinnen van elke hindernis wordt even gepauzeerd en onderzoekt men de touwen, want de scherpe en puntige steenen veroorzaken gemakkelijk groote schade waardoor het leven van de redders zoowel als van de geredden in groot ge vaar zou worden gebracht. goedverzorgde alpinistenuitrusting, want niet altijd kan men een beschutte spleet vinden. Compas en kaarten behooren van zelfsprekend in den rugzak. Daarmede heeft men echter nog lang niet de zekerheid, dat men nu minder ge vaar loopt. De kuren der bergen zijn zóó talrijk, dat reeds vele bergbeklimmers van internationale vermaardheid het slachtoffer hiervan geworden zijn. Vaak waren zij geoefende alpinisten, die de gevaren der bergen zeer goed kenden en desondanks door deze kuren werden verrast. Dit ter waarschuwing voor de talrijke klimmers, die omdat zij geen voldoende DE „LINTJES" IN DEN LOOP DER WERELDGESCHIEDENIS. De ridderorden, waarmede thans in de meeste landen bijzonder militaire of bur gerlijke verrichtingen worden beloond, vinden hun oorsprong in de tijden der Kruistochten. Toen waren het vereenigin- gen, welke door de geestelijkheid werden opgericht en zich hoofdzakelijk toelegden op de bescherming van de pelgrims, de verpleging van de zieken en de bewaking der heilige plaatsen. Naar het voorbeeld van de monniken noemden deze vereeni- gingen zich „geestelijke orden". Hun leden legden de geloften af en leefden volgens een der orderegels van den H. Basilius, Augustinus, Benedictus of Franciscus, of schiepen een eigen regel. Adellijke geboor te was aanvankelijk voor opname in deze orden niet noodig, doch werd later inge voerd. Het wereldlijke toezicht op deze orden werd uitgeoefend door een grootmeester, meester of generaal. De belangrijkste en meest invloedrijke geestelijke orden waren de Johannieterorde, de Duitsche ridders en de Tempelieren, welke ook de oudste zijn. De Ridders der Johannieterorde ont vingen in 1530 den naam van „Ridders van Malta" naar aanleiding van het feit, dat Keizer Karei V het eiland van dien naam aan de Johannieterorde schonk. Als eerste wereldlijke orde, welke geen kloosterregels volgden, wordt algemeen beschouwd de in Spanje in 1048 gestichte orde van de H. Middent Vaak ligt de sneeuw zóó hoog, dat een beklim ming zonder sneeuw* schoenen niet mogelijk is. Links beneden* Een verongelukte wordt door de bergwacht ge vonden en op een slede naar het dal gebracht. ridderorden ontwikkeld, zooals wij het thans kennen. Nu bestaan in de meeste staten orden, waarvan niet wordt ver- eischt, dat de ontvan ger van adellijke ge boorte is. De verschil lende klassen, waarin een orde is ingedeeld, maken een onderscheid. Gewoonlijk bestaat een orde uit: Groot-Kruis, commandeur le en 2e kl., ridder le en 2e-kl. De zuivere militaire or den, zooals in ons land de militaire Willemsorde en de orden voor weten schappelijke verdiensten worden slechts in beperkten kring- uitge reikt. De Nederlandsche ridderorden zijn de Mil. Willemsorde, de orde van den Ned. Leeuw, de Oranje-Nassau-orde, de Gouden Leeuw en de Huisorde van Oranje-Nassau. In art. 66 der Grondwet staat bepaald, dat de ridderorden slechts kunnen worden in gesteld op initiatief van den regeerenden vorst. De oudste Nederlandsche orde is de mil. Willemsorde, welke begin 1815 werd ingesteld, daarna volgt in Sept. van dat jaar de Ned. Leeuw, terwijl de Oranje- Nassau-orde dateert van 1892. De Huis orde van Oranje-Nassau en de Gouden Leeuw worden niet bij de wet, doch door de Koningin ingesteld en zijn bedoeld als persoonlijke eerbewijzen aan hen, die zich tegenover het regeerend vorstenhuis heb ben verdienstelijk gemaakt. De orde van den Gouden Leeuw was de Huisorde van Koning Willem III en is door dezen inge steld in 1858. Koningin Wilhelmina heeft Links* In de Roode Kruishut wordt het slachtoffer tijdelijk verpleegd. De hut biedt plaats aan zes menschen en is het heele jaar door geopend. BIJ DE ILLUSTRATIES Rechts beneden! De waardevolle arbeid van de bergwacht. Eerst hulpverleening van het slachtoffer op de plaats waar hij neergestort is. Links! Na een gevaarlijke en moeilijke afdaling heeft de reddingsbrigade den verongelukte naar de Roode Kruishut gevoerd dient deze orde „ter vereerende onder scheiding van alle Nederlanders, die bewij zen geven van beproefde vaderlandsliefde, van bij zonderen ijver en trouw in het vol brengen van hun burgerplicht of van buitengewone bekwaamheid in wetenschap en kunsten". Ook bestaat in den Ned, Leeuw nog een broeder-klasse. Deze on derscheiding wordt in den vorm van een medaille uitgereikt aan hen, die zich door nuttige daden, zelfopoffering of andere blijken van naastenliefde hebben onder scheiden. De orde van den Ned. Leeuw wordt slechts zelden aan vreemdelingen uitgereikt. Na de Ned. Leeuw volgt da Oranje-Nassau-orde, welke is verdeeld in vijf klassen, nl. grootkruis, grootofficier, commandeur, officier en ridder. De mili tairen ontvangen deze orde met de zwaar* den. Deze heeft ook eeremedailles in brons, zilver en goud, welke hoofdzakelijk aan onder-officieren, politie-agenten, tuin knechts, dienstboden e.a. worden uitge reikt. De onderscheidingen van de Willems orde, Ned. Leeuw en Oranje Nassau wor den uitgereikt bij Kon. besluit, de Huis orde, daarentegen wordt persoonlijk door de Koningin gegeven. Behalve deze Neder landsche officieele ridderorden, bestaan er nog andere onderscheidingen, zooals de Ruyter Medaille, de Roode Kruis Medaille, voor K. en W., enz; dat betreft het aanne men en dragen van ordeteekens staan in de wet vermeld, dat vreemde orden, waar aan geen verplichtingen zijn verbonden, door den koning en met zijn toestemming ook door de Prinsen van zijn huis mogen worden aangenomen. In geen geval mogen andere Nederlanders of vreemdelingen, die in Nederl. Staatsdienst zijn, vreemde orde- teekenen, titels, rang of waardigheid aan nemen, zonder bijzonder verlof van den koning. Het afdalen duurt vaak uren. Eindelijk komen ze in de hut waar een dokter reeds op hen wacht. „De schrik der bergen", daarvan weet de bergwacht ware drama's te vertellen. De bergwachten werden in het jaar 1920 opgericht. De opleiding van de helpers geschiedt in Roode Kruis cursussen. Zijn de redders eenmaal bij een bergwacht werkzaam, dan doen zij hun werk in dienst der naastenliefde met voorbijzien van eigen levensgevaar. Daarom is het van het grootste belang dat iedereen zich in de bergen zóó ge draagt, dat hem geen ongeluk overkomt en hij het leven van de redders door zijn onverantwoordelijk optreden niet in ge vaar brengt. De stedeling, die voor het eerst van de schoonheid der bergen wil genieten moet begrijpen, dat men niet met gummischoenen en met een parapluie ge wapend een berg beklimt, dat men voor het klimtouw geen waschlijn kan gebrui ken en dat men met een zakmes geen tre den in het gletscherijs kan snijden. Wie bergen wil beklimmen moet van te voren de techniek goed bestudeeren. Het loopen en klimmen op rotsen en ijs moet geleerd worden; verder moet men het weer leeren kennen, zich goed kunnen oriënteeren, geen last hebben van duize ligheid, houweel en stijgijzers kunnen han- teeren en al dergelijke dingen meer. Een uitrusting waar van alles aan ontbreekt wordt steeds noodlottig. Nooit mag men proviand meenemen voor slechts één dag, want het noodweer kan den toerist in de bergen overvallen als een bliksemslag uit helderen hemel en dwingt hem tot op onthoud. Velen, die niet genoeg levens middelen bij zich hadden, zijn in de ber gen omgekomen. Ook een tent als beschut ting voor weer en wind behoort tot de oefening hebben gehad, zoo vaak het slachtoffer der bergen worden. De bergwacht weet heel wat te vertellen over de lichtzinnige bergbeklimmers. Zeker, zij verrichten hun zwaren en ge vaarlijken arbeid zonder eerst te vragen of het slachtoffer door eigen schuld in moeilijkheden is geraakt. Voor hen betee- kent de roep: „Menschenleven in gevaar!" het doen van hun plicht om hem zonder meer en zelfs zonder aan eigen gezond heid of leven te denken, te gaan helpen. Toch mag het bewustzijn, dat daar in het dal een bergwacht is, geen aanleiding geven tot lichtzinnige klimpartijen. De gevaren der bergen! In den regel zijn het jonge menschen, die hiervan het slachtoffer worden. De statistiek toont aan, dat 60 tot 70 van de verongelukten jonge menschen zijn. Een berg bestijgen ls iets anders dan een wandeling maken. Jaar in, jaar uit hebben de bergen offers geëischt. Zeker, zonder onverschrokkenheid had het alpinisme zich niet kunnen ontwikkelen en zouden de prachtige berglandschappen voor onze oogen verborgen zijn gebleven. Doch men moet de bergen bedwingen, maar niet tarten, men moet niet probeeren edelweiss te plukken wat trouwens ook verboden is maar men moet trachten dien top te bereiken, die men ook inderdaad bereiken kan! Jaar in, jaar uit herhaalt zich het drama in de bergen. Twee alpinisten, die een berg willen beklimmen zijn reeds uren aan het stijgen, tot ze op een gegeven oogenblik aan een bergwand hangen zonder voor- of achteruit te kunnen. De een wil het nood lot tarten en valt in den afgrond. Soms blijft het touw ergens haken en vindt hij een steunpunt in een spleet, maar de weg is afgesneden, hij komt niet meer terug. De ander tracht zich naar omlaag te werken naar zijn verongelukten makker, hij hakt gaten in de rots, zoodat zijn voeten een steunpunt vinden en geeft het nood signaal der bergen! hij fluit met een tus- schenpooze van één minuut naar het daL Zal het gefluit daar beneden worden ge hoord? De menschen zijn zoo klein als vliegen. Maar gelukkig, zij hebben het S.O.S. der bergen vernomen en fluiten terug. Zij gaan onmiddellijk op weg óm hulp te brengen. Hoe lang zal het duren? Dikwijls uren, in ongunstige gevallen zelfs een dag. Voor het slachtoffer lijkt het een eeuwigheid eer eindelijk de mannen van het Roode Kruis bij hem zijn. Zij dragen een Roode Kruisband om den arm. Zwaar beladen werken zij zich naar boven. Geen minuut te vroeg, want de slachtoffers zijn geheel uitgeput, de schrik en de opwinding ontnemen, hen de bezin ning op het oogenblik, dat de redders bij hen zijn. Het is een zware, vermoeiende arbeid, die de redders hebben te volbrengen. In een stuk tentdoek gesnoerd wordt de toe rist op een houten draagbaar vastgebon den. Als een verpopte rups hangt hij er als het ware aan. De redders presteeren bijna iets bovenmenschelijks. Twee man nemen de draagbaar op en begeven zich naar een rotspunt. Hier wordt stilgehou den. De loodrechte wand schijnt een on-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 4