VERTROUWEN VAN HOUTEN V isscher'j ZULT:,» r in een product ontstaat, als dit goed blijkt te rijnen het vertrouwen groeit, naarmate meer en meer blijkt, dat het product het beste in rijn soort is. Wanneer nu, gedurende meer dan een eeuw, KWALITEIT De witste tanden, Handelsschool- en Kweekschool- vereeniging geven een tooneelavond. Soiree dansante. H.H. Pijprookers. „De Ruyter" en onze weermacht ter zee. millioenen in alle deelen der wereld een bepaald merk het beste vinden, kan men zeggen dat het vertrouwen in dit merk onwrikbaar is geworden. En dit is het geval met het merk indien U poetst met wat goeds, dus met Tube 60 tn 40 ct. Doos 20 ct IVOROL Vr\jdagavond in „Casino". Wij vestigen de aandacht op een in dit num mer opgenomen advertentie, waarin aange kondigd wordt een tooneeelavond der gecom bineerde Handelsschool en Kweekschool Ver- eeniging. Tevens kunnen wij mededeelen, dat H.S.V. dien avond haar 15-jarig bestaan viert. V. leerl. v. h. Dansinstituut „Polak", De Directie van genoemd instituut, organi seert voor de leerlingen verschillende Soirée's, ten einde het geleerde, in eigen milieu, in prac- tijk te kunnen brengen. De eerste soirée van dit seizoen zal plaats vinden op 28 Nov. a.s., in „Musis Sacrum". Verschillende attracties zullen het dansen afwisselen. De dansmuziek wordt door de bekende „Allronud Musicians" verzorgd. Zooals in de advertentie in dit blad reeds werdt vermeid, zal de aanwezigheid van de ouders der leerlingen zeer op prijs gesteld worden. Men schrijft ons: Rookt U lang over een pijpje tabak? Zoo ja, ga dan uw krachten eens meten in café „De Toelast". Daar is in samenwer king met de firma Groeneveld, Electrische Tabaksfabriek te Sneek, op Woensdag 25 No vember 's avonds half negen, een rookwed- strijd uitgeschreven. De deelname is gratis, terwijl er boven dien practische geschenken zijn te winnen. Zie ook de advertentie. Een geschenk aan elk der opva renden van den kruiser „De Ruyter". Het Alg. Nederl. Comité „Onze Marine", dat telkenmale de marine in de belangstelling van het Nederlandsche volk betrekken wil, heeft een boelf doen samenstellen over „De Ruyter en onze weermacht ter zee". De samenstelling werd opgedragen aan den heer A. W. P. Angenent, die, zooals bekend is, ook het boek over de vermaarde wereldreis van de onderzeeboot K XVIII samenstelde. Aan het boek „De Ruyter en onze weer macht ter zee" hebben medewerking ver leend de heereen F. A. C. M. van Hasselt, C. J. M. Kretschmer de Wilde, dr. J. F. M. Sterck, J. H. P. Verhoeven en Joh.. T. M. Wijs. De kapitein ter zee A. C. van der Sande Lacoste, Gommandant van den kruiser „De Ruyter" schreef het voorwoord. Dit boek zal aan alle opvarenden van Hr. Ms. kruiser „De Ruyter" worden aangeboden en voor belangstellenden beschikbaar gesteld worden. De druk-technische uitvoering wordt verzorgd door de N.V. drukkerij en uitgeverij v.h. C. de Boer Jr. te Den Helder. STEUNVERGOEDING ERWTEN EN VELDBOONEN De Nederlandsche Akkerbouwcentrale maakt bekend, dat de steunvergoeding voor groene erwten van de kwaliteitsklasse C, gedenatureerd in het tijdvak van 9 November 1936 tot en met 14 November 1936 f 1.50 per 100 kg zal bedragen. Voor in datzelfde tijdvak gedenatureerde groene erwten van de laagste klasse en andere erwten zal die steunvergoeding f 1.per 100 kg bedragen. De steunvergoeding voor veldboonen, welke volgens de dateering van het dorschbriefje zijn gedorscht in het tijdvak van 9 November 1036 tot en met 14 November 1936 zal f 2. per 100 kg bedragen. (Adv.). Nog eens overdenkende, hetgeen door Dr. Tesch in zijn interessante rede te IJmuiden is gezegd over den invloed op het vischbestand in de Noordzee door gunstige en minder gunstige broedjaren, meenen we hierop nog terug te moeten komen. Allereerst moeten we een verzuim herstellen, door niet te vermelden, dat ook de heer Steven- son, voorzitter van den Ned. Visschersbond, aanwezig was. Te meer betreuren we dit ver zuim, omdat juist de heer Stevenson overal aanwezig is, waar er dingen worden bespro ken, die de visscherij betreffen en welke van invloed kunnen zijn op het vischbedrijf. Waar van deze voordracht mocht worden verwacht, dat middelen zouden worden aanbe volen om tot opvoering van den vischstand in de Noordzee te komen, leed het geen twijfel of de heer Stevenson zou present zijn. En, naar we meenen te mogen opmerken, was er veel, dat voor het kustbedrijf vooral van belang was en dat niet, omdat er voordeel zou zijn, maar juist het tegenovergestelde. Op 23 November toch heeft de internationale bespreking te Londen plaats, waarin het vraag stuk zal behandeld worden, waarover Dr. Tesch te IJmuiden sprak. Daar was Ds. Tesch en de heer Janssens, directeur der Visscherij-centrale deze besprekingen namens de Regeering zullen bijwonen, kunnen we aan de hand van boven genoemde rede, wel weten, dat instemming zal worden betuigd met de vergrooting van maas wijdte (zooals die trouwens op 1 Januari reeds voor Holland is voorgeschreven), maar tevens, dat er ook bepalingen omtrent de grootte der visch voor aanvoer gesteld zullen worden, waarmee deze delegatie zich accoord zal kun nen verklaren? We hebben later nog eens nagelezen hoe ver leden jaar de voorstellen waren, toen men wilde komen tot de maatregelen tot het sparen van de kleine visch. En de omschrijving daarvan komt vrijwel geheel overeen met hetgeen Dr. Tesch daarover te IJmuiden heeft gezegd. Er werden daarin drie middelen aan de hand gedaan, terwijl nu te Londen vermoedelijk twee middelen zullen worden besproken. Het eerste middel, hetwelk verleden jaar werd voorgesteld, n.1.: „het sluiten van be paalde wateren of watergedeelten, waar de kleine visch zich bij voorkeur ophoudt en ont wikkelt, voor de visscherij, hetzij met alle of met bepaald aangegeven vischtuigen, dan wel voor de visscherij met bepaalde vaartuigen", welk voorstel in die omschrijving reeds werd verworpen, omdat het te veel aan bewaking zou kosten, onuitvoerbaar werd geacht, kwam te IJmuiden ook niet ter sprake, zoodat waar schijnlijk deze wijze niet in beschouwing zal worden genomen. Dan bleven er over de twee andere middelen n.1. maaswijdte vergrooting tot 7 cm en de minimummaat voor het aanbrengen van visch. En de maten, welke op de vergadering te IJmuiden werden genoemd, kloppen met die, welke in de voorstellen van verleden jaar voor komen. Voor schelvisch zou een maat van 24 cm noodig zijn; voor verschillende platvisschen (b.v. schol) zou men beginnen met 18 cm, om deze maat later te laten oploopen tot 23 cm. Platvisch beneden 13 cm zou mogen worden aangevoerd. Dit is dan beschouwd als een con cessie, die het sorteeren minder tijdroovend doet zijn, en een tegemoetkoming aan den kustvisscher. Zoodra verleden jaar deze voorstellen van de Visscherij-centrale bekend gemaakt werden ter beoordeeling aan belanghebbenden, heeft men in deze kringen daarover vergaderd en ze niet aannemelijk geacht, omdat er te groote schade voor de kustvisscherij van werd ge ducht. Het was de bedoeling geweest die maat regelen te doen ingaan, wat betreft de mini- mummaten der aan te brengen visch op 1 Augustus 1935, en wat betreft de maaswijd- tevergrooting op 1 Februari 1936. Men bracht de bezwaren er tegen ter kennis van de Visscherij-centrale en had ook bespre kingen met den Minister. Men kreeg toen den indruk, dat er van de voorgestelde maatregelen niets zou komen. Toch bleef er de suggeste (van welke zijde dan ook), die aanstuurde op maaswijdte ver grooting en op een z.g. pufverbod. Het Kon. Besluit tot maaswijdtevergrooting op 1 Januari 1937 is afgekomen en, ondanks velerlei pogingen, is men er niet in geslaagd dat ongeschort te krijgen. Nu, na de rede van Dr. Tesch zal de onge rustheid in de kringen der kustvisschers zijn toegenomen, dat het zal komen tot het invoe ren van zekere maten, waarbij visch mag wor den aangebracht. Niemand zal ontkennen, dat er iets gedaan moet worden om den vischstand in de Noord zee voor ondergang te behoeden. Maar men vraagt zich af, of de voorgestelde maatregelen inderdaad afdoende zullen zijn en dan is er het oordeel uit de kringen der vakmenschen, dat de vernietiging van jonge visch ongehin derd door zal gaan, niet dat men dit opzette lijk doet, maar dat de mechanische voortstu wing en dus de vangmethoden, er onherroepe lijk toe moeten leiden, dat er ontzettende hoe veelheden kleine visch worden vernietigd, en naar mate de voortstuwing krachtiger is, ook de vernietiging grooter zal zijn. Nu zal het dan vermoedelijk zóó worden, dat de kleinste zondaren aan deze vernietiging, die dan deze doode visch aanbrengen en er hun besomming door zien verhoogd, dit voor deel zullen moeten derven, terwijl de groote zondaars, die toch deze kleine visch overboord gooiden, blijven zondigen, en er niet de minste schade van zullen ondervinden, tenzjj dan, dat de radio en varia of hoe die kleine schelvisch, beneden de 2 cm moge heeten, ook niet zal mogen worden aangevoerd, waardoor er dus ook vermindering van opbrengst is. Maar ook deze reeds doode visch zal dan overboord wor den gezet. Er kan daarom groote schade voor de kust visscherij van worden verwacht, en men vraagt zich af, of, in dezen tijd, dit verantwoord is te achten. Bovendien komt deze vraag: waarom stelt men niet voor, dat bepaalde gebieden in de Noordzee voor bevissching worden afgesloten? In 1914 immers was er het voorstel van den Internationalen Raad voor de zeevisscherij om daartoe over te gaan, maar dat is afgestuit op de bezwaren er tegen ingebracht door de Engelsche grootreeders, zoodat er niets van is gekomen, mede door het uitbreken van den wereldoorlog, die toen ieder overleg lam sloeg. Of zou men te Londen op 23 November toch nog met een dergelijk voorstel komen? Anders ziet het er voor onze kustvisscherij donker uit. In het orgaan van den Ned. Bond van Klein handelaren in het visch- en haringbedrgf wijst men op de nadeelen, die de handel er van heeft. A.s. Donderdag heeft er weer een vergade ring te IJmuiden plaats van groot- en klein handel, waar deze kwestie nader zal worden besproken. Het schijnt in de bedoeling te liggen, zich nader te beraden, welke houding men van handelaarszijde denkt aan te nemen en een tweede onderhoud aan te vragen met den Minister van Sociale Zaken. De pogingen van den Amsterdamschen handel om het aantal vergunningen voor deel name aan de garnalenvisscherij uitgebreid te krijgen, hebben, naar we vernemen, geen resultaat gehad. Men had dat gevraagd, opdat er meer aan voer van levende garnalen zou zijn gekomen, waardoor de kleinhandel tegen geringeren prijs negotie zou kunnen plaatsen, indien de garnalen van een prijs waren, meer geschikt voor de kleinere beurs. In den winter schijnt men daar echter geen grooten afzet voor levende garnalen te kunnen vinden, zoodat men thans blijkbaar geen be hoefte heeft te trachten den aanvoer vergroot te krijgen. Zooals bekend wordt de haringvisscherij in het laatst van het jaar in het zuidelijk gedeel te van de Noordzee uitgeoefend. Men spreekt dan van de Kanaalvisscherij. Om contact met de bemanning van de log gers te houden, heeft de Chr. Transport- en Fabrieksarbeidersbond (van welke'organisatie veel loggerlui lid zijn) te Dieppe een vertegen woordiger tijdelijk gevestigd, waar deze man nen met hun verschillende belangen kunnen komen en waar dan hun de helpende hand wordt geboden. Eiken Zaterdagavond, den dag wanneer te Dieppe binnen vallen, wordt een kerkdienst gehouden en daarna is er gelegen heid met elkaar te confereeren. Wat dat be- teekent voor de menschen laat zich denken. De familie hier te lande heeft dan ook een vast adres, waarheen ze zich kunnen wen den met hun correspondentie. Te Moerdijk schijnt nog altijd belangstel ling te bestaan voor de schubben der vis- schen, tenminste uit Tholen wordt bericht, dat de schubben van de bliek worden afge schraapt en naar Moerdijk verzonden. Zooals men weet, gaan deze meest naar Frankrijk, waar men er de essence uit haalt, welke dienstbaar wordt gemaakt voor het vervaardigen van het oplegsel der valsche parelen. Er is een tijd geweest, dat men ook vanuit Den Helder haringschubben voor dit doel naar Moerdijk zond. De haringen werden dan in een ton met water gedaan en met een bezem flink dooreen geschud, waarna men de losge werkte schubben verzamelde en in kistjes ver zond. Misschien dat in het volgende voorjaar er ook wel in deze richting iets met de haring schubben valt te bereiken. Te Rotterdam klaagde men de vorige week weer, dat de kustvisscherij zoo weinig gele genheid had om visch aan te brengen. Men betreurde dat, omdat de door deze vaartuigen aangebracht platvisch om de uitstekende kwa liteit zoo gewild is bij den handel. Naar aanleiding daarvan doet zich de vraag voor waarom men nu weer deze kustvisscherij zooveel belemmeringen in den weg gaat leg gen door maaswijdtevergrooting en aanstonds misschien een verbod van visch van zekeren maat. Ondanks den wat grooteren aanvoer van wulken liepen de prijzen flink omhoog en staan thans op een buitengewoon hoog peil. Er schijnt dus in België weer goed vraag naar te zijn. Regeeringsviseh. Het is in het „Dagblad voor IJmuiden", waarin op schampere wijze wordt geschreven over de distributie van zeevisch aan de werk- loozen. Het stuk is gesteld in eenige vragen aan den Minister van Sociale Zaken door een Kamerlid. De ondoelmatigheid, de kosten er aan ver bonden, enz. worden daarin gehekeld. Ook uit dit artikel blijkt overduidelijk, hoe men over deze kwestie denkt en zich uit. Dit is begrijpelijk, omdat er schijnbaar nog niet veel succes is bereikt, terwijl de handel er meent nu reeds schade van te ondervinden. Een berichtgever van het genoemde dag blad meldt uit Schaarsbergen, dat de werk- loozen daar ter plaatse geen prijs stellen op de regeeringsviseh. Opmerkelijk was, dat de visch van den plaatselijken vischhandel grif aftrek vond. Ten einde raad heeft het gemeentebestuur van Schaarsbergen huis aan huis laten weten, dat zoolang de voorraad strekt, iedereen de visch kon afhalen tegen 18 cent per kilo. Het is mij niet te doen hier de rol te spelen van den rechtvaardige of iets dergelijks, maar alleen de gedachte dat op deze manier en daar bij nog door een hooggeplaatst ambtenaar daarnaar van het gerecht over een mensch oordeelt of over een groep menschen, zonder ze nader te verhooren, zonder meer dan alleen een algemeen begrip over een situatie, zonder eenig definitief bewijs van schuld, alleen uit een gevoel van persoonlijke gekrenkte ijdelheid, dat ging mij toch wel een beetje te ver. En er verder aan te moeten denken, dat deze Rijksadvocaat mij er voor had laten komen dit in den striksten zin genomen voor oordeel aan de openbaarheid prijs te geven, dus mij om zoo te zeggen moreel mede schul dig te maken: dit wond mij op. Ten langen leste voerde Trevor het sterkste aan waarmede hij mij als journalist hoopte te winnen: Wat een onderwerp voor een roman! Nu boog ik mij voorover en zei: hoewel nog steeds hoffelijk glimlachend, doch zeer na drukkelijk: Ik mag wel aannemen, meneer de Rijks advocaat, dat ge deze mededeelingen m(j niet in myn kwaliteit van journalist gedaan hebt. Met een schok voer hjj overeind. Seconden lang staarde hij mij met zjjn lichte oogen aan. Plotseling viel er een schaduw over. Hij had mij eerst niet begrepen, wist niet wat ik bedoelde. Nu begreep hij het echter en zag gelijkertijd het gevaar. Hij sprong op mij toe. Pakte mij bij mijn arm. Ik bemerkte zelf, dat mijn nietszeggende glimlach iets te lang op mijn gezicht gebleven was. Hij schudde mij heen en weer en schreeuwde Man, geen woord! Alleen als privé; alleen privé. Maak mij niet ongelukkiger dan ik al ben. Lieve hemel... Hij sloeg zijn handen voor 't gezicht. Zijn stem brak door ingehouden tranen. Maar iemand moet ge toch hebben, wien ge het vertellen kunt. Anders zoudt ge stikken. Ik weet niet, waarom ik juist u daarvoor uit gekozen heb, U, die mij toch volkomen vreemd zrjt. Maar wie dan wel Mijn collega's Juristen Paragrafenvreters. Mijn kennissen? Militai ren, dienstkloppers. Menschen, menschen, wijs mij een mensch aan, ik ga hier te gronde in dit nest, in deze gevangenis, in deze verstikkende atmosfeer! Wat is Gibraltar? Een dorp, een hoender hok, volgepropt met menschen, die elkaar regelmatig op de teenen trappen elkaar we- derkeerig het voedsel niet gunnen, niet eens de lucht, die zij inademen, die niet verder den ken kunnen dan van hier naar daar, alleen maar aan hun prestige, aan gezelschap, aan tdiletten, uniformen, bevorderingen en ran gen! Maar gij zijt een man die daar buiten staat. Gij zgt een journalist. Gij hebt fantasie. Gij kunt u dergelijke toestanden indenken. Gij be grijpt mij. Gij kunt begrijpen, hoe ik hier wer ken moet. Gij legt mijn woorden niet op een goudschaaltje. Zoo ben ik eenmaal. Dat is nu eenmaal altijd mijn noodlot. Mijn fantasie werkt door en woorden rollen mij van de lippen. Ja, ja, ik weet wel, dat ik te veel zeg. Ik weet, dat ik dezen Spurling misschien on recht aandoe. Ik weet dat ik een Rechter ben, dat ik mijn oordeel moet opschorten. Maar drommels, ik ben toch maar een mensch. Hij was weer in zijn stoel teruggevallen. Leunde met zijn armen op zijn schrijftafel en had zijn gezicht in zijn handen verborgen. Hg steunde bij ieder woord zijner verdediging. Hr} had over zichzelf zn vonnis uitgesproken. En ik zat bij deze ineenstorting hulpeloos en verlegen. Mijn eerste opwinding was voorbij. Ik kon op dezen man onmogelijk langer boos zijn die zich zoo bloot gegeven had, die mij zoo dui delijk zijn levenssmart getoond had. Hij ontroerde mij, zooals hij daar zat, ge broken, zonder toekomst, zonder verwachtin gen, een ongelukkig mensch, een man met fantasie, die geen fantasie hebben mocht. En toch was het juist deze fantasie, die hem voortjoeg, hem meesleepte, nu hij voor de eerste maal op het denkbeeld gekomen was deze kwestie van de „Betty Bonn" den weg terug naar Londen beteekende, de eenige wer kelijke, misschien nooit meer terugkeerende gelegenheid zich te rehabiliteeren. De angst, dat alles misschien tevergeefsch zou kunnen zijn, had hem voortgedreven, zat als een zweep achter hem aan. Hij wilde weer naar Londen. Hij leed onuit- spreekelijk onder deze overplaatsing. Hfl had het begrip „Londen" noodig, de stad, het leven, theater, muziek. Maar Londen had hem niet noodig. Zoo iets kon men niet dwingen. En hij wilde dwingen. Ik begon oprecht medelijden met hem te krijgen. Op dit oogenblik kwam ook weer Nancy mij voor den geest. Hij was haar va der en gelijk haar ongeluk, waar ik nu tegen over zat. Hoe ik Nancy zou hebben kunnen helpen, wist ik niet. Maar op welke wgze ik dezen man zou kunnen helpen, was mij volkomen duidelijk. Ik kon het niet over mijn hart ver krijgen hem zoo in vertwijfeling achter te laten. Ik'schoof alle bedenkingen, die ik zoo even nog had, terzijde, en zei zeer rustig, zonder eenige scherpte, en zelfs was het geen leugen: Ik voor mij geloof, meneer de Rijks advocaat, dat wij over dingen spreken, waar van wij beiden toch niet een volkomen dui delijk beeld hebben. Misschien zou het goed zijn het schip eens te bekijken... Hij hief snel het hoofd op en keek mij aan. Hij kon het zoo snel niet verwerken, wat daar voor hem opdoemde. Wat wilt gij ...de „Betty Bonn" Opnieuw was hij opgesprongen. Wilt ge dat werkelijk? Oprechte vreugde was in zijn oogen te lezen. Ik dank u. Al het andere scheen plotseling in het niet verdwenen. Hij reikte mij de hand. Ik dank u. Gij zult ze zien. Direct. Hebt gij tijd? Goed. Ik ga mee. Komt gij? Hij nam' mij bij den arm en trok mg met zich mee. Gij kunt niet gelooven, wat gij mij voor een pleizier doet. Dat geloofde ik inderdaad en alleen daar om ging ik met hem mee. Maar voordat hij de deur opende, hield hij mij eerst nog even terug, greep mijn beide handen en zei ernstig, nadrukkelijk als man tegen man. En luister nu eens, als ik nu weer op hol sla, rem me dan. Houd me tegen. Hein me. Doe dat. Het is de moeite waard. Het was zeker de moeite waard. Voor ziin mÏ7n t -7®? Cen eerlijk en fatsoenlijk man Dat wist ik thans zeker. De zelfingeno menheid die men hem aanwreef, was slechts een masker, een middel tot afweer mngskraTht'he^1 °verweIdige"-de verbeeN Sekte die h 7°^ ln 'l bloed als een ,7.e hem steeds weer meesleepte en heid. °°gen dCed SlUitCn V00r de werkeltjk- hefge^Ö3,mgMmnt°hemee h°°fdzakel«k met Voor het overige lL "'7 a"een ,aten' g was mijn nieuwsgierigheid inderdaad opgewekt en het vooruitzicht voor copie voor mijn dagbladen speelde eveneens een kleine rol. Terwijl ik evenwel met hem de hooge gan gen van het gerechtsgebouw doorging, door de woelige menigte in de Main-street, was ik mij niet bewust dat ik mij ergens in zou be geven, waarvan ik geen flauw idee had, in welke moeilijkheden het mij nog zou brengen. Het was al middag, toen wij het grauwe havenpolitieposthuis bereikten. Trevor ging er binnen. Ik wachtte buiten. Als een heldere frissche zomermorgen leek deze dag voor Kerstmis. De hemel straalde in een f el-blauw. Zelfs daar, waar zij in het groen van den Atlantischen Oceaan onder dook, verloor zij niet eens geheel aan kleur. De horizon was scherp getrokken. De Straat van Gibraltar was bezet met witschuimende koppen, door den stevigen Noordwester. De Afrikaansche kust van Ceuto tot Tanger was duidelijk en met scherp omlijnde contou ren waar te nemen. De apenberg stak als een reusachtige tand scherp omhoog. Daartegen over stond de vesting van Gibraltar als een stompe tandkaak, die men sterk gekleurde plombeersels ingezet heeft. De groote cenmentsmassa's der waterreser voirs en aanlegplaatsen flikkerden hel geel op in het olijgroen der aanplantingen. De stad lag daar schaduwloos, zuiver en wit. D® zuiver en wit. De prachtige heldere kleuren, de sterke zoutlucht der zee gaven dezen dag een bijzonder frissche en gelukkige tint. Het liefst was ik vlak bij de Spaansche jongens gaan liggen, die met het hoofd op hun schoen- poetsdoozen, in het glinsterende licht lagen te slapen. (Wordt vervolgd.) -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 6