De koning in Gewroken De Zwarte God van Harlem de „Zwarte Hel Levensgevaarlijke avonturen van een camera man KORT VERHAAL Amerikaansche studenten zien af van slaap „FATHER DIVINE" EN ZIJN GE MEENTE DE MEEST ZONDER LINGE VERSCHIJNING IN HET HUIDIGE AMERIKA. New York. November 1930 Ongetwijfeld de meest zonderlinge verschijning ln het huidige Ameri ka is de beroemde „Father Divine" „Goddelijke Vader" een neger prediker die een eigen godsdienst gesticht heeft, waarin hij niet slechts als opperhoofd fungeert, maar ook de rol van de godheid zelf op zich heeft genomen. Verwonderlijk is de toeloop, die deze zwarte god niet slechts uit de kringen van zijn eigen, voor iederen sooort godsdienst zoo ontvankelijke rasgenooten, maar ook uit de armere lagen der blanke bevolking tot zich weet te trekken en al even ver wonderlijk is de carrière van dezen vroege- ren tuinman uit Baltimore, die het in den loop van veertig jaren tot de in ieder geval prominente positie van een godheid wist te brengen. Op de verschillende etappes van dezen vermoeienden loopbaan noemde hij zich eerst „prediker" daarna majoor J. Devine" later „reverend J. Divine" men lette op de kleine verandering in den fa milienaam, die het goddelijke element er in brengt en tenslotte „Father Divine", dus kortweg god. Deze merkwaardige man, die de vereeni- ging der menschheid in een half-commu- nistische atmosfeer predikt en wel onder het op zichzelf lof lij ke motte „Een voor al len, allen één", is een kaalhoofdige, dikke mulat van ongeveer zestig jaar hof lijk en zalvend, levendig en buitengewoon nerveus. Hoewel zijn aanhangers beweren, dat hij de „Heerscher van het Heeal" is, heeft de bescheiden Father Divine zelf nimmer aan geduid, dat hij meer zou zijn dan een een voudige god. „Hemel Nr. V Een groot gebouw van vier verdiepingen in Harlem, de negerwijk van New York is het hoofdkwartier van dezen zonderlingen heilige en wordt door hem „Hemel Nr. 1" genoemd. Hier predikt Father Divine el- ken avond voor een rumoerige menigte van blanken en negers. Gewoonlijk is zijn stem vrij zacht, in extase echter machtig en i dan kan het gebeuren, dat alle toehoorders meegesleept worden. Merkwaardige hym- men worden er gezongen, waarbij Father Divine als voorzanger fungeert totdat zijn gemeente geheel en al uit den band spingt, zich kronkelt en tenslotte in een soort religieuse waanzin geraakt, ucht- sprongen maakt en zich op den grond werpt. Deze cultus, die den naam van „Het Is Wonderlijk" draagt, vindt in den groo- ten hal van den Hemel Nr. 1 plaats. Engelen en kinderen* De aanhangers van Father Divine worden thans in twee klassen verdeeld: de „en gelen", die of in de stad werken meest al als huisbedienden en hun verdicns- sten aan den goodelijke vader afstaan of hem direct dienen en dus hun werkkracht aan de heilige zaak schenken, en de „kin deren", die weliswaar deze godheid veree ren, maar wier geloovigheid bij de porte- monnaie halt houdt. De „kinderen" zijn niet kinderlijk genoeg, o mhun geheele be zit aan den lieven god van Harlem te schen ken. Intusschen dient toegegeven te worden, dat Father Divine geen collecties houdt en dat alle giften van „niet-engelen" worden geweigerd. Ook duldt hij in den Hemel Nr- 1 tabak noch alcohol en de woeste exces sen, waartoe de negers in een toestand van extase dikwijls komen, zijn in zijn religi euse organisatie onbekend. Father Divine's „engelen" krijgen bijzon dere namen, waaronder zij zich, hoewel zonder succes, op de verkiezingslijsten wenschten te laten inschrijven. Zoo versche nen er op het registratiebureau te New York ongeveer dertig aanhangers van „Het is wonder lij k"-geloof die als hun namen opgaven: „Jongvrouw Maria", „Bevredig de liefde", „De zonde ontkomen", „Wonder lijke Wijsheid", enz opgaven. Toen men hun niet toestond onder deze namen op de ver kiezingslijsten te plaatsen, hielden zij een demonstratie en zongen: „Vrede"! Is het niet wonderlijk, Father Divine is god? Hoe ra voor Father Divine! Hij is onze Heer! Men schendt onze grondwettelijke rechten!" Honderden aanhangers van Father Divi ne stroomden tezamen en tenslotte moest er een aanzienlijke politiemacht aan te pas komen. God en zakenman. Er kan geen twijfel aan bestaan, dat vele aanhangers van Father Divine aan gods dienstwaanzin lijden. In de laatste twee jaren moesten 18 „engelen" in krankzinni gengestichten gesloten worden. Maar het meerendeel bestaat uit merkwaardig kal me lieden. Father Divine is overigens niet slechts god en verkondiger van een eigen evange lie, maar ook een goed koopman. Hij be zit minstens tien kapperszaken, zes levens middelenwinkels, drie flats, tien herbergen en een groot aantal restaurants, waarin men voor 15 cent kan eten. Verder geeft hij twee tijdschriften uit, „The Spoken word" en „New York News" die zeer goed gaan. Verder heeft hij voor zijn aanhangers een „Beloofd Land" in den staat New York nabij Kingston geschapen Hij vertelt zijn geloovigen, dat in dit land, dat hij een „filiaal van den hemel" noemt, melk en honig vloeien. De levensmiddelen, die hij in zijn verschillende ondernemingen ver koopt, worden door de „engelen" geprodu ceerd, die daar als landarbeider werkzaam zijn. Het aantal aanhangers van Father Di vine neemt snel toe en moet op het oogen- blik reeds eenige honderdduizenden bedra gen. Buiten de hoofdgemeente New York zijn re reeds in Newark, New Jersey, Bridd- geport en Baltimore gemeenten opgericht. (v.p.b.) tt NOODLIJDENDE GEBIEDEN IN HET LAND DER PROSPERITEIT. Zal er thans afdoende hulp worden geboden? LONDEN, Nov. 1936. Het besluit van den Engelschen koning, om in de laatste dagen van de vorige week de zoogenaamde „zwarte gebieden", de noodlijdende streken in het Zuid-Westen van En geland te bezoeken, kwam voor de pers eigenlijk verrassender dan voor het publiek. Want niet eerst sinds de „hongermarschen" en de groeien de verbittering over de z.g. „means test" houden de Engelschen zich be zig met het probleem dezer gebieden. Er moet in de eerste plaats aan herinnerd worden, dat, zonderling ge noeg en waarschijnlijk slechts tenge volge van het conservatisme van het land, juist in Engeland bepaalde industriëele methoden ongelooflijk ouderwetsch zijn. Dat geldt in het bij zonder voor het mijnwezen, waarin juist op het oogenblik na opgewon den debatten eenige moderniteiten zullen worden ingevoerd, die in an dere landen reeds lang in gebruik zijn. ZIEKELIJKE ANGST VOOR OFFICIEELE HULP. Verder speelt echter de bijna ziekelijke angst der Engelschen om zich officiéél tot hulpverleening te-verplichten, op het oogen blik een gevaarlijke rol. Evenzoo als er in Engeland nauwelijks een ziekenhuis is, dat niet door vrijwillige bijdragen in stand wordt gehouden elk oogenblik worden er straat- collectes tot dit doel gehouden evenzoo verwacht of verlangt men, dat de noodlijden de mijnwerkers, die werklooze textiel-„hands" en anderen door vrijwillige liefdadigheid in het leven worden gehouden. Inderdaad, de depressie van de laatste ja ren maakte het desondanks toch noodig, ze kere ondersteuning uit openbare middelen te geven maar wanneer men hoort, dat de werklieden in de noodlijdende gebieden dik wijls voor een geheele familie niet meer dan 30 40 shilling per week verdienen en dat de ondersteuningen nog lager zijn, dan kan men zich een beeld vormen van de ellende, die daar heerscht en dan kan men tevens begrijpen, hoe honderden en duizenden er toe gekomen zijn hun demonstratiemarschen naar Londen te maken en te dreigen, dat men, indien er geen verbetering komt, in de kroningsweek deze demonstraties in nog veel grooteren omvang zal herhalen. De laatste stoot echter, die tot het openlijk uitbreken van de latente vertwijfeling heeft geleid, is de invoering van de „meaans test" waarvan de grondslagen niet bepaald ge schikt zijn, om de menschen in de noodlij dende gebieden het vertrouwen te schen ken, dat zij rechtvaardig zullen worden be handeld. Men wijst het van de hand, van achter de groene tafel beoordeeld te wor den, men eischt werk en levensmogelijkhe den, maar geen censuur op ellende. Ook weigert men langer afhankelijk te zijn van de liefdadigheid van rijke menschen, daar men zulks als onwaardig beschouwt, MAAR MEN BLIJFT LOYAAL, Daarbij blijft men echter en ook dit is typisch Engelsch steeds loyaal. De ar me menschen hebben er zich het hoofd over gebroken, hoe zij den koning, waarin zij hun volle vertrouwen stellen, hun aan hankelijkheid konden bewijzen, zonder tege lijkertijd gedwongen te zijn, den gehaten mi nister van arbeid, die de „means test" heeft ingevoerd, ook ovaties te bereiden. Onder het onderzoek, dat officieel op 16 November begonnen is, vallen ongeveer 600.000 menschen. Men rekent er op, dat dit onderzoek ongeveer vijf weken zal du ren en dat het resultaat daarvan zal zijn, dat rond 200.000 behoeftigen, die ergens een slecht betaald baantje gevonden heb ben, geheel van de ondersteuningslijsten zullen worden afgevoerd, terwijl de steun van meer dan 130.000 werkloozen aanzien lijk gekort zal worden. Het geheele systeem der steunverleening was op locale bepalingen voor armenzorg opgebouwd en deze bepalingen waren zoo ouderwetsch, dat men ondanks alle ge hechtheid aan tradities zijn toevlucht zocht in een algemeene regeling, die echter nieu wen grond tot ontevredenheid gaf. En hoe wel de loyaliteit van de Britten zeer ver gaat, zijn er tenslotte toch grenzen. En met de uitbreiding van het front der op positie, wordt het gevaar grooter, dat het evenwicht der krachten en daarmede de nationale stabiliteit bedreigd wordt. De tocht van den koning was een monstratie, maar tegelijkertijd ook een be wijs voor het feit, dat men dit gevaar doorziet en van plan is, het uit te bannen Men is hier nog in staat, gemaakte fou ten in te zien en in de toekomst te vermij den. Dat wil geenszins zeggen, dat er nu na meer of minder ontroerende scènes een volslagen omwenteling in de sociale poli tiek te verwachten zou zijn. Maar het is aannemelijk, dat bij de groote elasticiteit waarmede hier wetten worden toegepast schrijnende kwesties, die gisteren nog on- vermijdelijk en heden dreigend schijnen morgen vermeden zullen worden. (v.p.b.) de- Walter Riml, die als cameraman deelneemt aan de Duitsche film expeditie van Dr. Franck ln Japan, geeft hieronder een beschrijving van de ontzaglijke moeilijkheden, waar mede men als operateur ln de vul- kaangebleden te kampen heeft. Wij hebben zoo schrijft hij opdracht ontvangen om van den grooten Yakedake- vulkaan filmopnamen te maken. Het is een zeer verre reis van Kioto uit: eerst vele uren per spoor, en dan begint een langdurige tocht per auto. Door een dal van ongeveer 60 km lengte voert een weg. Men heeft echter reeds lang ingezien, dat de wegenaanleg hier eigen lijk onbegonnen werk is en daarom onder steunt men slechts die deelen van den weg, die door storm of aardverschuivingen ver woest zijn. In het gansche gebied bemerkt men de nabijheid van den grooten, nog steeds werkenden vulkaan. Overal is slechts leem- achtig, steeds opnieuw verschuivend terrein te vinden. Steeds opnieuw gaat het bergop waarts en dan komen wij aan een plek, die korten tijd geleden door een verschuiving ge teisterd werd. Thans moeten wij te voet langs een grooten omweg deze plaats passeeren. De weg leidt langs een meer, dat bij de laatste uitbarsting van de Yakedake is ontstaan. Het gansche meer is vol weliswaar nog staande, doch reeds lang afgestorven bloemen, die ten offer zijn gevallen aan de heete dampen, welke door de uitbarsting werden veroor zaakt. Het ls een fantastische aanblik. W( kunnen de sporen van de stroomen heet wa ter nauwkeurig volgen. Hier moeten wfj draaien. Ver hoven ons is nu de top van den vulkaan, die eenige dagen later het terrein van onzen arbeid zal worden, zichtbaar. Sedert vele jaren stoot de berg op tal van plaatsen zijn heete dampen uit. In de nu volgende dagen maken wij aan dit tooverachtige meer tallooze opnamen van stemmingsscènes. Bijna spookachtig zagen de doode woudreuzen er in den nacht uit, maar ook in den morgen als de nevel langzaam langs het meer trekt. Vele ongelooflijk mooie tafreelen wisten wij vast te leggen. Thans is het zaak nog meerdere fotos van den vulkaan te maken. Na drie uren klim men bereiken wij een kleine hut, waar wij den nacht zullen doorbrengen. Vermoeid van het vele loopen en dragen strekken wij ons uit. Op bedden? Neen, want die zijn hier helaas niet! Gelijk in alle Japansche huizen, is de vloer tevens nachtleger, dat wil zeggen met een enkele deken moet men genoegen nemen. Ook de stroomat, die reeds jaren lang op den grond heeft gelegen, is allesbe halve zacht en behagelijk. Als hoofdpeluw ge bruiken wij een rugzak, en dan probeeren we te slapen. Voor zoover onze vermoeidheid erg groot is, gelukt dit wel, maar den volgenden ochtend behoeft niemand gewekt te worden, want een ieder wil niets liever dan zoo gauw mogelijk opstaan. Gelukkig hebben wij heerlijk weer. Wij nut tigen haastig het Japansch ontbijt, dat uit rijst, rauwe groente, ramanas en groene thee bestaat. En dan trekt onze troep, w.o. Ja pansche tooneelspelers en zeven dragers, om nog maar niet eens te spreken van onzen opname-staf, den vulkaan tegemoet. Van den bewaker van de hut hebben we zoo juist ge hoord, dat eenige dagen geleden twee zelf moordenaars in den vulkaan zijn gesprongen. Dit schijnt hier in Japan een geliefd soort zelfmoord te zijn, dat dikwijls uit volkomen belangelooze motieven wordt bedreven. Wij zien reeds van verre de schoone natuur Ryanzi lag op de zandbank in het midden der rivier en liet zijn rug beschijnen door de eerste zonnestralen. Iederen morgen verliet de reusachtige krokodil zijn onderaardsch hol aan den rand van den oever en werd door deze eigenaardigheid door de inwoners Mohana Mohumba „liefhebber van de morgen schemering" genoemd. Men vertelde zelfs, dat de Walembi-inboorlingen het oeroude dier als een Godheid vereerden en hem heimelijk menschenoffers brachten. Doch dit is natuur lijk niet te bewijzen. Bij een van de dorpshutten, die in de nabij heid van de rivierbedding lagen, zat de kleine Klpkirrin in de hutopening en liet zich even eens door de morgenzon beschijnen. Zijn moe der maalde meel op den steenmolen. Kip- kirrins vader was dien nacht op jacht geweest en moest spoedig terugkeeren. Noch de kleine Walembi, noch zijn moe der zagen, dat Ryanzi zich plotseling in het water dreef, daarna snel onderdook en in een grooten boog naar de groote rots terug- zwom, vanwaar hij gekomen was en die zich dicht bij de eenige doorwaadbare plaats in de rivier bevond. Zelfs Pesembli, de vader van den kleinen neger, had niets verdachts gezien, toen h(j zingend, de schouderstok met den nachtelijken buit onder den arm, aan den overkant van de rivier aankwam. Hij waadde door de rivier, plotseling, hij was juist ongeveer in het midden ontstond er een gedwarrel in het water, een schreeuw, wat bloed Kipkirrin zag voor het eerst, hoe een mensch door een krokodil gedood werd. Weder had Ryanzi niet tevergeefs gewacht. Doch het leven in de bosschen van Afrika eischt bijna leder uur een offer. Kipkirrin zqg nog vele menschen den dood vinden door den krokodil, eer hij volwassen was. Terwijl zijn dorpsgenooten zich stilzwij gend in het gevaar schikten, dat hen aan de rivier wachtte, had hij op zekeren dag een be sluit genomen, dat zijn leven zou worden: zijn gedoode vader en vrienden te wreken op Ryanzi. Na lange jaren van omzwerving kwam Kip kirrin op zekeren dag weer bij de Walembis terug, waar men hem een hut gaf en toe stond om te visschen. Niemand wist, dat hij intusschen bjj andere stammen geleerd had te zwemmen en dat hij kon duiken als een otter. Men verwonderde er zich slechts over dat hij geen vrouw nam en zelfs bij de groote feesten bleef zwijgen. Langzaam kwam hij achter de gewoonten van den krokodil en achter de streken waar het dier zich van bediende om aan menschen- vleesch te komen. Het dier werd steeds bru taler, en de dorpsraad, die uit de oudste in woners bestond, had slechts het oude besluit van de voorvaderen bevestigd: Ryanzi was goddelijk en onaantastbaar. Op zekeren dag echter roofde de krokodil het mooiste meisje van het dorp, Saurani. Kipkirrin had dit meisje als zijn toekomstige vrouw beschouwd de maat was nu vol. H(j sneed in het woud een stevige tak af, maakte aan beide uiteinden een scherpe punt en bevestigde een stevig touw in het midden van den stok. Het andere eind van het touw bond hij stevig om zijn middel. Toen ging hij het was intusschen avond geworden de rivier in. Bjj den oever van de rivier gekomen, zag hjj een groep vrouwen in de doorwaad bare plaats afstijgen was Ryanzi niet juist enkele oogenblikkne te voren stroomafwaarts- gegleden? lachend waadden de vrouwen dooor het rustige water, terwijl Kipkirrin zich geruischloos in de rivier liet glijden en on der water naar de groote rots zwom. Hij wist beter, wat Ryanzi in den zin had. Bij de rots gekomen rustte hij enkele oogenblikken uit, eer hij weer onderdook en onder water met den stroom mee zwom. Plotseling zag hij een grooten, groenaan- geslagen boomstam onder water drijven. Zwemmen boomstammen dan ook onder wa ter? Het was Ryanzi, die weer naar de door waadbare plek wilde terugkeeren, om een van de vrouwen te halen! Met een grooten zwaai van zijn veerkrach tige ledematen gooide de inboorling zich om hoog, schoot naar de wateroppervlakte en nam het stuk hout in zijn rechter hand. Maar ook Ryanzi had deze snelle beweging van den neger gezien en schoot hem na mensch en reptiel keken elkaar in de oogen, die vlak boven de oppervlakte van het water rustten, tot de krokodil zijn kop terugwierp en een angstaanjagend gehuil liet hooren, dat over de oevers van de rivier heen drong. Op het gebrul van het woedende dier kwa men de negers uit hun hutten en zagen ont steld, hoe Kipkirrin opeens weer onderdook en naar het ondiepere gedeelte zwom, het rep tiel achter zich aan lokkend. Tenslotte had hij grond onder de voeten, hij wachtte op den aanval van den krokodil, die elke seconde kon volgen. ■\Voedend schoot de kolos op hem af en open de wijd zijn vreeselijken bek maar bliksem snel kreeg Kipkirrin met zijn rechterarm op geheven den stok rechtop tusschen de kaken, terwjjl de bovenste punt zich in het zachte gehemelte van het dier boorde, toen hij zjjn bek wilde sluiten. Het dier kronkelde zich van de pijn en schoot door het water heen en weer. Kipkirrin achter hem aan, steeds om hem heen, totdat het dier het tenslotte op gaf en naar zijn onderaardsch hol terug- zwom. Kipkirrin houdt nauwelijks nog de kracht om te ademen, toen zjjn vijand einde lijk zijn hol gevonden had. Met diepe teugen haalde hij lucht, terwijl Ryanzi, diep beneden hem, nog steeds woedend probeerde z(jn bek te sluiten doch de bewegingen van het dier werden korter matter, en nadat het stuk hout zich in de hersenen had geboord, hielden de bewegingen heelemaal op. De ochtendschemering was nog niet aan gebroken, toen Kipkirrin met vermoeide sla gen over de rivier zwom en in de richting keek, waarin het dorp van de Walembis lag Langzaam keerde hg zich om en sloeg hét tegenovergestelde pad in. Hij kon niet meer naar ztfn dorp terugkeeren, welks godheid hij gedood had en hij wilde ook niet meer daar leven, waar zijn vader en Saurina den dood hadden gevonden maar b« u gewroken. Kipkirrin ging het oerwoud 5? 15 was een uitgestootene. J .en met zijn Andere been staat de man, die de verkeersre gels niet kent, In de gevangenis. tafreelen, die ons daar boven te wachteq staan. Een steile berghelling ligt voor ons eq groote lavablokken bemoeilijken ons het voor* waarts trekken. Meermalen passeeren wij rotsspleten, waaruit heete dampen opstijgen. Ook het geweld van de groote kraterwolk kunnen wij reeds hooren. In een kleine pas bereiken wij de plek, die het meest bezocht wordt. Rechts van ons verheft zich een steile berghelling. Onder ons bevindt zich eeq enorme opening, waarvan de bodem niet te zien is tengevolge van uitstroomende dampen. Uit alle zijwanden van den krater treedt da damp met geweld te voorschijn. Het is eeq wonderbaarlijke aanblik. Om ons te orien* teeren maken wij boven een tocht langs deq rand van den krater, steeds weer nieuwe aan« lokkelijke filmobjecten ontdekkend. De vulkaan moet in totaal tot dusverre drlq uitbarstingen hebben gekend, want er zijq drie groote kraters te zien. In twee ervaq bevindtzich groen water, dat omlijst wordt door dampende rotsen en steenblokken. Het is een dorado voor den cameraman. Als da natuur zelve op zulk een grootsche wijze d<j regie ter hand neemt, dan wordt het filmeq eerst recht tot een vreugde. Alsof wij dit ver* zocht hadden, trekt de damp aan de camera; voorbij, omhult onze tooneelspelers en trekt weg. Steeds dichter wagen we ons in de rich* ting van de rotsen, totdat de bodem reeds tamelijk heet wórdt. De camera wordt zeer spoedig onder deq invloed van het zwavelgehalte der dampeq zwart, maar dat speelt op het oogenblik geen rol. Als men een poot van het statief uit deq grond trekt, ontstaat er een gat, waaruit direct rook en damp te voorschijn komen. Op tal van plaatsen is het gesteente leem ge» worden, en daar is oppassen de boodschap, Een enkele onachtzaamheid kan ons gansche waardevolle werk vernietigen. Ik had de me* talen cassette-koffer een moment op deq grond neergezet. Bij het verwisselen van de eerste rol ontdekte ik, dat de geheele koffer van binnen met waterdruppels beslagen was. Het was duidelijk, dat de door den nacht af* gekoelde filmcassettes, onder den invloed vaq de heete bron van condensatiewater zoudeq hebben te lijden. Gelukkig viel het nogal mee, Als men zware bergschoenen aan heeft, be* merkt men de bodemhitte natuurlijk niet oogenblikkelijk, In het ver verschiet begroette ons da schoone figur van den Fuyi-San, als wij in het laatste avondlicht onzen laatsten meter filiq draaien. Onze Japansche dragers, die rauwa eieren hadden meegenomen,, hangen deze aaq touwtjes in de dampende rotstreken. Smake* lijk eten! Eieren gekookt in zwaveldamp! W(j zijn zoo vrij geweest er niet van te ge* nieten. Zoo is al weer een dag van onze Japansche filmexpeditie voorbij. De film begint zich langzaam, doch zeker te vormen. NA 65 UUR SLAPELOOSHEID FRISSCHER DAN NA 50. New York. November 1938 In 'de Vereenigde Staten heeft men verschillende experimenten gehouden, om de gevolgen van lange slapeloosheid te bestudee» ren, hAarV de universiteit van Zuid-Californl8 eelt men dezer dagen proeven genomen met nige studenten, waarbij vermoeidheidsver» schrjnselen bestudeerd werden. De resultaten daarvan waren niet oninteressant. Men hield :£LStUdenien 65 uren lan£ wakker. Na het 1 van dezen volkomen slapeloozen tijd mi heVlen studenten mogelijk, hun geeste» vónrW|[k even goed te verrichten als daar» tipvomi en toe hleek het concentra» Itnnu ge? wat verzwakt te zijn. Er ont» hun rfint zekerf..onderbrekingen, waarin het un met mogelijk was, eenvoudige rekenkun» dige opgaven op te lossen. vnirrLm? experiment ging men op de na» vn>f J?e,WlJze te werk: de studenten werden uur uur tot Zondagavond 10.30 ier gehouden. Twqe professoren en ass,stenten waren in de weer, om er nnn" zorgen, dat de slaap de „proefkonij' "e" ,niet overmande. Om de tien pren liet di™ studenten dan meer dan 100 wiskun» rioM gaven uitwerken en vele verschillen» 7,nnoUore?' -d,le men hun een oogenblik liet morlot uU n' D? nauwkeurigheid, waar» verduf .i 0 e^fertroenten gereageerd werd, we in in- Aondanks de slapeloosheid slechts nlntci?: Maar er kwamen, zooals gezegd, den?*,! oestanden voor, waarin de sta» enten niet vermochten te zeggen, hoeveel L?«üf 1Sj.In ieder geval hadden zij eeni» De»« g\om hct antwoord te vinden, intHnf a i e"stor'ngon vermeerderden, Merk,,s'aPeI°osheid 50 uren had geduurd. mfnUo gcnoe*> kwamen zij daarna 'e® voor, hoewel men toch zou moeten worden^was de vermoeidheid grooter ge» riuriaana resdltaten van dit experiment eon» Hm iÜr?en Amerikaansche psychologen» „nij'Joersens van de studenten ondanks de veni'n e.slaaP' 'n het algemeen normaal stnr-n functioneerden, en dat de periodieke ™fn tegen den tijd dat rust en slaap willis Z!C..lt kwamen, door een bijzonder skrachtig inspannen der geestelijke nvom tenslotte tot een zekeren graad overwonnen worden. voor leeken lijkt, ons een dergelijk expert" ment intusschen niet aanbevelenswaardig- (v. P. W

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 6