De koning in
Gewroken
De Zwarte God
van Harlem
de „Zwarte Hel
Levensgevaarlijke
avonturen van
een camera man
KORT VERHAAL
Amerikaansche studenten
zien af van slaap
„FATHER DIVINE" EN ZIJN GE
MEENTE DE MEEST ZONDER
LINGE VERSCHIJNING IN HET
HUIDIGE AMERIKA.
New York. November 1930
Ongetwijfeld de meest zonderlinge
verschijning ln het huidige Ameri
ka is de beroemde „Father Divine"
„Goddelijke Vader" een neger
prediker die een eigen godsdienst
gesticht heeft, waarin hij niet
slechts als opperhoofd fungeert,
maar ook de rol van de godheid zelf
op zich heeft genomen.
Verwonderlijk is de toeloop, die deze
zwarte god niet slechts uit de kringen van
zijn eigen, voor iederen sooort godsdienst
zoo ontvankelijke rasgenooten, maar ook
uit de armere lagen der blanke bevolking
tot zich weet te trekken en al even ver
wonderlijk is de carrière van dezen vroege-
ren tuinman uit Baltimore, die het in den
loop van veertig jaren tot de in ieder geval
prominente positie van een godheid wist
te brengen. Op de verschillende etappes
van dezen vermoeienden loopbaan noemde
hij zich eerst „prediker" daarna majoor J.
Devine" later „reverend J. Divine" men
lette op de kleine verandering in den fa
milienaam, die het goddelijke element er in
brengt en tenslotte „Father Divine", dus
kortweg god.
Deze merkwaardige man, die de vereeni-
ging der menschheid in een half-commu-
nistische atmosfeer predikt en wel onder
het op zichzelf lof lij ke motte „Een voor al
len, allen één", is een kaalhoofdige, dikke
mulat van ongeveer zestig jaar hof lijk en
zalvend, levendig en buitengewoon nerveus.
Hoewel zijn aanhangers beweren, dat hij
de „Heerscher van het Heeal" is, heeft de
bescheiden Father Divine zelf nimmer aan
geduid, dat hij meer zou zijn dan een een
voudige god.
„Hemel Nr. V
Een groot gebouw van vier verdiepingen
in Harlem, de negerwijk van New York is
het hoofdkwartier van dezen zonderlingen
heilige en wordt door hem „Hemel Nr. 1"
genoemd. Hier predikt Father Divine el-
ken avond voor een rumoerige menigte van
blanken en negers. Gewoonlijk is zijn stem
vrij zacht, in extase echter machtig en
i dan kan het gebeuren, dat alle toehoorders
meegesleept worden. Merkwaardige hym-
men worden er gezongen, waarbij Father
Divine als voorzanger fungeert totdat
zijn gemeente geheel en al uit den band
spingt, zich kronkelt en tenslotte in een
soort religieuse waanzin geraakt, ucht-
sprongen maakt en zich op den grond
werpt. Deze cultus, die den naam van „Het
Is Wonderlijk" draagt, vindt in den groo-
ten hal van den Hemel Nr. 1 plaats.
Engelen en kinderen*
De aanhangers van Father Divine worden
thans in twee klassen verdeeld: de „en
gelen", die of in de stad werken meest
al als huisbedienden en hun verdicns-
sten aan den goodelijke vader afstaan of
hem direct dienen en dus hun werkkracht
aan de heilige zaak schenken, en de „kin
deren", die weliswaar deze godheid veree
ren, maar wier geloovigheid bij de porte-
monnaie halt houdt. De „kinderen" zijn
niet kinderlijk genoeg, o mhun geheele be
zit aan den lieven god van Harlem te schen
ken.
Intusschen dient toegegeven te worden,
dat Father Divine geen collecties houdt en
dat alle giften van „niet-engelen" worden
geweigerd. Ook duldt hij in den Hemel Nr-
1 tabak noch alcohol en de woeste exces
sen, waartoe de negers in een toestand van
extase dikwijls komen, zijn in zijn religi
euse organisatie onbekend.
Father Divine's „engelen" krijgen bijzon
dere namen, waaronder zij zich, hoewel
zonder succes, op de verkiezingslijsten
wenschten te laten inschrijven. Zoo versche
nen er op het registratiebureau te New
York ongeveer dertig aanhangers van „Het
is wonder lij k"-geloof die als hun namen
opgaven: „Jongvrouw Maria", „Bevredig
de liefde", „De zonde ontkomen", „Wonder
lijke Wijsheid", enz opgaven. Toen men hun
niet toestond onder deze namen op de ver
kiezingslijsten te plaatsen, hielden zij een
demonstratie en zongen: „Vrede"! Is het
niet wonderlijk, Father Divine is god? Hoe
ra voor Father Divine! Hij is onze Heer!
Men schendt onze grondwettelijke rechten!"
Honderden aanhangers van Father Divi
ne stroomden tezamen en tenslotte moest
er een aanzienlijke politiemacht aan te pas
komen.
God en zakenman.
Er kan geen twijfel aan bestaan, dat vele
aanhangers van Father Divine aan gods
dienstwaanzin lijden. In de laatste twee
jaren moesten 18 „engelen" in krankzinni
gengestichten gesloten worden. Maar het
meerendeel bestaat uit merkwaardig kal
me lieden.
Father Divine is overigens niet slechts
god en verkondiger van een eigen evange
lie, maar ook een goed koopman. Hij be
zit minstens tien kapperszaken, zes levens
middelenwinkels, drie flats, tien herbergen
en een groot aantal restaurants, waarin
men voor 15 cent kan eten. Verder geeft
hij twee tijdschriften uit, „The Spoken
word" en „New York News" die zeer goed
gaan. Verder heeft hij voor zijn aanhangers
een „Beloofd Land" in den staat New York
nabij Kingston geschapen Hij vertelt zijn
geloovigen, dat in dit land, dat hij een
„filiaal van den hemel" noemt, melk en
honig vloeien. De levensmiddelen, die hij
in zijn verschillende ondernemingen ver
koopt, worden door de „engelen" geprodu
ceerd, die daar als landarbeider werkzaam
zijn.
Het aantal aanhangers van Father Di
vine neemt snel toe en moet op het oogen-
blik reeds eenige honderdduizenden bedra
gen. Buiten de hoofdgemeente New York
zijn re reeds in Newark, New Jersey, Bridd-
geport en Baltimore gemeenten opgericht.
(v.p.b.)
tt
NOODLIJDENDE GEBIEDEN IN
HET LAND DER PROSPERITEIT.
Zal er thans afdoende hulp
worden geboden?
LONDEN, Nov. 1936.
Het besluit van den Engelschen
koning, om in de laatste dagen van
de vorige week de zoogenaamde
„zwarte gebieden", de noodlijdende
streken in het Zuid-Westen van En
geland te bezoeken, kwam voor de
pers eigenlijk verrassender dan voor
het publiek. Want niet eerst sinds
de „hongermarschen" en de groeien
de verbittering over de z.g. „means
test" houden de Engelschen zich be
zig met het probleem dezer gebieden.
Er moet in de eerste plaats aan
herinnerd worden, dat, zonderling ge
noeg en waarschijnlijk slechts tenge
volge van het conservatisme van het
land, juist in Engeland bepaalde
industriëele methoden ongelooflijk
ouderwetsch zijn. Dat geldt in het bij
zonder voor het mijnwezen, waarin
juist op het oogenblik na opgewon
den debatten eenige moderniteiten
zullen worden ingevoerd, die in an
dere landen reeds lang in gebruik
zijn.
ZIEKELIJKE ANGST VOOR
OFFICIEELE HULP.
Verder speelt echter de bijna ziekelijke
angst der Engelschen om zich officiéél tot
hulpverleening te-verplichten, op het oogen
blik een gevaarlijke rol. Evenzoo als er in
Engeland nauwelijks een ziekenhuis is, dat
niet door vrijwillige bijdragen in stand wordt
gehouden elk oogenblik worden er straat-
collectes tot dit doel gehouden evenzoo
verwacht of verlangt men, dat de noodlijden
de mijnwerkers, die werklooze textiel-„hands"
en anderen door vrijwillige liefdadigheid in
het leven worden gehouden.
Inderdaad, de depressie van de laatste ja
ren maakte het desondanks toch noodig, ze
kere ondersteuning uit openbare middelen
te geven maar wanneer men hoort, dat de
werklieden in de noodlijdende gebieden dik
wijls voor een geheele familie niet meer dan
30 40 shilling per week verdienen en dat
de ondersteuningen nog lager zijn, dan kan
men zich een beeld vormen van de ellende,
die daar heerscht en dan kan men tevens
begrijpen, hoe honderden en duizenden er
toe gekomen zijn hun demonstratiemarschen
naar Londen te maken en te dreigen, dat
men, indien er geen verbetering komt, in de
kroningsweek deze demonstraties in nog
veel grooteren omvang zal herhalen.
De laatste stoot echter, die tot het openlijk
uitbreken van de latente vertwijfeling heeft
geleid, is de invoering van de „meaans test"
waarvan de grondslagen niet bepaald ge
schikt zijn, om de menschen in de noodlij
dende gebieden het vertrouwen te schen
ken, dat zij rechtvaardig zullen worden be
handeld. Men wijst het van de hand, van
achter de groene tafel beoordeeld te wor
den, men eischt werk en levensmogelijkhe
den, maar geen censuur op ellende. Ook
weigert men langer afhankelijk te zijn van
de liefdadigheid van rijke menschen, daar
men zulks als onwaardig beschouwt,
MAAR MEN BLIJFT LOYAAL,
Daarbij blijft men echter en ook dit
is typisch Engelsch steeds loyaal. De ar
me menschen hebben er zich het hoofd
over gebroken, hoe zij den koning, waarin
zij hun volle vertrouwen stellen, hun aan
hankelijkheid konden bewijzen, zonder tege
lijkertijd gedwongen te zijn, den gehaten mi
nister van arbeid, die de „means test" heeft
ingevoerd, ook ovaties te bereiden.
Onder het onderzoek, dat officieel op 16
November begonnen is, vallen ongeveer
600.000 menschen. Men rekent er op, dat
dit onderzoek ongeveer vijf weken zal du
ren en dat het resultaat daarvan zal zijn,
dat rond 200.000 behoeftigen, die ergens
een slecht betaald baantje gevonden heb
ben, geheel van de ondersteuningslijsten
zullen worden afgevoerd, terwijl de steun
van meer dan 130.000 werkloozen aanzien
lijk gekort zal worden.
Het geheele systeem der steunverleening
was op locale bepalingen voor armenzorg
opgebouwd en deze bepalingen waren zoo
ouderwetsch, dat men ondanks alle ge
hechtheid aan tradities zijn toevlucht zocht
in een algemeene regeling, die echter nieu
wen grond tot ontevredenheid gaf. En hoe
wel de loyaliteit van de Britten zeer ver
gaat, zijn er tenslotte toch grenzen. En
met de uitbreiding van het front der op
positie, wordt het gevaar grooter, dat het
evenwicht der krachten en daarmede de
nationale stabiliteit bedreigd wordt.
De tocht van den koning was een
monstratie, maar tegelijkertijd ook een be
wijs voor het feit, dat men dit gevaar
doorziet en van plan is, het uit te bannen
Men is hier nog in staat, gemaakte fou
ten in te zien en in de toekomst te vermij
den. Dat wil geenszins zeggen, dat er nu
na meer of minder ontroerende scènes een
volslagen omwenteling in de sociale poli
tiek te verwachten zou zijn. Maar het is
aannemelijk, dat bij de groote elasticiteit
waarmede hier wetten worden toegepast
schrijnende kwesties, die gisteren nog on-
vermijdelijk en heden dreigend schijnen
morgen vermeden zullen worden. (v.p.b.)
de-
Walter Riml, die als cameraman
deelneemt aan de Duitsche film
expeditie van Dr. Franck ln Japan,
geeft hieronder een beschrijving van
de ontzaglijke moeilijkheden, waar
mede men als operateur ln de vul-
kaangebleden te kampen heeft.
Wij hebben zoo schrijft hij opdracht
ontvangen om van den grooten Yakedake-
vulkaan filmopnamen te maken. Het is een
zeer verre reis van Kioto uit: eerst vele uren
per spoor, en dan begint een langdurige tocht
per auto. Door een dal van ongeveer 60 km
lengte voert een weg. Men heeft echter reeds
lang ingezien, dat de wegenaanleg hier eigen
lijk onbegonnen werk is en daarom onder
steunt men slechts die deelen van den weg,
die door storm of aardverschuivingen ver
woest zijn. In het gansche gebied bemerkt
men de nabijheid van den grooten, nog steeds
werkenden vulkaan. Overal is slechts leem-
achtig, steeds opnieuw verschuivend terrein
te vinden. Steeds opnieuw gaat het bergop
waarts en dan komen wij aan een plek, die
korten tijd geleden door een verschuiving ge
teisterd werd. Thans moeten wij te voet langs
een grooten omweg deze plaats passeeren. De
weg leidt langs een meer, dat bij de laatste
uitbarsting van de Yakedake is ontstaan. Het
gansche meer is vol weliswaar nog staande,
doch reeds lang afgestorven bloemen, die ten
offer zijn gevallen aan de heete dampen,
welke door de uitbarsting werden veroor
zaakt. Het ls een fantastische aanblik. W(
kunnen de sporen van de stroomen heet wa
ter nauwkeurig volgen.
Hier moeten wfj draaien. Ver hoven ons is
nu de top van den vulkaan, die eenige dagen
later het terrein van onzen arbeid zal worden,
zichtbaar. Sedert vele jaren stoot de berg op
tal van plaatsen zijn heete dampen uit. In
de nu volgende dagen maken wij aan dit
tooverachtige meer tallooze opnamen van
stemmingsscènes. Bijna spookachtig zagen de
doode woudreuzen er in den nacht uit, maar
ook in den morgen als de nevel langzaam
langs het meer trekt. Vele ongelooflijk mooie
tafreelen wisten wij vast te leggen.
Thans is het zaak nog meerdere fotos van
den vulkaan te maken. Na drie uren klim
men bereiken wij een kleine hut, waar wij
den nacht zullen doorbrengen. Vermoeid van
het vele loopen en dragen strekken wij ons
uit. Op bedden? Neen, want die zijn hier
helaas niet! Gelijk in alle Japansche huizen,
is de vloer tevens nachtleger, dat wil zeggen
met een enkele deken moet men genoegen
nemen. Ook de stroomat, die reeds jaren
lang op den grond heeft gelegen, is allesbe
halve zacht en behagelijk. Als hoofdpeluw ge
bruiken wij een rugzak, en dan probeeren we
te slapen. Voor zoover onze vermoeidheid erg
groot is, gelukt dit wel, maar den volgenden
ochtend behoeft niemand gewekt te worden,
want een ieder wil niets liever dan zoo gauw
mogelijk opstaan.
Gelukkig hebben wij heerlijk weer. Wij nut
tigen haastig het Japansch ontbijt, dat uit
rijst, rauwe groente, ramanas en groene thee
bestaat. En dan trekt onze troep, w.o. Ja
pansche tooneelspelers en zeven dragers, om
nog maar niet eens te spreken van onzen
opname-staf, den vulkaan tegemoet. Van den
bewaker van de hut hebben we zoo juist ge
hoord, dat eenige dagen geleden twee zelf
moordenaars in den vulkaan zijn gesprongen.
Dit schijnt hier in Japan een geliefd soort
zelfmoord te zijn, dat dikwijls uit volkomen
belangelooze motieven wordt bedreven.
Wij zien reeds van verre de schoone natuur
Ryanzi lag op de zandbank in het midden
der rivier en liet zijn rug beschijnen door de
eerste zonnestralen. Iederen morgen verliet
de reusachtige krokodil zijn onderaardsch hol
aan den rand van den oever en werd door deze
eigenaardigheid door de inwoners Mohana
Mohumba „liefhebber van de morgen
schemering" genoemd. Men vertelde zelfs,
dat de Walembi-inboorlingen het oeroude dier
als een Godheid vereerden en hem heimelijk
menschenoffers brachten. Doch dit is natuur
lijk niet te bewijzen.
Bij een van de dorpshutten, die in de nabij
heid van de rivierbedding lagen, zat de kleine
Klpkirrin in de hutopening en liet zich even
eens door de morgenzon beschijnen. Zijn moe
der maalde meel op den steenmolen. Kip-
kirrins vader was dien nacht op jacht geweest
en moest spoedig terugkeeren.
Noch de kleine Walembi, noch zijn moe
der zagen, dat Ryanzi zich plotseling in het
water dreef, daarna snel onderdook en in een
grooten boog naar de groote rots terug-
zwom, vanwaar hij gekomen was en die
zich dicht bij de eenige doorwaadbare plaats in
de rivier bevond. Zelfs Pesembli, de vader van
den kleinen neger, had niets verdachts gezien,
toen h(j zingend, de schouderstok met den
nachtelijken buit onder den arm, aan den
overkant van de rivier aankwam.
Hij waadde door de rivier, plotseling, hij
was juist ongeveer in het midden ontstond
er een gedwarrel in het water, een schreeuw,
wat bloed Kipkirrin zag voor het eerst, hoe
een mensch door een krokodil gedood werd.
Weder had Ryanzi niet tevergeefs gewacht.
Doch het leven in de bosschen van Afrika
eischt bijna leder uur een offer.
Kipkirrin zqg nog vele menschen den dood
vinden door den krokodil, eer hij volwassen
was. Terwijl zijn dorpsgenooten zich stilzwij
gend in het gevaar schikten, dat hen aan de
rivier wachtte, had hij op zekeren dag een be
sluit genomen, dat zijn leven zou worden:
zijn gedoode vader en vrienden te wreken op
Ryanzi.
Na lange jaren van omzwerving kwam Kip
kirrin op zekeren dag weer bij de Walembis
terug, waar men hem een hut gaf en toe
stond om te visschen. Niemand wist, dat hij
intusschen bjj andere stammen geleerd had
te zwemmen en dat hij kon duiken als een
otter. Men verwonderde er zich slechts over
dat hij geen vrouw nam en zelfs bij de groote
feesten bleef zwijgen.
Langzaam kwam hij achter de gewoonten
van den krokodil en achter de streken waar
het dier zich van bediende om aan menschen-
vleesch te komen. Het dier werd steeds bru
taler, en de dorpsraad, die uit de oudste in
woners bestond, had slechts het oude besluit
van de voorvaderen bevestigd: Ryanzi was
goddelijk en onaantastbaar.
Op zekeren dag echter roofde de krokodil
het mooiste meisje van het dorp, Saurani.
Kipkirrin had dit meisje als zijn toekomstige
vrouw beschouwd de maat was nu vol.
H(j sneed in het woud een stevige tak af,
maakte aan beide uiteinden een scherpe punt
en bevestigde een stevig touw in het midden
van den stok. Het andere eind van het touw
bond hij stevig om zijn middel. Toen ging hij
het was intusschen avond geworden de
rivier in. Bjj den oever van de rivier gekomen,
zag hjj een groep vrouwen in de doorwaad
bare plaats afstijgen was Ryanzi niet juist
enkele oogenblikkne te voren stroomafwaarts-
gegleden? lachend waadden de vrouwen
dooor het rustige water, terwijl Kipkirrin zich
geruischloos in de rivier liet glijden en on
der water naar de groote rots zwom. Hij wist
beter, wat Ryanzi in den zin had. Bij de rots
gekomen rustte hij enkele oogenblikken uit,
eer hij weer onderdook en onder water met
den stroom mee zwom.
Plotseling zag hij een grooten, groenaan-
geslagen boomstam onder water drijven.
Zwemmen boomstammen dan ook onder wa
ter? Het was Ryanzi, die weer naar de door
waadbare plek wilde terugkeeren, om een van
de vrouwen te halen!
Met een grooten zwaai van zijn veerkrach
tige ledematen gooide de inboorling zich om
hoog, schoot naar de wateroppervlakte en
nam het stuk hout in zijn rechter hand. Maar
ook Ryanzi had deze snelle beweging van den
neger gezien en schoot hem na mensch
en reptiel keken elkaar in de oogen, die vlak
boven de oppervlakte van het water rustten,
tot de krokodil zijn kop terugwierp en een
angstaanjagend gehuil liet hooren, dat over de
oevers van de rivier heen drong.
Op het gebrul van het woedende dier kwa
men de negers uit hun hutten en zagen ont
steld, hoe Kipkirrin opeens weer onderdook en
naar het ondiepere gedeelte zwom, het rep
tiel achter zich aan lokkend. Tenslotte had
hij grond onder de voeten, hij wachtte op den
aanval van den krokodil, die elke seconde kon
volgen.
■\Voedend schoot de kolos op hem af en open
de wijd zijn vreeselijken bek maar bliksem
snel kreeg Kipkirrin met zijn rechterarm op
geheven den stok rechtop tusschen de kaken,
terwjjl de bovenste punt zich in het zachte
gehemelte van het dier boorde, toen hij zjjn
bek wilde sluiten. Het dier kronkelde zich
van de pijn en schoot door het water heen en
weer. Kipkirrin achter hem aan, steeds om
hem heen, totdat het dier het tenslotte op
gaf en naar zijn onderaardsch hol terug-
zwom. Kipkirrin houdt nauwelijks nog de
kracht om te ademen, toen zjjn vijand einde
lijk zijn hol gevonden had. Met diepe teugen
haalde hij lucht, terwijl Ryanzi, diep beneden
hem, nog steeds woedend probeerde z(jn bek
te sluiten doch de bewegingen van het
dier werden korter matter, en nadat het stuk
hout zich in de hersenen had geboord, hielden
de bewegingen heelemaal op.
De ochtendschemering was nog niet aan
gebroken, toen Kipkirrin met vermoeide sla
gen over de rivier zwom en in de richting
keek, waarin het dorp van de Walembis lag
Langzaam keerde hg zich om en sloeg hét
tegenovergestelde pad in. Hij kon niet meer
naar ztfn dorp terugkeeren, welks godheid hij
gedood had en hij wilde ook niet meer daar
leven, waar zijn vader en Saurina den dood
hadden gevonden maar b« u
gewroken. Kipkirrin ging het oerwoud 5? 15
was een uitgestootene. J
.en met zijn
Andere been
staat de man, die
de verkeersre
gels niet kent, In
de gevangenis.
tafreelen, die ons daar boven te wachteq
staan. Een steile berghelling ligt voor ons eq
groote lavablokken bemoeilijken ons het voor*
waarts trekken. Meermalen passeeren wij
rotsspleten, waaruit heete dampen opstijgen.
Ook het geweld van de groote kraterwolk
kunnen wij reeds hooren. In een kleine pas
bereiken wij de plek, die het meest bezocht
wordt. Rechts van ons verheft zich een steile
berghelling. Onder ons bevindt zich eeq
enorme opening, waarvan de bodem niet te
zien is tengevolge van uitstroomende dampen.
Uit alle zijwanden van den krater treedt da
damp met geweld te voorschijn. Het is eeq
wonderbaarlijke aanblik. Om ons te orien*
teeren maken wij boven een tocht langs deq
rand van den krater, steeds weer nieuwe aan«
lokkelijke filmobjecten ontdekkend.
De vulkaan moet in totaal tot dusverre drlq
uitbarstingen hebben gekend, want er zijq
drie groote kraters te zien. In twee ervaq
bevindtzich groen water, dat omlijst wordt
door dampende rotsen en steenblokken. Het
is een dorado voor den cameraman. Als da
natuur zelve op zulk een grootsche wijze d<j
regie ter hand neemt, dan wordt het filmeq
eerst recht tot een vreugde. Alsof wij dit ver*
zocht hadden, trekt de damp aan de camera;
voorbij, omhult onze tooneelspelers en trekt
weg. Steeds dichter wagen we ons in de rich*
ting van de rotsen, totdat de bodem reeds
tamelijk heet wórdt.
De camera wordt zeer spoedig onder deq
invloed van het zwavelgehalte der dampeq
zwart, maar dat speelt op het oogenblik geen
rol. Als men een poot van het statief uit deq
grond trekt, ontstaat er een gat, waaruit
direct rook en damp te voorschijn komen. Op
tal van plaatsen is het gesteente leem ge»
worden, en daar is oppassen de boodschap,
Een enkele onachtzaamheid kan ons gansche
waardevolle werk vernietigen. Ik had de me*
talen cassette-koffer een moment op deq
grond neergezet. Bij het verwisselen van de
eerste rol ontdekte ik, dat de geheele koffer
van binnen met waterdruppels beslagen was.
Het was duidelijk, dat de door den nacht af*
gekoelde filmcassettes, onder den invloed vaq
de heete bron van condensatiewater zoudeq
hebben te lijden. Gelukkig viel het nogal mee,
Als men zware bergschoenen aan heeft, be*
merkt men de bodemhitte natuurlijk niet
oogenblikkelijk,
In het ver verschiet begroette ons da
schoone figur van den Fuyi-San, als wij in het
laatste avondlicht onzen laatsten meter filiq
draaien. Onze Japansche dragers, die rauwa
eieren hadden meegenomen,, hangen deze aaq
touwtjes in de dampende rotstreken. Smake*
lijk eten! Eieren gekookt in zwaveldamp!
W(j zijn zoo vrij geweest er niet van te ge*
nieten.
Zoo is al weer een dag van onze Japansche
filmexpeditie voorbij. De film begint zich
langzaam, doch zeker te vormen.
NA 65 UUR SLAPELOOSHEID
FRISSCHER DAN NA 50.
New York. November 1938
In 'de Vereenigde Staten heeft
men verschillende experimenten
gehouden, om de gevolgen van
lange slapeloosheid te bestudee»
ren,
hAarV de universiteit van Zuid-Californl8
eelt men dezer dagen proeven genomen met
nige studenten, waarbij vermoeidheidsver»
schrjnselen bestudeerd werden. De resultaten
daarvan waren niet oninteressant. Men hield
:£LStUdenien 65 uren lan£ wakker. Na het
1 van dezen volkomen slapeloozen tijd
mi heVlen studenten mogelijk, hun geeste»
vónrW|[k even goed te verrichten als daar»
tipvomi en toe hleek het concentra»
Itnnu ge? wat verzwakt te zijn. Er ont»
hun rfint zekerf..onderbrekingen, waarin het
un met mogelijk was, eenvoudige rekenkun»
dige opgaven op te lossen.
vnirrLm? experiment ging men op de na»
vn>f J?e,WlJze te werk: de studenten werden
uur uur tot Zondagavond 10.30
ier gehouden. Twqe professoren en
ass,stenten waren in de weer, om er
nnn" zorgen, dat de slaap de „proefkonij'
"e" ,niet overmande. Om de tien pren liet
di™ studenten dan meer dan 100 wiskun»
rioM gaven uitwerken en vele verschillen»
7,nnoUore?' -d,le men hun een oogenblik liet
morlot uU n' D? nauwkeurigheid, waar»
verduf .i 0 e^fertroenten gereageerd werd,
we in in- Aondanks de slapeloosheid slechts
nlntci?: Maar er kwamen, zooals gezegd,
den?*,! oestanden voor, waarin de sta»
enten niet vermochten te zeggen, hoeveel
L?«üf 1Sj.In ieder geval hadden zij eeni»
De»« g\om hct antwoord te vinden,
intHnf a i e"stor'ngon vermeerderden,
Merk,,s'aPeI°osheid 50 uren had geduurd.
mfnUo gcnoe*> kwamen zij daarna
'e® voor, hoewel men toch zou moeten
worden^was de vermoeidheid grooter ge»
riuriaana resdltaten van dit experiment eon»
Hm iÜr?en Amerikaansche psychologen»
„nij'Joersens van de studenten ondanks de
veni'n e.slaaP' 'n het algemeen normaal
stnr-n functioneerden, en dat de periodieke
™fn tegen den tijd dat rust en slaap
willis Z!C..lt kwamen, door een bijzonder
skrachtig inspannen der geestelijke
nvom tenslotte tot een zekeren graad
overwonnen worden.
voor leeken lijkt, ons een dergelijk expert"
ment intusschen niet aanbevelenswaardig-
(v. P. W