Brief voor Indië De strijd om de „B e tty Bonn" Visscherij Compromis sparen kleine visch en visscherij* Dc handel in ansjovis* F euilleton door Friedrich# L i n d e m a n Correspondentie» Reddingsmiddelen aan boord De „N. Rt. Crt." bericht, dat de scheepvaart Inspectie wegens het niet aan boord hebben van de noodige reddingsmiddelen, te Stellen dam twee motorkustvaartuigen zijn aange houden. Naar men van bevoegde zijde aan het blad meedeelde, is men van plan de ge- heele vloot van kustvaartuigen te contro- leercn, daar voldoende reddingsmiddelen aan boord behooren te zyn. De vischprijzen De vischprijzen aan den IJmuider afslag waren ook Woensdag weer zeer bevredigend De schepen maakten over het geheel zeer goede besommingen. De tongprijs toont echter wat verlaging. Dien dag is er ook weer inkoop geweest van regeeringsvisch, hetgeen natuurlijk op de alge meene prijsstelling van invloed zal zyn. Naar een vischbestand in de Noordzee? De „Telegraaf" roert ook de Londensche conferentie aan waar waarschijnlijk thans zal worden beslist hoe de maatregelen internatio naal zullen worden geregeld, om tot een visch bestand in de Noordzee te geraken. We hebben daarover een paar dagen geleden uitvoerig over geschreven en zijn vol nieuws gierigheid hoe de besluiten daar zullen uit vallen. De lezing van dr. J. J. Tesch te IJmuiden, over gunstige en ongunstige broedjaren in de Noordzee, werd een warm pleidooi voor de in voering van de 7 V2 cm maaswijdte. Deze conclusie drong zich zoo sterk aan de toehoorders op, dat een der bezoekers tijdens deze vergadering reeds aan schrijver dezes vroeg: „Wel, wat zegt u daar wel van?" Laten we voorop stellen, dat het weten schappelijk betoog van dr. Tesch weinig cri- tiek kon uitlokken. Men moet respect hebben voor de toewijding en de volharding waar mede de wetenschap tracht de geheimen van het leven der visschen te doorgronden. On tegenzeggelijk heeft het beoefenen van de wetenschap groote waarde voor de visscherij We schrijven dan ook niet tegen het weten schappelijk betoog van dr. Tesch. Maar wetenschap en practijk moeten in overeenstemming worden gebracht. Dr. Tesch kwam zelf ook tot die conclusie: „De vis- scherij staken is onmogelijk en dus moeten we komen tot een compromis, waarvan noch visscherman noch de visscherij schade zullen hebben, maar voordeel." En dan gaan de meeningen sterk uiteen loopen .Dr. Tesch beveelt ten zeerste aan, en adviseert de Regeering, om als dwingende maatregel voor heel het visscherijbedrijf voor te schrijven de maaswijdte van 7% cm. Dit advies kan van dr. Tesch op grond van zijn wetenschappelijken arbeid worden verwacht. Nu moet de Regeering beslissen! Is het advies van dr. Tesch nu werkelijk het zoo zeer begeerde compromis? Daarvan moet de Regeering zich overtuigen, alvorens tot een zoo ingrijpend besluit te komen. Welk een schoone gelegenheid werd daartoe geboden door het instituut Ned. Visscherij Centrale. Dit lichaam, door de Regeering ingesteld om door ordenend en regelend optreden positie verbetering van visscherij en vischhandel te bevorderen, is toch samengesteld uit men- schen, die met deze bedrijven bekend zijn en die daarin werken. Schooner gelegenheid was dus niet denk baar om, alvorens een beslissing te nemen, deze regeeringinstelling om advies te vragen. Langs dien weg moest men tot een compro mis tusschen wetenschap en practijk kunnen komen. Dat is dan ook geschied. En een compromis was ook mogelijk! Ja het compromis is er! En het mag verwondering baren, dat de Re geering dit compromis niet met beide handen heeft gegrepen. De Regeering kon er dan van overtuigd zijn, dat tot aller tevredenheid zou worden gehandeld. De groote trawlvisscherij kon zich ver eenigen met een maaswijdte van 7.5 cm. De kleine trawlvisscherij betoonde evenzeer mede werking van de plannen van de Regeering tot het sparen van de kleine visch, door voor te stellen de invoering van een maaswijdte van 6 cm. voor dat bedrijf. Maar neen, de beslissing wordt genomen, dat voor alle bedrijven per 1 Jan. 1937 wordt voorgeschreven een maaswijdte van 7.5 cm. Weg het zoo zeer begeerde compromis! Inplaats daarvan een bij den dag groeiende onrust en ontevredenheid onder dat deel der visschersbevolking, die de kleine trawlvis scherij uitoefent. Deze nijvere visschers wor den dermate getroffen, dat hun toch reeds zoo moeizaam bestaan dreigt geheel te loor te gaan. Men kan en moet het vraagstuk van de maaswijdte, behalve van wetenschappelijk standpunt, toch ook bezien van bedrijfs- technische, van economische, van sociale zijde. De avond van de lezing van dr. Tesch was daarvoor niet de geschikte gelegenheid. Maar alvorens de Regeering diens raad opvolgt, mag verwacht worden, dat ook van uit de genoemde gezichtspunten deze materie wordt bekeken. Waar blijft anders het compromis? De bezwaren, verbonden aan het vaststellen van één maaswijdte dienen wel zeer ernstig overwogen te worden. Dr. Tesch noemt wel op, wat andere landen doen, maar generaliseeren is altijd gevaarlijk. Geen dier landen heeft een zoo uitgebreide vloot van kleine trawlvisschers, als we in ons land hebben. Al die kleine visschersbedrrjven langs de kust vertegenwoordigen toch een zoo groote groep van nog werkende Neder landers, dat het alleszins de moeite waard is met hen rekening te houden en die be drijven, die reeds een harden strijd om het bestaan voeren, niet ten ondergang te doemen, door noodeloos zware lasten. En van welke beteekenis zijn die kleine bedrijven niet voor de neringdoenden, voor olie-leveranciers voor nevenbedrijven, voor venters en handelaren. Wanneer door te knellende banden aan de kleine kustvisschersbedrijven de bestaans mogelijkheid wordt ontnomen, dan veroorzaakt dat niet alleen een vrij groote kapitaals vernietiging. dan kweekt men in den tijd, waarin het werkloosheidvraagstuk zoo klem mend is, niet een nog grooter leger van be deelden en gesteunden, maar men treft ver der alle groepen, die meer rechtstreeks of zijdelings met dit kustvisscherijbedrijf te maken hebben. En van uit dat standpunt bezien, kan en mr men aan de kleine trawlbedrijven niet dezelfde maaswijdte voorschrijven, die men aan het groot trawlbedrijf verplichtend stelt. Welk een hemelsbreed verschil is er tus schen die beide bedrijven, wat hun geaard heid betreft. Zoo min men aan de fietsers even zware eischen stelt, wat hun remmen aangaat, als aan de autorijders, zoo min kan de rem ter voorkoming van uitroeiing van het vischbestand aan de kleine kustvisschers voorgeschreven dezelfde zijn als voor de trawlervloot. Welk een enorm verschil in voortstuwings vermogen! Welk een verschil in vischtijden; terwijl de trawlervloot dag en nacht voort ischt, zelfs bij ruw weer, ligt de kleine kust- visschersvloot vele dagen noodgedwongen in de haven en kan het bedrijf door de weers gesteldheid niet worden uitgeoefend. Het zware manillanet kan door de botters niet worden gebezigd, zij moeten hennep- netten gebruiken. Voeg dit verschil in visch- want bij het enorme verschil in snelheid en kracht, waarmede deze typen van visschers- vaartuigen het net door het water bewegen en ieder zal gevoelen, dat de vischderving voor het kleine trawlbedrijf procentsgewijs veel grooter zal zijn. Een compromis tusschen wetenschap en practijk kan wel tot stand komen, maar dan diene men open oog te hebben voor het zeer groote verschil tusschen deze takken van het visschersbedrijf In de lezing van dr. Tesch is niet naar voren gekomen, het ontstellend groote verlies aan jonge visch, dat bij de moderne trawler- bedrijven onoverkomelijk is. Wat er door de kleine kustvisschers aan doode bijvisch aan de wal wordt gebracht, terwille van de zoo zeer noodige verhooging van hun schrale be sommingen, is niets vergeleken bij de enorme massa's ondermaatsche visch, die met het trawlernet aan boord komt van de groote trawlers. Maar daaraan stoot men zich niet, omdat die hoeveelheden weer overboord wor den gegooid, maar het feit blijft, en Regeering en adviseurs weten, dat het overgroote deel daarvan dood is. Zeer jammer was het, dat terwille van den tijd, op de vergadering te IJmuiden niet ge sproken kon worden over de tong. We moeten toch veronderstellen, dat alleen tijdsgebrek daarvan de reden was. Want juist, hetgeen aan tong verloren zal gaan bij de invoering van de 7.5 cm maas wijdte voor de kustvis schers is van zoo groote beteekenis, dat ieder, die maar eenigszins met de kustvisschers bedrijven op de hoogte is, zich angstig af vraagt, waar die bedrijven dan van moeten blijven bestaan. De tong vertegenwoordigt de visch, die de besomming goed moet maken en als men nu visch moet laten zwemmen, die met 1.20 per kg. wel wordt betaald, dan beteekent dat een zoo groote verliespost voor de kustvis schers, dat ze de onkosten niet meer goed kunnen maken. En waarom dan toch doorgedreven een maaswijdte, waarvan men kan weten, dat de kleine trawlvisscherij onmogelijk wordt. Het is onbegrijpelijk! Wanneer men het compromis had aange nomen: 7.5 cm voor de trawlers, 6 cm voor de kustvisschers, dan had men de beide uiteen- loopende bedrijven nagenoeg dezelfde lasten opgelegd, dan was er over de geheele linie tevredenheid geweest. Maar nu zal bij door voering van de uniforme maaswijdte, mis schien tegen den zin der Regeering, het groot- trawlbedrijf profiteeren van den strop, die den kustvisschers wordt bereid. En waar we goed geluisterd hebben, is het ons duidelijk geworden, dat we er met de voorgestelde maaswijdte nog niet zijn. Straks wacht den kustvisschers de tweede slag n.1. een maat op de aan te voeren visch! Voor schol zal dat moeten worden van 1318 cm. en na een jaar van 1823 cm. En dan komt een o.i. zoo onredelijke con cessie aan de gamalenvisschers. „Aanvoer van visch beneden 13 cm. dient echter niet te worden verboden (straks wel visch van 1323 cm.). De garnalenvisscher zal dan geen nadeel van deze bepaling ondervinden." Ieder weet, dat de garnalenvisscherij zeer noodlijdend is en dat dit welhaast geen ren dabel bestaan meer oplevert. Wat zal de gar nalenvisscher met zijn nauwmazig net gaan doen, daar hij toch ook moet leven. De visch, die zijn collega's kustvisschers van de kleine trawlvisscherij moeten laten zwemmen, gaan opvisschen. Zoo lang een garnalenvisscher ook maar een bestelling heeft van luttele kg. garnalen, zal niemand hem kunnen contro leeren en kan niemand hem verbieden als zoo genaamde „bijvisch" kleine schol, schar, maar ook de dure kleine tong aan te voeren. De kans is niet gering, dat de aanvoer van garnalen bijzaak wordt, en hoofdzaak, wat een .bijvisch" werd genoemd. Dat alles zal met leede oogen moeten wor den aangezien, door de botters, die door de Regeering verplicht worden met 7.5 cm. maaswijdte te visschen. Welk een bron van verdeeldheid zal dit onder de kustvisschers onderling brengen. Uit bovenstaande kan dus worden opgemaakt, dat behalve van wetenschappelijk standpunt het vraagstuk van de maaswijdte bezien moet worden van bedrijfstechnisch, van sociaal en van economisch standpunt. Het voorschrijven van 7.5 maaswijdte die voor alle bedrijven is het compromis niet! Het is dan ook zeer ernstig te hopen, dat de Regeering zich alsnog zal bezinnen voor het tot dezen ingrijpende maatregel overgaat. Het K.B. regelende de maaswijdte van de netten is er reeds, maar veel leed is te keeren, veel schade te voorkomen, veel verbittering en ontevredenheid te stillen door dit K.B. aan te vullen met een bepaling, dat de maaswijdte woor de kustvisschers op 6 cm. wordt gesteld Dat is zelfs noodzakelijk, ook al zou de Lon densche conferentie straks komen met een Beste Piet, In mijn vorigen brief maakte ik je er op at tent, dat je heusch eens wat meer naar hui moest schrijven, maar nu spreek 1 voor zelf. Ik heb j. al eenige weken in de krant gemist en dat terwijl we toch afgesproken hadden, dat je zooveel mogelijk iedere wee zou schrijven. Nee, nu niet je er uit pi a en, dat je zooveel gevaren hebt, want ik weet, a je aan den wal zit en dus om 1 uur van de Oedjong naar boven gaat. Nu dan kun je na je middagslaapje je ouwen makker toch wel eens schrijven. We geraken anders het con tact zoo kwijt. Een co tact dat juist 4 jaar geleden de opzet was van mijn brieven aan de Jutter. Dus afgesproken, verbeter nu na Sinterklaas je leven eens. Man het vriest hier in Holland op het oogen- blik. Weer een sensatie als je dat in geen 6 jaar hebt meegemaakt. Ja ik weet wel op Ranoe pani of elders op Java hoog in de ber gen daar is de temperatuur 's nachts ook wel eens om en bij het vriespunt, maar dat is toch wat anders. Daar zwem je overdag toch maar weer en dat zou hier nu wel een beetje „ter- laloe dingin" worden. Ja kerel de ijsbaan was al dicht en ook de sloten hier in den omtrek. Als je zooals ondergeteekende aan den buiten kant van Den Haag woont, dan loop je al spoedig met een Zondagmorgenwandelingetje in het polderland en krijg je al een echt Win- tersch idee. Als een schooljongen heb ik steen tjes uit den weg gepeuterd en heb ze over het ijs gegooid om te kijken of het al hield en ware het niet dat mijn betere 50 me ervan weerhield dan had ik nog geprobeerd of ik er op had kunnen staan ook. (Zouden we de Hoofdgrachtsche en Kanaalwegsche haren dan nimmer verliezen, Piet Zondag kon je op sommige straten al glijden wat me voor m'n zoon een paar zolen en hakken kostte, hetgeen hier een heel andere onderneming is dan de Chineesche toeken spa toe die bij jullie langs het erf komt. Zooals je wel uit mijn brieven begrepen zult eensluidend advies aan al de Regeeringen, om dat in geen enkel land de kleine kustvisschers bedrijven van zoo groote beteekenis zijn als in ons land. Als men deze kleine bedrijven verplicht te visschen met 6 cm. maaswijdte zal het hetzelfde effect sorteeren als voor de trawlers de 7.5 cm. maaswijdte beteekent. Joh. W. Stevenson. Verslag aan de Tweede Kamer over adressen inzake levering van ansjovis van andere jaargangen aan Duitschland. Verschenen is het verslag van de commissie inzake de adressen van M. A. Kolster in Den Helder e.a., leden der commissie, benoemd in een vergadering van houders van en belang hebbenden bij Hollandsche ansjovis, betref fende het nemen van maatregelen tot verbe tering van den handel in ansjovis. Adressanten hadden aan de regeering ge vraagd zoodanige maatregelen in overweging te nemen, dat de nog aanwezige voorraad ansjovis van het jaar 1930 kan worden ver kocht, in hoofdzaak naar Duitschland. De commissie, in wier handen de adressen en inlichtingen van den minister van land bouw en visscherij zijn gesteld, deelt thans aan de Kamer mede, dat voor zoover in de adressen melding wordt gemaakt van pogin gen om de ansjovis van den jaargang 1930 in discrediet te brengen, de commissie er aan herinnert, dat het inzouten en verpakken van ansjovis geschiedt overeenkomstig de nieuwe rijksvoorschriften voor de ansjovis-controle levering. Dit sluit verkoop en uitvoer van minderwaardig product uit. Uit den voorraadstaat van de ansjovis con- trole-vereeniging is der commissie verder ge bleken, dat over de jaren 1930 en 1931 de vangst belangrijk ruimer moet zijn geweest dan in voorafgaande en latere jaren, terwijl hebben, bevalt het me hier best in Holland, n, woon wel een heel eind van de stad af ander hoor. Het is je misschien bekend dat de Laan Meerdervoort dewelke thans bij de 1100 num mers telt, verdeeld kan worden in: Meerder! voort, betersoort, mindersoort enzoovoort en mindersoort. Nu op één na de laatste zijstraat bakboord uit de stad komende, voert je naar de vruchten wijk. Man, ik heb nooit geweten, dat we zoo! veel Hollandsche vruchten hadden. Overigené getuigt de winkelstand aldaar van weinig 0ri ginaliteit. Woon je in de Frambozenstraat dan kun je er staat op maken, dat er een groenten- winkel „De Framboos" bestaat. De Pippeling straat (heb je ooit van een vrucht van dien naam gehoord? Zelfs op Madoera niet?) heeft vast een drogisterij „De Pippeling" en de P0m. poenstraat zal wel een sigarenzaak van dien naam hebben. Overigens is er nog plaats genoeg voor een Indische vruchtenbuurt. Tegen dat jij hier weer bent, kun je een villa-tje betrekken in de Doerianstraat. Voor de menschen die betrekkelijk kort ge. leden uit Den Haag vertrokken zijn, kan ik jé nog zeggen, dat lijn 3 en 3a weer hun gewone route rijden, omdat de brug bij de Suezkade thans weer voor de tram gereed is gemaakt. De menschen, die op het eskader in Indië' geplaatst zijn, hebben maar weer een aardige reis naar Singapore gemaakt. Er is een heele internationale vloot bij elkaar geweest, niet? Twee Nederlandsche kruisers, het is niet van dommenhuize hoor. Hr. Ms. „De Ruyter" ver. toont zich tegenwoordig ieder weekend aan den volke. Ze maakt, om zoo te zeggen, een vlagvertoonreis door Nederland, 't Is dan ook een pracht van een schip hoor, als het in Indië komt, zul je het zelf zien. We kunnen daar in het buitenland mee voor den dag komen, hoor, We gaan nu de Sint Nicolaas-periode in, Lang niet zooveel Sinterklazen als in Soera, baja, hoor, waar het dringen is op Toendjoegan en waar de heilige mannen zelfs blijk geven Maleisch te kennen. Nu kerel, beter je leven en schrijf ons weer eens spoedig wat over de Marine in Soerabaja, Het beste. Henk. 7) Nu, mijnheer de Rijksadvocaat? Hij glimlachte een oogenblik verlegen en hulpsloos. Was de werkelijkheid nu toch nog iets anders dan zijn fantasie? Misschien om dat de werkelijkheid precies zoo was als de stuurman beschreven had. Maar hij nam mij reeds verder mee. Zijn handen beefden. Zijn oogen vlogen heen en weer alsof zij iets zochten, waardoor einde lijk, eindeljjk het geheim opgelost zou wor den. Men kon het hem aanzien, door welk een innerlijke onrust hjj bezeten was. Maar toch hield hij zich, uiterlijk, tenminste goed. Wij gingen de drie trappen naar het hut- dek op. Wy passeerden de de hut aan den achterkant. Daar binnenin moesten nu de ver schillende gegevens van kapitein en stuurman zich bevinden. Daar binnen moest de tafel staan met het aangebroken ontbijt en de thee in de kopjes. Ik weet niet, hoe het kwam, dat ik steeds weer het beeld van de thee in de kopjes voor den geest haalde. Misschien was het door het bijzondere verhaal van den stuurman, die zijn, wellicht niet geheel zuivere en dikke vinger in de thee gedoopt had en daardoor tot de ontdekking kwam, dat het nog warm was. Wonderlijk, dat Crane op deze gedachte ge komen was. In den hoek, bjj het licht knarsende roer, bleven wy een oogenblik staan om een blik te werpen op de witte stad met de donkere vestingmassa erboven. Opnieuw hield mij dit prachtige gezicht een oogenblik gevangen, waarboven verstrooide witte vlekken der zee meeuwen flitsten. Maar Trevor haalde mij eruit. Hij legde zijn hand op mijn arm en wees naar den an deren kant by de aanlegplaats. Daar lag een andere zeilboot, een schip, geiyk aan de „Betty Bonn". De „Frisco". Ik knikte slechts en wendde my af. Vlak voor myn voeten was een trap van ongeveer vijf treden, die naar beneden in de kajuit voerde. Ik wees er op en vroeg twijfelend: Moeten we daar ook nog? Zonder een woord te spreken schoof Tre vor my vooruit. Dus ging ik naar beneden. Beneden gekomen stiet ik de deur open en trad binnen De ruimte was niet buitengewoon groot, maar maakte den indruk van goed be woonbaar en van een zekere welvaart. Het licht kwam door een Skylight en bescheen mat den uit teakhout bestaanden wand. Links en rechts aan den wand waren met leer be- kleede banken. Aan den achterwand waren twee in de salon uitspringende afgesloten ruimte, een soort van nis. En in deze nis stond rustig in gewoon hout, zonder kleur, een piano. Om zoo te zien een goedkoop instru ment, maar in ieder geval een instrument, waarmee men geheel iets anders deed dan varen, vloeken en zelfs moorden. Wat wy tot dusver op het schip gezien hadden, was eigenlijk slechts een bevestiging voor 1936 de vangst niet grooter dan 3000 an- kers is geweest, hoewel voor dat jaar het maxi maal aantal in te zouten ankers was bepaald op 15.000. De commissie meent te kunnen vaststellen, dat sedert de inzending der adressen de toe stand, waarover adressanten klagen, zich niet onbelangrijk in gunstigen zin heeft gewyzigd, Bovendien is gebleken, dat voor het 3de en 4de kwartaal, in 't waardecontingent door Duitsch land toegestaan, voor ieder kwartaal 85.000 RM extra is toegestaan voor den invoer van 1930 en de oudere jaargangen ansjovis. 0 Hierbij moet worden aangeteekend, dat tot nu toe bij een en ander geen rekening worden gehouden met sedert 26 September 1936 ont stane veranderingen op monetair gebied. Op grond van het voorgaande stelt de com missie voor: bij de regeering aan te bevelen het be vorderen van alle maatregelen als voor het 3de en 4de kwartaal 1936 ter zake zijn ge troffen, ook voor 1937 en zoo noodig verder tot de oude voorraden ansjovis zullen zijn geruimd, met dien verstande, dat ook met de monetaire veranderingen zooveel moge lijk rekening zal worden gehouden. Een werklooze. Eerste vereischte voor het opnemen van een „ingezonden stuk" ie. onderteekening met naam. Anonieme schrij verij plaatsen wij nimmer. Uw beschuldigingen zijn bovendien wat erg vaag. Natuurlijk komen er wel fouten voor in dezen arbeid, doch dat neemt niet weg, dat de door u aangevallen instelling zegenrijk werk verricht. Wij heb ben ons daarvan eenige malen persoonlijk kunnen overtuigen. Red. Held. Crt. van wat wij op papier reeds gelezen hadden. Hier was echter plotseling iets, dat een meer omlijnden indruk gaf van een mensch, die tusschen deze wanden geleefd had en nu misschien niet meer leefde. Aan deze piano bleven voor de eerste maal niet alleen mijn oogen, maar ook mijn gedachten hangen. Toch duurde het nog geruimen tijd, voor het tot mij doordrong, dat zooiets toch eigen lijk geheel niet in de atmosfeer van een naar traan stinkend schip en ruwe omgeving paste. Op een wonderlijke manier er toe aangetrok ken, liep ik om de tafel heen en opende het deksel. Een rij dofgele toetsen blonken mij tegen. Ik hief de hand op en liet deze er op neerkomen. Er klonk een accoord, een beetje ijl van ge luid en met dezen bijzonderen klank van me lancholie als men soms bij oude speeldoozen kan opmerken. Een oogenblik was het alsof hier een lied klonk temidden van afgrijselijk lawaai, een zacht weenen tusschen ruw lachen, als zong een stem uit het graf. Boven op de piano lag een gesloten muziekboek met een zoet-bonten titelblad. „Rozen uit het Zuiden" speelde deze dezepersoon' die hier opeens aanwezig scheen te zijn, waarvan men opeens meer wist; meer dan een naam en kleeding zou kunnen zeggen: een stuk van zyn ziel. En de verdwenen meldden zich weer aan boord, zoo als wij kort tevoren de wacht gevraagd hadden. Plotseling hoorde ik achter mij een ver stikten uitroep, als iemand die flauw valt. Trevor! Ik was hem heelemaal vergeten. Ik keek om. Hij stond nog steeds in de deuropening. Ziet! Ziet gij dat niet!? Zijn gezicht was vaalbleek geworden van opwinding en met opengesperde oogen keek hij naar iets, waardoor ik gedwongen werd ook mijn blik daarheen te wenden. De theekoppen. In het midden der ruimte, juist tusschen Trevor en mij in, stond een tafel, een mat glanzende mahoniehouten tafel, de tafel waar van de stuurman gesproken had en waarop... Maar dat waren geen theekoppen! Dit feit had mij beslist volkomen koud ge laten, zelfs Trevor's opwinding en „de aan blik der onbrekende theekoppen" had ik zeker humoristisch opgevat, wanneer niet de klank der piano nog in mijn ooren gezweefd had, wanneer niet het gezicht van een der ver dwenen uit den nevel van het ongewetene be- bon op te duiken, wanneer niet dit gezicht, juist hier, plotseling een bijzondere beteekenis begon te krijgen. Want daar op tafel stond iets, dat met een slag geheel een bepaalde gestalte gaf: een naaimachine. Het was een dezer ouderwet- sche naaimachines, die men op het tafelblad zet en met de hand bewogen worden. Onder de naald, half af gezoomd, alsof de naai machine zoo net verlaten was, lag een stuk goed. Daarnaast stond een naaimand, een vin gerhoed, garen, stof, alle benoodigdheden voor een vrouw. Zeker, de stuurman had gesproken over een koffer met vrouwen kleeren. Hoe kon dit echter hier gekomen zijn? In ieder gevaTkon met weggeredeneerd worden, dat hier aan boord een vrouw geleefd had, gedroomd en gewerkt Een vrouw... geuroomd en gehgn! - heeft Dit was zonder eenig-en twuf„i m eerste gedachte. Hij stootte het e Uit wend" de zmh om en rende naar buiten nl hij duizend mogelijkheden Pm6UW Ik bleef alleen achter; alleen met myn ge dachten over de vrouw, of een meisje, daar opeens voor mijn verbeelding opdook. Geen moment dacht ik aan het feit, dat stuurman gelogen had en aan het „waarom"- Ik was betooverd. Buiten mijn wil om trëi ik op de tafel toe. Ik moest vlug even m8' mijn vinger langs de wollen stof wrijven, 80°' als men heimelijk een wasfiguur kan aan' raken, om te voelen of het niet leeft. AHeen omdat ik in de stof nog de warmte meend® te bespeuren van haar die ze gedragen had- de geur eener vreemde vrouw, waarvan niet meer wist, dan dat zij geleefd had, 811 er nu niet' meer was, verdwenen, weggerukt, misschien wel dood. Het viel mij moeilijk daaraan te denker- Steeds opnieuw vroeg ik mij af, waar zou 86 zyn, wanneer zij nog leefde? Wat voor een wezen was zij, dat zij hier deze stinkende traan-atomosfeer onder ru*9 zeelui, alleen onder mannen kon leven eB pianospelen? Was zij de vrouw, de dochter. de geliefde van den kapitein of van den stuur man geweest? Nog een oogenblik dacht ik aan den kofter met vrouwenkleeren, waarover Crane in Protocol gesproken had. Eigenlijk zonder het zelf te weten, beg ik hiernaar te zoeken. Behoedzaam op de nen loopend trak ik op een der bescho toe, waarachter de officiershutten btf moesten. Ik had het gevoel alsof er mensch in de buurt was, zooiets als 'ern .8 die slaapt, die men door het minste £erjn^ug4 geluid weer tot de werkelykheid kan e^^ roepen, maar die men niet wenscht te ken. De deur was door een bruin doek scheiden. (,\Vordt ver*> Iqi)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1936 | | pagina 8