T HOEKJE
OUDERS
Geestelijke en lichamelijke
gezondheid zijn van
evengroot belang.
Iedere vrouw heeft een
boekenhoekje.
Wat vrouwen interesseert
Practischc wenken voor de
huisvrouw.
Tob nooit hoekje
VOOR DE
door
Mevr. G. C. Meyer-Schwencke
Wanneer wij eens aan een aantal vrouwen
zouden vragen, hoe zjj over het hebben van
een eigen boekenhoekje denken, dan zullen de
antwoorden hierop van den meest uiteenloo
penden aard zijn. Vragen wij dan tevens of zij
veel lezen, dan zullen de antwoorden hierop
eveneens zeer verschillend zijn. Velen zullen
waarschijnlijk vol trots verklaren, dat zij alle
boeken lezen, die het gesprek van den dag
uitmaken, anderen zullen lachend verzekeren,
dat zij geen enkel uur vrij kunnen maken om
boeken te lezen, hoogstens wordt 's avonds de
courant vluchtig „doorgevlogen"! Weer ande
ren vinden lezen het beste tijdverdrijf om een
onafzienbaar lange vervelende avond door te
worstelen! Weinigen echter zullen ons met be
grijpelijke voldoening een kleine bibliotheek of
desnoods maar enkele planken met boeken
toonen. Boeken, die haar vrienden geworden
zijn en die haar leven rijker gemaakt en meer
inhoud hebben gegeven
Boeken kunnen wij inderdaad als onze beste
vrienden beschouwen, en iedere vrouw, die ze
nog niet naar de juiste waarde heeft weten te
schatten kan nu haar tekort in dit opzicht aan
vullen.
Iemand, die alles verslindt, wat zij in de
handen krijgt, onverschillig wélk boek het is,
kan niet van boeken als hare vrienden spreken.
Het gaat ermede als met menschen, want niet
iedereen kunnen wij onze vrienden in de ware
beteekenis des woords noemen, alleen slechts
de weinigen, waarvan wij de innerlijke waarde
kennen.
Boeken, die werkelijk waarde voor ons heb
ben, zullen ook tot ons innerlijk spreken, zul
len wij doorvoelen en zullen ons brengen op
een hooger plan.
Zooals wij reeds zeiden zijn er slechts weinig
vrouwen, die een boekenverzameling van eeni-
ge beteekenis hebben, over het algemeen ziet
men enkele planken met boeken, soms zelfs
een kast gevuld met boeken, die den schat der
familie uitmaken. Wil iemand een boek heb
ben, dan neemt hij het eruit en leest het. In
derdaad slechts weinig vrouwen hebben een
enkel hoekje, dat het hare te noemen is, dat
r een keur van uitgelezen werken bevat, die
'steeds weer even ter hand worden genomen.
Toch is dit niet meer dan een onwillekeurig
verzuim, en kan ieder zich zoo'n kleine schat
aanschaffen. Boeken, waarnaar wij steeds
weer moeten grijpen, die ons nieuwe krachten
geven en nieuwe wijsheden brengen en waarin
wij telkenmale als wij ze ter hand nemen
nieuwe gedachten ontdekken. Eerst als wij op
deze wijze met onze boeken omgaan leeren
wij ze kennen.
De meeste vrouwen hebben het gebrek, dat
haar slechts interesseert wat haar vriendinnen
haar als „een echt spannende roman" aanbe
velen, die dan ook als het ware verslonden
wordt. Verder moeten er nog zooveel andere
dingen gevolgd worden, feuilletons in de cou
rant, die de menschen eveneens in spanning
houden, vervolgverhalen in tijdschriften enzoo-
voorts. Men leest alles en alles zonder onder
scheid, en waarom ook niet, de menschen heb
ben immers behoefte aan spanning?
Veelal komt men eerst op ouderen leeftijd
tot de erkenning, dat er eigenlijk zoo heel
weinig van deze oppervlakkige lectuur in de
gedachten blijft. Van een verdieping van het
innerlijk leven is bij deze lectuur geen sprake,
maar de bedoeling is ook immers om afleiding
te zoeken?
Veel biedt de hedendaagsche lectuur ons op
allerlei gebied, en evenals hun groote voor
gangers uit lang vervlogen jaren weten de
moderne schrijvers ons ook thans een rijken
schat te brengen. Zoo heeft ook de nieuwe tijd
dichters en dichteressen doen groeien, die ons
vrouwen en moeders zoo veel kunnen brengen
door hun geestesproducten.
De bibliotheek van een vrouw zal, zelfs al
is hij nog zoo klein, een weerspiegeling geven
van hetgeen in hare ziel leeft. Wij zouden een
bekend gezegde willen varieeren en vragen:
„Noem mij Uwe boeken en ik zal U zeggen
wie gij zjjt".
De boekenschat van een moderne vrouw,
hetzij zij huisvrouw of werkende vrouw is, zal
aantoonen of zij de kunst verstaat het beste
te kiezen uit het vele, dat uitgegeven wordt.
Is de keus goed, dan zal eenzijdigheid op
welk gebied ook uitgesloten zijn en zal zelfs
een deel uit „vaklitteratuur" bestaan. Boeken
over opvoeding, voedingsleer, hygiene en der
gelijke mogen evenmin ontbreken, omdat zij
aanvullend werken en voorlichting kunnen
geven bij de veel-omvattende taak der huis
vrouw. Wij hopen dan ook, dat vele vrouwen
zich gedrongen voelen om langzamerhand zulk
een kleine bibliotheek te vormen, waardoor
zij steeds meer vertrouwd raken met hare
boeken-vrienden, die haar gedindig van raad
zullen dienen en die haar tevens geestelijk
voedsel verschaffen.
Een Oostenryksche psycholoog heeft aan
500 haar bekende vrouwen een schrijven doen
toekomen en haar gevraagd op welke wijze
zij haar echtgenoot hebben leeren kennen.
Uit de ingekomen antwoorden bleek, dat
14,6 hem in het ouderlijk huis leerden ken-
hen en 13 bij de uitoefening van haar be
roep. Op gezellige avondjes en op reis onge
veer 10 terwijl 8 hem in Sanatoria of in
ziekenhuizen voor de eerste maal ontmoetten,
verder 7 in musea en 2 1I3 had haar ge
luk te danken aan een toevallige ontmoeting.
De trouwlustige meisjes in Kossowo (Zuid-
Siberië) verkeeren in min of meer opgewonden
stemming, aangezien gedurende de laatste
twee jaren geeri enkel huwelijk meer gesloten
is. Het gebruik in dit deel van Siberia ver-
eischt n.1. dat de jonge mannen hun bruid
van haar vader moeten koopen en wel voor
5.000 Dinar. Zij kunnen zich deze uitgave niet
getroosten door de tijdsomstandigheden en
aangezien „termijnbetaling" niet geoorloofd is,
zien zij voorloopig van het sluiten van een
huwelijk af.
Een Amerikaansche professor heeft uitge
rekend, dat een vrouw voor het verrichten van
haar dagelijksche bezigheden ongeveer 5 km
per dag in huis aflegt. Zulks beteekent reeds
een groote vooruitgang in vergelijking met
vroeger, schrijft hij, toen de technische hulp
middelen nog weinig of niet in gebruik waren
en de af te leggen afstand minstens het dub
bele bedroeg.
Bij het maken van ieder beslag of deeg kan
men enkele .druppels azijn toevoegen, waar
door het luchtiger wordt en beter zal rijzen.
Inplaats van zoete kan men zure melk ge
bruiken, hetgeen een fijnen smaak geeft aan
het baksel.
Aardappelen van den vorigen dag kan men
weer opdienen door ze even in heet water op
te koken, daarna afgieten, laten stoomen en
daarna omschudden met boter en peterselie;
Kleursel voor soepen en saus maakt men
door suiker te branden en er wat water bij te
voegen; in goed afgesloten flesch bewaren.
Indien men bij het koken van rijst een
weinig citroensap toevoegt, zal ze mooi wit
worden;
Heerenboorden kan men het best drogen
aan de waschlijn, indien men een dun touwtje
door het knoopsgat haalt en de uiteinden om
het waschlijntje vaststrikt.
Zondag.
Groentensoep.
Biefstuk Brusselsch Lof.
Aardappelen.
Gevulde Griesmeelpudding.
Maandag.
Vleeschkoekjes (van soepvleesch)
Andijvie.
Aardappelpuree.
Appelflappen.
Dinsdag.
Kalfslever met pikante saus.
Appelmoes.
Aardappelen,
Caramelvla.
Woensdag.
Tomatensoep.
Gehakt Knolraap.
Aardappelen.
Appel.
Donderdag.
Schapenvleesch-ragout.
Worteltjes.
Aardappelen.
Rijst met bessensap.
Vrijdag.
Stoofpot van visch, groene kool
en aardappelen.
Omelet met jam.
Zaterdag.
Erwentsoep garni
met rogge- of bruinbrood.
Tutti-Frutti.
Kalfslever met pikante saus.
6 a 7 ons kalfslever, peper, zout, bloem, 1
blokje delfrite. Voor de saus: 1 water, 40
gram boter, 40 gram bloem, 2 augurkjes, 1
uitje, 3 eetlepels azijn of 1% lepel citroensap.
De lever wordt gewasschen en in vinger
dikke plakken gesneden, daarna bestrooid
met zout en peper en aan beide kanten door
de bloem gewenteld. De delfrite heet maken
en de plakken op een niet te heet vuur bak
ken, daarna op een bord leggen. By de del
frite wordt de bloem gevoegd, die even door
moet bruinen, daarna de gehakte augurkjes,
de fijngesnipperde ui, en de boter en 1 wa
ter, het laatste steeds roerende en met
kleine hoeveelheden tegelijk. Azijn of citroen
sap toevoegen, ook de lever en alles te zamen
een half uur zachtjes laten stoven.
Schapenvleesch-ragout.
600 gram schapenvleesch, 3 groote uien,
een busje tomatenpuree, selderij, 75 gram bo
ter, zout, peper, 3 lepels bloem, 1 1 water,
1 dl melk.
Het vleesch wordt aan kleine, nette stukjes
gesneden. De uien gesnipperd en in bot^r
gaar (doch niet bruin) gesmoord, daarna
bloem bijvoegen, het water, de p.uree,peper
en zout naar smaak en alles te zamen al roe
rende aan den kook brengen; vervolgens de
selderij bijvoegen, b.v. eenige takjes, die aan
elkaar gebonden zijn en later verwijderd
worden, tenslotte het vleesch, waarna de pan
op een asbest plaatje gezet wordt en alles
drie kwartier of een uur zachtjes door blijft
stoven. Voor het opdienen de melk toevoegen.
Stoofpot van visch met groene kool
en aardappelen.
1 kg schel visch, 1 Yz kg aardappelen, 2 k 3
groene kooltjes (afhankelijk van de grootte),
100 gram boter, zout, gehakte peterselie.
De visch wordt schoongemaakt en half
gaar gekookt, daarna in stukken verdeeld, en
van graten en vellen 'ontdaan. De aardappelen
worden geschild en in plakken gesneden, ter
wijl de kooltjes schoongemaakt en zeer fijn
gesneden worden. Men kan alle ingrediënten
in een ingevetten vuurvasten schotel doen, die
echter niet te klein mag zijn, b.v. laag om
laag, aardappelen, visch, kool, zout, enz., en
op den bovenkant kleine stukjes boter leggen
en het geheel voehtig maken met een weinig
water, daarna ong. 1 uur in den oven plaatsen
en bestrooid met. peterselie opdienen met
kerry- en tomatensaus. Een andere manier is
om de aardappelen, kool en visch laag om
laag in een goed afgesloten pan te doen
(soep- of hooikistpan), zout naar smaak, bo
ter en wat water toevoegen. Het water moet
zoover verkookt zijn, dat het geheel slechts
even vochtig, doch niet nat is.. Opdoen en be
strooien met peterselie. Presenteeren met
kerry- en tomatensaus.
Erwtensoep.
8 ons bovenpoot, een stukje mager pekel-
spek, iy2 pond spliterwten, 4 1 water, 3 bos
sen selderij, selderijknol, zout.
Wanneer het kouder wordt is een middag
maal van erwtensoep zeer welkom en naar
mate deze langer kookt zal ze smakelijker
zijn. Dikwijls smaakt soep zelfs den volgen
den dag nog lekkerder, wat de vleeschvulling
betreft, deze kan naar eigen smaak gewijzigd
worden, mager pekelspek en een klein Gel-
dersch worstje is ook heel smakelijk. De goed
gewasschen spliterwten worden met twee
liter water opgezet en 'goed gaar gekookt,
daarna? wftrdt? de"goe<} ïijhg^rtetièri bh "gewas
schen prei en selderij erbij gevoegd, evenals
de knol, die aan kleine blokjes is gesneden.
De soep wordt weer aan den kook gebracht
en moet zoo zachtjes mogelijk door blijven
koken. Het varkensvïeesch en" spek laten wij
het laatste uur mee koken, worst niet langer
dan een half uurtje eji als knakworstjes wor
den gebruikt, koken deze tien minuten mee.
Is de soep te dun, dan worden er een paar
rauwe aardappelen in geraspt. Voördat de
soep wordt opgediend wordt het vleesch op
een bord gelegd, spek of worst aan plakjes
gesneden en rond gediend met een schaaltje
dunne sneedjes bruin- of roggebrood.
Gewoonte.
Een telefoonjuffrouw sliep in onder de
godsdiensoefening.
Nummer 428, zeid.e de predikant, die het
lied aangaf, dat de gemeente zingen moest.
Geen gehoor! schrok ze op. Ik zal nog
eens bellen!
EEN MOEDIG HEERSCHAP.
Patroon: Zeg eens Meijer, waar ben jij zoo
lang geweest?
Klerk: Ik heb u tocji laten weten dat ik
naar den tandarts móest, meneer?
Patroon: Ja. maar dat duurt toch geen
drie dagen!
Klerk: Ik ben er nog niet eens geweest!
ONBEDACHTZAAMHEID.
I)e gevolgen zijn grooter dan U
denkt.
„Ik dacht er niet bij". Honderden malen ne
men wij dat zinnetje in den mond. Meestal
moet het dienen als een verontschuldiging.
„Nu ja, ik dacht er niet bij". Intusschen heb
ben wij door dez onbedachtzaamheid al onheil
gesticht, iemand gegriefd, iets verzuimd
waarvan anderen de onaangename gevolgen
zullen moeten dragen, een gunstige gelegen
heid voorbij laten gaan.
Bijna ieder mensch is ingesteld op een
egoïstisch standpunt: wat wil ik graag,
wat heb ik noodig, wat is voor mjj het beste.
Een zekere mate van egoïsme is natuur
lijk en menschelijk. Tot op zekere hoogte. Tot
welke hoogte? Dat is moeilijk te zeggen.
Misschien heeft de groote Engelsche schrij
ver John Galsworthy het juist uitgedrukt in
zijn Forsyte saga, waarin hij schrijft: „Het
is altijd de moeite waard te overwegen, vóór
wij iets gaan zeggen, om te overwegen of dit
een ander méér schade of verdriet kan be
zorgen dan absoluut noodig is."
In de practijk is het niet altijd te vermij
den, een ander te grieven. Het zou ideaal zijn,
als dit wèl kon, maar het is eenmaal onmo
gelijk.
Er zijn levenskwesties, waarin wij het recht,
ja zelfs den plicht hebben om, het koste wat
het kost, onszelf te zijn en ons eigen inzicht
te volgen. Omdat anders ons leven één leu
gen zou worden.
Maar wij moeten er ons voor wachten om,
terwille van een klein genoegen of een ge
ringe faciliteit voor onszelf, anderen in aan
zienlijke mate te grieven of teleur te stellen.
Dat is een normaal-menschelijke plicht, die
niets heeft uit te staan met de verheerlijking
van opoffering terwille van die opoffering
zelf. Dikwijls heeft onze onbedachtzaamheid
zelfs niet het kleinste voordeel voor onszelf,
wij flappen er eenvoudig iets uit, hande
len achteloos of begaan onnadenkend een
verzuim, voelen vrij gauw dat dit fout en
sussen onszelf dan met: „Nu ja, ik dacht er
niet bij".
Als wij er dan voortaan maar wèl bij den
ken. Het is niet zoo moeilijk om wat bewus
ter te leven, om wat meer te denken bij wat
wij doen en zeggen. Maar dikwijls wordt ons
gedachtenleven beheerscht door twee of drie
dingen, die voor ons de kern van het leven
uitmaken. Dddrop zijn wij eigenlijk voort
durend geconcentreerd, en alles wat daar
mede niets te maken heeft, zeggen en ver
richten wij min of meer automatisch.
Zoo ontstaan de onnadenkendheden, de: „ik
dacht er niet bij", die volkomen negatief zijn.
Minder egoïstisch ingestelde menschen kun
nen met grooter veiligheid spontaan spreken
en handelen dan andéren, want hun altruïs
tische intuïtie zal hem er menigmaal van
weerhouden, te kwetsen of te grieven. Maar
voor de meesten van ons zou het geen kwaad
kunnen, ons gedrag eens wat meer te analy
seeren, tevoren eens even te bedenken":
„kan dit iemand grieven" en indien het ant
woord bevestigend luidt, nog na te gaan: „is
het dan absoluut noodzakelijk, of kan het ook
nog anders?"
En niet alleen tegenover anderen is dit ge-
wenscht; er zijn immers vele gevallen, waar
in onze onbedachtzaamheid onze eigen kan
sen bedorven heeft? De beste manier om dit
in de toekomst te voorkomen, is, wat meer
bewust te leven, en onze aandacht te concen-
treeren op hetgeen momenteel aan de orde is.
DR. JOS. DE COCK.
HET SINTERKLAASFEEST EEN
HOOGTIJ-DAG VOOR DE JEUGD.
Bezwaren tegen de traditioneele wijze
van vieren. De opvoedkundige waar
de. Een dreigend spook.
Er zijn twee maanden in het jaar welke
voor onze kinderen waarlijk hoogtijmaanden
zijn. Het zijn Augustus en December. De
Augustusmaand beteekent voor het kind va-
eantie, vrijheid, een onbezorgd leventje. De
cembermaand biedt een geheel ander genot.
De mooie zomerdagen zijn voorbij, de school
is reeds eenige maanden weer aan den gang.
Het is leeren, leeren. Maar niet zoodra wijst
de kalender in school 1 December aan, of er
komen prettige gedachten in de kinderziel.
Nog vier dagen, nog vijf nachtjes slapen, en
dan is het Sinterklaas. Al eenige weken van
te voren heeft de juffrouw de kleintjes be
ziggehouden 'met Verhaaltjes over Sint, Piet
en Schimmel. Liedjes werden ingestudeerd
alles ter eere van den goeden Sint... Nooit
had de juffrouw zooveel oor en oog van de
klas dan in deze dagen voorafgaande aan den
grooten dag.
Voor sommige ouders is het Sinterklaas
feest een probleem. Zij meenen, dat dè fop
perij, welke zij tegenover hun kinderen moe
ten volhouden bij latere ontdekking 'door het
kind, het ouderlijk vertrouwen in het kinder
hart zal schokken. Ik kan dit gevoel respec
teeren, maar meen, dat men zich niet veel
moet voorstellen van deze dingen. Dat Valt
werkelijk mee. Ik geloof niet, dat er een kind
is, hetwelk zijn ouders om de aardige fopperij
van het Sinterklaasfeest, niet meer zal kunnen
vertrouwen. Integendeel, zij vinden het op
lateren leeftijd maar wat jammer, dat deze
kinderillusie hun voorgoed ontnomen is.
Ik geloof, dat we in de Sinterklaasweek ons
niet te bezorgd moeten maken over het
schokken van dit gevoel van vertrouwen bij
het kind. Is men gekant tegen detraditio
neele wijze van vieren, tegen de figuren van
Sinterklaas zijn knecht en paard .wel
nu, men vertelle het kind het oude verhaal
van den goeden Bisschop. Maar men neme
nooit de kern van het feest weg. Ik bedoel
dit: Er ligt in het Sinterklaasfeest een.niet
genoeg te waardeeren opvoedkundige waarde.
Sterker dan ooit leert het kind in deze dagen
dé vreugde van geven en blijde maken er
varen. En wat misschien van grooter waarde
is: het goede ontvangen.
Geven, werkelijk geven, dus zoo, dat men
zich „rijk voelt erbij", is niet gemakkelijk,
doch in waardeering ontvangen is nog wel zoo
moeilijk.
En nu weet ik wel, dat we onze kinderen
dit overal en steeds moeten leeren, en laten
ervaren, maar anderzijds kan ontkend wor
den, dat de gelegenheid op 5 December het
gunstigst is.
En dit nu zou ik het kind nooit willen ont
nemen, ook niet, indien ik tegen de fopperij
van Sint en Piet was. Ik geloof, dat we met
een klein beetje goeden wil en aanvoelen ook
dan nog in staat zijn onze kinderen de ideëele
waarde van het feest te laten ervaren.
Voor vele ouders ligt er thans een andere
ernstige moeilijkheid in. Zwaar drukt de
crisis op duizenden gezinnen. Waar nauwe
lijks voldoende is voor de dagelijksche behoef
ten, blijft niets over voor de buitengewone
dingen. En zoo zal voor vele kinderen de Sint
weinig of niets „rijden" op 5 December. Wat
dit voor deze ouders kan beteekenen heeft
Anton Coolen ontroerend mooi geschetst in
een zijner boeken over het leven der Peel-
bewoners.
Welk een dankbaar en verheffend terrein
ligt hier open voor hen, in wier leven de ge
volgen van de ongunstige tijden nog niet zoo
loodzwaar drukten. Laten zij in eigen om
geving de gelegenheid aangrijpen, enkele de
zer kleuters te verrassen met een kleinigheid.
Het behoeft niet veel te zijn: een kinderhand
is gauw gevuld.
Wat is er tenslotte heerlijker, (jan het glun
dere gezicht van een dankbaar kind.
En nu nog iets over een dreigend spook.
In het Octobernummer van de „Deutsche
Spielwarenzeitung" 1933, las ik het volgen
de: De tijden zijn veranderd en voorbij is het
met de idiote pacifistische „Hetze" der zoo
genaamde vredesvereenigingen en der vrou
wenbonden tegen alle w-litaire speelgoed.
Voorbij is het met den angst van speel
goedhandelaren, wier vensters werden inge
slagen, als zij looden soldaatjes in de étalage
hadden. De nationale verheffing heeft de
„Wehrgedanke" weer doen opleven en deze
moet bij de jeugd zeer in het bijzonder worden
gevoed.
Dit streven wordt ook door het Ministerie
van propaganda ondersteund!
We zijn inmiddels weer twee jaren ver
der. Het oorlogsgevaar is werkelijkheid ge
worden en de kanonnen bulderen al sedert
verscheidene weken over de warme woestijnen
van Afrika.
Ik stond dezer dagen voor een groote
speelgoedwinkel in Brussel. Ik zag daar voor
een der groote étalages op een groen veld
een leger looden soldaatjes in slagorde staan.
Verscheidene gewonden en gesneuvelden lagen
er tusschen. Artillerie rukte op en aan koord
jes bengelden kleine bommenwerpers... De
voorbijgangers bleven staan en verdrongen
zich dit schouwspel te bekijken. Ik moest in
deze zaak zijn en zag, hoe een dame voor
haar zoontje aan het uitzoeken was: zooveel
soldaten, zooveel officieren, gewonden, ge*
sneuvelden, kanonnetjes, enz.
En dit in het land, dat zoo vreeselijk ken
nis maakte met de verschrikkingen van den
oorlog en waar in het volk nog zoo sterk de
herinnering eraan leeft. Na de vrede van
1918 heft zich van de Wereld een geest van
afschuw meester gemaakt tegen den oorlog.
Wij meenen dit tenminste.
In school en huis en werk werden de
vredesgedachten ijverig gepropageerd. De
Volkenbondsidee leefde enkele jaren en
thans...
We kunnen er niet aan denken.
Maar ik vraag u in ernst. Is er geen andere
methode, zijn er geen andere middelen om het
nationaal bewustzijnsbesef bij onze kinderen
aan te kweeken en te bestendigen?
Ons land biedt bijzonder veel natuur
schoonheid. Er verschenen zeer mooie plaat-
en boekwerken over. Ik geloof, dat een der
gelijk geschenk voor onze kinderen heel wat
meer waard zou zijn. En dan denk ik aan
onze bruggenbouwers. Laat de kinderen
bouwen, bouwen met hun bouwdoozen!
Ik denk aan cadeaux als een projectie
lantaarn en een fototoestel.
Welk een schoonheid van land en volk kan
hiermee verzameld, genoten en vastgelegd
worden. Ik denk aan het speelgoed voor
meisjes, dat er zich zoo goed toe leent het
moederlijke gevoel aan te kweeken.
Laat ons toch geen oorlogsspeelgoed aan
het kind geven. Laat werkelijk de tijden ver
anderd zijn, maar dan in de tegengestelde
wijze als de moderne paedagogiek van de
„Deutsche Spielwarenzeitung" het leert.
Decembermaand geeft ons ook het Kerst
feest.
Straks zullen in menige huiskamer de
Kerstliederen aangeheven worden. Hierbij zal
dan ook klinken het wondermooie lied:
„Vrede op aarde".
Wat zal er van terechtkomen en welke
zedelijke en religieuze waarde zal het. kun
nen hebben, wanneer uw kind in zijn speel
goedkamer de soldaten en kanonnen in ge
vechtsorde heeft opgesteld?
Moge in onze Nederlandsche speelgoed
winkels het oorlogsspeelgoed geen plaats vin
den in deze maand.